- KRONIEK Naamsverandering Het dragen en het kiezen van een naam is een delicate zaak Dat geldt voor je eigen naam. Je naam draag je je hele leven met je mee. Het is je visitekaartje. Geen wonder dat ouders vaak zoveel tijd en aandacht besteden aan het kiezen van een naam voor hun kind. Kinderen zullen op hun beurt de naam die ze van hun ouders hebben gekregen, niet zomaar veranderen. Daar zal toch een goede reden voor moeten zijn. De afgelopen jaren werd de KRI steeds meer voor een dilemma geplaatst. KRI is de afkorting van ‘Katholieke Raad voor Israel’. Het woord ‘Israël’ heeft sinds de oprichting van de raad gestaan voor het Joodse volk. Hoewel de KRI sinds haar oprichting altijd een positieve houding heeft ingenomen ten opzichte van de staat Israël en het bestaansrecht daarvan ten volle heeft erkend - al lang voordat het Vaticaan dat had gedaan en dat nog steeds doet, omvat voor haar de naam meer dan alleen de staat Israël. Bovendien staan wij niet bij voorbaat en zonder enig voorbehoud achter alles wat er in de staat Israël gebeurt. Zoals overal, leven daar ook binnen de KRI verschillende opvattingen over. Het gevolg van dit alles was dat de naam ‘Katholieke Raad voor Israël’ steeds vaker voor verwarring zorgde en als een stoorzender in de communicatie ging functioneren. Wij kregen steeds vaker het gevoel dat wij teveel moesten uitleggen. Vandaar dat wij besloten hebben onze naam aan die situatie aan te passen. De afkorting KRI zullen wij blijven gebruiken om zo onze continuïteit met ons verleden te benadrukken. Maar onze volledige en voluit geschreven naam zal voortaan zijn: Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom. Hopelijk zal zo voor iedereen duidelijk zijn waar wij voor staan en blijven staan. Gerard Rouwhorst Voorzitter Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom. 2/2012 Informatiebulletin van de Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom ‘Leer je buren kennen’ Amsterdamse jongeren ontmoeten Joodse buurtgenoten Madelon Bino. Foto: LJG Amsterdam Ze noemt het een uniek project, gericht op het afbouwen van weder­ zijdse vooroordelen. Madelon Bino, directeur van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam én pastoraal werker, is een van de initiatief­ nemers van ‘Leer je buren kennen’, een ontmoetingsprogramma voor leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs van de hoofdstad. Doel: betere relaties tot stand brengen tussen Joden en niet-Joden. (Vervolg van pagina 1) gen eerst een filmpje van zo’n zeven minuten te zien dat helemaal op hun leeftijdsgroep is gericht, met snelle, flitsende scènes en harde rap als achtergrondsound. De film zit vol vooroordelen over Joden, verpakt in tv-fragmenten die jongeren herkennen: uit South Park, Borat, ‘Charlie’ Chaplin. Ook komen allerlei topartiesten in beeld - Madonna, Ben Stiller, wijlen Amy Winehouse - waarna de leerlingen de vraag moeten beantwoorden wat deze mensen gemeenschappelijk hebben. Tot hun verbazing blijken al die coryfeeën Joods te zijn.’ Vervolgens gaan ze naar de ontvangstruimte op de eerste etage, krijgen daar papier en pen en moeten opschrijven Een echte dialoog wat voor associaties hen invallen bij het woord ‘Jood’. Heel Nadat de oude synagoge in 2010 was afgebroken en er een veel leerlingen noemen ‘rijk’, ‘geld’, ‘Ajax’, ‘zwarte kleding’, eindje verderop, aan de Zuidelijke Wandelweg, een modern ‘lange baarden’, ‘oorlog’. ‘Hitler’, ‘Israël’. Dan volgt er een Joods gebedshuis annex gemeenschapscentrum was verrediscussie onder leiding van twee van onze mensen, waarbij zen, besloot de LJG Amsterdam de zaken structureler aan wordt ingegaan op al die punten. Een van de twee vraagt te pakken. Vooral ook omdat het nieuwe gebouw direct bijvoorbeeld: ‘oh, zwarte kleding, lange baard - denken jullie aan dat van het ROC grensde. Directeur Bino: ‘We overdat ík Joods ben?’ ‘Nee’, zeggen de jongeren, ‘jij bent geen wogen een hek rondom ons pand te laten zetten en de Jood, want jij hebt geen baard en draagt moderne kleding: muren te bewerken met afwasspijkerbroek, T-shirt, sneakers.’ baar materiaal, om zo eventuele ‘Nou’, zegt hij, ‘dan vergis je je, ik ‘Ik leg altijd uit: discussie is bij antisemitische graffiti te kunnen ben wel degelijk Joods. Hoe kan ons normaal. Twaalf Joden, verwijderen. Maar uiteindelijk dat, denk je?’ Zo ontstaat er een ­dertien meningen.’ besloten we de zaken op een gesprek. andere, positieve manier aan te De gespreksleiders vragen ook: pakken. Zo ontstond het project Leer je buren kennen.’ ‘Hoe zien jullie familieleden er uit? Kleden jullie je op Het bestuur van de LJG stapte met het plan naar de leiding dezelfde manier als jullie ouders en grootouders? Hoe worvan het ROC en ontmoette daar groot enthousiasme. Die den bij jullie de feesten gevierd? Weet je hoe dat bij ons besloot het in te passen in het vak Burgerschap en Diversigebeurt? Hoe eten jullie?’ Het leuke is dat juist de moslimteit. De bedoeling was om zoveel mogelijk leerlingen studenten veel overeenkomsten ontdekken met Joden wat bekend te maken met het Jodendom in het algemeen en de betreft eten, begraven, besnijden. En deze islamitische moderne variant in het bijzonder. Het LJG wilde dat doen ­jongeren die eerst met duidelijke tegenzin hier naar toe zijn door hen uit te nodigen voor een bezoek aan de nieuwe gekomen, worden steeds enthousiaster. Ze komen los.’ sjoel en vervolgens met elkaar in gesprek te gaan. Bino: ‘Het moest een echte dialoog worden. Daarbij zouden wij Soepele oplossingen vertellen wie we zijn en waar we voor staan, en zij evenEr zijn, constateert Bino, twee precaire gespreksondereens. Zo hoopten we elkaar beter te leren kennen.’ werpen die altijd pas na een tijdje aan bod komen: homoseksualiteit en de politiek van Israël tegenover de PalestijVier jonge LJG-leden met een theaterachtergrond schreven nen. ‘Daar durven ze het eerst niet over te hebben, maar het scenario en verzorgden de praktisch uitwerking van het uiteindelijk komen ze er vrijwel altijd toch mee aandragen. project. Sinds de start, vorig jaar september, hebben meer Bij homoseksualiteit merk je dat men daar in de Islam echt dan vijftig klassen een bezoek gebracht aan het gebouw van mee worstelt. Wat de Israëlische politiek betreft leggen we de Joodse buren. Het waren jongeren tussen de zestien en uit dat ook binnen de Joodse gemeenschap niet iedereen eenentwintig jaar. De meiden volgden een mbo-opleiding hier altijd even gelukkig mee is, maar dat een ieder van ons Zorg en Welzijn, Pedagogisch Werk of Klassenassistente; wel een speciale band met de Joodse staat heeft. En we de jongens Sport en Bewegen. Velen waren van Turkse of vertellen waarom.’ Marokkaanse afkomst, maar er zaten ook jongeren tussen ‘Wat wij erg belangrijk vinden is te laten zien dat ook Joden met een Surinaamse, Antilliaanse of autochtoon-Nederniet over alles hetzelfde denken. We zorgen er daarom landse origine. Want van de bevolking van het ROC heeft 70 voor dat elk van beide gespreksleiders er over bepaalde procent een niet-westerse achtergrond. De ontmoetingen zaken verschillende meningen op nahoudt. De ene eet wel bleken een succes. Men heeft daarom besloten ze voort te kosjer, de andere niet. De ene rijdt op sabbat wel auto, de zetten. Het project past goed in de multifunctionele doelandere niet. De ene steunt de politiek van Israël, de andere stelling van het nieuwe synagogegebouw, dat nadrukkelijk niet. Zo maken we duidelijk dat je mekaar heel goed kunt ook ruimte biedt voor het geven van onderwijs en het orgarespecteren, zonder er in alles dezelfde opvattingen op na te houden. Ik legt altijd uit: discussie is bij ons normaal. niseren van sociaal-culturele activiteiten. De gesprekken Twaalf Joden, dertien meningen.’ met ROC’ers combineren beide aspecten. Leer je buren kennen heeft vorige maand de Nettie van Na afloop van het groepsgesprek krijgen de leerlingen een ­Zwanenbergprijs ontvangen voor kleinschalige Joods maatrondleiding door het gebouw, inclusief de synagoge. Daarschappelijke projecten. bij wordt hun in het kort iets verteld over de gebruiken tijdens de dienst in de sjoel. Tot slot is er koffie en krijgen ‘Jij bent geen jood, want je draagt een spijkerbroek’ ze iets lekkers te eten. Over dat bezoek aan de synagoge zegt Bino: ‘We merken Bino: ‘Als ze hier binnenkomen zijn de leerlingen vaak verrast door de moderne uitstraling van het gebouw. Ze krijbij sommige leerlingen, vooral die van Marokkaanse afkomst, Toen de liberale synagoge nog in de Jacob Soetendorp­ straat was gevestigd kwam het tot enkele vervelende ­incidenten: bezoekers werden op grove wijze uitgescholden en zelfs gooide men stenen naar het gebouw. Deze ‘men’ bleken vaak moslimstudenten van het naburige ‘ROC van Amsterdam’ die hun kritiek op de politiek van Israël tegenover de Palestijnen botvierden op individuele Joden. Bino: ‘Om de agressie in te dammen zijn we, in goed overleg met de schoolleiding, gaan praten met de leerlingen en hebben ook enkele lesjes over Jodendom gegeven. Dat was hard nodig.’ 2 De nieuwe synagoge aan de Zuidelijke Wandelweg Foto: LJG Amsterdam *Op maandag 27 juni om 11.00 uur geven leer­ lingen van het ROC van Amsterdam in het gebouw van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam aan de Zuidelijk Wandelweg 41 een voorstelling over wat ze geleerd hebben over het Jodendom op grond van interviews met een aantal LJG-leden Tevens belichten ze hun eigen achtergrond en cultuur. Toegang is vrij. dat ze van thuis het consigne hebben meegekregen: Je mag daar niet naar binnen. Anderen willen geen keppeltje op. Dat leidt soms tot stevige discussies. Bijvoorbeeld omdat de begeleidende ROC-docenten zeggen: Jullie zijn hier te gast en dan dienen jullie je te houden aan de Joodse gebruiken. Net zoals Joden die een moskee willen bezoeken eerst hun schoenen moeten uittrekken. Ja, zeggen ze dan, maar het mag niet van mijn familie. Meestal lossen we dat soepel op. Zo dragen moslimjongens vaak een trui met capuchon en die trekken ze dan over hun hoofd. We zijn erg van het compromis.’ Wijkproject De vraag of er na het bezoek genuanceerder wordt gedacht over Joden en het Jodendom beantwoordt Madelon Bino bevestigend: ‘Dat durf ik wel te zeggen, ja. Negen van de tien leerlingen die hier komen hebben vóór die tijd nog nooit een Joods iemand ontmoet. Weten niet wat Jood zijn inhoudt. Denken over Joden alleen in ­clichés. Dat zie je dan veranderen. Onlangs zeiden twee leerlingen aan het slot van hun bezoek: ‘We wisten niet dat Joden zo leuk zijn!” Studenten van de VU zijn na twee maanden gaan meten wat er van die positieve sfeer was blijven hangen en daarbij bleek dat de meeste leerlingen nog steeds genuanceerder Pittige discussies over Joden dachten dan vóór hun bezoek. Het is de bedoeAanvankelijk dachten de organisatoren van het project dat ling dat die meting over een half jaar wordt herhaald. ‘We ze met de moslimjongens meer moeite zouden krijgen dan rekenen ons niet bij voorbaat rijk,’ zegt Bino, ‘maar denken met de meiden, maar in de praktijk blijkt juist het omgeop grond van de resultaten van keerde. Bino: ‘De jongens zijn Onlangs zeiden twee leerlingen de voorlopige meting toch al te over het algemeen heel geïnteaan het slot van hun bezoek: kunnen concluderen dat met het resseerd en coöperatief, terwijl ‘We wisten niet dat Joden project wel degelijk het verschil we met de moslimmeisjes vaak zo leuk zijn!’ wordt gemaakt.’ pittige discussies hebben. Met Momenteel is het ROC bezig te name met de orthodoxe. Waar verhuizen naar ‘Flowamsterdam’, een prestigieus nieuwhun kritiek zich vooral op richt is het feit dat wij liberale bouwcomplex recht tegenover het Rai-congrescentrum. Joden zijn. Zo hebben wij hier sinds vorig jaar een ritueel Onder de naam MBO College Zuid moet daar in oktober voor samenwonende homo’s en lesbiennes. We noemen een school gevestigd zijn met 3500 studenten en 300 dat een Verbond van Liefde. Het is geen huwelijkssluiting, docenten en ondersteunende medewerkers, verdeeld maar de stellen krijgen in de sjoel wel een bepaalde over tien topopleidingen. Het college werkt nauw samen ceremonie. Orthodoxe moslimkinderen begrijpen daar ­ met bedrijven die ruimte huren in de Plint, een winkel- en helemaal niets van. Ze denken dat het hele Jodendom even horecapassage op de begane grond en eerste verdieping. fel tegen homoseksualiteit is als de Islam.’ De directeur van het LJG is in gesprek met de leiding van Autochtone jongeren die zeggen nergens in te geloven het nieuwe college om het ontmoetingsproject voor te ­vormen volgens de LJG-directeur de lastigste groep om zetten. mee te werken. ‘Zij zijn in het begin het minst geïnteresInmiddels heeft Stadsdeel (Amsterdam) Zuid besloten Leer seerd. We hebben echter leuke gespreksleiders en het lukt je buren kennen financieel te gaan ondersteunen. ‘Men vindt hun vaak ook deze categorie bij de discussie te betrekken. het erg interessant en beschouwt het als een echt wijk­ Maar de orthodoxe moslims, onder wie veel leerlingen met project,’ zegt Bino, ‘we blijken met ons initiatief in een een Marokkaanse afkomst, domineren toch het gesprek. behoefte te voorzien. Dat stemt tot tevredenheid.’ Liberale islamitische jongens en meisjes houden hun mening vaak voor zich, laten zelden het achterste van hun tong zien. TON CRIJNEN De onderlinge sociale druk op school is immers groot.’ 3 Symposium bij 60 jaar bestaan KRI Religie achter de voordeur vandaan Wat betekenen rituelen nog in onze geseculariseerde samenle­ ving? Over die vraag spraken Marcel Poorthuis en Ernst Hirsch Ballin op 10 mei in Utrecht, tijdens een symposium ter ere van het 60-jarig bestaan van de KRI. Menno ten Brink, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, en dominee Pieter Goedendorp, voorzitter van het OJEC, verzorgden de respons. 4 De KRI had het symposium georganiseerd samen met LUCE/Centrum voor Religieuze Communicatie van de ­Universiteit van Tilburg. Dit laatste presenteerde ook de vernieuwde website en de nieuwe naam van de KRI: ‘KRI, Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom.’ De naam van het symposium ‘Religie achter de voordeur ­vandaan’ verwees naar de manier waarop secularisatie de religie heeft teruggedreven achter de voordeur, naar het privédomein. Vooral religieuze rituelen staan ter discussie. De diepere betekenis ervan wordt niet meer begrepen. Tegelijkertijd blijkt de behoefte aan rituelen onverminderd voort te bestaan en ontstaan nieuwe vormen. Die ambivalente houding was onderwerp van de Kardinaal Willebrandslezing door professor Hirsch Ballin. voor fundamentalisme, feitelijk een modern en anti-traditioneel verschijnsel. Ritueel en gemeenschapsleven In de Kardinaal Willebrandslezing 2012 stelde Ernst Hirsch Ballin dat noch religieuze, noch profane rituelen een zuivere privézaak zijn. Ze bevestigen een gemeenschappelijke identiteit, waardoor ze kunnen verbinden of uitsluiten. In haar boek The Ornament of the World beschrijft Maria Rosa Menocál hoe met de Reconquista de religieuze vrijheid in Spanje verdween. Joden en moslims werden gedwongen tot bekering. Als conversos respectievelijk moriscos probeerden zij thuis trouw te blijven aan de religieuze voorschriften van hun voorouders. In het openbaar moesten zij zich tot het christendom bekennen. De afgedwongen verloochening van de spijswetten vond haar uitdrukking het openbaar eten van ham –vandaar de alomtegenwoordigheid van jamon in de Spaanse keuken. Rituelen bevestigen dus het gemeenschapsleven. Ze zijn niet willekeurig, maar gebonden aan regels. ‘Naar binnen’ en ‘naar buiten’ zijn niet altijd te scheiden. Het ritueel van het huwelijk heeft een besloten sacraal karakter, maar ‘Orthodoxie is geen fundamentalisme’ vindt z’n essentie in het naar buiten treden van het bruidsOver het soms schrijnende onbegrip voor het wezen van paar als gehuwden. Ook het seculiere domein kent rituerituelen sprak Marcel Poorthuis. Een ritueel, verklaarde hij, len, in het juridische domein ‘vormvoorschriften’ genoemd. is een handeling die zijn oorspronkelijke functionaliteit verDeze moeten worden opgevolgd, anders is een bepaalde loren heeft en een andere betekenis heeft gekregen. Zo is handeling (denk opnieuw aan het huwelijk) niet rechts­ de besnijdenis van jongens in het Jodendom geen hygiënigeldig. sche ingreep, maar teken van het verbond met God en Religieuze rituelen zijn in de huidige maatschappij geen daarmee van de Joodse identiteit. De Koninklijke Nederafdwingbare plicht meer en voor sommige bestaan seculielandse Maatschappij voor de Geneeskunde (KNMG) heeft re alternatieven. Zelfs in samenlevingen waar kerkelijke in haar kritiek op de jongensbesnijdenis slechts oog gehad structuren geheel waren afgeschaft, bleven afgeleide rituele voor functionele aspecten. De diepere, symbolische betevormen bestaan. In de DDR werd de Jugendweihe ingevoerd kenis mist ze. Juist in hun functieloosheid verbinden rituelen mensen met elkaar, wereldbinnen het staatsonderwijs, vanwijd en door de tijd heen. Het is wege een kennelijke behoefte aan ‘Uiteindelijk gaat het bij godsdienstdie verbondenheid die - ook in een initiatieritueel voor jongeren. vrijheid om het basisgrondrecht van geseculariseerde samenlevingen Traditioneel wordt het hele mende eerbiediging van de menselijke - nieuwe rituelen doet ontstaan. senleven begeleid door rituelen waardigheid.’ Ernst Hirsch Ballin In Nederland maakt men de fout die verwijzen naar de religieuze orthodoxie te verwarren met dimensie van het bestaan en die fundamentalisme, aldus Poorthuis. De testcase voor godsbevestigen dat men behoort tot een religieuze gemeendienstvrijheid en tolerantie is het kunnen accepteren van schap. Ze werkten en werken en door in het publieke orthodox-religieuze uitingen. Die acceptatie is verminderd domein, of zijn daar zichtbaar. door populisme en angst voor de Islam. Poorthuis illustreerde dit met een voorbeeld uit de PKN. Rituelen als recht Protestantse kerken toonden altijd veel inzet voor dialoog Maar intussen is de samenleving ingrijpend veranderd, vermet de Islam. Uit de recente concept-Islamnota van de volgde Hirsch Ballin. In sociaal-cultureel opzicht is al eeuPKN blijkt echter twijfel over de eenheid in geloof van wenlang de invloed merkbaar van een ‘antropocentrische christenen en moslims; verwijzen de woorden God en Allah wending’. Door de verstedelijking leven verschillende cultunaar hetzelfde wezen? De nota stelt dat dit niet zo is. ren en religies naast elkaar. Religieuze rituelen markeren Poorthuis herinnerde aan de dialoog met het Jodendom: niet meer een hele samenleving, maar groepen daarbinnen. hoe lang hebben Christenen niet beweerd dat de OudtesVan verbindend werden ze onderscheidend en versterkten tamentische God een andere was dan de Nieuwtestamenze verschillende groepsidentiteiten. Het heersende rechttische God? Dat nu opnieuw de eenheid van geloven - bij stelsel moest samenleven mogelijk maken en gaandeweg ook voorzieningen treffen voor een toenemend aantal alle verschil - niet expliciet wordt uitgesproken, vindt hij niet-gelovigen. Het burgerlijk huwelijk ontstond bijvoorbetreurenswaardig. Orthodox geloof, van welke overtuibeeld vanuit die noodzaak. In westerse democratieën treft ging ook, zou alle ruimte moeten krijgen. Dit geldt niet 5 De sprekers van links naar rechts: Gerard Rouwhorst, Menno ten Brink, Ernst Hirsch Ballin, Marcel Poorthuis en Pieter Goedendorp Foto: Günther Sturms de vrijheid religieus te handelen, ligt veel dichter bij de kern de staat bepaalde voorzieningen en zijn religieuze gemeenschappen daarnaast vrij hun eigen rituelen te volgen, ook in van godsdienstvrijheid dan de vrijheid om zich religieus te het publieke domein. Voorwaarde