Wat denken Europeanen écht over moslims, Joden en homo's? Door Max van Weezel Goed nieuws voor Nederland uit Bielefeld in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen: de plaatselijke universiteit heeft wetenschappelijk bewezen dat geen Europees land zo vrijzinnig en verdraagzaam is als het onze. Alle krantenartikelen over de chagrijnige, verzuurde en naar xenofobie neigende Nederlanders kunnen vanaf nu de prullenmand in. Wat tolerantie betreft zijn we nog steeds het beste jongetje van de klas. Althans: dat schrijven de onderzoekers Andreas Zick, Beate Küpper en Andreas Hövermann in hun lijvige rapport Die Abwertung der Anderen. Het drietal wilde weten wat er terecht is gekomen van de vrome voornemens van de Europese Unie op het gebied van de bestrijding van vooroordelen en discriminatie. Zo vermeldt het verdrag van Lissabon expliciet dat de Unie zich baseert op waarden als respect voor de mensenrechten, vrijheid, democratie, gelijkheid en een fatsoenlijke behandeling van 'personen die tot een minderheidsgroep behoren'. Klopte dat in de praktijk wel, vroegen de onderzoekers zich af. Hoe kwam het dat bij verkiezingen in Zweden, Denemarken, Oostenrijk, Nederland en Hongarije juist partijen die op de minderheden afgeven een superhoge score haalden? Wat dacht de gemiddelde Europese burger écht over immigranten, moslims, joden, homo's en lesbiennes? Om dat te weten te komen hielden professor Zick en zijn medewerkers een telefonische steekproef onder duizenden bewoners van het 'oude' (Groot-Brittannië, Nederland) en 'nieuwe' (Polen, Hongarije) Europa. In totaal deden acht landen mee. De uitkomsten stemden de onderzoekers uit Bielefeld niet optimistisch. Van Exeter tot Nyíregyháza bleek een golf van moslimhaat door Europa te slaan. Ongeveer de helft van de respondenten vond dat er te veel immigranten waren. Met name in Polen en Hongarije bestonden veel vooroordelen tegen joden ('Proberen munt te slaan uit wat hun in de Tweede Wereldoorlog is overkomen') en homo's. Terwijl een groot deel van de Portugezen de stelling onderschreef 'dat er een natuurlijke hiërarchie tussen blanken en zwarten bestaat'. Niet alleen probleemgroepen als lagergeschoolden en eenzame mannen laten zich denigrerend uit over minderheden, rapporteren de onderzoekers bezorgd. Ook de welvarende middengroepen doen dat. Discriminatie komt tegenwoordig uit het hart van de samenleving. Maar dat geldt dus het minst voor het land dat Geert Wilders op het schild hees: Nederland. Even een paar geruststellende uitslagen: Zick, Küpper en Hövermann testten de Europeanen op vreemdelingenhaat door hun vragen voor te leggen als 'Er zijn te veel immigranten' en 'Ik voel me niet meer thuis in mijn eigen land'. Vooral de Hongaren beaamden dat grif. Ook GrootBrittannië, Polen en Italië scoorden hoog. 'Significant is de geringe mate van vreemdelingenhaat in Frankrijk en Nederland.' Ressentimenten tegen joden bleken vooral welig te tieren in het voormalige OostEuropa. Dat de geëmancipeerde Hollander de homo's een goed hart toedraagt, wisten we al en dat wordt in de studie bevestigd. Terwijl negentig procent van de Polen en rond tweederde van de Italianen het homohuwelijk afwijst, geldt dat maar voor zeventien procent van de Nederlanders. Maar opmerkelijk is dat bij ons geen grotere bezwaren tegen moslims blijken te leven dan elders in Europa. De respondenten kregen stellingen voorgelegd als: 'Er zijn te veel moslims', 'ze stellen onredelijke eisen' en 'de islam is een onverdraagzaam geloof'. Bijna de helft van de Nederlanders onderschreef die laatste stelling. Maar dat viel in het niet bij de angst voor de islam die bij de Italianen, Polen en Portugezen kon worden geconstateerd. De conclusie luidt: 'In de onderzochte landen bezondigt gemiddeld achtendertig procent van de bevolking zich aan intolerantie en discriminatie. Nederland brengt het er met gemiddeld vijftien procent het best van af.' Op het rapport van Zick en de zijnen valt het nodige af te dingen. Ze citeren de Amerikaanse psycholoog Gordon Allport. Van hem is de stelling: 'Mensen die op de ene minderheidsgroep neerkijken, zullen ook een afkeer van andere koesteren. Iemand die antisemiet is, heeft waarschijnlijk ook iets tegen katholieken en negers.' Kenmerkend voor het populisme dat we in Nederland meemaken, is dat die vlieger niet meer op gaat. Een beetje PVV'er is tegen de islamisering maar voor de homorechten, voor de staat Israël maar tegen het ritueel slachten. Met dat fenomeen houdt Die Abwertung der Anderen geen rekening. Maar goed om te weten dat ons nationale chagrijn nog best meevalt vergeleken met het humeur van de Hongaren. Bron: Vrij Nederland, 2011