Verslag Sportonderzoek

advertisement
2015
Sportonderzoek
Methode en Technieken:
Doelgroep 75 jaar en ouder
Marije Dam
Sportonderzoek 75-plussers
07-4-2015
Sportonderzoek: Methoden en Techniek
Hanze Hogeschool Groningen
Sport, gezondheid en management
2N
Marije Dam
7 april 2015
Voorwoord
Vanuit de Hanze Hogeschool Groningen heb ik als tweedejaars Sport, Gezondheid en Management
studente de opdracht meegekregen om een onderzoeksverslag te verzorgen bij het vak methoden en
techniek met als thema coachend gedrag veranderen.
Ik kan terug kijken op een leerzaam en drukke periode omtrent het sportonderzoek. Het onderzoek
nam veel tijd in beslag, waardoor ik veel tijdsdruk heb ervaren. Het was een relatief groot verslag dat
op individueel niveau moest worden ingeleverd. Toch heb ik mij er goed doorheen weten te slepen
en ligt hier nu voor u het onderzoeksverslag methode en technieken met als doelgroep 75 plus.
7 april 2015’
Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 2
Inleiding ................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 1
Doelgroep analyse ........................................................................................................ 5
Hoofdstuk 2
Interview...................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3
Methode .................................................................................................................... 11
3.1
Keuze meetinstrumenten ...................................................................................................... 11
3.2
Protecollen meetinstrumenten ............................................................................................. 14
3.3
Betrouwbaarheid en validiteit meetinstrumenten ............................................................... 24
Hoofdstuk 4
Resultaten.................................................................................................................. 27
Hoofdstuk 5
Discussie .................................................................................................................... 31
Hoofdstuk 6:
Advies ........................................................................................................................ 40
Hoofdstuk 7:
Evaluatie .................................................................................................................... 42
Hoofdstuk 8:
Zelfreflectie................................................................................................................ 43
Nawoord ................................................................................................................................................ 44
Bibliografie ............................................................................................................................................ 45
Bijlage 1:
Informatiebrief ................................................................................................................. 48
Bijlage 2:
Informed consent ............................................................................................................. 50
Bijlage 3:
Vragenlijst SQUASH .......................................................................................................... 51
Bijlage 4:
Vragenlijst RAND-36 ......................................................................................................... 52
Bijlage 5:
Vragenlijst 4dimensionaleklachtenlijst ............................................................................. 56
Bijlage 6:
Vragenlijst PAR-Q.............................................................................................................. 58
Bijlage 7:
Interview ........................................................................................................................... 59
Inleiding
Dit verslag staat in het teken van onderzoekmatig handelen. Het gehele blok staat in het teken van
coachend gedrag veranderen zo ook bij dit sportonderzoekverslag. Er wordt kennis gemaakt met
vaardigheden zoals de betrouwbaarheid en validiteit op het gebied van meten, die aansluit op de
vraag van de cliënt. Hierbij zal eerst gezocht worden naar informatie over de doelgroep, in dit geval is
dat 75 jaar en ouder. Aan de hand van de doelgroep analyse zal er een interview worden afgenomen.
Het interview zal bestaan uit zowel fysieke als mentale vragen. Hieruit voortkomend zullen
gezondheidsvariabelen belicht worden. Aan de hand van de gezondheidsvariabelen, die zijn
voortgekomen uit de doelgroep analyse en het interview, zal er opzoek worden gegaan naar
meetinstrumenten voor deze gezondheidsvariabelen. Deze gezondheidsvariabelen zullen vervolgens
allen gemeten worden. Daarop volgend zullen de resultaten die zijn verzameld uit de testen worden
geïnterpreteerd, waaruit vervolgens een adviesrapport zal worden geschreven. Het uiteindelijke doel
is om de gezondheidsvariabelen, die gelden voor deze doelgroep, te meten op een cliënt en aan de
hand van deze resultaten een adviesrapport op te stellen. Hierbij uiteindelijk hopend op
gedragsverandering.
Hoofdstuk 1
Doelgroep analyse
De samenstelling van de bevolking van Nederland is in de jaren steeds meer veranderd en dat zal ook
het geval zijn in de jaren die zullen volgen. De grootste ontwikkeling is waar te nemen in het aantal
ouderen in Nederland. Tussen 2000 en 2010 is deze groei duidelijk zichtbaar, vooral onder de
mannen. In tien jaar tijd zijn de mannen met 22 procent toegenomen in de leeftijd van 65-79 jarige
en zelfs met 44 procent in de leeftijd van 80-plussers. Bij de vrouwen is een iets mindere groei waar
te nemen in tien jaar tijd, namelijk 8 procent in de leeftijd van 65-79 jaren 23 procent in de leeftijd
van 80 plus. Het feit dat mannen in de leeftijd van 65+ relatief sterk is toegenomen, komt door het
feit dat de levensverwachting van de mannen meer is toegenomen dan dat van de vrouwen. Uit
onderzoek blijkt overigens wel dat vrouwen ouder worden dan mannen, maar liefst twee derde van
de 80 plussers is daarom ook vrouw. (Wobma, 2010)
Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal 100 plussers is verdubbeld. Op 1 oktober 2014 telde
Nederland maar liefst 2,2 duizend inwoners in de leeftijd van 100 jaar of ouder, dit is ruim tweemaal
zoveel als op 1 januari 2000 het geval was. Het CBS verwacht ook een verdubbeling waar te nemen
tot 2025 van het aantal eeuwelingen in ons land. In 2011 bereikte de eerste lichting babyboomers,
die stamt uit het jaar 1946, dus net na de 2e Wereldoorlog, de 65 plus en daarmee de
pensioengrens. Door deze babyboom en de levensverwachting die toeneemt , mannen worden
gemiddeld 79,1 en vrouwen 82,8 jaar, wordt er ook wel gesproken van een dubbele vergrijzing in
Nederland. (Webmagazine, 2014). Het aantal mannen in de leeftijd van 80 plussers is in 1990 132
duizend en 286 duizend voor de vrouwen in dat zelfde jaar. De prognose van 2025 laat zien dat de
mannelijke 80 plussers zullen stijgen tot 396 duizend en de vrouwen tot maar liefst 579 duizend.
Alleen in de leeftijdscategorie van 65-79 jaar en die van 80 jaar of ouder is een gestaag oplopende
aantal mensen waar te nemen. (Wobma, 2010)
3500000
Bevolking naar leeftijd
3000000
2500000
2000000
70 tot 80 jaar
80 tot 90 jaar
1500000
90 jaar of ouder
1000000
500000
0
1950
1980
2010
2030
(prognose)
Naarmate de leeftijd hoger is, wordt het percentage vrouwen per leeftijdsgroep groter. In de leeftijd
70 tot 80 jaar 54,5% vrouwen en 45,5% mannen. In de leeftijd 80-90 jaar is dat verschil al 64,6% bij
de vrouwen om 25,4% bij de mannen. In de leeftijd 90 plus is nog maar 22,6% mannelijk. Hieruit kan
geconcludeerd worden dat vrouwen een langere levensverwachting hebben dan dat mannen dat
hebben. De meest vergrijsde provincies zijn op nummer 1 Zeeland, nummer 2 Limburg en op
nummer 3 Drenthe.
Opvalt is dat wanneer de leeftijd van 70 jaar wordt gehaald de hoofdkostwinner stukken lager ligt.
Dit komt doordat deze groep geen vaste inkomsten meer binnenkrijgen. Ook valt de generatie 70+
voor de vooroorlogse generatie, waardoor deze senioren over het algemeen een lagere opleiding
hebben gevolgd en omdat de vrouwen vaak niet aan werk deden. (Overbeek, 2011)
Grootte inkomensgroepen (besteedbaar
inkomen)
Aantal huishoudens (x1.00)
800
700
600
500
400
300
200
100
0
50 tot 55
jaar
55 tot 60
jaar
60 tot 65
jaar
65 tot 70
jaar
70 tot 75
jaar
75 jaar of
ouder
4e 25% - groep (hoog inkomen)
300
220
150
75
45
55
3e 25% - groep
150
170
155
110
75
120
2e 25% - groep
120
120
175
155
145
275
1e 25%- groep (laag inkomen)
100
120
140
100
120
310
FIGUUR 2: Grootte inkomensgroepen op basis van besteedbaar inkomen. Bron: CBS 2008
Boven de 70 jaar neemt lichamelijke activiteit af tot nog maar 40% van deze leeftijdscategorie dat
nog aan de NNGB norm voldoet en boven de 85 jaar voldoet nog maar 27% aan de betreffende
NNGB norm, die staat op 30 minuten matig intensief bewegen op tenminste 5 dagen in de week.
Meer dan de helft (55%) van de Nederlandse senioren is inactief volgens de Nederlandse Norm
Gezond Bewegen. (Middel, 2006)
Opvalt is dat van alle 65 plussers 52% alleen woont en van alle 75 plussers dat een ruime 64%
bedraagt. Alleenwonende ouderen die gescheiden zijn en ook weinig sociale relaties hebben, zijn uit
onderzoek vaak het meest eenzaam. Ouderen die eenzaam zijn hebben 14% meer kans om op
vroegere leeftijd te overlijden dan de gemiddelde mens. De kans op vroegtijdig overlijden bij
eenzaamheid is twee maal zo groot als bij overgewicht. De groep kwetsbare ouderen in Nederland
zal de komende jaren sterk toenemen van 750.000 tot 1 miljoen in 2025, blijkt uit onderzoek van het
Sociaal en Cultureel Planbureau (2013). (Ouderenfonds, 2015)
Een van de oorzaken van vermoeidheid bij ouderen is de leeftijdsgebonden spierzwakte. Bij tachtig
jaar en ouder daalt de spiermassa naar nog maar 25 procent, terwijl dat bij jongvolwassenen nog
gemiddeld 50 procent van het lichaamsgewicht is. (Marselis, 2013) De oorzaak hiervan is minder
eiwitaanmaak, waardoor op latere leeftijd de spiermassa langzaam afbreekt. (Moeite met opstaan,
minder power, traplopen en balans).
Hand spierkracht
90
80
70
Kg
60
50
Mannen
40
Vrouwen
30
20
10
0
20 Jaar
40 Jaar
60 Jaar
80 Jaar
100 Jaar
(Asselt, 2012)
Na mate de leeftijd toeneemt zal het slagvolume kleiner worden. De wanden van het hart en de
bloedvaten zijn stugger en minder elastisch. Hierdoor kan er minder bloed per keer door het lichaam
gepompt worden.
Gemiddeld gezien neemt de snelheid waarmee taken kunnen worden uitgevoerd af onder ouderen.
De snelheid neemt af op het gebied van reflexen maar ook bij cognitieve taken. Dit komt doordat de
kwaliteit van de zenuwgeleiding afneemt. De reactiesnelheid neemt ook af door minder beschikbare
neurotransmitters. Hierdoor ontstaat achteruitgang in woordenschat, korte termijngeheugen,
vermogen nieuwe dingen te leren of woorden te herinneren. (Manual, 2004)
15,6 procent van de gehele bevolking ouder dan 75 jaar hebben een beperking in Algemene
Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). (statistieken, 2014)
Hoofdstuk 2
Interview
Uit de doelgroep analyse komen enkele duidelijke gezondheidsvariabelen naar voren. In het eerste
gedeelte van het interview zijn vragen gesteld over de geestelijke gezondheid van mevrouw. Uit de
analyse blijkt dat er veel eenzaamheid is waar te nemen onder de oudere generatie in Nederland. De
eenzaamheid heeft met verschillende facetten te maken. Tijdens het interview zal worden
doorgevraagd op angst tijdens activiteiten, depressie zoals het plezier die wordt beleefd in de
alledaagse dingen en op cognitie niveau hoe het met het sociale aspect is gesteld, zoals de
afhankelijkheid van anderen. Naar de hand wordt naar de vraag van echte eenzaamheid toegewerkt.
De laatste vraag omtrent de mentale zijde gaat over de vraag of mevrouw zichzelf mentaal ook sterk
voelt en waardoor dat dan komt.
Na de psychosociale gezondheid zal er in worden gegaan op de sociale participatie van mevrouw.
Hierbij zou bellicht worden hoe de woonsituatie van mevrouw is, aangezien in de doelgroep analyse
wordt aangegeven dat meer dan 64% alleenstaand is en daarbij vaak klachten van eenzaamheid
tonen. Daarbij zal ook gevraagd worden of er wel sprake is van veiligheid in de buurt, aangezien dat
kan belemmer in de sociale participatie. Als laatste zal er ook gevraagd worden naar de bezigheden
per en of deze ook met soortgenoten worden ondernomen.
Hierop volgend zal er in worden gegaan op de fysieke vragen. Uit de doelgroep analyse kwam naar
voren dat van de 70 jarige nog maar 40% aan de NNGB norm voldoet. Ook blijkt dat de
reactiesnelheid met de jaren afneemt. Hierdoor ontstaat er vaak angst doordat er later wordt
gereageerd op onverwachte gebeurtenissen, hierbij is dan ook gevraagd of dit ook merkbaar is in het
dagelijks leven. Ook de gezondheidsvariabele uithoudingsvermogen blijkt achteruit te gaan met de
jaren, hierna is ook de vraag gesteld of dit ook zo ervaren wordt.
Als laatste wordt de doelstelling belicht zodat duidelijk wordt wat mevrouw zelf belangrijk vindt aan
gezondheid. Het doel wat moet zijn behaald nadat het onderzoek is afgerond zal ook worden bellicht.
En als laatst zal er in worden gegaan op de barrières die een rol kunnen spelen bij het behalen van
het doel en hoe deze barrières kunnen worden overwonnen.
Psychosociale
Tijdens het interview gaf mevrouw op ontspanningsniveau aan dat er een zee van vrije tijd is waar te
nemen op de leeftijd van 80 jaar. Hierbij werd aangegeven op Schiermonnikoog te verblijven en
eigenlijk nooit een gevoel van angst waar te nemen. Er is naar haar mening geen mooiere plek om te
wonen op zo’n leeftijd.
Tijdens het doorvragen op de ontspanning kwam naar voren dat er wel sprake is van het vasthouden
en controleren van zaken in de toekomst en het verleden. Hierbij is er nooit een gehele ontspanning
waar te nemen. Het liefste is er over alles controle, zodat de kans op zorgen af zullen nemen. Op de
vervolg vraag of er dus niet juist meer zorgen komen door het altijd maar willen controleren van
aspecten werd er geantwoord dat inderdaad door het controleren, ook een groot deel onrust
ontstaat. Alles moet goed gaan, maar dat is nou eenmaal onmogelijk.
Als er gekeken wordt naar de depressie zijde, wordt er aangegeven dat er niet meer met zoveel
plezier als vroeger wordt geleefd, vooral door lichamelijke mankementen. Het is ook zo dat de dagen
er over het algemeen hetzelfde uitzien per dag. Het is lang niet meer zo leuk dan vroeger het geval
was. Voorheen werd er lekker een stukje gewandeld over het mooie Schiermonnikoog , terwijl dat nu
niet meer het geval is. Er wordt nu vooral een passief leven geleid. Nadat de echtgenote is overleden
belande mevrouw in een dal, waardoor er een isolement ontstond. Gelukkig is ze door haar zus hier
weer uitgekomen en is ze weer dingen gaan ondernemen. Wel wordt er nog aanzienlijk genoten van
het feit dat er zelfstandig kan worden gewoond.
Op cognitie level is mevrouw afhankelijk van anderen. Als er geen familieleden zoals kleinkinderen /
kinderen en zus aanwezig zouden zijn, zou er naar waarschijnlijkheid in een isolement zijn geleefd.
