NA Hoofdstuk 8

advertisement
NA samenvatting hoofdstuk 8
Paragraaf 2
Veld: een ruimte waar een kracht op voorwerpen kan worden uitgeoefend.
Veldkracht: de kracht die het veld uitoefent.
Magneet  magnetisch veld
Grote massa aarde  zwaarteveld
Elektrisch geladen voorwerpen  elektrisch veld
Veld tekenen:
o Met een pijl in een veldlijn geef je de richting van de kracht aan.
o Hoe dichter de veldlijnen op elkaar, hoe sterker het veld.
o Veldlijnen snijden elkaar nooit.
o Veldlijnen lopen van plus naar min.
Vandegraaffgenerator: met een machine wrijven en de lading vervolgens op een
geleider brengen.
Condensator: 1 metalen plaat verbinden met pluspool ander met minpool.
Eigenschappen van ladingen:
o Positief en negatief, stoten af of trekken elkaar aan.
o Kunnen elkaar compenseren.
o Verplaatst zich goed in geleiders, niet goed in isolatoren.
o Bewegende ladingen zijn stroom.
Proeflading: klein, geladen voorwerp met een lading die veel kleiner is als het veld.
Ε = Fel / q
E: elektrische veldsterkte in N/C
Fel: elektrische kracht in N
q: lading in C
Homogeen: het veld van een condensator, overal even groot en zelfde richting.
Samenvatting Natuurkunde
Joyce
Binnen een geleider is er geen invloed van ladingen die zich op of buiten de geleider
bevinden. Dit het een kooi van Faraday.
Paragraaf 3
Een geladen deeltje heeft in een elektrisch veld elektrische energie. Tijdens het
versnellen wordt deze elektrische energie omgezet in kinetische energie.
ΔEk = q x Uab of q x Vb - Va
ΔEk: verandering van de kinetische energie in J
Uab: spanningsverschil tussen de platen A en B in V
Ek= 1/2m v²
El = q x Va of q x Vb
Versnellen van elektronen door elektrische spanning met een:
o Elektronenkanon
o Röntgenbuis
o Lineaire versneller
o Onweersbui
Onweerswolken houden een mooisweerstroom in stand. Het bijbehorende elektrische
veld is vanaf de aarde omhoog gericht. Bliksem is een kortstondige stroom, een
ontlading via een bliksemkanaal.
Paragraaf 4
De richting waarin de Noordpool van een kleine proefmagneet wijst, is de richting
van het magnetische veld. In een veldlijnenpatroon geef je de richting van het
magnetische veld met pijlpunten aan. De veldlijnen van een magneet lopen daarom
buiten de magneet altijd van de Noordpool naar de Zuidpool.
Magnetiseren: voorwerpen magnetisch maken.
Demagnetiseren: krachtwerking van een magneet vergaat,
door hitte of als ze op de grond vallen.
Elementaire magneetjes: aangeven met een pijltje, hebben
willekeurige richting, geen magnetisch veld.
Maakcontact: grote stroom door spoel een andere
stroomkring sluiten.
Breekcontact: grote stroom door spoel andere stroomkring
breken.
Reedcontact: door magnetisch veld worden twee plaatjes in een
glazen buisje magnetisch en trekken elkaar aan.
Samenvatting Natuurkunde
Joyce
B = (U(0) x N x I) / l
B: magnetische veldsterkte in de spoel in T
U(0): magnetische permeabiliteit van het vacuüm in T x m/A
N: aantal windingen
I: stroomsterkte in A
l: lengte van de spoel in m
Rechterhandregel: vingers van je rechterhand richting elektrische stroom ( +  -)
van de spoel, je duim wijst naar de Noordpool.
Linkerhandregel: B opvangen in je palm, stroom gaat door je vingers, je duim is de
lorentzkracht.
Paragraaf 5
Lorentzkracht: de kracht op elektrisch geladen deeltjes die door een magnetisch veld
gaan.
FL=Bxqxv
F L: lorentzkracht in N
q: absolute waarde van de lading van het deeltje in C
v: snelheid van het deeltje in m/s
Waarneer B en v dezelfde richting hebben (0 of 180°) geldt F L = 0 N
F L = B x I x l (x sin alfa)
l: lengte van de draad in het veld in m
Waarneer B en I dezelfde richting hebben (0 of 180°) geldt F L = 0 N
Paragraaf 6
Elektromotor: op de as zit een spoel, deze bevindt zich in een elektrisch veld, zet je
er spanning op, dan gaat de spoel draaien.
Rotor: de spoel met as en kern.
Stator: de polen.
Commutator: 2 koolborsteltjes die elk door
een veertje tegen 2 ronde contactschijven drukken. Elke halve slag
veranderd de stroom van richting.
o Op het juiste moment keert de
stroom om, zodat de lorentzkracht
omdraait en de spoel verder draait.
o Het spoeltje kan draaien, zonder
dat de draden in de war raken.
Samenvatting Natuurkunde
Joyce
“knap”
Kathode is negatief
Anode is positief
Elektron in een condensator versnelt:
□ Fz is verwaarloosbaar
□ Fel = ε x q = Fres = m x a
□ Voor: E el
□ Na: E k
□ W = Δ Ek
□ Fel x s = Δ ½ mv²
□ Ε x q x s = Δ ½ mv²
Potentiaalverschil: plaat 1 = 0 V, plaat 2 = 6 V; potentiaalverschil = 6 V
Potentiaal: hoeveelheid energie per C
E pot = Q x Ua
E el a= lading x potentiaal in A
E el b= q x Ub
Δ Eel= q x (Ub – Ua) = q x Uab
ΔEel = Δ Ek
Q x Uab = Δ ½ mv²
1 V = J/C
q x Uab = Δ ½ mv²
Fel = q x ε
W=Fxs
W=εxqxs
Permanente magneten en elektro magneten
Stroom door draad: niet berekenbaar, maar is er wel, dus beschrijfbaar.
Stroom door spoel  B-veld
Samenvatting Natuurkunde
Joyce
Stroomdraad/stroomspoel ondervindt wel kracht van een extern veld (de
Lorentzkracht), maar geen kracht van zijn eigen B-veld.
Lorentzkracht:
□ Stroomdraad: Fl = B x I x l
□ Geladen (bewegend) deeltje: Fl=B x q x v
RHR: stroomspoel
Volg met je vingers de stroom, duim wijst de Noordpool aan.
LHR: lorentzkracht
□ Vang in je handbal het B-veld op (van N  Z)
□ Wijs met je vingers naar de – pool, waar de negatieve deeltjes vandaan
komen.
□ Duim wijst Fl aan.
Samenvatting Natuurkunde
Joyce
r = mv / Bq = straal deeltje
Fmiddelpuntzoekend = mv² / r
Fl=Bxqxv
½ mv² = q x Uab
v² = 2 q x Uab / m
r² = m²v² / B²q²
r = wortel uit ( 2mUab / B²q)
Samenvatting Natuurkunde
Joyce
Download