is slechts, dat rituelen uiten, aldus Hirsch Ballin. Uiteindelijk gaat het bij godsniet aan anderen worden opgelegd. dienstvrijheid om het basisgrondrecht van de eerbiediging In onze rechtsstaat met zijn seculiere rituelen is men vrij van de menselijke waardigheid. Die waardigheid bestaat in zich te wenden tot bedienaren van de eredienst, maar dat de aanvaarding van die ander zoals hij of zij is. Daar horen hoeft men niet. De laatste jaren bestaat de neiging ‘de spies de aanvaarding en bevestiging bij, dat mensen hun religie in te keren’: als een religieus ritueel niet hoeft, waarom moet riten tot uiting laten komen, juist vanwege de intieme beteer dan altijd ruimte voor zijn? De veterinaire inspectie verkenis van belangrijke momenten. zekert een diervriendelijke en hygiënische slacht: waarom moet er dan ruimte blijven voor rituele slacht onder rabRespect en verbondenheid binaal toezicht? Waarom zou een religieus verwoorde eed In het sjechieta -debat speelde nog een ander element mee blijven bestaan als voorzien is in een niet-religieuze formudat de bescherming van grondrechten raakt: de gelijke lering? behandeling van alle burgers en groepen. De geschiedenis De Eerste Kamer rekende in het sjechieta -debat af met de laat talrijke voorbeelden zien van het verbinden van rituegedachte, dat de beperkingclausule van grondrechten -zoals len met het afwijzen van de groep die zich aan deze rituelen artikel 9 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de houdt. Joden zijn vaak betiteld als volgers van ‘foute’ en Rechten van de Mens- een soort gruwelijke rituelen. In het debat vrijbrief is voor nog meer beperrond ritueel slachten laadde een ‘Mensen willen niet ten onder kingen. Volgens Hirsch Ballin politieke beweging de verdenking gaan in de massa en leven in moeten we echter een stap verop zich, het ritueel af te wijzen chaos en onzekerheid. Religies der gaan. Het kunnen volgen van ­scheppen orde en zijn bakens in de om een bepaalde groep -de mosrituelen moet worden onderkend lims- weg te zetten. tijd.’ Menno ten Brink als iets wat mensen in hun hart Anderzijds kan het aanvaarden raakt. Jodendom, Christendom en Islam kennen bijvoorvan een ritueel juist werken als toenadering en verzoening. beeld rituele, religieus betekenisvolle maaltijdvieringen. Kardinaal Willebrands was voorzitter van de Pauselijke Maaltijden worden gekenmerkt door intimiteit. Juist daarin Commissie voor de Religieuze Betrekkingen met de Joden, onderscheidt godsdienstvrijheid zich van de vrijheid van toen op 13 april 1986 paus Johannes Paulus II de Grote meningsuiting. Wie godsdienstvrijheid reduceert tot vrijSynagoge in Rome bezocht. Daar ging hij met de in vol liturheid van meningsuiting, houdt geen rekening met het intiegisch gewaad gehulde opperrabbijn Elio Toaff voor in gebed. me karakter van rituelen en getuigt van gebrek aan religiDit onvergetelijke rituele moment was een teken van reseus inlevingsvermogen. pect en verbondenheid, voorbij de scheidslijnen van religiGewetensvrijheid ten aanzien van rituelen, dat wil zeggen euze denominaties. Rituelen kunnen mensen scheiden, maar hen ook verbinden, aldus Hirsch Ballin. Dat verbindend karakter zou richtinggevend moeten zijn voor de verhouding tussen religieuze gemeenschappen en de staat. De spirituele dimensie van religieuze rituelen rechtvaardigt dat er ruimte blijft voor afwijkende praktijken rond voedselvoorziening, huwelijkssluiting en opvoeding. Religieuze gemeenschappen kunnen aan die ruimte bijdragen door afscheid te nemen van dwang en dwangmatigheid. 6 Oog hebben voor verschillen In zijn respons schetste rabbijn Menno ten Brink wat de secularisatie voor het Jodendom heeft betekend. Door de Verlichting kregen Joden burgerrechten en konden ze een positie verwerven in de maatschappij. Daarbij dreigde het gevaar van assimilatie. Het Reformjudentum probeerde op deze spagaat een antwoord te geven: men kon burger zijn én Jood. Tegenwoordig moeten de religies zwemmen tegen de stroom van het secularisme in. Rabbijn Ten Brink vroeg zich af of er misschien sprake is van jaloezie op religieuze rituelen. Religie sticht immers identiteit en rituelen zijn vormgevers daarvan. Mensen willen niet ten onder gaan in de massa en leven in chaos en onzekerheid. Religies scheppen orde en zijn bakens in de tijd. Denk aan de sjabbat en de zondag. Hierop stelde Ten Brink drie rituelen aan de orde die voor Joden belangrijk zijn. De sjechieta is religieus ritueel. De rituelen worden aangepakt, maar eigenlijk gaat het om het aanpakken van die vreemde religieuze mensen. De jongensbesnijdenis is inderdaad ‘geen medische noodzaak’, het gaat om de Joodse identiteit en het fundamentele recht om de eigen identiteit te bepalen. De herdenking op 4 mei tenslotte is bedoeld als herdenking van de Nederlandse slachtoffers van de naziterreur. Het herdenken van de omgebrachte Joden is deel hiervan en moet niet alleen geschieden op Jom Hasjoa. Rabbijn ten Brink concludeerde dat het publieke domein mensen de ruimte moet bieden te blijven ‘die je was, bent en wilt zijn’. Pieter Goedendorp sloot de lezingenserie af met een ­korte beschouwing over het belang van het oog hebben voor zowel het verschillen van mensen als voor hun overeenkomsten. Hij verwees naar Levinas en de installatie ‘Sjalechet ’ in het Jüdisches Museum in Berlijn. Deze installatie verbeeldt hoe desastreus het voorbijgaan aan de ‘verschilligheid’ van mensen uitwerkt. Zoals de opper­ ­ rabbijn van Groot-Brittannië, Jonathan Sacks, in zijn boek The Dignity of Difference schrijft, is het onze opdracht te leren omgaan met verschillen. Daarin ligt ook de opdracht van het OJEC. Kerken en religieuze instellingen moeten zich niet achter de voordeur opsluiten, in krimpende kerken of kleine Joodse gemeenschappen. Ze moeten ­ open zijn en netwerken. We hebben het netwerk nodig, met het oog op die ander. TINEKE DE LANGE Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens ARTIKEL 9 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst 1. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften. 2. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Website KRI De KRI-website is onder leiding van studentenpastor Günther Sturms vernieuwd. De Raad wil ten volle in deze tijd staan, als expertisecentrum en intermediair. Hiertoe biedt de website veel mogelijkheden. Foto’s uit de collectie van het Joods Historisch Museum (Joods Leven in Amsterdam 1999-2002, Anita Frank en Pauline Prior) bepalen de nieuwe lay-out. Zie www.kri-web.nl. Foto: JHM/Pauline Prior Stage bij de KRI Reflectie van een studente Claudia Grannetia 7 Een heel nieuwe wereld opende zich voor mij toen ik in aanra­ king kwam met de KRI. Het Tweede Vaticaanse Concilie met de verklaring Nostra Aetate, die een einde maakte aan de substitu­ tietheologie en de zogenoemde catechese der verguizing. De catechese der verguizing überhaupt - dit alles was nieuw voor me. De rooms-katholieke kerk die altijd een tegenstrijdige en beladen relatie heeft gehad met het Jodendom en daar nu ver­ betering in probeert te brengen. De rooms-katholieke kerk die gedurende de laatste decennia een meer positieve visie op het Jodendom heeft ontwikkeld en uiteindelijk banden heeft aange­ knoopt met de staat Israël. Over dit alles leren wij bij mijn studie niet. Ik studeer religie­studies, met als specialisatie Jodendom. Bij mijn ­studie wordt van buitenaf naar een religie gekeken. Leren we over het Jodendom, dan leren we over geschiedenis en ontwikkeling van de religie, de feesten, de belangrijkste symbolen en gebruiken. Leren we over het Christendom dan leren we over geschiedenis en ontwikkeling, de feesten, de belangrijkste symbolen en gebruiken. Religiestudies en theologie Het gaat bij mijn studie om geloof, denkbeelden en voor- stellingswerelden, maar ook handelingen en het gebruik van symbolen. In mijn eerste jaar kregen we het vak Inlei­ ding Godsdienstwetenschap, waar religiestudies als volgt werd gedefinieerd: Religiestudies is een empirisch wetenschappelijk programma, waarbinnen op basis van vragen vanuit verschillende disciplines kennis wordt vergaard over de variëteit van religieus handelen en denken binnen verschillende culturen in heden en verleden, met dien verstande dat deze kennis systematisch met elkaar wordt verbonden en vergeleken, om op die manier te komen tot een beschrijving die meer en beter inzicht geeft in ontwikkeling, functie en betekenis van religie of aspecten daarvan. Allereerst gaat het dus om een empirische wetenschap. Kennis over de verschillende religies verkrijgt men door ervaringen, bijvoorbeeld via antropologen die jaren lang onder een bepaald volk of stam hebben geleefd. Antropologie is slechts één mogelijke invalshoek. Andere wetenschappers benaderen religie vanuit een historisch, sociologisch of psychologisch gezichtspunt. Eigenlijk maakt religiestudies dus gebruik van allerlei vakgebieden. Staat het vak dan wel op zichzelf? Een lastige vraag. Vroeger viel de bestudering van religies onder andere studies, zoals geschiedenis. Tegenwoordig is het een apart vakgebied op de universiteit. Gedurende mijn studie kreeg ik vele malen te horen dat het bij religiestudies om ‘kennis’ gaat, om kennis over het ontstaan, de functie en de betekenis van religies. Met de vraag of iets waar is of niet, of God wel of niet bestaat, bemoeien wij ons niet. Nee, wij onderzoeken welke ideeën er binnen een religie bestaan, welke symbolen zij heeft en dergelijke. De waarheidsvraag wordt bij religiestudies niet gesteld. Hierin verschilt mijn vakgebied van de theologie. De vraag of God bestaat, staat centraal in het vak Godsdienstwijs­ begeerte dat alle eerstejaars theologiestudenten krijgen, maar niet bij ‘ons’. Het Christendom en het Jodendom ­lijken in mijn studie twee aparte ­e ntiteiten die los van elkaar staan. 8 ‘Verzameling geïnstitutionaliseerde rituelen’ Voordat ik aan mijn studie begon, zou ik religie ook hebben gedefinieerd als het geloof in God. Verbaasd was ik dan ook dat het eerste college Inleiding Godsdienstwetenschap begon met de vraag ‘wat is religie?’ Mijn verbazing werd alleen nog maar groter toen bleek dat wetenschappers door de jaren heen verschillende antwoorden hebben gegeven op deze vraag. Zij hebben verschillende theorieën bedacht, waarin God zelden of nooit een plaats heeft. Ninian Smart, een twintigste-eeuwse godsdienstwetenschapper, definieert religie bijvoorbeeld als: Een verzameling van geïnstitutionaliseerde rituelen van een groep mensen die verbonden zijn met een traditie en de spiritu­ ele sentimenten met een buitenmenselijke focus uitbeelden of oproepen, en ten minste ten dele gebaseerd zijn op mythologie en/of doctrines. Naast de bekende wereldgodsdiensten komen in mijn studie het Zoroastrianisme, Scientology en andere ‘nieuwe religieuze bewegingen’ zoals The Children of God (kortweg The Family genoemd), People’s Temple en the Moonies (officieel The Unification Church) aan bod. Zo kent het eerste jaar de vakken New Age en Nieuwe Religieuze Bewegingen, Antieke Godsdiensten en Vergelijkende Godsdienstwetenschap. Jodendom, Christendom en de KRI Het Christendom en het Jodendom lijken in mijn studie twee aparte entiteiten die los van elkaar staan. Vaak staat wel ergens vermeld dat het Christendom haar wortels vindt in het Jodendom, maar daarna gaat men voorbij aan de relatie die de nieuwgeboren kerk met het Jodendom had. Uit het niets ontstaat er dan een kerk met eigen symbolen, liturgie en gebruiken. En dat terwijl de het Christendom in werkelijkheid veel heeft geërfd van het Jodendom. Dit komt bij religiestudies niet echt aan bod. In plaats van aandacht te geven aan die begingeschiedenis, waar het Christendom nog nauw verweven was met het Jodendom, schetst men liever de geschiedenis van het Christendom aan de hand van de verschillende concilies. Komt de verhouding tussen het Christendom en Jodendom al aan de orde, dan vormt geweld het belangrijkste bestandsdeel - denk bijvoorbeeld aan het bekende verhaal van de christelijke pogroms tijdens de kruistochten. Mijn kennismaking met de KRI De -toen nog- Katholieke Raad voor Israël (KRI) kwam ik toevallig tegen op Internet. Het onderwerp sprak me meteen aan, maar schrikte me tegelijkertijd ook wel af. Een katholieke raad die de belangen van de staat Israël tracht te verdedigen? Toen ik wat rondneusde op de site, kwam ik er al snel achter dat dit niet het geval was. Onder Israël verstaat de KRI het volk Israël, dacht ik; de KRI wilde de goede verhouding tussen het volk Israël (het Joodse volk) en de rooms-katholieke kerk bevorderen. Ik kon me er wel iets bij voorstellen. De rooms-katholieke kerk had de Joden eeuwenlang gediscrimineerd en vervolgd, en nu wilde ze het in mijn ogen goed maken en weer toenadering zoeken tot de Joden. Dat was mijn beeld van de verhouding tussen Kerk en Jodendom zoals ik mij toen voor ogen stond. Eerlijk toegegeven, vóór mijn stage wist ik niet veel over de moeilijke en beladen verhouding van de rooms-katholieke kerk tot het Jodendom. Nu mijn stage ten het einde loopt, kan ik zeggen dat ik veel heb geleerd. Mijn visie heb ik moeten