Amsterdamse jongeren ontmoeten Joodse buurtgenoten

advertisement
- KRONIEK Naamsverandering
Het dragen en het kiezen van een naam
is een delicate zaak Dat geldt voor je
eigen naam. Je naam draag je je hele
leven met je mee. Het is je visitekaartje.
Geen wonder dat ouders vaak zoveel
tijd en aandacht besteden aan het kiezen van een naam voor hun kind. Kinderen zullen op hun beurt de naam die ze
van hun ouders hebben gekregen, niet
zomaar veranderen. Daar zal toch een
goede reden voor moeten zijn.
De afgelopen jaren werd de KRI steeds
meer voor een dilemma geplaatst. KRI
is de afkorting van ‘Katholieke Raad
voor Israel’. Het woord ‘Israël’ heeft
sinds de oprichting van de raad gestaan
voor het Joodse volk. Hoewel de KRI
sinds haar oprichting altijd een positieve
houding heeft ingenomen ten opzichte
van de staat Israël en het bestaansrecht
daarvan ten volle heeft erkend - al lang
voordat het Vaticaan dat had gedaan en dat nog steeds doet, omvat voor
haar de naam meer dan alleen de staat
Israël. Bovendien staan wij niet bij voorbaat en zonder enig voorbehoud achter
alles wat er in de staat Israël gebeurt.
Zoals overal, leven daar ook binnen de
KRI verschillende opvattingen over.
Het gevolg van dit alles was dat de naam
‘Katholieke Raad voor Israël’ steeds
vaker voor verwarring zorgde en als
een stoorzender in de communicatie
ging functioneren. Wij kregen steeds
vaker het gevoel dat wij teveel moesten
uitleggen. Vandaar dat wij besloten hebben onze naam aan die situatie aan te
passen. De afkorting KRI zullen wij blijven gebruiken om zo onze continuïteit
met ons verleden te benadrukken. Maar
onze volledige en voluit geschreven
naam zal voortaan zijn: Katholieke Raad
voor Kerk en Jodendom. Hopelijk zal zo
voor iedereen duidelijk zijn waar wij
voor staan en blijven staan.
Gerard Rouwhorst
Voorzitter Katholieke Raad voor Kerk
en Jodendom.
2/2012
Informatiebulletin
van de
Katholieke Raad voor
Kerk en Jodendom
‘Leer je buren kennen’
Amsterdamse jongeren
ontmoeten Joodse
buurtgenoten
Madelon Bino. Foto: LJG Amsterdam
Ze noemt het een uniek project, gericht op het afbouwen van weder­
zijdse vooroordelen. Madelon Bino, directeur van de Liberaal Joodse
Gemeente Amsterdam én pastoraal werker, is een van de initiatief­
nemers van ‘Leer je buren kennen’, een ontmoetingsprogramma voor
leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs van de hoofdstad.
Doel: betere relaties tot stand brengen tussen Joden en niet-Joden.
(Vervolg van pagina 1)
gen eerst een filmpje van zo’n zeven minuten te zien dat
helemaal op hun leeftijdsgroep is gericht, met snelle, flitsende scènes en harde rap als achtergrondsound. De film
zit vol vooroordelen over Joden, verpakt in tv-fragmenten
die jongeren herkennen: uit South Park, Borat, ‘Charlie’
Chaplin. Ook komen allerlei topartiesten in beeld - Madonna, Ben Stiller, wijlen Amy Winehouse - waarna de leerlingen de vraag moeten beantwoorden wat deze mensen
gemeenschappelijk hebben. Tot hun verbazing blijken al die
coryfeeën Joods te zijn.’