Het leven zou er dan erg anders hebben uitgezien. Er wordt aangegeven dat er dan niet meer een
stukje zou worden gefietst met haar zus en zouden er ’s ochtend geen kinderen langskomen om een
kop koffie te komen drinken. Ook zou er, doordat er niemand meer langskomt, er in de ochtend
langer op bed kunnen blijven liggen. Hierdoor is er geen ritme meer in het dagelijks leven en ontstaat
er nog meer passiviteit. Als er dagelijks mensen langskomen is er geen gevoel van eenzaamheid waar
te nemen, indien dit niet gebeurt dan is dit gevoel wel aanwezig. Het komt overigens wel eens voor
dat er, ook als er familie langskomt, toch nog aan dingen in het verleden of in de toekomst worden
gedacht en er het gevoel van eenzaamheid ontstaat.
Op de vervolg vraag hoe het kan dat er terugtrekgedrag is waar te nemen, wordt geantwoord dat er
nooit een sociale instelling is geweest bij mevrouw. Er wordt niks in groepsverband ondernomen,
hoewel het eiland wel veel vergrijzing kent en dus veel soortgenoten. Dit terugtrekgedrag, of ook wel
isolement genoemd, wordt volgens haar zelf veroorzaakt door de fitheid waarin mevrouw verkeerd.
Hierdoor is de motivatie om iets te gaan ondernemen nauwelijks aanwezig. Ook wordt er
aangegeven dat het aanbod van activiteiten niet naar wens is. Er zijn geen beweeggroepen of
bijvoorbeeld een gezellig bingo avondje te vinden op Schiermonnikoog.
Op de vraag of mevrouw mentaal sterk is wordt het antwoord nee beantwoord. Ze herkauwd vaak
het verleden en piekert daar vaak over. Ook het stukje afhankelijkheid van anderen speelt hierbij een
rol. Mocht dit wegvallen dan is haar geluk, dat alles te doen heeft met de familie, geheel weg.
Op lichamelijk aspect had mevrouw graag nog net zo’n lichaam gehad als de onderzoekster. Lekker
geen gebreken aan de ledenmaten en een goede conditie, klinken haar erg fijn in de oren. Op het
moment is mevrouw niet zo te spreken over het lichaam. Er wordt aangegeven gewichtstoename op
te merken, snelle uitputting, futloos gevoel en het niet meer flexibel kunnen bewegen.
Sociale participatie
De activiteiten die mevrouw in het dagelijks leven onderneemt zijn vooral puzzelen, breien, fietsen,
tv kijken en voor het grootste deel het genieten van de familie momenten. Op de vraag of er wel
eens angst is voor criminaliteit, wordt volmondig geantwoord dat criminaliteit eigenlijk geen rol
speelt in het leven van mevrouw. Schiermonnikoog kent namelijk eigenlijk nauwelijks tot geen
criminaliteit. Het kent zo’n kleine 1000 inwoners, waarbij iedereen elkaar kent. Er wordt op straat,
zelfs tegen toeristen, gewoon goedendag of hallo gezegd. In de weekenden is het nog wel eens
rumoerig door groepen jongeren die Schier onveilig komen maken, maar daar wordt mevrouw niet
angstig van.
De woonsituatie waarin mevrouw leeft is alleenstaand. Inmiddels alweer 12 jaren weduwnaar. Het is
een twee onder één kap woning, die uitzicht heeft over de dijk en een stukje polder. Dit wordt als erg
prettig ervaren. Over de vervolg vraag of er ook zorgen zijn omtrent het woongebied in de toekomst,
kwam duidelijk naar voren dat er altijd een onderbuik gevoel aanwezig is. Als straks het punt komt
dat er niet meer zelfstandig kan worden gewoond, is er op Schiermonnikoog geen bejaardentehuis te
vinden. Hierdoor is met zekerheid te zeggen, indien mantelzorg door de kinderen , dat er naar het
vaste wal moet worden verhuisd. Dit vooruitzicht doet mevrouw veel verdriet.
Fysieke vragen
Omtrent de beweging wordt aangegeven dat dit fors minder is geworden dan een aantal jaren
geleden. Er wordt nu nog ongeveer een uurtje bewogen op de fiets. Dit is overigens een erg laag
tempo, waarbij er ook nog eens een motortje in de fiets zit. De oorzaak voor het minder bewegen
wordt gegeven door de achteruitgang van de conditie waardoor er fysiek niet veel meer wordt
ondernomen. Voorheen werd ook altijd bijna dagelijks aan wandelen gedaan, alleen daar is ook mee
opgehouden doordat er sneller pijn en vermoeidheid ontstaat bij het lopen.
Vermindering in de reactiesnelheid is duidelijk waar te nemen bij mevrouw. Er ontstaat angst, vooral
tijdens het fietsen. Doordat de reactie minder wordt, worden dingen vaak te laat opgemerkt en de
balans kwijtraak op momenten dat er snel moet worden gereageerd. Het is al menig keer
voorgekomen dat er, door een te late reactie, een val van de fiets is gebeurt.
De barrière die aan wordt gegeven bij het behalen van doelen is het lichaam. Het lichaam gaat steeds
meer achteruit waardoor er angst ontstaat voor bepaalde aspecten. Hierbij kan gedacht worden aan
een hartstilstand bij een inspanning of angst bij het fietsen doordat de reactiesnelheid beduidend
afneemt en er later zou worden gereageerd op een onverwachtse gebeurtenis. Op de vraag hoe deze
barrières kleiner kunnen worden gemaakt, is door een goede begeleiding tijdens het uitvoeren van
inspannende activiteiten. Het is menig keer gebeurt dat er is gevallen met de fiets, hierdoor raakt
mevrouw niet zomaar weer die angst kwijt en zal er niet snel worden genoten van een stukje fietsen.
Hamvraag
Op de vraag wat er het belangrijkste wordt gevonden aan gezondheid wordt geantwoord, alle
alledaagse handelingen nog kunnen uitvoeren, voldoende beweging, gezonde voeding, genoeg slaap
en ontspanning en het belangrijkste lichamelijk geen gebreken hebben.
Op de laatste vraag die ging over welk doel er moet zijn bereikt nadat dit onderzoek geheel is
afgerond, beantwoord mevrouw dat ze het mooi zou vinden om inzicht te verkrijgen van de
gezondheid op de gezondheidsvariabelen die gaan worden getest. Ze vindt vaak zelf dat bepaalde
aspecten op gezondheid erg slecht gaan, maar is dat wel echt zo? Een duidelijk beeld hoe het met de
lichamelijke en geestelijke gezondheid is gesteld , zou als erg interessant worden ervaren.
Hoofdstuk 3
3.1
Methode
Keuze meetinstrumenten
De onderzoeksmethode die zal worden gebruikt is zowel op kwantitatief onderzoek als op kwalitatief
onderzoek. Voor het sportonderzoek worden er zowel vragenlijsten, fysieke testen afgenomen als
diepte-interviews. Om de betrouwbaarheid te vergroten, wordt een kwalitatieve onderzoek vaak
gedaan samen met een kwantitatieve methode. Er zal worden gewerkt met 4 bestaande
vragenlijsten, namelijk:
Vragenlijst 1, SQUASH: Inzichtelijk maken van het beweeggedrag van de cliënt.
Vragenlijst 2, RAND-36: Totaal van 36 items, Domeinen: Lichamelijke, geestelijke en sociale
gezondheid belichten.
Vragenlijst 3: 4dimensionale klachtenlijst: Dimensies depressie, distress, somatisatie en angst.
Vragenlijst 4: Par-Q: Verplichte vragenlijst voorafgaand aan de fysieke testen om te bepalen of de
fysieke testen zonder inschakeling van een arts kunnen worden uitgevoerd.
Er is gekozen voor deze vragenlijsten omdat,
1. SQUASH: Uit de doelgroep analyse blijkt dat de beweging (volgens de NNGB norm) afneemt
tot nog maar 40% van de bevolking van 75+ die er nog aan voldoen. In de leeftijd van 85+
voldoet nog maar 27% aan de NNGB norm. Uit het interview blijkt ook duidelijk dat er
relatief weinig wordt bewogen. Hierdoor is er gekozen voor de SQUASH vragenlijst. De
SQUASH vragenlijst maakt inzichtelijk hoeveel er wordt bewogen en op wat voor intensiteit
dit wordt gedaan.
2. RAND-36: De doelgroep analyse laat zien dat er een afname is waar te nemen in de beweging
van ouderen. 15,6% van de 75 plussers kan niet meer zelf de ADL uitvoeren. Uit het interview
kwam naar voren dat er lichamelijke klachten aanwezig zijn en er beperkt wordt bewogen.
Ook wordt aangegeven dat de emoties/gevoelens niet als erg plezierig worden aanvaren. In
de RAND-36 vragenlijst worden de domeinen lichamelijke , geestelijke en sociale gezondheid
behandeld, waarbij het duidelijk zou worden hoe het er op deze domeinen voorstaat.
3. 4dimensionale klachtenlijst: Uit het interview kwam naar voren dat er soms sprake is van
eenzaamheid en er lang niet zoveel plezier meer wordt beleefd aan dingen dan dat vroeger
het geval was. Herkauwen van het verleden kwam ook naar voren. De 4dimensionale
klachtenlijst belicht een klein gedeelte aan fysieke klachten en het overgrote deel aan
mentale klachten. De 4DKL meet 4 verschillende dimensies van psychopathologie: depressie,
distress, somatisatie en angst, hierdoor wordt het duidelijk of mevrouw ook last heeft van
deze 4 dimensies.
4. Par-Q: De PAR-Q is verplicht! De PAR-Q is gemaakt om (klein groepje) mensen op te sporen
waarvoor lichamelijke activiteiten minder geschikt zijn dan voor andere groepen mensen. Als
blijkt dat er uit de 7 tal vragen een ‘ja’ is beantwoord, is het verstandig om een medische
advies aan te vragen over welke lichamelijke activiteiten geschikt zijn.
Ook zullen er gezondheidstesten worden afgenomen en een fysieke test. De testen waarover het
gaat zijn:
◊
◊
◊
◊
Reactiesnelheid
Bloeddruk
Knijpkracht
Wandeltest (fysieke test)
Er is gekozen voor deze fysieke testen omdat,
1. Reactiesnelheid: Uit de doelgroep analyse kwam naar voren dat er afname is op te merken in
zowel de snelheid qua reflexie als in cognitieve taken. Het interview laat zien dat er tijdens
het fietsen angst opspeelt, omdat er niet zo snel meer kan worden gereageerd als er
onverwachts iets verschijnt. De reactietest laat duidelijk zien wat de reactie zal zijn wanneer
een liniaal wordt losgelaten en hoe snel er wordt gereageerd. Het aantal centimeters geeft
vervolgens aan hoe het gesteld is met het reactievermogen.
2. Bloeddruk: Uit de doelgroep analyse komt naar voren dat het slagvolume met de jaren
kleiner wordt, doordat de elasticiteit van de wanden afneemt. Door het minder elastisch
worden van de wand, wordt er minder bloed door het lichaam gepompt. Uit de bloeddruk
meting kan vastgesteld worden of er eventuele gevaren zijn met betrekking tot het
vroegtijdig kunnen krijgen van ziektes (bijv. hart- en vaatziektes).
3. Knijpkracht: Een van de oorzaken van vermoeidheid bij ouderen is de leeftijdsgebonden
spierzwakte. Bij een leeftijd van 80 plus neemt de spiermassa af tot nog maar 25% van het
gehele lichaamsgewicht, terwijl dat bij jongvolwassenen 50% is. Uit het interview blijkt dat er
vaak sprake is van vermoeidheid. Uit de hand hold knijpmeter zal blijken hoe hoog de
spierkracht is in de armen.
4. Wandeltest: Gekozen wordt voor de 2 minuten wandeltest. Er wordt tijdens het interview
aangegeven niet heel veel meer te bewegen, omdat het niet meer soepel gaat en er snel
vermoeidheid optreedt. Als er wordt bewogen dan is dat vaak op de fiets. Er zijn
verschillende testen besproken die mogelijk waren (waaronder de fietstest) en mevrouw gaf
zelf aan deze 2 minuten wandeltest als prettigste te ervaren. Hierbij is er gekozen voor de 2
minuten wandeltest i.p.v. de 6 minuten wandeltest, omdat de inspanning dan maar voor
korte duur is.
De volgorde waarin de meetinstrumenten zullen worden afgenomen is als volgt:
1. De PAR-Q test zal als eerste test worden afgenomen, omdat deze vragenlijst aangeeft of het
mogelijk is om zonder raadplegen van de arts lichamelijke activiteiten uit te voeren. De
vragenlijst zal worden afgenomen op 22 maart 2015 vanaf 10 uur en zal 5 minuten in beslag
nemen.
2. De bloeddruk meting zal als tweede test worden afgenomen, omdat mevrouw dan nog
geheel ontspannen is. Hierbij wordt gekozen om voor de vragenlijsten de bloeddruk te
meten, omdat er dan geen hogere spanning kan zijn door wellicht een slecht gevoel bij de
ingevulde vragen bij de vragenlijst. De bloeddruk zal worden afgenomen op 22 maart 2015
vanaf 10 uur en zal 7 minuten in beslag nemen.
3. Als derde zal de handknijpkracht worden afgenomen. Mevrouw is net begonnen met de
testen en het is nog in de ochtend, waardoor de kracht meer zou zijn dan wanneer er een
meting in de avond zou worden gedaan. De handkrachtmeting zal worden afgenomen op 22
maart 2015 vanaf 10 uur en zal 5 minuten in beslag nemen.
4. De laatste van deze dag zal de 4DKL zijn. Ik eindig met deze vragenlijst, omdat mevrouw
hierna niks inspannends meer hoeft te doen. De vragenlijst kan namelijk negatieve gevoelens
met zich meebrengen, waardoor fysieke inspanningstesten kunnen worden belemmerd
doordat het mentaal minder gesteld is op dat moment. Deze vragenlijst zal ook afgenomen
worden op 22 maart 2015 vanaf 10 uur en zal 10 minuten in beslag nemen.
5. Als eerste van de nieuwe reeks zal de reactiesnelheid worden getest. Er wordt begonnen met
de reactie test, omdat mevrouw dan nog het meest fit is zowel mentaal als fysiek waardoor
de concentratie het hoogste zal zijn. De meting zal worden afgenomen op 28 maart 2015
vanaf 10 uur en zal 6 minuten in beslag nemen.
6. De SQUASH-vragenlijst zal als tweede worden afgenomen deze dag. De SQUASH vragenlijst
is een korte vragenlijst over de lichamelijke activiteiten die wekelijks worden uitgevoerd.
Deze zal voorafgaand aan de 2 minuten wandeltest worden uitgevoerd. Deze vragenlijst zal
ook afgenomen worden op 28 maart 2015 vanaf 10 uur en zal 5 minuten in beslag nemen.
7. Hierop volgend zal de 2 minuten wandeltest worden afgenomen. Deze wandeltest wordt
bewust als laatste fysieke test afgenomen op de datum 28 maart. Deze dag is vrij kort in
gedeeld met het afnemen van testen waardoor er na een dikke 10 minuten nog geen
vermoeidheid zou zijn, waardoor de 2 minuten wandeltest zou kunnen worden belemmerd.
De fysieke test zal ook afgenomen worden op 28 maart 2015 vanaf 10 uur en zal 5 minuten in
beslag nemen.
8. Als laatste zal de RAND-36 vragenlijst worden afgenomen. In de RAND-36 vragenlijst worden
de domeinen lichamelijke , geestelijke en sociale gezondheid behandeld. Deze vragenlijst zal
ook afgenomen worden op 28 maart 2015vanaf 10 uur en zal 10 minuten in beslag nemen.
3.2
Protecollen meetinstrumenten
PAR-Q
De PAR-Q is gemaakt om (klein groepje) mensen op te sporen waarvoor lichamelijke activiteiten
minder geschikt zijn dan voor andere groepen mensen. Voor de groep mensen waarvoor het minder
geschikt is om aan lichamelijke activiteiten te doen, is het verstandig om een medisch advies te
ontvangen over welke type activiteiten het meest geschikt zijn.