bijstellen. Binnen mijn studie worden Christenen vaak neergezet als de vervolgers van de Joden, maar tijdens mijn stage heb ik geleerd dat de geschiedenis vaak ingewikkelder was. En de laatste decennia wordt de houding van de Kerk gekenmerkt door echte toenadering. Tegenwoordig zijn de rooms-katholieken en Joden ­beiden minderheden. Samen kunnen ze een vuist maken tegen allerlei ­maatschappelijke tendensen die ­religie buitenspel zetten. Dialoog Heeft de dialoog tussen Joden en Christenen nog maatschappelijke relevantie? Ja, ik denk het wel. Nog steeds zijn het twee verschillende groeperingen die naast elkaar leven. Door de dialoog aan te gaan, kunnen zij in een betere verstandhouding met elkaar leven. Tegenwoordig zijn de rooms-katholieken en Joden beiden minderheden; samen staan ze sterker. Samen kunnen ze een vuist maken tegen allerlei maatschappelijke tendensen die religie buitenspel zetten. Daarnaast zouden deze dialoog een voorbeeld kunnen worden voor andere groepen. Nederland kent immers vele verschillende religieuze groeperingen die allemaal met elkaar moeten samenleven. De dialoog tussen roomskatholieken (geïnitieerd door de KRI) laat goed zien hoe dat samenleven mogelijk wordt. CLAUDIA GRANNETIA KRI in de jaren ’60 en ’70 Deel 3: Het debat met Pax Christi In dit derde deel van een serie momentopnamen uit de zestigjarige geschiedenis van de Raad belicht Theo Salemink hoe verdeeld katholiek Nederland omstreeks 1970 was over de legitimiteit van de staat Israël. Tijdens het Interbellum was het Zionisme nog een emancipatie­ beweging van Joden geweest. Na de stichting van de Joodse staat in 1948, tegen de achtergrond van de Sjoah, ging het om een emancipatiestrijd van twee volkeren: Joods en Palestijns. Toen Israël echter overwinnaar werd in twee oorlogen, de Zes­ daagse oorlog van 1967 en de Jom Kippoer-oorlog van 1973, sloeg de stemming om. De jonge staat werd nu gezien als bezet­ tende mogendheid en een militaire grootmacht. Nieuw-Links vatte wereldwijd sympathie op voor de Palestijnen. El Fatah van Yasser Arafat gold als een bevrijdingsbeweging, Israël als een neokoloniale staat, verbonden met het Amerikaanse imperialis­ me. 9 Ook in katholiek Nederland zijn tussen 1967 en 1977 felle debatten gevoerd over dit conflict. De vredesbeweging Pax Christi en de Katholieke Raad voor Israël stonden tegenover elkaar. Oude en nieuwe beelden over Joden en Jodendom speelden een rol. Twee-statenmodel of bi-nationale staat? De Katholieke Volkspartij KVP pleitte eind jaren ’60 voor erkenning van de staat Israël en voor een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever. Een twee-statenmodel dus. Israël moet zich terugtrekken uit de bezette gebieden. De vredesbeweging Pax Christi, verbonden met de katholieke kerk maar niet met katholieke partijen of sociale organisaties, zag dat anders. Op 17 juni 1970 gaf de Kommissie Midden-Oosten van Pax Christi een verklaring uit met ‘Stellingen inzake het Konflikt in het Midden-Oosten’. Israël zou de nationale identiteit van de Palestijnen moeten erkennen en in het voetspoor daarvan zouden de Palestijnen ook de nationale identiteit van de Joodse bevolking moeten erkennen, in die volgorde. De Kommissie erkende volkenrechtelijk dus de staat Israël als politiek gegeven, zoals de internationale gemeenschap ook deed. Maar men opteerde bovendien voor een langere-termijnoplossing, namelijk een democratische bi-nationale, niet-exclusieve staat Israël met gelijke rechten voor Joden en Palestijnen. Bovendien zou de Law of Return uit 1950, die - tegen de achtergrond van de Sjoah - alle Joden het recht toekende op immigratie naar Israël, moeten worden afgeschaft. Binnen Pax Christi bestond verschil van mening over deze stellingen. Pieter Rookmaaker, zowel KRI-lid als lid van de Commissie Internationale Zaken Midden-Oosten van Pax Christi, uitte kritiek. Het bestuur van de beweging ondersteunde de stellingen echter, zij het vooral als bijdrage aan de discussie over de Palestijns-Israëlische kwestie, niet als definitief standpunt. Opvang van immigranten in 1934. Terugkeer naar Israël betekende voor talloze Joden terugkeer naar een veilige haven. De Law of Return uit 1950 gaf alle Joden het recht zich er te vestigen. Sommige leden van Pax Christi wilden de wet 20 jaar later afschaffen. Foto: Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam Verdeelde visies In het KRI-blad Christus en Israël reageerde in de zomer van 1970 de journalist Arie Kuiper. Hij keerde zich tegen het standpunt van Pax Christi, tegen het idee van een bi-nationale staat en tegen de afschaffing van de Law of Return. Daarmee werd een door El Fatah bepleite ‘de-zionisering’ van Israël gerealiseerd, meende hij. De oplossing van Pax Christi en El Fatah hield geen rekening met de nationale ambities van beide volkeren, Joden en Palestijnen. Kuiper gaf de voorkeur aan het model van twee staten, een Joodse en een Palestijnse. Hij beriep zich niet op theologische argumenten, maar op historische: de staat Israël als toevluchtsoord voor vervolgde Joden waar ook ter wereld. De ervaring van Auschwitz was voor hem de bestaansgrond van de staat Israël. In zijn reactie op dit artikel benadrukte de vice-voorzitter van Pax Christi, mr. P.J. Theunissen, in het dagblad De Tijd nogmaals dat beide volkeren recht hadden op het grond­ gebied van de huidige staat Israël, en dat beide gerechtigd waren daar hun nationale identiteit te beleven. Dat vereiste een bi-nationale staat, die noch Joods noch Arabisch was. Theunissen meende dat Pax Christi de staat Israël alleen op die voorwaarde kon erkennen. 