Vervolgens gaan ze naar de ontvangstruimte op de eerste
etage, krijgen daar papier en pen en moeten opschrijven
Een echte dialoog
wat voor associaties hen invallen bij het woord ‘Jood’. Heel
Nadat de oude synagoge in 2010 was afgebroken en er een
veel leerlingen noemen ‘rijk’, ‘geld’, ‘Ajax’, ‘zwarte kleding’,
eindje verderop, aan de Zuidelijke Wandelweg, een modern
‘lange baarden’, ‘oorlog’. ‘Hitler’, ‘Israël’. Dan volgt er een
Joods gebedshuis annex gemeenschapscentrum was verrediscussie onder leiding van twee van onze mensen, waarbij
zen, besloot de LJG Amsterdam de zaken structureler aan
wordt ingegaan op al die punten. Een van de twee vraagt
te pakken. Vooral ook omdat het nieuwe gebouw direct
bijvoorbeeld: ‘oh, zwarte kleding, lange baard - denken jullie
aan dat van het ROC grensde. Directeur Bino: ‘We overdat ík Joods ben?’ ‘Nee’, zeggen de jongeren, ‘jij bent geen
wogen een hek rondom ons pand te laten zetten en de
Jood, want jij hebt geen baard en draagt moderne kleding:
muren te bewerken met afwasspijkerbroek, T-shirt, sneakers.’
baar materiaal, om zo eventuele
‘Nou’, zegt hij, ‘dan vergis je je, ik
‘Ik leg altijd uit: discussie is bij
antisemitische graffiti te kunnen
ben wel degelijk Joods. Hoe kan
ons normaal. Twaalf Joden,
verwijderen. Maar uiteindelijk
dat, denk je?’ Zo ontstaat er een
­dertien meningen.’
besloten we de zaken op een
gesprek.
andere, positieve manier aan te
De gespreksleiders vragen ook:
pakken. Zo ontstond het project Leer je buren kennen.’
‘Hoe zien jullie familieleden er uit? Kleden jullie je op
Het bestuur van de LJG stapte met het plan naar de leiding
dezelfde manier als jullie ouders en grootouders? Hoe worvan het ROC en ontmoette daar groot enthousiasme. Die
den bij jullie de feesten gevierd? Weet je hoe dat bij ons
besloot het in te passen in het vak Burgerschap en Diversigebeurt? Hoe eten jullie?’ Het leuke is dat juist de moslimteit. De bedoeling was om zoveel mogelijk leerlingen
studenten veel overeenkomsten ontdekken met Joden wat
bekend te maken met het Jodendom in het algemeen en de
betreft eten, begraven, besnijden. En deze islamitische
moderne variant in het bijzonder. Het LJG wilde dat doen
­jongeren die eerst met duidelijke tegenzin hier naar toe zijn
door hen uit te nodigen voor een bezoek aan de nieuwe
gekomen, worden steeds enthousiaster. Ze komen los.’
sjoel en vervolgens met elkaar in gesprek te gaan. Bino:
‘Het moest een echte dialoog worden. Daarbij zouden wij
Soepele oplossingen
vertellen wie we zijn en waar we voor staan, en zij evenEr zijn, constateert Bino, twee precaire gespreksondereens. Zo hoopten we elkaar beter te leren kennen.’
werpen die altijd pas na een tijdje aan bod komen: homoseksualiteit en de politiek van Israël tegenover de PalestijVier jonge LJG-leden met een theaterachtergrond schreven
nen. ‘Daar durven ze het eerst niet over te hebben, maar
het scenario en verzorgden de praktisch uitwerking van het
uiteindelijk komen ze er vrijwel altijd toch mee aandragen.
project. Sinds de start, vorig jaar september, hebben meer
Bij homoseksualiteit merk je dat men daar in de Islam echt
dan vijftig klassen een bezoek gebracht aan het gebouw van
mee worstelt. Wat de Israëlische politiek betreft leggen we
de Joodse buren. Het waren jongeren tussen de zestien en
uit dat ook binnen de Joodse gemeenschap niet iedereen
eenentwintig jaar. De meiden volgden een mbo-opleiding
hier altijd even gelukkig mee is, maar dat een ieder van ons
Zorg en Welzijn, Pedagogisch Werk of Klassenassistente;
wel een speciale band met de Joodse staat heeft. En we
de jongens Sport en Bewegen. Velen waren van Turkse of
vertellen waarom.’