Indien er op alle vragen nee is geantwoord, kan er begonnen worden zonder overleg met de arts. Is
er wel ‘ja’ geantwoord op een of meer vragen, dan is overleg met een arts vereist. Hierbij wordt
gekeken of de activiteiten als nog rustig kunnen worden uitgevoerd. Hierbij wordt duidelijk welk
beweegprogramma veilig en vooral efficiënt is om te gebruiken. Medische toestemming is dan dus
nodig!
(Poel, 2006)
Tijdens het aanreiken van de PAR-Q vragenlijst, zal er uitleg verschaft worden. Er zou verteld worden
dat er voor alle 7 vragen de keuze is uit een ja of een nee. Hierbij moet dus duidelijk een kruisje
worden aangegeven in 1 van de hokjes. Mocht er uit de vragenlijst blijken dat er wel een ja is
ingevuld dan zal dit eerst met een arts worden besproken. Ondanks het invullen van de vragenlijst is
deelname aan het beweegprogramma wel geheel op eigen risico! Tijdens het invullen van de
vragenlijst blijft er de mogelijkheid om vragen te stellen over onduidelijkheden. De onderzoeker zal
tijdens de vragenlijst aanwezig blijven.
Bloeddruk
1. Inhoud
Bloeddruk is de druk die wordt uitgeoefend op de wanden van de bloedvaten. Het hart
pompt continu bloed door de aderen. Bij elke hartslag is er een maximum (systolische) en
een minimum (diastolische) bloeddruk. Het niveau van het bloed is erg verschillend
gedurende de dag. De bovendruk is de druk wanneer het hart samenknijpt. Dan is de druk
het hoogst. De onderdruk is wanneer het hart zich ontspant. Een afwijkende bovendruk
wordt gebruikt om het risico op hart- en vaatziekten in te schatten.
2.







Uitvoering
Patiënt moet ontspannen komen te zitten. Benen niet over elkaar en geen vuisten maken.
Patiënt moet minimaal 5 minuten tot rust komen
Bovenarm vervolgens ontbloten, geen knellende kleding
Lege manchet om de bovenarm aanbrengen.
Zorg dat de slang van de bloeddrukmeter op de slagader in de elleboogplooi zit
Zet de bloeddrukmeter aan en wacht vervolgens tot deze klaar is en lees de waarden af
Herhaal de meting na 1 of 2 minuten voor de 2e keer. (Genootschap, 2013)
3. Normering
Lage bloeddruk
Optimale bloeddruk
Gezonde bloeddruk
Hoge bloeddruk
Zeer hoge bloeddruk
Bovendruk
Onderdruk
< 90
ca 120
< 140
140 – 160
> 160
< 60
ca 90
< 90
90 – 100
> 100
Voor mensen vanaf 60 jaar mag de bovendruk wat hoger zijn (bovendruk 140 op 90 onderdruk).
Handknijpkracht
1. Inhoud
De maximale knijpkracht die in de hand wordt gegeven, geeft een mooie beeld weer van de
perifere spierfunctie en hangt daarbij samen met de totale hoeveelheid spiermassa in het
lichaam. Afname van de spierkracht kan ook een teken zijn van spierafbraak.
2. Uitvoering








Stel de handgreep in zodat hij prettig in de hand ligt
De patiënt moet ontspannen rechtop gaan zitten
De wijzer van de handgripmeter moet precies op nul worden gezet (ijken)
Laat de patiënt zo hard mogelijk knijpen (de knijpende hand naar het lichaam gebracht mag
worden.)
Lees vervolgens de waarde van de wijzer af
Hierna mag de patiënt even ontspannen (vooral de hand die kracht heeft geleverd)
Herhaal dit in totaal drie keer
Aan het eind wordt de hoogst behaalde waarde genoteerd
3. Normering
Leeftijd
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Vrouw kg geknepen
28
29
30
30
30
30
30
29
28
27
25
23
20
18
15
11
8
Man kg geknepen
42
43 (Maastricht, 2015)
45
45
45
45
45
45
44
43
41
39
37
35
32
29
26
4DKL Vragenlijst
1. Inhoud
De 4DKL is een hulpmiddel om veelvoorkomende psychosociale klachten in kaart te
brengen en te bepalen of nadere onderzoek daarbij nodig is. De 4DKL onderscheidt
stresssymptomen van depressie, angst en somatisatie. De 4DKL meet 4 verschillende
dimensies van psychopathologie: depressie, distress, somatisatie en angst.
De 4DKL kent in totaal 50 items waarvan, Distress (16 items), Depressie (6 items),
Angst (12 items) en Somatisatie (16 items).
De vragen gaan over de afgelopen week en worden beantwoord op een 5puntsschaal: “nee”, “soms”, “regelmatig”, “vaak”, “heel vaak” of “voortdurend”. Elke
vraag van de 4DKL levert 0, 1 of 2 punten op: 0 punten voor een klacht die afwezig is,
1 punt voor een klacht die soms aanwezig is en 2 punten voor een klacht die
‘regelmatig’ of vaker aanwezig is. (Evers, sd)
2. Uitvoering
De 4DKL vragenlijst bevat verschillende klachten en verschijnselen die mogelijk bij u
een rol spelen. De klachten en verschijnselen gaan over de afgelopen week (de
afgelopen 7 dagen met vandaag erbij) die u hebt ervaren. Dus de klachten die u de
week ervoor had, maar deze week niet meer, tellen die dus niet mee. Er zal worden
gevraagd hoe vaak de klacht de afgelopen week is opgemerkt, door vervolgens het
hokje aan te kruisen dat staat voor het meest passende antwoord.
3. Normering
Scoringsformulier voor de 4DKL 'nee' = score 0 'soms' = score 1 'regelmatig' of vaker
= score 2
Nr.
Score
17
19
20
22
25
26
29
31
Score Distress :
Nr.
32
36
37
38
39
41
47
48
Score
Nr.
Score
28
30
33
34
35
46
Score
Depressie :
Nr.
Score
18
21
23
24
27
40
42
43
Score Angst :
Nr.
44
45
49
50
Score
Nr.
score
Nr.
1
9
2
10
3
11
4
12
5
13
6
14
7
15
8
16
Score Somanisatie :
Score
Bij een score van 21-32 op de Distress-schaal is vrijwel zeker sprake van een ernstig
stressprobleem. Er is vrijwel zeker sprake van een stemmingsstoornis bij een score
van 6-12 op Depressie en van een angststoornis bij een score van 13-24 op Angst.
Een score van 21-32 op Somatisatie wijst tot slot op duidelijk zichtbare 'somatische
fixatie' (lichamelijke klachten, ongerustheid over de lichamelijke gezondheid,
verhoogde aandacht voor de klachten en een verlaagde waarnemingsdrempel voor
lichamelijke sensaties).
Reactiesnelheid
1. Inhoud
De reactietijd is de tijd die iemand nodig heeft om te reageren. Als een persoon snel
reageert, dan is de reactietijd kleiner. Bij deze test is de reactietijd de tijd waarin je ogen zien
dat de liniaal wordt losgelaten, je hersenen daarop vervolgens reageren en daardoor je hand
dichtknijpt om de liniaal te vangen.
2. Uitvoering
- De testafnemer houdt de liniaal bovenaan vast , dus ter hoogte van de 60 cm
- De deelnemer houdt zijn hand onderaan, zodat de liniaal tussen zijn vingers door kan
vallen.
Tijdens de test moet de arm stil blijven en mogen alleen de vingers bewegen.
- De testafnemer laat de liniaal onverwachts los en zal deze naar beneden vallen tussen de
vingers door. De bedoeling is dat de deelnemer hierna zo snel mogelijk de liniaal pakt
door middel van het dichtknijpen van de vingers.
3. Normering
Score - Reactietijd: 0-20 cm = goed 20-40 cm = redelijk 40-60 cm = slecht
Squash Vragenlijst (Short QUestionnaire to ASsess Healthenhancing physical activity)
1. Inhoud
De squash vragenlijst, laat zien hoe het beweeggedrag van elk individu is. In deze vragenlijst
wordt gevraagd naar de hoeveelheid dagen in de week, de duur in tijd per week en de
intensiteit (langzaam / gemiddeld / snel of licht /gemiddeld/zwaar) waarop dit wordt
uitgevoerd. De verschillende lichamelijke activiteiten hebben betrekking op het woon-werk/
schoolverkeer, werk en school, huishoudelijk werk, sport en vrije tijd.
Met de verzamelde informatie uit de SQUASH vragenlijst, kan er worden bekeken of er aan
de NNGB, Fitnorm en/of Combinorm wordt voldoen en of de persoon inactief, semi -actief of
normactief is. Ook komt in de vragenlijst naar voren wat de totale besteedde tijd per week is
aan beweging en hoeveel tijd er werd uitgetrokken voor licht, matig en zwaar intensieve
activiteiten.
2. Uitvoering
De SUQASH vragenlijst wordt overhandigd aan de cliënt. Er wordt uitgelegd dat het de
bedoeling is om een normale week in de afgelopen maanden in gedachten te nemen.
Tijdens de vragenlijst zal er gevraagd worden om aan te geven hoeveel dager per week er
aan bepaalde activiteiten wordt gedaan, hoeveel tijd daar gemiddeld per dag aan wordt
besteed en hoe inspannend deze activiteiten zijn. Tijdens de vragenlijst is er altijd
mogelijkheid om naar onduidelijkheden te vragen.
3. Normering
Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
Jongeren (< 18 jaar)
Dagelijks minimaal één uur tenminste matig intensieve lichamelijke activiteit
Volwassenen (≥ 18 jaar)
Minimaal 5 dagen per week minstens een half uur tenminste matig intensieve lichamelijke
activiteit.
Fitnorm
Minimaal 3 dagen per week minstens 20 minuten tenminste zwaar intensieve lichamelijke
activiteit.
Combinorm
Tenminste voldoen aan één van bovenstaande normen (NNGB of Fitnorm).
Inactief
Er wordt geen enkele dag per week de benodigde tijd aan matig en zwaar intensieve
lichamelijke activiteit besteed.
Semi-actief
Er wordt op een aantal dagen per week de benodigde tijd aan matig en/of zwaar intensieve
lichamelijk activiteit besteed, maar niet op voldoende dagen om aan de beweegnormen
(NNGB of Fitnorm) te voldoen.
Normactief
Er wordt voldaan aan de Combinorm.
Wandeltest
1. Inhoud
Doel van de wandeltest is om de algehele fysieke uithoudingsvermogen te testen. Tijdens
deze test moet de persoon zonder anderen zelfstandig kunnen lopen. Wel mag er gebruik
worden gemaakt van een hulpmiddel, indien dit geen personen zijn.
2. Uitvoering
Het is de bedoeling dat de patiënt over een afgemeten parcours loopt. Het parcours is in een
vierkant opgesteld in een afmeting van 50 bij 50. Het is de bedoeling dat er een zo groot
mogelijke afstand wordt afgelegd in 2 minuten tijd. De afnemer loopt schuin achter de
patiënt zodat deze het tempo niet kan beïnvloeden. Na 2 minuten tijd wordt de afgelegde
afstand genoteerd in meters. Ook worden de eventuele loophulpmiddelen genoteerd. Ook
kan er gekozen worden om een afstand buiten af te leggen zonder daarbij in een vierkant te
lopen.
3. Normering
De volgende formule voor de 2-minuten wandeltest is van toepassing op gezonde
volwassenen tussen 18 en 89 jaar.
De formule om de normwaarden te berekenen is:
Afstand = 218.583 - (1.165 x leeftijd) + (19.987 × geslacht*)
*[1 = man, 0 = vrouw]
De ondergrens van de normale range is voorspelde gelopen afstand – 44 m.
(Engelen E. v., 2014)
RAND- 36
1. Inhoud
In de RAND-36 vragenlijst worden de domeinen lichamelijke , geestelijke en sociale gezondheid
behandeld . Deze worden onderverdeeld in subcategorieën. In totaal gaat het om 36 items:
- Fysiek functioneren (10 items),
- Rolbeperkingen door fysieke problemen (4 items),- Rolbeperkingen door emotionele problemen (3 items),
- Vitaliteit (4 items),
- Geestelijke gezondheid (5 items),
- Sociaal functioneren (2 items),
- Pijn (2 items),
- Algemene gezondheidsbeleving (5 items),
- Gezondheidsverandering (1 item)
Onderstaande gegevens zijn nodig om de uiteindelijke score per subcategorie te kunnen berekenen:
2. Uitvoering
De RAND-36 vragenlijst bestaat uit 36 vragen waarbij de domeinen lichamelijke, geestelijke en
sociale gezondheid voorbij zullen komen. Het is de bedoeling het juiste hokje aan te kruisen die voor
u van toepassing is. Wanneer er wordt getwijfeld over een antwoord op aan vraag, vul dan het
antwoord in dat het meest van toepassing is. Indien er onduidelijkheden zijn tijdens het invullen van
de vragenlijst dan kan daar naar gevraagd worden.
3. Normering
Hercodering en sommering van de RAND-36 items
Hercodering items
1
11b
9e
2
11d
9h
6
9a
7
Hercodering
8
9d
Sommering schaal
Fysieke functioneren
Sociaal functioneren
Rolbeperking (fysiek probleem)
Rolbeperking (emotioneel probleem)
Mentale gezondheid
Vitaliteit
Pijn
Algemene gezondheidsbeleving
Gezondheidsverandering
(1=5)
(1=6)
(2=4)
(2=5)
(3=3)
(3=4)
(4=2)
(4=3)
(5=1)
(5=2)
Rekenkundige som van de items:
3a+3b+3c+3d+3e+3f+3g+3h+3i+3j
6 + 10
4a + 4b + 4c + 4d
5a + 5b + 5c
9b + 9c + 9d + 9f + 9h
9a + 9e + 9g +9i
(5x item7) + (6x item 8)
1 + 11a + 11b + 11c + 11d
2
Transformatie van de schaalscores
De laatste stap in de berekening van de eindscores betreft de transformatie van de ruwe
(6=1)
schaalscores naar een 100-puntsschaal. Dre formule die daarbij hoort is:
Getransformeerde schaalscore = r uwe schaalscore - minimum ruwe scores : scorerange x 100.
De ruwe schaalscore = De score die berekend is door hercodering en sommering van de itemscore.
Het minimum van de ruwe scores = De laagst mogelijke score die op de schaal behaald kan worden.
De ruwe scorerange = Verschil tussen de laagst mogelijke schaalscore en de hoogst mogelijke.
Voorbeeld: Iemand behaalt een ruwe schaalscore van 19 op de schaal voor fysiek functioneren. De
getransformeerde score wordt dan: [ (19-10)/20]*100 ] = 9/20*100 = 45
Het minimum en het maximum van de ruwe schaalscores en de scorerange voor de verschillende
schalen
Schaal
minimum ruwe score
Fysiek functioneren
10
Sociaal functioneren
2
Rolfunctioneren (fysiek probleem)
4
Rolfunctioneren (emotioneel probleem)
3
Mentale gezondheid
5
Vitaliteit
4
Pijn
11
Algemene gezondheidsbeleving
5
Gezondheidsverandering
1
maximum ruwe score scorerange
30
20
10
8
8
4
6
3
30
25
24
20
60
49
25
20
5
4
Normering
Gemiddelden (M) en standaarddeviaties (SD) van de schaalscores van de RAND-36.