10 Breekbaar compromis in 1972 Op 29 augustus 1972 publiceerde de Werkgroep Antisemitisme van Pax Christi het discussiestuk Discriminatie en de positie van de Joden in de wereld. Zowel Wim Bartels, lid van de Kommissie Midden-Oosten, als Pieter Rookmaaker behoorde tot de redactie. Dit genuanceerde document weerspiegelt de interne discussie binnen de beweging. Het veroordeelt, conform de progressieve tijdgeest, elke vorm van discriminatie, in het bijzonder het antisemitisme. Het erkent de christelijke betrokkenheid bij de geschiedenis van het antisemitisme (‘mea culpa’ ). De tekst spreekt over een ‘Joods volk’, wat ongewoon was in katholieke kring, ook binnen Pax Christi, maar wijst tegelijkertijd elke sacralisering van land en volk af. Het Zionisme geldt als reactie op de Europese geschiedenis van antisemitisme, maar niet als een messiaanse beweging, zoals bijvoorbeeld Jacob Soetendorp en Toon Ramselaar wilden. De rechten van de Palestijnen worden verdedigd, maar ook het algemene recht van de Joden op een eigen nationale identiteit. Wim Bartels noemde deze verklaring in 1976 een compromis tussen twee vleugels binnen Pax Christi. De meerderheid binnen de beweging associeerde Zionisme met nationalisme, kolonialisme en exclusivisme, verwant met andere vormen van westers neokolonialisme. Een minderheid zag het Zionisme als historische bevrijdingsbeweging van het Joodse volk, dat rechten claimde op een eigen nationale staat, net als het Palestijnse volk. Bartels sprak van een tragische situatie van twee emancipatiebewegingen die elkaar leken uit te sluiten. Pax Christi International had er begrip voor dat de Palestijnen een bepaalde politiek van Israël als discriminatie ervoeren, maar dat was onvoldoende reden om zionisme als zodanig racisme te noemen. De Jom Kippoer-oorlog in katholiek Nederland Dan breekt de Jom Kippoer-oorlog uit, in oktober 1973. Israël gaat langs de rand van de afgrond, maar wint uiteindelijk en bezet nieuwe gebieden op de Westelijke Jordaanoever, op de Golan-hoogte en in Jeruzalem. Nederland steunt Israël onvoorwaardelijk, ook militair, en wordt hiervoor gestraft met een olieboycot. Dat de Nederlandse bisschoppen zich niet openlijk solidair verklaren met Israël, wordt in Joodse kring als ‘zwijgen’ ervaren en gezien in het perspectief van een lange traditie van anti-Joodse theologie en antizionistische stellingnamen. Het dagelijks bestuur van Pax Christi gaf op 23 oktober 1973 de Stellingen uit 1970 over een bi-nationale staat nogmaals ongewijzigd uit, al werd in de inleiding gesteld dat er verschil van mening over bestond en dat de stellingen vooral een bijdrage waren voor verdere bezinning en discussie. De publicatie trok opnieuw veel aandacht. In Joodse kring bestond weinig sympathie voor de standpunten van Pax Christi. Ook werd de verdeeldheid onder katholieken en binnen Pax Christi zelf er niet minder op. In een interview in het dagblad De Tijd schaarde kardinaal Alfrink zich achter de ‘Stellingen’, niet geheel onlogisch gezien zijn voorzitterschap van de vredesbeweging. Alfrink had vanaf het begin gereserveerd gestaan tegenover het Zionisme en de nieuwe benadering van de KRI. De journalist Hans Bronkhorst legt hem op 4 juli 1975 een artikel uit Ter Herkenning voor van oud-minister en oudKRI-lid Marga Klompé. Zij bepleitte daarin katholieke erkenning van de staat Israël. Alfrink was niet uit op een confrontatie; hij antwoordt voorzichtig, maar hield toch vast aan het standpunt van Pax Christi en zei dat ‘we beter Bartels noemde de strijd in Israël een tragische situatie van twee emancipatiebewegingen, die elkaar leken uit te sluiten. niet kunnen uitgaan van bepaalde apriori’s.’ Gesprekken tussen Pax Christi en de KRI zouden veel oplossen, meende hij. Daarbij had de kardinaal moeite met de door Klompé gebruikte term ‘Joods volk’. Hij wil de bevoorrechte plaats van het volk Israël, als volk Gods, ‘in de heilsorde’ aanvaarden, maar het politieke begrip ‘Joods volk’ was voor hem van een geheel andere orde. Daarmee keerde hij zich tegen de theologische verbinding die in de kring rond de KRI gemaakt werd, tussen Joods geloof, volk en land. Een week later, op 11 juli 1975, uitten vier KRI-leden – voorzitter prof. Theo de Kruijf, prof. Ben Hemelsoet, pastor drs. Frans Zwart en de journalist Arie Kuiper –ongezouten kritiek op Pax Christi en op kardinaal Alfrink. Zij pleitten voor katholieke erkenning van de staat Israël. Elke discussie over Palestijnse rechten zou moeten uitgaan van het bestaansrecht van de staat Israël. Alfrink en Pax Christi kozen de facto partij voor de Palestijnen. Dat is hun goed recht als politieke vredesbeweging, stelden ze, maar laten ze dat dan ook openlijk zeggen. Antizionisme in de VN De druk werd nog groter door internationale ontwikkelingen: op 10 november aanvaardde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met 72 stemmen voor, 35 tegen en 32 onthoudingen een resolutie waarin Zionisme ‘een vorm van racisme en rassendiscriminatie’ werd genoemd. Het initiatief kwam van negen Arabische landen (Egypte niet) en Cuba. Nog voordat de ontwerpresolutie op 10 november in stemming kwam, gaf Pax Christi International een genuanceerde verklaring uit. Daarin werd onderscheid gemaakt tussen Zionisme als zodanig en bepaalde politieke verschijningsvormen, en tussen religieus en politiek Zionisme. Pax Christi had er begrip voor dat de Palestijnen een bepaalde politiek van Israël als discriminatie ervoeren, maar dat was onvoldoende reden om Zionisme als zodanig racisme te noemen. De resolutie van de vn werd eenzijdig en ongenuanceerd genoemd. Sommige leden van de Kommissie ­Midden-Oosten van Pax Christi Nederland steunden de vn-resolutie echter wel. Dat Pax Christi International zich ervan distantieerde, wekte hun verontwaardiging. Ze zagen daarin een koerswijziging van Pax Christi. Nadat bisschop Ernst Alfrink in 1976 als Pax Christi-voorzitter was opgevolgd, werd ook het episcopaat voorzichtiger. Ernst wilde bij zijn aantreden de oude ‘Stellingen’ nader bespreken. Het episcopaat had altijd meer op de lijn van Pax Christi gezeten dan op die van de KRI. Maar de groeiende commotie in de katholieke wereld zelf, de kritiek ­vanuit Joodse kring en die vanuit de oecumene, maakten dat bisschop Ernst voorzichtiger opereerde dan Alfrink. Ontwikkelingen in de wereldkerk droegen daartoe bij: het Vaticaan maakte openingen en het Franse episcopaat bleek inmiddels veel ruimhartiger de staat Israël te willen erkennen. Interne verdeeldheid, ontwikkelingen binnen de bisschoppenconferentie, kritiek vanuit Joodse gemeenschap en de noodgedwongen keuze van de PLO om te streven naar een onafhankelijk Palestina in plaats van een bi-nationale staat, veroorzaakten een koerswijziging binnen Pax Christi. In 1978 nam Pax Christi in haar kernprogramma het model van twee staten serieus op als mogelijke oplossing, mits aan bepaalde voorwaarden voor een levensvatbare Palestijnse staat was voldaan. In de loop der jaren zouden de standpunten van Pax Christi en de Katholieke Raad voor Israël minder ver uit elkaar komen te liggen. THEO SALEMINK De theologische discussie Kern van de theologische discussie in de vroege jaren ‘70, gevoerd door Pax Christi en KRI, maar ook door theologen als Schillebeeckx en Grollenberg, was de vraag wat ‘Joods volk’ betekent. Is het een heilshistorische visie, die losstaat van het etnische begrip ‘Joods volk’, Zionisme en de staat Israël? Of is er innerlijke theologische verbinding tussen Jodendom, Joods volk en Joodse staat? En hoe zou je