Marokkaanse afkomst, maar er zaten ook jongeren tussen
‘Wat wij erg belangrijk vinden is te laten zien dat ook Joden
met een Surinaamse, Antilliaanse of autochtoon-Nederniet over alles hetzelfde denken. We zorgen er daarom
landse origine. Want van de bevolking van het ROC heeft 70
voor dat elk van beide gespreksleiders er over bepaalde
procent een niet-westerse achtergrond. De ontmoetingen
zaken verschillende meningen op nahoudt. De ene eet wel
bleken een succes. Men heeft daarom besloten ze voort te
kosjer, de andere niet. De ene rijdt op sabbat wel auto, de
zetten. Het project past goed in de multifunctionele doelandere niet. De ene steunt de politiek van Israël, de andere
stelling van het nieuwe synagogegebouw, dat nadrukkelijk
niet. Zo maken we duidelijk dat je mekaar heel goed kunt
ook ruimte biedt voor het geven van onderwijs en het orgarespecteren, zonder er in alles dezelfde opvattingen op na
te houden. Ik legt altijd uit: discussie is bij ons normaal.
niseren van sociaal-culturele activiteiten. De gesprekken
Twaalf Joden, dertien meningen.’
met ROC’ers combineren beide aspecten.
Leer je buren kennen heeft vorige maand de Nettie van
Na afloop van het groepsgesprek krijgen de leerlingen een
­Zwanenbergprijs ontvangen voor kleinschalige Joods maatrondleiding door het gebouw, inclusief de synagoge. Daarschappelijke projecten.
bij wordt hun in het kort iets verteld over de gebruiken
tijdens de dienst in de sjoel. Tot slot is er koffie en krijgen
‘Jij bent geen jood, want je draagt een
spijkerbroek’
ze iets lekkers te eten.
Over dat bezoek aan de synagoge zegt Bino: ‘We merken
Bino: ‘Als ze hier binnenkomen zijn de leerlingen vaak verrast door de moderne uitstraling van het gebouw. Ze krijbij sommige leerlingen, vooral die van Marokkaanse afkomst,
Toen de liberale synagoge nog in de Jacob Soetendorp­
straat was gevestigd kwam het tot enkele vervelende
­incidenten: bezoekers werden op grove wijze uitgescholden en zelfs gooide men stenen naar het gebouw. Deze
‘men’ bleken vaak moslimstudenten van het naburige ‘ROC
van Amsterdam’ die hun kritiek op de politiek van Israël
tegenover de Palestijnen botvierden op individuele Joden.
Bino: ‘Om de agressie in te dammen zijn we, in goed overleg met de schoolleiding, gaan praten met de leerlingen en
hebben ook enkele lesjes over Jodendom gegeven. Dat was
hard nodig.’
2
De nieuwe synagoge aan de
Zuidelijke Wandelweg
Foto: LJG Amsterdam
*Op maandag 27 juni om
11.00 uur geven leer­
lingen van het ROC van
Amsterdam in het
gebouw van de Liberaal
Joodse Gemeente
Amsterdam aan de
Zuidelijk Wandelweg 41
een voorstelling over wat
ze geleerd hebben over
het Jodendom op grond
van interviews met een
aantal LJG-leden Tevens
belichten ze hun eigen
achtergrond en cultuur.
Toegang is vrij.
dat ze van thuis het consigne hebben meegekregen: Je mag
daar niet naar binnen. Anderen willen geen keppeltje op.
Dat leidt soms tot stevige discussies. Bijvoorbeeld omdat
de begeleidende ROC-docenten zeggen: Jullie zijn hier te
gast en dan dienen jullie je te houden aan de Joodse gebruiken. Net zoals Joden die een moskee willen bezoeken eerst
hun schoenen moeten uittrekken. Ja, zeggen ze dan, maar
het mag niet van mijn familie. Meestal lossen we dat soepel
op. Zo dragen moslimjongens vaak een trui met capuchon
en die trekken ze dan over hun hoofd. We zijn erg van het
compromis.’
Wijkproject
De vraag of er na het bezoek genuanceerder wordt
gedacht over Joden en het Jodendom beantwoordt
Madelon Bino bevestigend: ‘Dat durf ik wel te zeggen, ja.