Schaal
Fysiek functioneren
Sociaal functioneren
Rolbeperking (fysiek probleem)
Rolbeperking (emotioneel probleem)
Mentale gezondheid
Vitaliteit
Pijn
Algemene gezondheidsbeleving
Gezondheidsverandering
(Sandeman, 2012)
Gemiddeld gescoord
75-85 jaar
85+
M
81
86,9
79,4
84,1
76,8
67,4
79,5
72,7
52,4
M
56
82
60,1
73,7
76,9
60,1
72,0
59,0
45,1
M
60
75,1
76,6
82,4
78,3
67,5
77,3
61,4
50,0
SD
23,2
20,5
35,5
32,3
18,4
19,9
25,6
22,7
19,4
SD
29,7
24,9
43,1
40,4
14,3
21,3
30,3
21,2
18,7
SD
31,8
31,1
35,9
39,3
15,7
23,2
26,7
21,3
0,00
3.3 Betrouwbaarheid en validiteit meetinstrumenten
PAR-Q
Betrouwbaarheid & Validiteit
Betrouwbaarheid
ICC- waarden: Een totale activiteit score van 0,95. De gemiddelde aanvaarbare intraclass
correlatiecoëfficiënt is voor de totale activiteit 0,88 ( one-way willekeurige effect model ).
Validiteit
Waarden boven 0,7 wordt beschouwd als aanvaardbaar ( Vincent ,1999 ) . De validiteit werd
gevonden op een hoge intensiteit van 0,94.
(Sc, 2005)
Bloeddruk
Betrouwbaarheid & Validiteit
Betrouwbaarheid : De betrouwbaarheid van de meting is afhankelijk van de specificaties en ijking van
de gebruikte apparatuur. (VSG, 2006)







Meet de bloeddruk pas nadat de patiënt minimaal 5 minuten rustig heeft gezeten
Meet de bloeddruk altijd 2 keer en bereken hiervan het gemiddelde.
Tussen de metingen moet minimaal 1 minuut zitten
Meet altijd aan dezelfde arm, onderarm moet ontspannen liggen.
Tijdens de meting niet praten en bewegen
Meet altijd op hetzelfde tijdstip
Client niet met een volle blaas laten meten
Validiteit: Bloeddrukmeters met score A/A scoren zijn het beste. (keuze tussen A t/m D).
Bloeddrukmeters met een C of een D in de score worden afgeraden te gebruiken. De UA-767Plus is
valide volgens British Hypertension Society A/A.
(Dijkema, 2006)
Handknijpkracht
Betrouwbaarheid & Validiteit
Betrouwbaarheid
HHD ICC-waarden: (er moet wel gekeken worden naar het lichaamsgewicht): (left grip) 0.98, (right
grip) 0.94, side-to-stand-test komt neer op een gemiddelde van 0.8. uitvoert onder 10 volwassen met
een gemiddelde leeftijd van 75.5.
Validiteit
Martin (2006) rapporteert bij een populatie van 20 ouderen, het volgende: meten van de spierkracht,
HHD vs. Biodex: r=0.91. (Engelen E. v., 2012)
4DKL Vragenlijst
Betrouwbaarheid & Validiteit
Betrouwbaarheid
Zowel bij de betrouwbaarheid als bij de validiteit wordt erin gegaan op 2 schalen, namelijk de
depressie en angstschaal. De 4DKL is betrouwbaar bevonden in de werkende bevolking (Terluin e.a.,
2004) en huisartsbezoekers (Terluin e.a., 2006). De depressieschaal heeft een Cronbach’s alpha van
0,82; de angstschaal heeft een Cronbach’s alpha van 0,79. De test-hertest betrouwbaarheid van de
angstschaal over een periode van 2 maanden en één jaar, zoals gemeten in een groep van 300
overspannen werknemers, is achtereenvolgens 0,59 en 0,56. De test-hertest betrouwbaarheid van de
depressieschaal over deze twee periodes is respectievelijk 0,54 en 0,45.
Validiteit
Uit dit onderzoek blijkt dat de convergente validiteit van de angstschaal goed is. De convergente
validiteit van de depressieschaal is acceptabel.
(Terluin, Psychischenwerk, 1998)
Reactiesnelheid
Van deze reactiesnelheid test zijn geen gegevens bekend over de validiteit en betrouwbaarheid. Er is
gekozen voor de valproef test waarbij een liniaal wordt losgelaten tussen de vingers van de
deelnemer waarbij de reactie van het dichtknijpen van de vingers bepaald hoe het is gesteld met het
reactievermogen.
-
De onderzoeker houdt te liniaal aan de bovenkant vast zodat deze verticaal hangt.
Deelnemer houdt de hand in een grijpgreep. De duim is precies op de 0 cm lijn.
Benoem niet wanneer de liniaal wordt losgelaten
Gebruik de dominante hand van de deelnemer
Reëel beeld wordt pas verkregen na 5x herhalen
Constante factoren (tijd, testafnemer, motivatie testafnemer, tempraturen en hoeveel
testen mag je voorafgaand aan de echte test doen)
(On, 2014)
Squash Vragenlijst (Short QUestionnaire to ASsess Healthenhancing physical activity)
Betrouwbaarheid en validiteit SQUASH vragenlijst
Betrouwbaarheid
Een reproduceerbaarheid tussen de 0.36-0.74, wat neerkomt op een totaal van 0.58. Dit is niet een
hoge waarde.
Validiteit
De Spearman correlatiecoefficient voor de totale relatieve validiteit van de SQUASH is 0.45. Dit is ook
niet een hoge validiteit.
(G.C.Wanda Wendel-Vos, 2003)
Wandeltest
Betrouwbaarheid & Validiteit
Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid ICC= 0.99 voor de 2 MWT
Correlatie tussen 2 MWT en 6 MWT is 0.70
Validiteit Construct
Validiteit: R = 0.89 (2 MWT vs 6 MWT)
R = 0.86 (2 MWT vs 12 MWT)
Responsiviteit: 0.74
(Derksen, 2009)
RAND- 36
Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid van de RAND- 36 vragenlijst bedraagt 0.85. Dit ligt boven de
responsiviteitswaarde.
(Botterweck, Frenken, Janssen, Rozendaal, & Vree, 2001)
De alphawaarden voor de verschillende schalen variëren van 71 tot 92. De test-hertest correlaties
variëren van 0.58 tot 0.82 na een periode van twee maanden en van 0.40 tot 0.75 na zes maanden.
Alleen voor de gezondheidsverandering item wordt een lage stabiliteit gevonden van 0.40. Verder
liggen alle domeinen boven de 0.71. (Zee, 2012)
Validiteit
Met betrekking tot de constructvaliditeit zijn significante samenhangen gevonden tussen de RAND36 schalen en verwante schalen uit andere instrumenten, dat op een hoge convergente validiteit
uitkomt. Wel schommelen de verschillende domeinen erg van elkaar.
(Sanderman, 2012)
Hoofdstuk 4
Resultaten
Bloeddruk
Bovendruk
Ca 120
< 140
145
Optimale bloeddruk
Gezonde bloeddruk
Gescoorde bloeddruk
Onderdruk
Ca 90
< 90
95
Handknijpkracht
Normering
Leeftijd
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Vrouw kg geknepen
28
29
30
30
30
30
30
29
28
27
25
23
20
18
15
11
8
Man kg geknepen
42
43 (Maastricht, 2015)
45
45
45
45
45
45
44
43
41
39
37
35
32
29
26
Behaalde score op de Handknijpkracht: 15 kg
De normwaarde ligt op 18 kg, dit houdt in dat er 3 kg minder wordt geknepen dan zou moeten.
4DKL
Elk item wordt gescoord op een 5-puntsschaal: nee = 0, soms = 1, regelmatig, vaak en heel vaak of
voortdurend = 2.
Bij een score van 21-32 op de Distress-schaal is vrijwel zeker sprake van een ernstig stressprobleem.
Er is vrijwel zeker sprake van een stemmingsstoornis bij een score van 6-12 op Depressie en van een
angststoornis bij een score van 13-24 op Angst. Een score van 21-32 op Somatisatie wijst tot slot op
serieuze 'somatische fixatie' (lichamelijke klachten, ongerustheid over de lichamelijke gezondheid,
verhoogde aandacht voor de klachten en een verlaagde waarnemingsdrempel voor lichamelijke
sensaties).
Nr.
Score
Nr.
17
1
32
19
2
36
20
1
37
22
2
38
25
1
39
26
0
41
29
0
47
31
1
48
Score Distress : 11
Score
Nr.
Score
Nr.
0
0
1
1
0
0
0
1
28
30
33
34
35
46
0
0
0
2
0
0
18
0
21
0
23
0
24
0
27
0
40
0
42
0
43
0
Score Angst : 0
Score
Depressie : 2
Score
Nr.
Score
Nr.
score
Nr.
44
45
49
50
0
0
0
0
1
1
9
1
2
2
10
0
3
0
11
0
4
1
12
0
5
0
13
0
6
0
14
0
7
0
15
0
8
1
16
0
Score Somanisatie : 6
Reactiesnelheid
Normering
Score - Reactietijd: 0-20 cm = goed 20-40 cm = redelijk 40-60 cm = slecht
Tijdens het reactiesnelheid test is er op een
valafstand van 23 centimeter de liniaal gevangen.
Dit komt neer op een reactiesnelheid van 0,23.
Score
Squash vragenlijst
Licht en matig
inspannend werk
Woon/ werkverkeer
Lichamelijke
activiteiten
Huishoudelijke
activiteiten
Vrije tijd
Zwaar inspannend
werk
Niet van toepassing
X
7 uur per week
8,5 uur per week
7 uur per week
langzaam fietsen
Voldaan
NNGB Norm
Fitnorm
Combinorm
Inactief
Semi-actief
Normatief
Niet voldaan
X
X
X
X
X
X
Normering
Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
Volwassenen (≥ 18 jaar)
Minimaal 5 dagen per week minstens een half uur tenminste matig intensieve lichamelijke activiteit.
Fitnorm
Minimaal 3 dagen per week minstens 20 minuten tenminste zwaar intensieve lichamelijke activiteit.
Combinorm
Tenminste voldoen aan één van bovenstaande normen (NNGB of Fitnorm).
Inactief
Er wordt geen enkele dag per week de benodigde tijd aan matig en zwaar intensieve lichamelijke
activiteit besteed.
Semi-actief
Er wordt op een aantal dagen per week de benodigde tijd aan matig en/of zwaar intensieve
lichamelijk activiteit besteed, maar niet op voldoende dagen om aan de beweegnormen (NNGB of
Fitnorm) te voldoen.
Normactief
Er wordt voldaan aan de Combinorm.
Wandeltest
Afstand = 218.583 - (1.165 x leeftijd) + (19.987 × geslacht*)
*[1 = man, 0 = vrouw]
De ondergrens van de normale range is voorspelde gelopen afstand – 44 m.
Formule: 218.583 – (1.165 x 80) + (19.987 x 0) = 225, 37 meter is de norm, mag afwijken tot 181,37
meter als ondergrens.
De behaalde aantal meters tijdens de 2 minuten wandeltest zijn 190 meter.
RAND-36
Behaalde waardes op de verschillende schalen op een 100 puntenschaal:
Fysiek functioneren 17 punten behaald van de maximaal haalbare score van 30:
(17-10) : 20 x 100
= 35
Sociaal functioneren 6 punten behaald van de maximaal haalbare score van 10:
(6-2) : 8 x 100
= 50
Rolbeperking (fysiek probleem) 5 punten behaald van de maximaal haalbare score van 8:
(5 – 4) : 4 x 100
= 25
Rolbeperking (emotioneel probleem) 5 punten behaald van de maximaal haalbare score van 5:
(5- 3 ) : 3 x 100
= 67
Mentale gezondheid 21 punten behaald van de maximaal haalbare score van 30:
( 21 – 5) : 25 x 100
= 64
Vitaliteit 15 punten behaald van de maximaal haalbare score van24:
( 15-4) : 20 x 100
= 55
Pijn 46 punten behaald van de maximaal haalbare score van 60:
(46-11) : 49 x 100
= 73
Algemene beleving 15 punten behaald van de maximaal haalbare score van 25:
(15 – 5) : 20 x 100
= 50
Gezondheidsverandering 2 punten behaald van de maximaal haalbare score van 5:
(2 -1) : 4 x 100
= 25
Normering
Schaal
Fysiek functioneren
Sociaal functioneren
Rolbeperking (fysiek probleem)
Rolbeperking (emotioneel probleem)
Mentale gezondheid
Vitaliteit
Pijn
Algemene gezondheidsbeleving
Gezondheidsverandering
Gemiddeld gescoord
M
SD
81
23,2
86,9 20,5
79,4 35,5
84,1 32,3
76,8 18,4
67,4 19,9
79,5 25,6
72,7 22,7
52,4 19,4
75-85 jaar
M
SD
56
29,7
82
24,9
60,1 43,1
73,7 40,4
76,9 14,3
60,1 21,3
72,0 30,3
59,0 21,2
45,1 18,7
Behaalde score
35
50
25
67
64
55
73
50
25
Hoofdstuk 5
Discussie
Discussie:
SQUASH
De SQUASH vragenlijst laat het beweeggedrag van individuen zien. Met de verzamelde informatie uit
de SQUASH-vragenlijst, kan er worden bekeken of er aan de NNGB, Fitnorm en/of Combinorm wordt
voldaan en of de persoon inactief, semi-actief of normactief is.
Uit de doelgroep analyse kwam naar voren dat een percentage van 55% van de Nederlandse
senioren inactief is volgens de Nederlandse Norm gezond bewegen, die staat op 30 minuten matig
intensief bewegen op tenminste 5 dagen in de week. In de leeftijd van 70 jaar neemt dit af tot nog
maar 40% en na de 85 jaar voldoet nog maar 27% aan deze norm. Uit het interview kwam naar
voren, dat er niet meer zoveel werd bewogen als voorheen het geval was. Dit komt doordat het
bewegen niet meer erg flexibel gaat.
Factoren die een rol kunnen hebben gespeeld bij het maken van de vragenlijst is de motivatie van de
cliënt. Als iemand het niet aantrekkelijk vindt om bepaalde vragenlijsten in te vullen, dan zou deze
persoon minder geneigd zijn de antwoorden secuur in te vullen. Het tijdstip van de dag kan een rol
hebben gespeeld en de manier van denken (zelfvertrouwen, zelfbeschouwing en zelfacceptatie)
De SQUASH vragenlijst laat dan ook zien dat mevrouw bij de 60% niet actieve bevolking van 70 jaar
en ouder te behoren. Wel doet mevrouw gemiddeld per week 8,5 uur aan licht en matig inspanning
door huishoudelijke activiteiten zoals koken, afwassen en strijken. Ook wordt er tijdens de vrije tijd
aan fietsen gedaan. Dit wordt 7 dagen in de week gedaan en dan gemiddeld een uur op een zeer laag
niveau met een motortje in de fiets. Hierbij voldoet mevrouw niet aan de:
-
Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
Fitnorm
Combinorm
Normactief
Wel voldoet mevrouw aan de Semi-actief norm. Hierbij wordt er op een aantal dagen per week de
benodigde tijd aan matig en/of zwaar intensieve lichamelijke activiteiten besteed, alleen niet op de 5
dagen die de beweegnorm NNGB aangeeft.
Discussie:
RAND-36
In de RAND- 36 vragenlijst worden de domeinen lichamelijke , geestelijke en sociale gezondheid
behandeld.
Lichamelijk
Uit de doelgroep analyse kwam naar voren dat nog maar 40% van de 70 jarige aan de NNGB norm
voldoen. Tijdens het interview werd benoemd dat er minder dan voorheen werd bewogen, door
minder flexibiliteit in de spieren. Ook wordt er angst ervaren tijdens het bewegen door een mindere
reactiesnelheid.