dat laatste dan moeten begrijpen? Die discussie speelde op het Tweede Vaticaans Concilie en op het pastorale Concilie al een rol. Een tweede kwestie kwam op vanuit de Bevrijdings­ theologie. Als de christelijke boodschap solidariteit met armen en emancipatie van onderdrukten inhoudt, impliceert dit dan solidariteit met het Palestijnse volk? En hoe verhoudt zich dat tot solidariteit met de Joodse emanci- patiegeschiedenis? Geeft theologie hier een extra politieke legitimatie, of moeten we elke sacralisering van politiek afwijzen? Marcel Poorthuis en ondergetekende hebben in 2006 in ons onderzoek Een donkere Spiegel deze theologische discussie in Nederland in kaart gebracht. Pax Christi was altijd bang voor sacralisering van het Midden-Oostenconflict. De KRI was altijd bang dat christenen te weinig oog zouden hebben voor de unieke geschiedenis van het Joodse volk en voor de verwevenheid van geloof en volk in de Joodse geschiedenis. Gied ten Berge, tussen 1994 tot 2008 werkzaam bij Pax Christi Nederland, heeft in zijn recente publicatie Land van mensen. Christenen, Joden en moslims tussen confrontaties en dialoog (2011) de discussie voortgezet en van kritische kanttekeningen voorzien. Kardinaal Alfrink - tweede van links - tijdens het slotfeest van een Pax Christi voettocht, 1961. Foto: Archief KDC Nijmegen/Frans Wijffels 11 - KRI A C H T E R Agenda Joodse feest- en herdenkingsdagen (5772-5773) 12 29 juli Vastendag van 9 Av (verwoesting van de Tempel) 17/18 september (5773) Rosj Hasjana (Joods nieuwjaar) 19 september Vastendag van Gedalja 26 september Jom Kippoer (Grote Verzoendag) 1/2 oktober Soekot (Loofhuttenfeest) 9 oktober Simchat Tora (Vreugde der Wet) Activiteiten en mededelingen Thema Dag van het Jodendom 2013: Zorg voor de wereld Duurzaamheid en klimaatverandering, stadslandbouw en zonnepanelen, slow food en plofkippen… wie is die woorden nooit tegengekomen? Steeds meer consumenten zijn zich bewust van hun invloed op het behoud van natuur en milieu. Aan de andere kant doorkruist echter de economische crisis de aandacht voor duurzame ontwikkelingen. Wat kunnen Joden en Christenen vanuit hun ­tradities bijdragen aan de voortgang van het debat over duurzaamheid? Waardoor laten zij zich in hun visie op de wereld en hun handelen inspireren? Wat betekenen termen als schepping, ­rentmeesterschap en verantwoordelijkheid in de praktijk? Waar vinden we projecten die ons kunnen inspireren tot navolging in onze eigen omgeving? Deze vragen en bijbehorende dilemma’s staan centraal op de Dag van het Jodendom 2013. De komende maanden vindt u bijdragen over deze thematiek op www.dagvanhetjodendom.nl Bijzondere fototentoonstelling in Joods Historisch Museum Van 27 april t/m 30 september 2012 presenteert het Joods Historisch Museum een expositie met werk van Emmy Andriesse, een van de belangrijkste Nederlandse fotografen van de vorige eeuw. Bezoekers krijgen foto’s te zien van het joodse leven, de oorlog en de bevrijding in Amsterdam, de stad waar de fotografe het grootste deel van haar werkzame leven woonde. Deze zijn recente afdrukken. Het JHM kocht ze in 2008 van de Afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteits­ bibliotheek Leiden, die het archief van Emmy ­Andriesse beheert. Het is voor het eerst dat deze bijzondere aanwinst aan het publiek wordt getoond. Voor verder informatie over tentoonstelling en museum zie www.jhm.nl KRI de Cœur Colofon Ritueel en transformatie ‘KRONIEK’ is een uitgave van de Katholieke Raad voor Israël - het Katholieke adviesorgaan voor de relatie met het Jodendom - en verschijnt viermaal per jaar. Het Informatiebulletin wordt toegestuurd aan alle betrokkenen bij het werk van de Katholieke Raad voor Israël en aan iedereen met belangstelling voor de christelijkJoodse betrekkingen in Nederland en daarbuiten. ‘KRONIEK’ informeert over de activiteiten van de KRI, brengt nieuws over de binnen- en buitenlandse betrekkingen tussen christenen en Joden en laat opiniemakers uit de Joodse en Katholieke gemeenschap aan het woord. ‘KRONIEK’ is daarom een must voor iedereen die kiest voor de ontmoeting met het levende Jodendom. Toen twee jaar geleden liederen van Huub Oosterhuis, waarvan sommige mijn hele biografie markeren, kerkelijk werden afgekeurd, ontdekte ik hoe erg het is als je rituelen je worden afgenomen. Wie jouw rituele binding aantast of vanuit negatieve emotionaliteit verandert, raakt iets dat de waarde van je leven te boven gaat. Die ingreep leidde voor mij destijds tot minstens drie inzichten. Ten eerste: een deel van mij reikt ver buiten mijn identiteit en mijn naam. Ten tweede: mijn ritueel is van onvermoed groot belang en eist respect, ook van anderen. Mijn ritueel ­verheft mij boven wat mij reduceert. Het transcendeert de grenzen van mijn tijdelijkheid. Het herstelt de relatie tussen mijn leven en zijn diepste zin. Als iemand het ruw verstoort of ridiculiseert, doet dat pijn. Het derde is een les van rabbi Gamaliël, de leraar van Paulus: wat uit de hemel is kan geen mens tenietdoen, wat niet uit de hemel is kan geen mens in stand houden. Muziek heeft wat dat betreft een bijzondere plaats. De westerse muziek is in de kerk ontstaan en daar ook weer uit verwijderd, maar niet verloren gegaan. Mozart’s Requiem wordt niet meer in kerken opgevoerd, maar is geliefd tot aan de grenzen van de aarde. Spirituals, ontstaan vanuit de ­emotionele diepte van de psalmen zelf, vonden weerklank buiten hun ontstaansgrond. Muziek gedraagt zich als vruchten die rijp worden en afvallen, worden meegenomen naar elders en daar troosten en doen groeien. Wat ritueel was, wordt uiteindelijk sophisticatie, verfijning. Wat heilig is, krijg je niet zomaar kapot. Moet je je rituelen dan wel zo fel verdedigen tegen aanvallen van buitenaf? Dat is tussen God en jou. Hij is het, die vorm en inhoud vaststelt, geen mensen, ook geen goed­ willende mensen. Het was God die Abraham de ram in de doornstruiken wees - niet een commissie tegen kinderoffers. Hij was het ook, die de dichter inspireerde. Rituelen markeren de relatie tussen God en ons, maar het initiatief is aan Hem. ALETTE WARRINGA deCoeur KRI Abonnement: Voor een jaarabonnement van ‘KRONIEK’ geldt als richtprijs f 15,= per jaar. Redactie: Ton Crijnen Tineke de Lange Eric Ottenheijm Alette Warringa Redactie-adres: KRI, Postbus 13049, 3507 LA Utrecht, tel.: 030 - 232 69 31 e-mail: [email protected] ISSN 1877-1351 Administratie: Kattenbroekerweg 2, 3813 EA Amersfoort, tel.: 033-475 37 44 Betalingen: Gironummer 7916652 ten name van financiële administratie Kroniek, Zeist