Negen van de tien leerlingen die hier komen hebben vóór
die tijd nog nooit een Joods iemand ontmoet. Weten niet
wat Jood zijn inhoudt. Denken over Joden alleen in ­clichés.
Dat zie je dan veranderen. Onlangs zeiden twee leerlingen
aan het slot van hun bezoek: ‘We wisten niet dat Joden zo
leuk zijn!”
Studenten van de VU zijn na twee maanden gaan meten
wat er van die positieve sfeer was blijven hangen en daarbij
bleek dat de meeste leerlingen nog steeds genuanceerder
Pittige discussies
over Joden dachten dan vóór hun bezoek. Het is de bedoeAanvankelijk dachten de organisatoren van het project dat
ling dat die meting over een half jaar wordt herhaald. ‘We
ze met de moslimjongens meer moeite zouden krijgen dan
rekenen ons niet bij voorbaat rijk,’ zegt Bino, ‘maar denken
met de meiden, maar in de praktijk blijkt juist het omgeop grond van de resultaten van
keerde. Bino: ‘De jongens zijn
Onlangs zeiden twee leerlingen
de voorlopige meting toch al te
over het algemeen heel geïnteaan het slot van hun bezoek:
kunnen concluderen dat met het
resseerd en coöperatief, terwijl
‘We wisten niet dat Joden
project wel degelijk het verschil
we met de moslimmeisjes vaak
zo leuk zijn!’
wordt gemaakt.’
pittige discussies hebben. Met
Momenteel is het ROC bezig te
name met de orthodoxe. Waar
verhuizen naar ‘Flowamsterdam’, een prestigieus nieuwhun kritiek zich vooral op richt is het feit dat wij liberale
bouwcomplex recht tegenover het Rai-congrescentrum.
Joden zijn. Zo hebben wij hier sinds vorig jaar een ritueel
Onder de naam MBO College Zuid moet daar in oktober
voor samenwonende homo’s en lesbiennes. We noemen
een school gevestigd zijn met 3500 studenten en 300
dat een Verbond van Liefde. Het is geen huwelijkssluiting,
docenten en ondersteunende medewerkers, verdeeld
maar de stellen krijgen in de sjoel wel een bepaalde
over tien topopleidingen. Het college werkt nauw samen
ceremonie. Orthodoxe moslimkinderen begrijpen daar
­
met bedrijven die ruimte huren in de Plint, een winkel- en
helemaal niets van. Ze denken dat het hele Jodendom even
horecapassage op de begane grond en eerste verdieping.
fel tegen homoseksualiteit is als de Islam.’
De directeur van het LJG is in gesprek met de leiding van
Autochtone jongeren die zeggen nergens in te geloven
het nieuwe college om het ontmoetingsproject voor te
­vormen volgens de LJG-directeur de lastigste groep om
zetten.
mee te werken. ‘Zij zijn in het begin het minst geïnteresInmiddels heeft Stadsdeel (Amsterdam) Zuid besloten Leer
seerd. We hebben echter leuke gespreksleiders en het lukt
je buren kennen financieel te gaan ondersteunen. ‘Men vindt
hun vaak ook deze categorie bij de discussie te betrekken.
het erg interessant en beschouwt het als een echt wijk­
Maar de orthodoxe moslims, onder wie veel leerlingen met
project,’ zegt Bino, ‘we blijken met ons initiatief in een
een Marokkaanse afkomst, domineren toch het gesprek.
behoefte te voorzien. Dat stemt tot tevredenheid.’
Liberale islamitische jongens en meisjes houden hun mening
vaak voor zich, laten zelden het achterste van hun tong zien.
TON CRIJNEN
De onderlinge sociale druk op school is immers groot.’
3
Symposium bij 60 jaar bestaan KRI
Religie achter de voordeur vandaan
Wat betekenen rituelen nog in onze geseculariseerde samenle­
ving? Over die vraag spraken Marcel Poorthuis en Ernst Hirsch
Ballin op 10 mei in Utrecht, tijdens een symposium ter ere van
het 60-jarig bestaan van de KRI. Menno ten Brink, rabbijn van
de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam, en dominee Pieter
Goedendorp, voorzitter van het OJEC, verzorgden de respons.