Geestelijk
Van alle 75 plussers is een ruime 64% alleenwonend. Alleenwonende ouderen die gescheiden zijn en
ook weinig sociale relaties hebben, zijn uit onderzoek het meest eenzaam. Ook neemt het aantal
kwetsbare ouderen in Nederland de komende jaren flink toe. Uit het interview kwam naar voren dat
er eenzaamheid wordt gevoeld tijdens de momenten dat er niemand langskomt, waarbij dan vaak
het verleden wordt herkauwd. Er wordt overigens ook niet meer zoveel plezier beleefd als dat het
vroeger het geval was.
Sociale gezondheid
Sociale contacten leggen is niet het sterkste punt van mevrouw. Ze staat niet geheel open om zich
aan te sluiten bij leeftijdsgenoten die dingen in groepsverband ondernemen. Uit de doelgroep
analyse bleek ook dat alleenwonend met weinig sociale relaties, het meest eenzaam zijn.
Factoren die van invloed hebben kunnen zijn op de testresultaten zijn:
-
Het tijdstip van de dag
Positief denkpatroon door zelfvertrouwen, zelfbeschouwing en zelfacceptatie.
De wil om bepaalde handelingen uit te voeren, die tot resultaat moeten leiden; de
instelling van de cliënt tegenover zijn/haar motivatie en doelstelling.
Normering
Schaal
Fysiek functioneren
Sociaal functioneren
Rolbeperking (fysiek probleem)
Rolbeperking (emotioneel probleem)
Mentale gezondheid
Vitaliteit
Pijn
Algemene gezondheidsbeleving
Gezondheidsverandering
Gemiddeld gescoord
M
81
86,9
79,4
84,1
76,8
67,4
79,5
72,7
52,4
SD
23,2
20,5
35,5
32,3
18,4
19,9
25,6
22,7
19,4
75-85 jaar
M
56
82
60,1
73,7
76,9
60,1
72,0
59,0
45,1
SD
29,7
24,9
43,1
40,4
14,3
21,3
30,3
21,2
18,7
Behaalde score
35
50
25
67
64
55
73
50
25
Er zijn 9 verschillende schalen waar te nemen. Elke schaal is beoordeelt door een 100 puntenschaal.
Hierbij geldt dus dat voor elke schaal maximaal 100 punten kan worden behaald. Hoe hoger deze
score bij de 100 in de buurt komt, hoe beter het resultaat op deze schaal. Hieronder wordt
aangegeven of de resultaten van mevrouw overeenkomen met de gemiddelde en de bijbehorende
standaarddeviaties die daarbij gelden.
1. Fysieke functioneren: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85 jaar is 56
punten. Mevrouw heeft hierop 35 punten behaald. Hierbij wordt niet het gemiddelde
gehaald en dus te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens gescoord (het
gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 26 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 56 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 26 punten namelijk 35 punten.
2. Sociaal functioneren: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85 jaar is 82
punten. Mevrouw heeft hierop 50 punten behaald. Hierbij wordt niet het gemiddelde
gehaald en dus te weinig gescoord. Ook wordt er niet binnen de ondergrens gescoord (het
gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 57 punten.
 Gescoord wordt nog onder de ondergrens (standaarddeviatie) van 57 punten namelijk
50 punten.
3. Rolbeperking (fysiek probleem) : Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85
jaar is 60,1 punten. Mevrouw heeft hierop 25 punten behaald. Hierbij wordt niet het
gemiddelde gehaald en dus te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens
gescoord (het gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 17 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 60,1 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 17 punten namelijk 25 punten.
4. Rolbeperking (emotioneel probleem) : Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 7585 jaar is 73,7 punten. Mevrouw heeft hierop 67 punten behaald. Hierbij wordt niet het
gemiddelde gehaald en dus te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens
gescoord (het gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 33,3 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 73,7 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 33,3 punten namelijk 67 punten.
5. Mentale gezondheid: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85 jaar is 76,9
punten. Mevrouw heeft hierop 64 punten behaald. Hierbij wordt niet het gemiddelde
gehaald en dus te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens gescoord (het
gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 62,6 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 76,9 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 62,6 punten namelijk 64 punten.
6. Vitaliteit: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85 jaar is 60,1 punten.
Mevrouw heeft hierop 55 punten behaald. Hierbij wordt niet het gemiddelde gehaald en dus
te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens gescoord (het gemiddelde – 1 maal
de standaarddeviatie) die staat op 38,8 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 60,1 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 38, 1 punten namelijk 55 punten.
7. Pijn: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85 jaar is 72 punten. Mevrouw
heeft hierop 73 punten behaald. Hierbij wordt het gemiddelde met 1 punt erboven gehaald.
 Gescoord wordt boven het gemiddelde van 72 punten namelijk 73 punten.
8. Algemene gezondheidsbeleving: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85
jaar is 59 punten. Mevrouw heeft hierop 50 punten behaald. Hierbij wordt niet het
gemiddelde gehaald en dus te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens
gescoord (het gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 37,8 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 59 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 37,8 punten namelijk 50 punten.
9. Gezondheidsverandering: Gemiddelde dat wordt gescoord bij de leeftijd van 75-85 jaar is
45,1 punten. Mevrouw heeft hierop 25 punten behaald. Hierbij wordt niet het gemiddelde
gehaald en dus te weinig gescoord. Wel wordt er binnen de ondergrens gescoord (het
gemiddelde – 1 maal de standaarddeviatie) die staat op 26,4 punten.
 Gescoord wordt tussen het gemiddelde van 45,1 en de ondergrens (standaarddeviatie)
van 26,4 punten namelijk 25 punten.
Kort samengevat komt het erop neer dat mevrouw op de domeinen:
-
Fysiek functioneren
Rolbeperking (fysiek probleem)
Rolbeperking (emotioneel probleem)
Mentale gezondheid
Vitaliteit
Algemene gezondheidsbeleving
Gezondheidsverandering
Gemiddeld goed scoort tussen het gemiddelde en 1 standaarddeviatie (ondergrens). Op pijn wordt er
erg goed gescoord zelfs nog één punt boven het gemiddelde. Hierbij geldt dus dat mevrouw hoog
scoort en dus weinig last heeft van pijn. Het sociaal functioneren wordt echter erg slecht gescoord als
er wordt gekeken naar het gemiddelde en de standaarddeviatie. Als er nu gekeken wordt naar welke
schaal het hoogste scoort op de honderd puntenschaal, dan is dat in dit geval ook de schaal pijn met
een waarde van 72. De minst hoog behaalde schaal is die van de gezondheidsverandering die staat
op maar 25 punten van de 100.
Discussie:
4DKL
De 4DKL is een handzaam hulpmiddel om veelvoorkomende psychosociale klachten in kaart te
brengen en te bepalen of nadere diagnostiek nodig is. De 4DKL zal stresssymptomen onderscheiden
van depressie, angst en somatisatie.
Uit de doelgroep analyse komt naar voren dat er steeds meer kwetsbare ouderen ontstaan in
Nederland. Ook neemt zowel op reflexie als op cognitieve taken de snelheid af. Hierbij wordt in het
interview aangegeven dat er angst bestaat om te vallen tijdens activiteiten, mede doordat er een
verminderde reactie is waar te nemen. Ook bleek uit het interview dat er niet meer zoveel plezier
wordt beleefd dan dat vroeger het geval was, mede doordat het lichamelijk (somatische klachten)
minder gaat.
Factoren die van invloed hebben kunnen zijn:
-Het tijdstip van de dag
- Positief denkpatroon door zelfvertrouwen, zelfbeschouwing en zelfacceptatie.
- De wil om handelingen uit te voeren, die tot resultaat moeten leiden; de instelling van de cliënt
tegenover zijn/haar motivatie en doelstelling.
Elk item wordt gescoord op een 5-puntsschaal: nee = 0, soms = 1, regelmatig, vaak en heel vaak of
voortdurend = 2. Hoe lager de score hoe beter.
Bij een score van 21-32 op de Distress-schaal is vrijwel zeker sprake van een ernstig stressprobleem.
Nr.
Score Nr. Score
Nr. Score
Nr. Score
Nr. Score
Nr. score Nr. Score
17
19
20
22
25
26
29
31
1
2
1
2
1
0
0
1
32
36
37
38
39
41
47
48
Score Distress : 11
0
0
1
1
0
0
0
1
28
30
33
34
35
46
0
0
0
2
0
0
Score
Depressie : 2
18
0
21
0
23
0
24
0
27
0
40
0
42
0
43
0
Score Angst : 0
44
45
49
50
0
0
0
0
1
1
9
1
2
2
10
0
3
0
11
0
4
1
12
0
5
0
13
0
6
0
14
0
7
0
15
0
8
1
16
0
Score Somanisatie : 6
Mevrouw scoort hier 11 punten op , waarbij er geen ernstige stressproblemen. Er is vrijwel zeker
sprake van een stemmingsstoornis bij een score van 6-12 op Depressie. Mevrouw scoort op de
depressieschaal een 2, hierbij is er duidelijk geen sprake van stemmingsstoornissen. Bij een score van
13-24 op angst is er sprake van een angststoornis. Op de angststoornisschaal is een score van o
behaald, wat inhoudt dat er zeker geen sprake is van een angststoornis. Een score van 21-32 op
Somatisatie wijst tot slot op serieuze 'somatische fixatie' (lichamelijke klachten, ongerustheid over de
lichamelijke gezondheid, verhoogde aandacht voor de klachten en een verlaagde
waarnemingsdrempel voor lichamelijke sensaties). Mevrouw scoort hierbij ook ruim lager dan de
scores op stoornissen, waarbij er ook geen sprake is van een somanisatie. Hierbij kan geconcludeerd
worden dat mevrouw in geen enkele schaal hoog scoort en dus geen stoornissen heeft.
Discussie:
Handknijpkracht
De maximale knijpkracht die in de hand wordt gegeven, geeft een inschatting weer van de
spierfunctie en hangt samen met de totale hoeveelheid spiermassa in het lichaam. Afname van de
spierkracht kan ook een teken zijn van spierafbraak.
Uit de doelgroep analyse blijkt dat een van de oorzaken van vermoeidheid bij ouderen de
leeftijdsgebonden spierzwakte is. Bij tachtig jaar en ouder daalt de spiermassa naar 25 procent,
terwijl dat bij jongvolwassenen nog gemiddeld 50 procent van het lichaamsgewicht is. Er vindt
minder eiwitaanmaak plaats, waardoor de spier afbreekt. (Moeite met opstaan, minder power,
traplopen en balans). Ook gaf mevrouw zelf tijdens het interview aan vaak vermoeid te zijn.
Invloeden die een rol kunnen hebben gespeeld tijdens de meting:
-
Hoe intensief de dag al was
Het tijdstip van de dag
Positief denkpatroon door zelfvertrouwen, zelfbeschouwing en zelfacceptatie.
De wil om bepaalde handelingen uit te voeren, die tot resultaat moeten leiden; de
instelling van de cliënt tegenover zijn/haar motivatie en doelstelling.
Behaalde score op de Handknijpkracht: 15 kg.
De normwaarde ligt op 18 kg in de leeftijd van 80 jaar. Er wordt dus 3 kg minder gescoord op de
handknijptest dan de normwaarde die geldt voor de leeftijd van 80 jaar.
Mevrouw heeft een dagritme dat vrij weinig actieve activiteiten bevat. Hierbij heeft mevrouw
voornamelijk een passieve levensstijl waarbij er vooral op de bank wordt gezeten met een
puzzelboekje in de hand. Door minder lichamelijke activiteiten (huishoudelijk of vrije tijd) zal de
spierkracht beduidend minder worden.
Discussie:
Reactiesnelheid
De reactietijd is de tijd die iemand nodig heeft om te reageren. Als een persoon snel reageert, dan is
de reactietijd kleiner. Bij deze test is de reactietijd de tijd waarin je ogen zien dat de liniaal wordt
losgelaten, je hersenen daarop vervolgens reageren en daardoor je hand dichtknijpt om de liniaal te
vangen.
Gemiddeld gezien neemt de snelheid waarmee taken kunnen worden uitgevoerd af onder ouderen.
De snelheid neemt af op het gebied van reflexen en op cognitieve taken. Dit komt doordat de
kwaliteit van de zenuwgeleiding afneemt en het aantal beschikbare neurotransmitters afneemt.
(achteruitgang woordenschat, korte termijngeheugen, vermogen nieuwe dingen te leren of woorden
te herinneren). Ook gaf mevrouw zelf aan tijdens het interview last te hebben van een tragere
reactiesnelheid dan voorheen. Hierdoor wordt angst ervaren tijdens het fietsen.
Beïnvloedende factoren die een rol hebben kunnen spelen tijdens de meting:
-
Tijdstip van de dag
Selectief inattent ( alles kunnen uitschakelen wat de uit te voeren handeling qua
concentratie zou kunnen belemmeren).
Positief denken door zelfvertrouwen, zelfbeschouwing en zelfacceptatie.
De wil om bepaalde handelingen uit te voeren, die tot resultaat moeten leiden; de
instelling van de cliënt tegenover zijn motivatie en doelstelling.
Uit de reactiemeting kwam naar voren dat de liniaal een valafstand van 23 cm maakte. Dit komt neer
op een reactiesnelheid van 0,23 en betekent dat er een redelijke reactie is waar te nemen. Een goede
score ligt tussen de 0-20 cm. De redelijke normering valt tussen de 20-40 cm. Volgens mevrouw zelf
is er een afname in reactie waar te nemen. Toch wordt er redelijk gescoord. Voorheen was dit
uiteraard beter en is het afgenomen in de loop der tijd, alleen wordt er nu op haar leeftijd nog wel
een redelijk goede score neergezet.
Discussie:
Bloeddruk
Bloeddruk is de druk die wordt uitgeoefend op de wanden van de bloedvaten. Het hart pompt
continu bloed door de aderen. Bij elke hartslag is er een maximum (systolische) en een minimum
(diastolische) bloeddruk.
Na mate de leeftijd toeneemt zal het slagvolume kleiner worden. De wanden van het hart en de
bloedvaten zijn stugger en minder elastisch. Hierdoor kan er minder bloed per keer door het lichaam
gepompt worden. Mensen hebben vaak zelf niet door dat ze een te hoge bloeddruk hebben, wat
daarom ook vaak niet wordt opgemerkt. Wel wordt er in het interview aangegeven vaak vermoeid te
zijn, wat een teken kan zijn van een hogere bloeddruk. (In dit geval, bij oudere mensen, spelen meer
facetten mee zoals bijvoorbeeld de spierzwakte waardoor dat niet met zekerheid is te zeggen of er
sprake is van een hoge bloeddruk).
Beïnvloedbare factoren die een rol kunnen spelen bij de uitkomst van de bloeddruk test zijn:
- Roken
- Overgewicht
- Verhoogde cholesterolgehalte
- Erfelijkheid
- Leeftijd
- Ziektes
- Geslacht
- Zout gebruik
- Te weinig beweging
- Stress
- Beweging (positief)
De gescoorde bloeddruk is:
145 (bovendruk) om 95 (onderdruk).
Voor mensen vanaf 60 jaar mag de bovendruk wat hoger zijn (bovendruk 140 op 90 onderdruk).
De bovendruk ligt net 5 slagen boven de gezonde bloeddruk die ligt op 140 slagen. De onderdruk ligt
net 5 slagen boven de optimale en gezonde bloeddruk van 90 slagen. Dit is wel een duidelijk
verhoogde onderdruk. Mevrouw geeft zelf aan vaak vermoeid te zijn. Uit de meting komt wel naar
voren dat de bloeddruk daar zeker een rol in kan spelen. Een verhoogde bovendruk wordt overigens
ook als parameter gebruikt om de kans op hart en vaatziektes te belichten. Doordat de bovendruk 5
slagen boven de bovendruk ligt is de kans groter op het krijgen van hart en vaatziektes.
Discussie:
Wandeltest
Doel van de wandeltest is om de algehele fysieke uithoudingsvermogen te testen. Tijdens deze test
moet de persoon in kwestie zonder andere personen zelfstandig kunnen lopen. Wel mag er gebruik
worden gemaakt van een hulpmiddel, indien dit geen personen zijn.
