Pools antisemitisme In Duitsland was onder het nationaalsocialisme sprake van een zogenaamd ‘wetenschappelijk antisemitisme’, het antisemitisme dat ervanuit ging dat Joden een inferieur ras zijn. Binnen de Kerk in Nederland heerste een onverschillig antisemitisme en leefden Joden en Katholieken gescheiden van elkaar. We richten ons nu op het land waar de grote vernietigingskampen stonden: Polen. In de beeldvorming over de Tweede Wereldoorlog zijn het veelal de Duitsers die als schuldigen worden neergezet. Zij volgden Hitler, zij gingen met hem mee in zijn haat tegen de Joden en zij hielpen hem in de moord op 6 miljoen van hen. Er waren inderdaad Duitsers die zich hier schuldig aan maakten. Maar het overgrote merendeel wist het niet of wist het wel, maar deed niets. De situatie in Polen echter is heel anders. Om de relatie tussen Polen en Joden te verduidelijken, wil ik een voorval in het dorpje Lewabne gebruiken. In 1939 sloten Duitsland en de Sovjet-Unie een niet-aanvalsverbond en spraken ze af dat wanneer Duitsland Polen binnen zou vallen, het land verdeeld zou worden. De helft voor de Sovjets en de andere helft voor Duitsland. Zo gebeurde het ook in 1939. Lewabne lag in het gebied dat door de Russen beheerst werd. Het was een klein dorpje met ongeveer 1200 inwoners, waarvan meer dan de helft Joods was. Jarenlang hadden Polen en Joden min of meer vriendschappelijk samengeleefd en er leek aanvankelijk geen reden te zijn dat dit in 1940 zou veranderen. In juni 1941 verbreekt Duitsland het niet-aanvalsverbond en valt het de Sovjet-Unie binnen. het Russische leger trekt zich terug. Lewabne is één van de eerste dorpen dat door de Russen verlaten wordt, maar het duurt nog enige tijd voor de Duitsers gearriveerd zijn en een bestuur kunnen instellen. Er ontstaat dus een machtsvacuüm. De lokale Polen nemen het recht in eigen hand. Op 10 juli 1941 vindt een verschrikkelijke pogrom, een Jodenvervolging, plaats. De lokale Polen, onder leiding van de burgemeester van Jewabne, keren zich massaal tegen de Joodse gemeenschap. Honderden mannen en vrouwen worden verzameld op het centrale plein. Ze worden geslagen, getrapt en verwond. Sommigen worden in de rivier gedreven, waar ze verdrinken. Anderen worden opgehangen. Een grote groep wordt in een schuur gedreven, waar de Polen hen levend willen verbranden. De eigenaar van de schuur steekt hier echter een stokje voor: hij wil zijn schuur behouden! Dan worden de Joden maar naar een andere schuur gebracht, die toevallig leegstaat, en deze wordt wel in de brand gestoken. Het geschreeuw en de brandlucht moet tot mijlenver in de omtrek te horen en te ruiken geweest zijn. Er is een vrouw, met twee jonge kinderen, die door enkele mannen naar de rivier gedreven wordt. Ze houden haar vast en verkrachten haar, terwijl haar kinderen verdronken worden in de rivier. Dan wordt ze zelf gedwongen de rivier in te gaan. Als ze ziet dat haar kinderen dood zijn, rukt ze zich los en stapt zelf de rivier in, waar ook zij verdrinkt. Als de schuur is uitgebrand, kijken de Poolse mannen om zich heen. Zijn er nog Joden over om de verbrande lijken op te ruimen? Nee, alle Joden van Jewabne zijn vermoord of gevlucht. Ze zullen zelf de lijken moeten op ruimen, wat ze met veel tegenzin doen. Even buiten Jewabne heeft een Duitse SS-eenheid een controlepost opgezet. Ze zien wat er gebeurd in de dorp, maar doen niets. Niemand van de Polen komt in opstand. Vrijwel alle mannen doen mee aan de pogrom. Niemand dwong de Polen zich tegen de Joden te keren. Niemand, ook de Duitsers niet. Ze kregen geen geld aangeboden om de Joden uit te moorden. Sterker nog, de SS zorgde liever zelf voor de uitroeiing van de Joden, dat lieten ze niet graag aan anderen over. De Polen deden dit uit hun eigen vrije wil, ze kozen ervoor de Joden van Jewabne te vermoorden. De Joden werden niet alleen gedood, maar ook op gruwelijke wijze gemarteld, vernederd en uiteindelijk vermoord. Zo diep zat het Poolse antisemitisme. Het was niet gebaseerd op ‘wetenschappelijke’ grondslag, maar draaide om de Joden als de moordenaars van Christus en vijanden van het christendom. Het enige dat ze nodig hadden was het moment, een kortstondig machtsvacuüm waarin niemand hen lastig zou vallen. Waar de Duitsers zich richtten op een systematische uitroeiing van de Joden, was het bij de Polen een uiting van haat. In de jaren na de oorlog zou de Poolse natie zich opstellen als één van de grootste slachtoffers van de oorlog. 6 miljoen inwoners waren gedood: 3 miljoen Polen, 3 miljoen Joden. Maar er was niemand die wilde toegeven dat vele van deze 3 miljoen Joden door Polen vermoord waren. Voor het Joodse leed was geen plaats in de nationale geschiedschrijving. Pas veel later, in de jaren ’80, kwam hier aandacht voor, maar nog altijd wordt geen enkele Pool graag herinnerd aan wat zich in Jewabne heeft afgespeeld.