4
De KRI had het symposium georganiseerd samen met
LUCE/Centrum voor Religieuze Communicatie van de
­Universiteit van Tilburg. Dit laatste presenteerde ook de
vernieuwde website en de nieuwe naam van de KRI: ‘KRI,
Katholieke Raad voor Kerk en Jodendom.’
De naam van het symposium ‘Religie achter de voordeur
­vandaan’ verwees naar de manier waarop secularisatie de
religie heeft teruggedreven achter de voordeur, naar het
privédomein. Vooral religieuze rituelen staan ter discussie.
De diepere betekenis ervan wordt niet meer begrepen.
Tegelijkertijd blijkt de behoefte aan rituelen onverminderd
voort te bestaan en ontstaan nieuwe vormen. Die ambivalente houding was onderwerp van de Kardinaal Willebrandslezing door professor Hirsch Ballin.
voor fundamentalisme, feitelijk een modern en anti-traditioneel verschijnsel.
Ritueel en gemeenschapsleven
In de Kardinaal Willebrandslezing 2012 stelde Ernst Hirsch
Ballin dat noch religieuze, noch profane rituelen een zuivere privézaak zijn. Ze bevestigen een gemeenschappelijke
identiteit, waardoor ze kunnen verbinden of uitsluiten. In
haar boek The Ornament of the World beschrijft Maria Rosa
Menocál hoe met de Reconquista de religieuze vrijheid in
Spanje verdween. Joden en moslims werden gedwongen
tot bekering. Als conversos respectievelijk moriscos probeerden zij thuis trouw te blijven aan de religieuze voorschriften van hun voorouders. In het openbaar moesten zij
zich tot het christendom bekennen. De afgedwongen verloochening van de spijswetten vond haar uitdrukking het
openbaar eten van ham –vandaar de alomtegenwoordigheid van jamon in de Spaanse keuken.
Rituelen bevestigen dus het gemeenschapsleven. Ze zijn
niet willekeurig, maar gebonden aan regels. ‘Naar binnen’
en ‘naar buiten’ zijn niet altijd te scheiden. Het ritueel van
het huwelijk heeft een besloten sacraal karakter, maar
‘Orthodoxie is geen fundamentalisme’
vindt z’n essentie in het naar buiten treden van het bruidsOver het soms schrijnende onbegrip voor het wezen van
paar als gehuwden. Ook het seculiere domein kent rituerituelen sprak Marcel Poorthuis. Een ritueel, verklaarde hij,
len, in het juridische domein ‘vormvoorschriften’ genoemd.
is een handeling die zijn oorspronkelijke functionaliteit verDeze moeten worden opgevolgd, anders is een bepaalde
loren heeft en een andere betekenis heeft gekregen. Zo is
handeling (denk opnieuw aan het huwelijk) niet rechts­
de besnijdenis van jongens in het Jodendom geen hygiënigeldig.
sche ingreep, maar teken van het verbond met God en
Religieuze rituelen zijn in de huidige maatschappij geen
daarmee van de Joodse identiteit. De Koninklijke Nederafdwingbare plicht meer en voor sommige bestaan seculielandse Maatschappij voor de Geneeskunde (KNMG) heeft
re alternatieven. Zelfs in samenlevingen waar kerkelijke
in haar kritiek op de jongensbesnijdenis slechts oog gehad
structuren geheel waren afgeschaft, bleven afgeleide rituele
voor functionele aspecten. De diepere, symbolische betevormen bestaan. In de DDR werd de Jugendweihe ingevoerd
kenis mist ze. Juist in hun functieloosheid verbinden rituelen mensen met elkaar, wereldbinnen het staatsonderwijs, vanwijd en door de tijd heen. Het is
wege een kennelijke behoefte aan
‘Uiteindelijk gaat het bij godsdienstdie verbondenheid die - ook in
een initiatieritueel voor jongeren.