De doelgroep analyse laat zien dat op 70 jarige leeftijd nog maar 40% van deze leeftijdscategorie aan
de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoet, die staat op 30 minuten matig intensief bewegen.
Uit het interview bleek dat mevrouw vrijwel inactief is. Ze fiets wel elke dag een uurtje met haar zus,
op een erg lage intensiteit. Verder heeft ze vooral een passief leven.
Invloeden die een rol kunnen hebben gespeeld tijdens de meting:
-
Tijdstip van de dag
Gevoel van vermoeidheid
Denkpatroon (zelfvertrouwen, zelfbeschouwing en zelfacceptatie)
Negatief werkende psychische spanning
Weersomstandigheden
Uit de formule, die behoort bij de 2 minuten wandeltest, komt naar voren dat er voor mevrouw een
afstand van 225,37 meter moet worden afgelegd om aan de norm te voldoen. De behaalde aantal
meters tijdens de 2 minuten wandeltest zijn 190 meter. Dit betekend dat er 35,37 meter te weinig
is gelopen dan de normwaarde aangeeft. Wel mocht het gemiddelde afwijken tot -44 meter van de
normwaarde. Dit komt dan neer op een gelopen afstand van 181,37 meter. Hierdoor valt mevrouw
nog wel binnen de ondergrens die staat op 181,37 meter aangezien mevrouw 190 meter liep. Er
werd duidelijk aangegeven dat er vooral een passief leven wordt geleiden op het moment, doordat
er niet meer optimaal kan worden bewogen. Hierdoor is ook het uithoudingsvermogen van mevrouw
achteruit gegaan. Door dit gegeven werd al aangenomen dat het uithoudingsvermogen niet meer
geheel op niveau zou zijn, wat nu ook blijkt uit de resultaten.
Hoofdstuk 6:
Advies
SQUASH + wandeltest
Het is erg belangrijk om te blijven bewegen en juist voor ouderen. Hierdoor kan worden voorkomen
dat spieren niet stijf worden. Ook heeft bewegen zowel invloed op lichamelijke gezondheid maar ook
zeker op de geestelijke gezondheid. Tijdens het bewegen worden er voedingsstoffen verbrand,
worden er weefsels opgebouwd en blijft het lichaamsgewicht op peil. Tijdens het bewegen zal de
stofwisseling en stoelgang worden verbeterd en zullen de longen meer zuurstof opnemen. Ook zal
door meer lichamelijke activiteiten de weerstand beter worden. Het is bewezen dat als er elke dag
tenminste 30 minuten wordt bewogen, de mens zich prettiger voelt. Voor mevrouw is dit misschien
te lang in één keer. Het mag dan ook in etappes gebeuren. Zo kan het bijvoorbeeld worden verdeeld
in 3x tien minuten bewegen. Mevrouw gaf aan graag te wandelen alleen lukt het niet dit lang vol te
houden. Het zou in dit geval dus ideaal zijn om 10 minuten te wandelen en dan een bankje op te
zoeken en even van de natuur te genieten op Schiermonnikoog en na een korte pauze weer 10
minuten te wandelen. Ook het dagelijks blijven fietsen met haar zus is een goed iets. Hierdoor gaat
mevrouw er nog lekker op uit. Dit moet zeker zo lang mogelijk blijven worden volghouden als
mogelijk is.
Handknijpkracht
Alle ouderen zullen hebben ervaren, dat ons lichaam verandert tijdens het ouder worden. We
worden op latere leeftijd minder flexibel en trager. Deze kwaaltjes zijn onvermijdelijk. Door
lichamelijke actief te blijven, onderhouden we de spierkracht, reflexen en coördinatie. Het feit dat er
niet genoeg wordt bewogen laat zien dat er minder soepelheid en spierkracht is waar te nemen.
Hierbij wordt er in een later stadium ook trager gereageerd. Het is belangrijk om alle dingen te
blijven doen die mogelijk zijn, met daarbij het eigen tempo aan te houden. Door een verminderde
spierkracht zal de kans op vallen ook toenemen. Hoe meer u beweegt, des te beter het is. Ga hierbij
geen ingewikkelde oefeningen doen maar hou het bij kleine stukjes wandelen, fietsen en wat
tuinieren. Het is raadzaam om dagelijkse lichaamsbeweging samen te laten vallen met dagelijkse
activiteiten zoals het op bezoek gaan bij uw zus en/of andere familieleden of boodschappen doen.
Doordat er minder kracht is waar te nemen is het af te raden om niet meer op een stoel te klimmen
om iets van een kast te pakken, omdat de stabiliteit, kracht en reactie niet meer optimaal zijn.
Reactievermogen
Mevrouw geeft aan angst te vernemen tijdens het fietsen, doordat de reactiesnelheid beduidend
minder is dan een aantal jaren geleden het geval was. Ook het reactievermogen is een
onvermijdelijke kwaad. Het is hierdoor lastig om het reactievermogen te trainen. Wel kan de angst
op vallen die mevrouw ondervindt minder worden, door alleen al bij haar thuis een aantal dingen
aan te passen. Zo staan er in de huiskamer 2 stoelen die erg diep zijn, waardoor het mevrouw veel
moeite kost om op te staan. Hierdoor bestaat de kans dat mevrouw instabiel raakt en door minder
spierkracht hierdoor ten val komt. De trap is ’s avonds minimaal verlicht waardoor er een hogere
kans bestaat dat mevrouw een trap mist en daardoor ten val komt en niet adequaat kan reageren.
Buiten liggen er tegels los en steken er tegels uit. Door deze weer opnieuw er recht in te leggen, zal
het een veiliger gevoel geven om weer terug naar huis te keren waardoor er minder angst zal
ontstaan. Indien er al wel een val is gemaakt en er geen breuken zijn waar te nemen zal mijn advies
zijn om u eerst op de buik te rollen. Hierbij drukt u zich vervolgens langzaam omhoog en kruipt u op
uw handen en knieën naar een stevige meubel die u weer overeind helpt. Zet vervolgens 1 voet plat
op de grond. Het zwaarste gedeelte is om nu met beide armen en 1 been overeind te komen en de
andere been bij te sluiten. Indien dit gelukt is wacht hierna dan even, want de kans bestaat dat u wat
duizelig bent.
Bloeddruk
Een hoge bloeddruk (ook wel asymptomatische aandoening genoemd) is de oorzaak van vele
gevaarlijke en levensbedreigende aandoeningen zoals blindheid, nier falen, een beroerte, en andere
hart en vaatziekten. Mevrouw gaf zelf aan gewichtstoename waar te nemen wat een oorzaak kan zijn
van een hogere bloeddruk. Als het lukt een paar extra pondjes te verliezen door meer water te
drinken en de hoeveelheid snacks en calorieën te verminderen, zal het gunstige effecten hebben op
de bloeddruk. Ook is het belangrijk dat er tijdens het maken van een maaltijd, gedacht wordt aan het
hart. Zorg dat de voeding genoeg vitaminen en mineralen bevatten en niet te veel vet waarbij veel
cholesterol aanwezig is. Er wordt voornamelijk gezien in Nederland dat er te veel zout en natrium
wordt genuttigd. De richtlijn is maximaal tussen de 1500 mg natrium en de 2400 mg. Ook is het
raadzaam de lichamelijke activiteiten te verhogen. Sporten en bewegen is een van de belangrijkste
dingen om een te hoge bloeddruk te doen verminderen. Ook al zou er alleen al het stukje naar de
supermarkt dagelijks worden gewandeld, dan zou dat al een heel verschil maken. De meeste mensen
hebben een snel resultaat door een aantal gerichte aanpassingen in de levensstijl, waarbij medicijnen
eerst achterwegen worden gehouden.
Klachten, sociaal en geestelijk
Uit de testresultaten blijkt dat er geen stoornissen zijn waar te nemen bij mevrouw. 2 aspecten
werden wel als regelmatig aangegeven dat waren piekeren en lusteloosheid. Van lusteloosheid heeft
iedereen wel eens last. Het is vaak een hangerige, passieve dag waarbij er een gevoel is van
futloosheid en neerslachtigheid. Als dit regelmatig het geval is, dan is er vaak sprake van
somberheidsklachten. Het is belangrijk om goed te kijken of uw leefstijl wel zo goed is als het lijkt.
Slaapt u wel voldoende? Beweegt u wel voldoende? En eet u wel gezond? Beweging is al eerder
benoemd en is hierbij dus ook een belangrijk aspect doordat sporten de stemming vaak verbeterd.
Mochten de klachten niet overgaan dan raad ik u aan eens langs te gaan bij de huisarts. Het moet
niet het geval zijn dat er straks depressieve klachten ontstaan. Ook het piekeren komt regelmatig
terug. Het is dan belangrijk om afleiding te zoeken en wat anders te gaan ondernemen. Een afleiding
van 10 minuten is vaak al genoeg om te stoppen met piekeren. Het is belangrijk om een bezigheid te
kiezen waarbij zowel je lichaam als geest worden gebruikt. Door beweging gaat je lichaam namelijk
de energie anders laten stromen en zorgt dat je huidige patroon van je geest doorbroken wordt. Er
wordt duidelijk aangegeven eenzaamheid waar te nemen, als er geen sociale contacten zijn. Het
geluk wordt gezien als er andere mensen aanwezig zijn. Het is hierbij belangrijk om te weten wat de
oorzaak is van het eenzame gevoel. Pas als deze oorzaak duidelijk is, dan kan er wat aan worden
gedaan!
Hoofdstuk 7:
Evaluatie
1. Het doel van het onderzoek?
Inzichtelijk maken van gezondheidsvariabelen die door de doelgroep analyse en het
interview duidelijk werden. De gezondheidsvariabelen die daaruit voortvloeiden zowel op
fysieke als op mentaal niveau te testen en daarbij te kijken of de cliënt gemiddeld goed
scoort in vergelijking met de normwaarde. Hieruit is naar de hand een adviesrapport
opgesteld zodat er gewerkt kan worden aan afwijkende gezondheidsvariabelen.
2. Samenwerking tussen cliënt en onderzoeker.
Er werd tijdig geïnformeerd over testmomenten, interviews, besprekingen van testresultaten
etc. De ingeplande afspraken werden ook elke keer nagekomen. De communicatie was
daarbij ook helder en duidelijk.
3. Werkwijze, was het duidelijk wat er allemaal zou worden gedaan deze periode?
Duidelijk uitleg gegeven waarvoor dit onderzoek werd afgenomen. Student Sport
Gezondheid en Management in jaar 2, die een sportonderzoek als opdracht mee kreeg
waarbij het thema gedragsverandering centraal staat. Ook de procedure tijdens deze weken
werd goed uitgelegd. Eerst is er een gesprek geweest waarom ze langskwam en hoe het
onderzoek er globaal kwam uit te zien met interviews, vragenlijsten en fysieke testen.
Voorafgaand aan elk gesprek werd er duidelijk uitgelegd wat er die ochtend zou gaan
gebeuren en ook voorafgaand aan elke test werd duidelijk verteld wat de bedoeling was. Dit
vond ik als onderzochte cliënt een erg aangename manier van cliëntbenadering.
4. Wat kan er beter de volgende keer of wat ging er echt goed?
- Project kwam laat opgang, waardoor eigenlijk in 2 weekenden alles rondom de verzameling
van gegevens moest worden verzameld. Beetje jammer dat er veel tijdsdruk achter zat van
school. Tijdens het onderzoek bij mij heb ik daar overigens niet veel van vernomen. Liep
allemaal rustig en gestructureerd op de dagen dat ze langs kwam.
- Een erg goed punt is dat ik mij altijd op mijn gemak heb gevoeld tijdens het onderzoek en
hierbij ook erg gemotiveerd bleef. Dit heb ik in menig ander onderzoek nooit zo ervaren.
5. Zijn de doelen gerealiseerd die u voor ogen had?
Ja. Ik heb een duidelijk rapport overhandigd gekregen. Hierbij zijn mijn onderzoeker en ik
elke onderzochte gezondheidsvariabele bij langs geweest. Hierbij zijn de resultaten
besproken over wat er was gescoord en wat een goede normwaarde daarbij was. Naar de
hand zijn daarbij nog discussie punten benoemd, die een rol hebben kunnen spelen tijdens
de meting die is uitgevoerd. En als laatste het belangrijkste, het advies dat is meegegeven om
bepaalde gezondheidsvariabelen te verbeteren.
Hoofdstuk 8:
Zelfreflectie
Als er wordt teruggekeken naar de resultaten van het onderzoek, dan kan gezegd worden dat de
reactiesnelheid test niet voldoende gegevens verschaft om daar een betrouwbare meting van te
maken. Over deze manier van reactie bereken zijn verder geen gegevens bekend over onderzoeken
die zijn gedaan naar de validiteit en de betrouwbaarheid. Overigens wordt er verder nergens meer in
bronnen gesproken over alternatieve mogelijkheden om de reactiesnelheid van mensen te bepalen.
Met betrekking tot kennis die is overgedragen over de resultaten en het bijbehorende advies, hoeft
het niet zo te zijn dat er nu daadwerkelijk gedragsverandering is ontstaan bij de cliënt. Hierbij is het
dus de vraag of het zinvol is om een sportonderzoek uit te voeren op individueel niveau om hierdoor
ook daadwerkelijk gedragsverandering te kunnen bewerkstelligen. Er is een bewustwording ontstaan
van het feit hoe het gesteld is met de gezondheidsvariabelen, maar er is niet een specifiek actieplan
opgesteld. Eigenlijk zou er een vervolg traject in moeten worden gezet waarbij ook daadwerkelijk het
gewenste gedrag zou worden begeleid. Terugkijkend op de procedure van het onderzoek, kan gezegd
worden dat er een goede werkwijze is opgesteld. Er werd tijdens het gehele onderzoek goed
systematisch te werk gegaan. Elke week werd er een stap voorwaarts gezet in het verslag van het
onderzoek. Tijdens afspraken met de cliënt is steeds duidelijk belicht wat er verwacht werd tijdens de
bijeenkomsten. Gedurende het onderzoek heb ik als onderzoeker wel redelijke druk gevoeld van tijd.
Ik vond dat het blok erg veel inspanning kostte, aangezien er dit blok maar liefst 5 verslagen moeten
worden aangeleverd. Het vak methoden en techniek verschaft qua verslagen het meeste tijd en vond
het daardoor allemaal te kort tijd voor zo’n drukke periode. Het is overigens ons eerste echte ‘relatief
grote’ sportonderzoek dat individueel moest worden aangeleverd. De cliënt geeft wel aan de
werkwijze en omgang als erg prettig te hebben gevonden. Maar naast deze afspraken met de cliënt
was het toch wel erg aanpoten. Ook ik vond het een erg interessant onderzoek. Het geeft al een
redelijk beeld over hoe het script er in het vierde jaar moet komen uit te zien. In de ogen van de
cliënt is het doel dat zij voor ogen had wel behaald. Het is duidelijk geworden hoe het met haar
gezondheidsvariabelen gesteld is ten opzichte van de normwaarde die gelden bij elke test. Hierbij
heeft het onderzoek dus wel bijgedragen aan haar eigen doel dat ze had bij dit onderzoek. Wel vind
ik het jammer dat het hier stopt. Vaak is dit al een hele goede opzet naar gedragsverandering, de
bewustwording is er, maar het tot actie overgaan wordt hierin vaak niet behaald.
Nawoord
Ik heb met veel plezier gewerkt aan dit verslag, ondanks dat het wel erg veel tijd in beslag nam. Ik
vind het erg interessant om bij cliënten dingen te onderzoeken en daaruit volgend een advies op te
stellen waarbij ik dan probeer iemand te helpen. Ik vind het ook erg mooi dat dit vak nu al in dit 2
jaar op kleinere schaal wordt aangeboden, zodat er kennis kan worden opgedaan voor het script dat
in jaar 4 moet worden aangeleverd.
Bibliografie
Asselt, D. D. (2012, 4 24). Langer op eigen benen. Opgehaald van enocent:
http://www.enocent.nl/onderzoek/Sarcopenie%20Dr.%20van%20Asselt.pdf
B.Terluin. (1996). VierDimensionale KlachtenLijst (4DKL) . Opgehaald van Medischoon:
http://www.medischoon.nl/doc/4dkl.pdf
Botterweck, A., Frenken, F., Janssen, S., Rozendaal, L., & Vree, M. d. (2001). Plausibiliteit nieuwe
metingen algemene gezondheid en. Opgehaald van Centraal Bureau voor de Statistiek:
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/A652677A-F293-4545-AA5D32B677A1B964/0/gezondheidleefstijlen2001.pdf
Derksen, M. N. (2009, Februari ). Meetschalen Mobiliteit in het. Opgehaald van ukonnetwerk:
http://www.ukonnetwerk.nl/sites/default/files/Rapport%20Meetschalen%20Mobiliteit%202
009.pdf
Dijkema, M. B. (2006, Juni). Fit?Test! Opgehaald van Kennisbank:
http://kennisbank.hva.nl/document/218719
Engelen, E. v. (2012, AUgustus). Handknijpkrachtmeter / Hand-held dynamometer (HHD). Opgehaald
van Meetinstrumentenzorg:
http://www.meetinstrumentenzorg.nl/Portals/0/bestanden/214_1_N.pdf
Engelen, E. v. (2014, Oktober 6). 2-minute walk test (2MinWT). Opgehaald van
Meetinstrumentenzorg:
http://www.meetinstrumentenzorg.nl/Portals/0/bestanden/170_1_N.pdf
Evers, A. (sd). Vragenlijsten. Opgehaald van Marijbar: http://www.marijbar.nl/book/export/html/38
G.C.Wanda Wendel-Vos, A. S. (2003). Reproducibility and relative validity of the short questionnaire
to assess health-enhancing physical activity. Opgehaald van jclinepi:
http://www.jclinepi.com/article/S0895-4356(03)00220-8/abstract
Genootschap, N. H. (2013). Protocol Bloeddruk meten. Opgehaald van NHG:
https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/002protocol_bloeddruk_
meten_feb13.pdf
Maastricht, a. z. (2015). Handknijpkracht . Opgehaald van Nutritionalassessment:
http://www.nutritionalassessment.azm.nl/algoritme+na/onderzoek/functionele+parameters
/knijpkrachtmeting.htm
Manual, M. (2004). Leeftijd en gezondheid. Bohn Stafleu van Loghum.
Marselis, D. (2013, 12 11). Nieuwe test om verlies spierkracht ouderen te onderzoeken. Opgehaald
van mijn bsl: http://mijn.bsl.nl/servlet/segment/bsl/mijn-bsl/nieuws/fysiotherapeut/nieuwetest-om-verlies-spierkracht-ouderen-te-onderzoeken/4869658.html
Medicine, A. C. (2015). Two-Minute Walk Test Performance by Adults 18 to 85 Years: Normative
Values, Reliability, and Responsiveness. Opgehaald van NCBI:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25450135
Middel, M. d. (2006). Gezondheidsgerelateerde fitheid van sedentaire senioren in Nederland.
Opgehaald van Galm: http://www.galm.nl/publication/view/gezondheidsgerelateerdefitheid-ouderen-nederland/
On, A. (2014, 11 16). Wat zijn de componenten van Fitness Reactietijd? Opgehaald van rogersark:
http://www.rogersark.net/wat-zijn-de-componenten-van-fitness-reactietijd/
Ouderenfonds, N. (2015). Feiten en cijfers. Opgehaald van Ouderenfonds:
https://www.ouderenfonds.nl/onze-organisatie/feiten-en-cijfers/
Overbeek, K. (2011, maart). Demografische gegevens doelgroep 50+. Opgehaald van 55plustoolbox:
http://www.55plustoolbox.nl/toolbox_bestanden/1.1A_20110301_Demografische%20gegev
ens_V1.1.pdf
Poel, J. d. (2006). Inspanningsfysiologie en training. Bohn Stafleu van Loghum.
RIVM. (2011). Download vragenlijst . Opgehaald van Sportdeelname:
http://www.sportdeelname.nl/methodieken/squash/download-vragenlijst.html
Sandeman, K. I. (2012). Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de RAND 36.
Opgehaald van UMCG:
https://www.umcg.nl/SiteCollectionDocuments/research/institutes/SHARE/assessment%20t
ools/handleiding_rand36_2e_druk.pdf
Sanderman, K. I. (2012). Het meten van de algemene gezondheidstoestand met de Rand 36.
Opgehaald van UMCG:
https://www.umcg.nl/SiteCollectionDocuments/research/institutes/SHARE/assessment%20t
ools/handleiding_rand36_2e_druk.pdf
Sc, N. M. (2005, Juli). Opgehaald van Doras: http://doras.dcu.ie/19174/2/Niamh_MartinV1.pdf
statistieken, C. B. (2014, Juni 30). Gezondheid, aandoeningen, beperkingen; leeftijd en geslacht.
Opgehaald van Statline:
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=81174NED&LA=NL
Terluin, B. (1998). 4DKL Vierdimensionale klachtenlijst. Opgehaald van psychischenwerk:
http://www.psychischenwerk.nl/pw/subarticle.php?id=61
Terluin, B. (1998). Psychischenwerk. Opgehaald van 4DKL Vierdimensionale klachtenlijst:
http://www.psychischenwerk.nl/pw/subarticle.php?id=61
VSG. (2006, Augustus 1). Richtlijn ‘Bloeddruk in rust’ . Opgehaald van Sportgeneeskunde :
http://www.sportgeneeskunde.com/files/VSG-Richtlijn%20Bloeddruk%20in%20rust.pdf
Webmagazine. (2014, oktober 27). Aantal 100-plussers verdubbeld sinds 2000. Opgehaald van cbs:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2014/20144149-wm.htm
Wilkins, L. W. (2010). acsm's guidelines for exercise testing and prescription. Wolters Kluwer.
Wobma, E. (2010). Mannen en vrouwen in Nederland. Opgehaald van cbs:
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/9A0E2D35-B9B6-4BB0-B6D5C9727B3F0181/0/2011k1b15p37art.pdf
Zee, R. S. (2012). RAND-36. Opgehaald van UMCG:
https://www.umcg.nl/SiteCollectionDocuments/research/institutes/SHARE/assessment%20t
ools/handleiding_rand36_2e_druk.pdf
Bijlage 1:
Informatiebrief
Informatiebrief:
Onderzoek ouderen 75+
Geachte mevrouw Visser,
U bent gevraagd om mee te doen aan het hierboven genoemde onderzoek. Om te beoordelen of u
mee wilt doen, is goede voorlichting van mijn kant nodig, en een zorgvuldige afweging van uw kant
noodzakelijk. Vandaar dat u deze schriftelijke informatie ontvangt.
Het onderzoek zal uitgevoerd worden door Marije Dam, 2e jaar studente aan de Hanze Hogeschool
Groningen. Het vak dat bij dit onderzoek behoort is methode en techniek, dat in deze perioden in het
teken staat van gedragsverandering.
Aan de hand van literatuuronderzoek zal er een keuze in methoden en techniek plaatsvinden die het
gedrag en de gezondheid in kaart zullen brengen. Voorafgaand aan de daadwerkelijke
testmomenten, zal er eerst informatie worden verzameld over de doelgroep 75+. Daarop volgend zal
er een interview afgenomen worden. Het interview zal in het teken staan van zowel fysieke vragen
als mentale vragen. Tijdens het meten van de gezondheidsvariabelen zullen er zowel fysieke als
mentale testen worden afgenomen. Bij de ‘biologische’ testen zal het gaan om lichamelijke metingen
zoals, de wandeltest, handknijpkracht, bloeddruk meting en de reactiesnelheid. Ook zal er ingegaan
worden op psychosociaal gebied en de participatie. Hierbij zal naar de kwaliteit van leven worden
gevraagd en persoonlijke factoren van de cliënt. Nadat alle testgegevens zijn verzameld zal er een
adviesrapport opgesteld worden. Het adviesrapport zou duidelijk belichten hoe het gesteld is met de
verschillende gezondheidsvariabelen en zal aan het einde van het onderzoek nog persoonlijk worden
besproken.
Er zullen in totaal 3 dagen worden ingepland waarop een interview zou worden afgenomen en 2
dagen om verschillende fysieke en mentale testen uit te voeren. Tijdens het interview zal er
ongeveer een uur aan tijd in beslag worden genomen. Voor de andere 2 dagen geldt een tijd van een
half uur per dag.
Deelname aan dit onderzoek is geheel vrijwillig. Als u besluit niet mee te doen, geeft dat geen enkele
verandering in uw verdere behandeling of begeleiding. Ook als u nu toestemming geeft, kunt u die te
allen tijde zonder redenen weer intrekken. Het onderzoek zal zo nauwkeurig mogelijk volgens plan
verlopen. Als uw veiligheid of welbevinden in gevaar zijn, beëindigt de onderzoeker uw deelname
aan het onderzoek direct. Uw persoonsgegevens worden bewaard gedurende het onderzoek en na
afloop direct weer vernietigd.
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben over dit onderzoek , dan kunt u contact
opnemen met mij. Graag hoor ik nog van u of u deel wilt nemen aan dit sportonderzoek en u te
mogen ontvangen voor dit onderzoek.
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking.
Met vriendelijke groeten,
Marije Dam
E-mail: [email protected]
Tel: (06) 15887695
Bijlage 2:
Informed consent
Bijlage 3:
Vragenlijst SQUASH
SQUASH vragenlijst
Woon/werkverkeer
a. Lopen van / naar werk of school
b. Fietsen van / naar het werk of school
c. Niet van toepassing
Aantal dagen per week
gemiddelde tijd per dag
…
… uur
…minuten
…
… uur
…minuten
□
Lichamelijke activiteiten op werk of school
a. Licht en matig inspannend werk
b. Zwaar inspannend werk
(lopend werk of werk waarbij regelmatig
zware dingen opgetild moeten worden)
c. Niet van toepassing
Aantal uren per week
7 uur
… uur
□
Huishoudelijke activiteiten
Aantal dagen per week
a. Licht en matig inspannend werk
(zoals koken, afwassen, strijken etc.)
7
b. Zwaar inspannend werk
(zoals vloeren schrobben, met zware boodschappen lopen)
1
c. Niet van toepassing
□
gemiddelde tijd per dag
Vrije tijd
gemiddelde tijd per dag
a. Wandelen
b. Fietsen
c. Tuinieren
d. Klussen / doe-het-zelven
e. Sport:
voetbal
tennis
zwemmen
anders namelijk:
----------------------------------------------------------------------f. niet van toepassing
(RIVM, 2011)
Aantal dagen per week
8 uur
30 minuten
… uur
30 minuten
…
7
1
…
… uur
7 uur
… uur
… uur
… minuten
… minuten
30 minuten
… minuten
…
…
…
… uur
… uur
… uur
… minuten
… minuten
… minuten
…
…
…
□
… uur
… uur
… uur
… minuten
… minuten
… minuten
Bijlage 4:
Vragenlijst RAND-36
RAND-36 vragenlijst
Wat vindt u, over het algemeen genomen, van uw gezondheid?
uitstekend
zeer goed
goed
matig
slecht





5
4
3
2
1
In vergelijking met een jaar geleden, hoe zou u nu uw gezondheid in het algemeen
Beoordelen?
Veel beter dan een jaar geleden
Iets beter dan een jaar geleden
Ongeveer hetzelfde als een jaar geleden
Iets slechter dan een jaar geleden
Veel slechter dan een jaar geleden





5
4
3
2
1
De volgende vragen gaan over dagelijkse bezigheden.
Wordt u door uw gezondheid op dit moment beperkt bij deze bezigheden? Zo ja, in welke mate?
ja,
ernstig
beperkt
1
ja, een
beetje
beperkt
2
nee, helemaal niet
beperkt
3
Matige inspanning
zoals het verplaatsen van een
tafel, stofzuigen, fietsen
1
2
3
Tillen of boodschappen dragen
1
2
3
Een paar trappen oplopen
1
2
3
Eén trap oplopen
1
2
3
Buigen knielen of bukken
1
2
3
Meer dan een kilometer lopen
1
2
3
Een halve kilometer lopen
1
2
3
Honderd meter lopen
1
2
3
Uzelf wassen of aankleden
1
2
3
Forse inspanning
zoals hardlopen, zware voorwerpen
tillen, inspannend sporten
Had u, ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid de afgelopen 4 weken één van de volgende
problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden?
ja
1
nee
2
U heeft minder bereikt dan u zou willen
1
2
U was beperkt in het soort werk of het soort bezigheden
1
2
U had moeite met het werk of andere bezigheden (het kostte u
bijvoorbeeld extra inspanning)
1
2
U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere
bezigheden
Had u, ten gevolge van een emotioneel probleem (bijvoorbeeld doordat u zich depressief of angstig
voelde), de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse
bezigheden?
ja
1
nee
2
U heeft minder bereikt dan u zou willen
1
2
U heeft het werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig
gedaan als u gewend bent
1
2
U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere
bezigheden
In hoeverre heeft uw lichamelijke gezondheid of hebben van emotionele problemen u de afgelopen 4
weken belemmerd in uw normale sociale bezigheden met gezin, vrienden, buren of anderen?
helemaal niet
enigszins
nogal
veel
heel erg veel





5
4
3
2
1






6
5
4
3
2
1
Hoeveel pijn had u de afgelopen 4 weken?
geen
heel licht
licht
nogal
ernstig
heel ernstig
Welke mate heeft pijn u de afgelopen vier weken belemmerd bij uw normale
werkzaamheden (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk)?
helemaal niet
een klein beetje
nogal
veel
heel erg veel





5
4
3
2
1
Deze vragen gaan over hoe u zich de afgelopen 4 weken heeft gevoeld. Wilt U bij elke vraag het
antwoord aankruisen dat het beste aansluit bij hoe U zich heeft gevoeld.
Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken:
meest
al
2
vaak
soms
zelden
nooit
voelde u zich levenslustig?
voortd
urend
1
3
4
5
6
voelde u zich erg zenuwachtig?
1
2
3
4
5
6
zat u zo erg in de put dat niets u kon
opvrolijken?
1
2
3
4
5
6
voelde u zich kalm en rustig?
1
2
3
4
5
6
voelde u zich erg energiek?
1
2
3
4
5
6
voelde u zich neerslachtig en somber?
1
2
3
4
5
6
voelde u zich uitgeblust?
1
2
3
4
5
6
voelde u zich gelukkig?
1
2
3
4
5
6
voelde u zich moe?
1
2
3
4
5
6
Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen gedurende de afgelopen 4
weken uw sociale activiteiten (zoals bezoek aan vrienden of naaste familieleden) belemmerd?
voortdurend
meestal
soms
zelden
nooit





5
4
3
2
1
Wilt U het antwoord kiezen dat het beste weergeeft hoe juist of onjuist u elke van de
volgende uitspraken voor uzelf vindt.
volkomen
juist
groten
deels
juist
weet
ik
niet
groten
deels
onjuist
volkomen
onjuist
Ik lijk gemakkelijker ziek te worden dan andere mensen.
1
2
3
4
5
Ik ben net zo gezond als andere mensen die ik ken.
1
2
3
4
5
Ik verwacht dat mijn gezondheid achteruit zal gaan.
1
2
3
4
5
Mijn gezondheid is uitstekend.