vrijheid om het basisgrondrecht van
geseculariseerde samenlevingen
Traditioneel wordt het hele mende eerbiediging van de menselijke
- nieuwe rituelen doet ontstaan.
senleven begeleid door rituelen
waardigheid.’ Ernst Hirsch Ballin
In Nederland maakt men de fout
die verwijzen naar de religieuze
orthodoxie te verwarren met
dimensie van het bestaan en die
fundamentalisme, aldus Poorthuis. De testcase voor godsbevestigen dat men behoort tot een religieuze gemeendienstvrijheid en tolerantie is het kunnen accepteren van
schap. Ze werkten en werken en door in het publieke
orthodox-religieuze uitingen. Die acceptatie is verminderd
domein, of zijn daar zichtbaar.
door populisme en angst voor de Islam.
Poorthuis illustreerde dit met een voorbeeld uit de PKN.
Rituelen als recht
Protestantse kerken toonden altijd veel inzet voor dialoog
Maar intussen is de samenleving ingrijpend veranderd, vermet de Islam. Uit de recente concept-Islamnota van de
volgde Hirsch Ballin. In sociaal-cultureel opzicht is al eeuPKN blijkt echter twijfel over de eenheid in geloof van
wenlang de invloed merkbaar van een ‘antropocentrische
christenen en moslims; verwijzen de woorden God en Allah
wending’. Door de verstedelijking leven verschillende cultunaar hetzelfde wezen? De nota stelt dat dit niet zo is.
ren en religies naast elkaar. Religieuze rituelen markeren
Poorthuis herinnerde aan de dialoog met het Jodendom:
niet meer een hele samenleving, maar groepen daarbinnen.
hoe lang hebben Christenen niet beweerd dat de OudtesVan verbindend werden ze onderscheidend en versterkten
tamentische God een andere was dan de Nieuwtestamenze verschillende groepsidentiteiten. Het heersende rechttische God? Dat nu opnieuw de eenheid van geloven - bij
stelsel moest samenleven mogelijk maken en gaandeweg
ook voorzieningen treffen voor een toenemend aantal
alle verschil - niet expliciet wordt uitgesproken, vindt hij
niet-gelovigen. Het burgerlijk huwelijk ontstond bijvoorbetreurenswaardig. Orthodox geloof, van welke overtuibeeld vanuit die noodzaak. In westerse democratieën treft
ging ook, zou alle ruimte moeten krijgen. Dit geldt niet
5
De sprekers van links naar rechts: Gerard Rouwhorst, Menno ten Brink, Ernst Hirsch Ballin, Marcel Poorthuis en Pieter Goedendorp
Foto: Günther Sturms
de vrijheid religieus te handelen, ligt veel dichter bij de kern
de staat bepaalde voorzieningen en zijn religieuze gemeenschappen daarnaast vrij hun eigen rituelen te volgen, ook in
van godsdienstvrijheid dan de vrijheid om zich religieus te
het publieke domein. Voorwaarde is slechts, dat rituelen
uiten, aldus Hirsch Ballin. Uiteindelijk gaat het bij godsniet aan anderen worden opgelegd.
dienstvrijheid om het basisgrondrecht van de eerbiediging
In onze rechtsstaat met zijn seculiere rituelen is men vrij
van de menselijke waardigheid. Die waardigheid bestaat in
zich te wenden tot bedienaren van de eredienst, maar dat
de aanvaarding van die ander zoals hij of zij is. Daar horen
hoeft men niet. De laatste jaren bestaat de neiging ‘de spies
de aanvaarding en bevestiging bij, dat mensen hun religie in
te keren’: als een religieus ritueel niet hoeft, waarom moet
riten tot uiting laten komen, juist vanwege de intieme beteer dan altijd ruimte voor zijn? De veterinaire inspectie verkenis van belangrijke momenten.
zekert een diervriendelijke en hygiënische slacht: waarom
moet er dan ruimte blijven voor rituele slacht onder rabRespect en verbondenheid
binaal toezicht? Waarom zou een religieus verwoorde eed
In het sjechieta -debat speelde nog een ander element mee
blijven bestaan als voorzien is in een niet-religieuze formudat de bescherming van grondrechten raakt: de gelijke
lering?