1
2
3
4
5
(Sanderman, 2012)
Bijlage 5:
Vragenlijst 4dimensionaleklachtenlijst
4DKL
Hebt u de afgelopen week last van:
Nee
Soms
Regelmatig
Vaak
Heel vaak of
voortdurend
1.
duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
2.
pijnlijke spieren?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
3.
flauw vallen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
4.
pijn in de nek?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
5.
pijn in de rug?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
6.
overmatige transpiratie?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
7.
hartkloppingen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
8.
hoofdpijn?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
9.
een opgeblazen gevoel in de buik?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
10.
wazig zien of vlekken voor de ogen zien?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
11.
benauwdheid?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
12.
misselijkheid of een maag die ‘van streek’ is?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Hebt u de afgelopen week last van:
Nee
Soms
Regelmatig
Vaak
Heel vaak
13.
pijn in de buik of maagstreek?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
14.
tintelingen in de vingers?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
15.
een drukkend of beklemmend gevoel op de borst?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
16.
pijn in de borst?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
17.
neerslachtigheid?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
18.
zomaar plotseling schrikken?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
19.
piekeren?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
20.
onrustig slapen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
21.
onbestemde angstgevoelens?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
22.
lusteloosheid?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
23.
beven in gezelschap van andere mensen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
24.
angst- of paniek-aanvallen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Voelt u zich de afgelopen week:
25.
gespannen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
26.
snel geïrriteerd?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
27.
angstig?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Hebt u de afgelopen week het gevoel:
Nee
Soms
Regelmatig
Vaak
Heel vaak
28.
dat alles zinloos is?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
29.
dat u tot niets meer kunt komen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
30.
dat het leven niet de moeite waard is?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
31.
dat u geen belangstelling meer kunt opbrengen voor
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
de mensen en dingen om u heen?
32.
dat u ’t niet meer aankunt?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
33.
dat het beter zou zijn als u maar dood was?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
34.
dat u nergens meer plezier in kunt hebben?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
35.
dat er geen uitweg is uit uw situatie?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
36.
dat u er niet meer tegenop kunt?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
37.
dat u nergens meer zin in hebt?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Hebt u de afgelopen week:
Nee
Soms
Regelmatig
Vaak
Heel vaak
38.
moeite met helder denken?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
39.
moeite om in slaap te komen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
40.
angst om alleen het huis uit te gaan?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
Bent u de afgelopen week:
Nee
Soms
Regelmatig
Vaak
Heel vaak
41.
snel emotioneel?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
42.
angstig voor iets waarvoor u helemaal niet bang zou
hoeven te zijn?
(bijvoorbeeld dieren, hoogten, kleine ruimten)
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
43.
bang om te reizen in bussen, treinen of trams?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
44.
bang om in verlegenheid te raken in gezelschap van
andere mensen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
45.
Hebt u de afgelopen week weleens een gevoel of u
door een onbekend gevaar bedreigd wordt?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
46.
Denkt u de afgelopen week weleens “was ik maar
dood”?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
47.
Schieten u de afgelopen week weleens beelden in
gedachten over (een) aangrijpende gebeurte-nis(sen)
die u hebt meegemaakt?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
48.
Moet u de afgelopen week weleens uw best doen om
gedachten of herinneringen aan (een) aangrijpende
gebeurtenis(sen) van u af te zetten?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
49.
Moet u de afgelopen week bepaalde plaatsen
vermijden omdat u er angstig van wordt?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
50.
Moet u de afgelopen week sommige handelingen een
aantal keren herhalen voordat u iets anders kunt gaan
doen?
Ο
Ο
Ο
Ο
Ο
(B.Terluin, 1996)
Bijlage 6:
(Wilkins, 2010)
Vragenlijst PAR-Q
Bijlage 7:
Interview
Psychosociale
Angst
1. Heeft u moeite om zich echt te ontspannen?
Ik ben inmiddels 80 jaar jong geworden 2 maand geleden. Op deze leeftijd is er een zee aan vrije tijd
waar te nemen. Er kan worden gedaan wat maar zou willen worden gedaan , indien de gezondheid
dit natuurlijk toe laat. Vaak zoek ik de ontspanning op door een puzzelboekje open te slaan om hierin
dan fijn te puzzelen, waarbij dan de ontspanning zeker voelbaar is. Maar er zijn ook zeker dagen bij
dat het niet lukt en ik met andere dingen bezig ben in mijn hoofd.
 Speelt er vaak in het hoofd het vasthouden en controleren van zaken in de toekomst en
verleden?
Ja dat heeft er altijd al ingezeten, zelfs nog op deze oude leeftijd. Ik herkauw vaak het verleden over
hoe het allemaal is gelopen. Het is voor mij erg moeilijk om vervelende gebeurtenissen zo maar los te
laten. Ook heb ik vaak gedachtes over de toekomst inderdaad. Ik denk vaak hoe zou het er ver 5 jaar
uitzien, kan ik hier dan nog wel wonen? Het liefste heb ik controle over bijna alles, zodat er geen
zorgen zullen ontstaan.
 Zijn er dan juist niet meer zorgen door het altijd maar willen controleren van aspecten?
Door alles te controleren , waardoor rust zou moeten ontstaan, ontstaat juist ook een groot deel
onrust inderdaad. Alles moet goed gaan, maar dat is nou eenmaal onmogelijk. Ik ben ook van
mening dat juist het controleren van dingen, meer stress met zich meebrengt dan het allemaal maar
zo te laten gebeuren zoals het is.
Depressie
2. Is er een verschil in plezier waar te nemen dan een aantal jaren terug?
Mijn dagen zien er over het algemeen hetzelfde uit, waardoor het erg standaard wordt. Het is niet
meer leuk zoals het vroeger wel was. Helaas ben ik niet meer erg actief en lichamelijk gezond
waardoor ik ook minder geniet van de dingen. Voorheen ging ik er vaak op uit om lekker rond te
slenteren op het eiland. Wel beleef ik nog veel plezier aan het feit dat ik mij nog zelf nog kan redden
met de alledaagse dingen en het hebben van een mooie woning op het eiland Schiermonnikoog.
 Kan er gesproken worden van meer ‘sombere/neutrale’ momenten dan het beleven van
plezierige momenten?
Ik geniet zeker niet meer zoveel als vroeger voornamelijk door de lichamelijke eigenschappen die mij
in de steek laten. De mens wordt nu eenmaal ouder, dus het zij zo. Maar ja er is denk ik wel meer een
neutrale stemming waar te nemen dan een plezierig blije.
 Dus kort samengevat is het minder plezier beleven in dingen voornamelijk de oorzaak van
de achteruitgaan van de lichamelijke eigenschappen?
Ja dat is echt de grootste boosdoener.
Cognitie
4. Hoe is het in het alledaagse leven gesteld met de afhankelijkheid van mensen om u heen?
In het doen en laten van de alledaagse handelingen ben ik geheel onafhankelijk van anderen. Als ik
alleen op het eiland zou hebben gewoond zonder mijn kinderen + kleinkinderen en mijn zus, zou ik
zeker weten in een isolement verkeren. Mijn man is namelijk 14 jaar geleden al komen te overlijden
en woon sinds die alleen. Ik ga er zelf niet zo vaak alleen op uit, waarbij ik eigenlijk mijn geluk zie in
mijn familie. Zonder hen zou het dus een heel ander leven zijn geweest.
 Hoe zouden de dagen er waarschijnlijk uit zien als er geen anderen langs zouden komen?
Dan zou er ’s ochtend niemand een kopje koffie komen drinken. In de middag mijn zus niet, om een
stukje te fietsen of te wandelen. Hierdoor zullen de dagen vooral zittend worden doorgebracht met
een puzzel, zonnen of tv kijken en er nauwelijks meer op uit worden gegaan.
Eenzaamheid
5. Heeft u het gevoel van een subjectief gevoel van eenzaamheid?
Ik ben erg blij dat ik op Schiermonnikoog mag wonen. Er is veel vrijheid en veel vergrijzing waar te
nemen, waarbij er veel soortgenoten zijn. Ook wonen al mijn kinderen op het eiland. Ik heb
gemiddeld 2 of 3x per dag bezoek. Als mijn kinderen +kleinkinderen en zus niet op het eiland waren
geweest, zou ik mij wel erg eenzaam hebben gevoeld. Zonder hen zou ik alleen buiten komen om
boodschappen te doen. Nu is er ook zeker wel eenzaamheid waar te nemen. Op dagen dat er
niemand langskomt of op momenten dat er weer aan het verleden wordt gedacht.
 Hoe komt het dat er een terugtrekgedrag waar te nemen is, waardoor er sociale isolatie
ontstaat?
Ik ben niet een persoon die erg sociaal is ingesteld. Ik zit ook niet bij een koor, vrijwilligersgroep etc.
Ik voel mezelf niet meer fit genoeg om dingen te gaan ondernemen of dingen per se te moeten.
Hierdoor ontstaat er wel een sociaal isolement en voel ik mij vast meer eenzaam dan mensen die
vaak wat ondernemen met soortgenoten. Maar zo ben ik nooit geweest.
 Is er wel genoeg mogelijkheid om dingen te ondernemen op het eiland, of is dit eigenlijk al
een belemmerend punt op het eiland waardoor het wellicht nooit is ondernomen
aangezien u al uw hele leven op Schiermonnikoog woont?
Op Schiermonnikoog is helaas niet veel te beleven. Het is wel een kenmerk dat het een vergrijzend
eiland is. Het is wel jammer dat met deze doelgroep niet veel wordt ondernemen. Bijvoorbeeld een
bingo avond, ochtend wandelen met elkaar, ouderen gymnastiek etc. Doordat er niet veel is te
beleven, zal je er ook niet snel op uitgaan om iets te gaan ondernemen.
6. Heeft u zelf het gevoel dat u mentaal sterk bent?
Blijf persoonlijk vaak hangen in het verleden. Ook ben ik hierin, als ik kijk naar mijn stemmingen,
afhankelijk van anderen. Mijn geluk heeft te doen met anderen (familie leden). Dus nee, ik vind niet
dat ik zelf mentaal erg sterk ben.
 Dus als deze mensen in principe zouden wegvallen in uw leven dan zou het mentaal gezien
niet goed gaan?
Nee, ik denk niet dat ik dan nog een gelukkig mens kan worden. Zonder hen ben een alleen
nog maar een vrouw achter de geraniums. Zo hoop ik toch niet te eindigen.
7. Hoe kijkt u tegen uw eigen lichaam aan?
Hahah, nou ik zou wel willen dat ik zo’n lichaam als jou had. Geen gebreken aan de ledenmaten en
een goede conditie. Eigenlijk ben ik niet zo positief te spreken over mijn lichaam. Mijn gewicht is
toegenomen, snel uitgeput, futloos, niet meer lekker kunnen lopen en vaak vermoeid.
Sociale participatie
9. Wat zijn dingen die u graag doet in het dagelijks leven?
Puzzelen, breien, fietsen, tv kijken, familie momenten
10. Hoe is het met de veiligheid in de buurt? Belemmerd dat ook met het naar buiten gaan/op
pad.
Schiermonnikoog kent eigenlijk geen criminaliteit. Het kent zo’n kleine 1000 inwoners, waarbij
iedereen elkaar eigenlijk ook gewoon kent. Er wordt op straat, zelfs tegen toeristen, gewoon
goedendag of hallo gezegd. In de weekenden is het nog wel eens rumoerig door groepen jongeren
die schier onveilig komen maken. Maar deze mensen hoor ik vooral ’s nachts weer terugkeren naar
de boerderijen buiten het dorp en lig dan al lekker veilig in bed. Dit punt belemmerd mij dus niet.
12. Hoe is uw woonsituatie?
Ik ben sinds 14 jaar weduwe. Ik huur een twee onder één kap woning. Hierbij heb ik uitzicht op de
dijk en een stukje polder. Ik geniet hier echt op dit plekje.
 Maakt u zich ook zorgen over de toekomst op woongebied?
Ja dat heb ik zeker als onderbuik gevoel. Stel dat ik straks niet meer zelfstandig kan wonen hoe gaat
het dan verder? Er is geen bejaarde te huis op Schiermonnikoog, waardoor ik dus met zekerheid naar
het vaste land moet verhuizen. Gelukkig heb ik 3 zoons en een dochter die wel als mantelzorgers op
willen treden om mij zolang als mogelijk hier te kunnen houden. Het is niet een leuk vooruitzicht!
Fysieke vragen
14. Hoe is het gesteld met de dagelijkse beweging?
Dat is fors minder geworden de afgelopen jaren. Ik beweeg nu gemiddeld een uurtje op de fiets per
dag. Dit is overigens echt een slakken tempo en heb zelfs een motortje in de fiets zitten. Dus veel
actiefs zit er niet meer bij voor mij.
 Hoe komt het dat er minder is gaan bewegen?
Mijn conditie is erg achteruit gegaan waardoor ik er niet graag meer op uit ga. Ik deed voorheen ook
aan wandelen, maar door minder kracht bij het lopen ben ik hiermee gestopt.
16. Is er een verschil in reactie(snelheid) waar te nemen en waaruit blijkt dat?
Ja dat is het zeker. Ik fiets eigenlijk met opzet niet zo hard op de fiets, omdat ik bang ben dat ik te
laat reageer als er onverwachts iemand van rechts verschijnt. Door mijn afnemende reactiesnelheid
ben ik dus bang geworden om niet op tijd te kunnen reageren en dus val.
 Dus tijdens het bewegen is er een duidelijke angst waar te nemen?
Ja ik ben bang om te vallen mede, omdat mijn balans niet meer optimaal is en omdat mijn reactie erg
traag is en ik dus in geval van onverwachte handelingen vaak niet op tijd kan reageren.
17. Wat zijn barrières die u tegenhouden om uw doel te bereiken?
Een duidelijke barrière van mij is het lichaam dat steeds minder functioneert. Het gaat steeds meer
achteruit waardoor er angst ontstaat voor bepaalde aspecten. Hierbij denk ik wel eens aan een
hartstilstand bij een inspanning of bijvoorbeeld de angst bij het fietsen doordat de reactiesnelheid
beduidend afneemt en er later zou worden gereageerd op een onverwachtse gebeurtenis.
18. Hoe kunt u de barrières overwinnen?
Ik zou dit kunnen overwinnen door een goede begeleiding tijdens het uitvoeren van inspannende
activiteiten.
19. Hoe ervaart u het uithoudingsvermogen?
Erg slecht. Ik voel mij dagelijks eigenlijk al erg futloos en moe. Hierdoor blijf ik ook in de cirkel
hangen, waardoor er niet veel actie meer ondernomen wordt waardoor mij conditie nu erg laag is
geworden.
 Dus eigenlijk door een cirkel van geen zin, uitstellen, achteruitgang in conditie er weer het
gevoel van lusterloosheid ontstaat?
Ja ik blijf op het moment in een cirkeltje hangen. Door geen doorbraak in deze cirkel, zal ik
steeds weer terugvallen hierin en zal het eigenlijk alleen maar minder worden.
Hamvraag
20. Wat vindt u zelf belangrijk aan gezondheid?
Als ik alle alledaagse handelingen nog kan uitvoeren, voldoende beweging zou hebben, gezonde
voeding nuttig, genoeg slaap en ontspanning beleef en het belangrijkste geen lichamelijke gebreken
ervaar.
21. Wat is een doel wat moet zijn bereikt na dat dit onderzoek is afgenomen?
Ik zou het prettig vinden om een zicht te verkrijgen van mijn gezondheid op de
gezondheidsvariabelen die gaan worden getest. Ik vind vaak zelf dat bepaalde aspecten erg slecht
gaan, maar is dat wel echt zo vraag ik mij vaak genoeg af. Dus een duidelijk beeld hoe het met mijn
lichamelijke en geestelijke gezondheid is gesteld zou ik erg interessant vinden.
Download