behandeling van alle burgers en groepen. De geschiedenis
De Eerste Kamer rekende in het sjechieta -debat af met de
laat talrijke voorbeelden zien van het verbinden van rituegedachte, dat de beperkingclausule van grondrechten -zoals
len met het afwijzen van de groep die zich aan deze rituelen
artikel 9 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de
houdt. Joden zijn vaak betiteld als volgers van ‘foute’ en
Rechten van de Mens- een soort
gruwelijke rituelen. In het debat
vrijbrief is voor nog meer beperrond ritueel slachten laadde een
‘Mensen willen niet ten onder
kingen. Volgens Hirsch Ballin
politieke beweging de verdenking
gaan in de massa en leven in
moeten we echter een stap verop zich, het ritueel af te wijzen
chaos en onzekerheid. Religies
der gaan. Het kunnen volgen van ­scheppen orde en zijn bakens in de om een bepaalde groep -de mosrituelen moet worden onderkend
lims- weg te zetten.
tijd.’ Menno ten Brink
als iets wat mensen in hun hart
Anderzijds kan het aanvaarden
raakt. Jodendom, Christendom en Islam kennen bijvoorvan een ritueel juist werken als toenadering en verzoening.
beeld rituele, religieus betekenisvolle maaltijdvieringen.
Kardinaal Willebrands was voorzitter van de Pauselijke
Maaltijden worden gekenmerkt door intimiteit. Juist daarin
Commissie voor de Religieuze Betrekkingen met de Joden,
onderscheidt godsdienstvrijheid zich van de vrijheid van
toen op 13 april 1986 paus Johannes Paulus II de Grote
meningsuiting. Wie godsdienstvrijheid reduceert tot vrijSynagoge in Rome bezocht. Daar ging hij met de in vol liturheid van meningsuiting, houdt geen rekening met het intiegisch gewaad gehulde opperrabbijn Elio Toaff voor in gebed.
me karakter van rituelen en getuigt van gebrek aan religiDit onvergetelijke rituele moment was een teken van reseus inlevingsvermogen.
pect en verbondenheid, voorbij de scheidslijnen van religiGewetensvrijheid ten aanzien van rituelen, dat wil zeggen
euze denominaties.
Rituelen kunnen mensen scheiden, maar hen ook verbinden, aldus Hirsch Ballin. Dat verbindend karakter zou richtinggevend moeten zijn voor de verhouding tussen religieuze gemeenschappen en de staat. De spirituele dimensie
van religieuze rituelen rechtvaardigt dat er ruimte blijft
voor afwijkende praktijken rond voedselvoorziening, huwelijkssluiting en opvoeding. Religieuze gemeenschappen kunnen aan die ruimte bijdragen door afscheid te nemen van
dwang en dwangmatigheid.
6
Oog hebben voor verschillen
In zijn respons schetste rabbijn Menno ten Brink wat de
secularisatie voor het Jodendom heeft betekend. Door de
Verlichting kregen Joden burgerrechten en konden ze een
positie verwerven in de maatschappij. Daarbij dreigde het
gevaar van assimilatie. Het Reformjudentum probeerde op
deze spagaat een antwoord te geven: men kon burger zijn
én Jood. Tegenwoordig moeten de religies zwemmen tegen
de stroom van het secularisme in. Rabbijn Ten Brink vroeg
zich af of er misschien sprake is van jaloezie op religieuze
rituelen. Religie sticht immers identiteit en rituelen zijn
vormgevers daarvan. Mensen willen niet ten onder gaan in
de massa en leven in chaos en onzekerheid. Religies scheppen orde en zijn bakens in de tijd. Denk aan de sjabbat en
de zondag.
Hierop stelde Ten Brink drie rituelen aan de orde die voor
Joden belangrijk zijn. De sjechieta is religieus ritueel. De
rituelen worden aangepakt, maar eigenlijk gaat het om het
aanpakken van die vreemde religieuze mensen. De jongensbesnijdenis is inderdaad ‘geen medische noodzaak’, het gaat
om de Joodse identiteit en het fundamentele recht om de
eigen identiteit te bepalen. De herdenking op 4 mei tenslotte is bedoeld als herdenking van de Nederlandse slachtoffers van de naziterreur. Het herdenken van de omgebrachte Joden is deel hiervan en moet niet alleen geschieden
op Jom Hasjoa. Rabbijn ten Brink concludeerde dat het
publieke domein mensen de ruimte moet bieden te blijven
‘die je was, bent en wilt zijn’.
Pieter Goedendorp sloot de lezingenserie af met een
­korte beschouwing over het belang van het oog hebben
voor zowel het verschillen van mensen als voor hun overeenkomsten. Hij verwees naar Levinas en de installatie
‘Sjalechet ’ in het Jüdisches Museum in Berlijn. Deze installatie verbeeldt hoe desastreus het voorbijgaan aan de
‘verschilligheid’ van mensen uitwerkt. Zoals de opper­
­
rabbijn van Groot-Brittannië, Jonathan Sacks, in zijn boek
The Dignity of Difference schrijft, is het onze opdracht te
leren omgaan met verschillen. Daarin ligt ook de opdracht
van het OJEC. Kerken en religieuze instellingen moeten
zich niet achter de voordeur opsluiten, in krimpende
kerken of kleine Joodse gemeenschappen. Ze moeten
­
open zijn en netwerken. We hebben het netwerk nodig,
met het oog op die ander.
TINEKE DE LANGE
Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van
de Mens
ARTIKEL 9 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
1. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van
godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in
praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
2. De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden
onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het
belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor
de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Website KRI
De KRI-website is onder leiding
van studentenpastor Günther
Sturms vernieuwd. De Raad wil
ten volle in deze tijd staan, als
expertisecentrum en intermediair. Hiertoe biedt de website veel
mogelijkheden. Foto’s uit de collectie van het Joods Historisch
Museum (Joods Leven in Amsterdam 1999-2002, Anita Frank en
Pauline Prior) bepalen de nieuwe
lay-out. Zie www.kri-web.nl.
Foto: JHM/Pauline Prior
Stage bij de KRI
Reflectie van een studente
Claudia Grannetia
7
Een heel nieuwe wereld opende zich voor mij toen ik in aanra­
king kwam met de KRI. Het Tweede Vaticaanse Concilie met de
verklaring Nostra Aetate, die een einde maakte aan de substitu­
tietheologie en de zogenoemde catechese der verguizing. De
catechese der verguizing überhaupt - dit alles was nieuw voor
me. De rooms-katholieke kerk die altijd een tegenstrijdige en
beladen relatie heeft gehad met het Jodendom en daar nu ver­
betering in probeert te brengen. De rooms-katholieke kerk die
gedurende de laatste decennia een meer positieve visie op het
Jodendom heeft ontwikkeld en uiteindelijk banden heeft aange­
knoopt met de staat Israël.
Over dit alles leren wij bij mijn studie niet. Ik studeer
religie­studies, met als specialisatie Jodendom. Bij mijn ­studie
wordt van buitenaf naar een religie gekeken. Leren we over
het Jodendom, dan leren we over geschiedenis en ontwikkeling van de religie, de feesten, de belangrijkste symbolen
en gebruiken. Leren we over het Christendom dan leren
we over geschiedenis en ontwikkeling, de feesten, de
belangrijkste symbolen en gebruiken.
Religiestudies en theologie
Het gaat bij mijn studie om geloof, denkbeelden en voor-
stellingswerelden, maar ook handelingen en het gebruik
van symbolen. In mijn eerste jaar kregen we het vak Inlei­
ding Godsdienstwetenschap, waar religiestudies als volgt
werd gedefinieerd:
Religiestudies is een empirisch wetenschappelijk programma,
waarbinnen op basis van vragen vanuit verschillende disciplines
kennis wordt vergaard over de variëteit van religieus handelen
en denken binnen verschillende culturen in heden en verleden,
met dien verstande dat deze kennis systematisch met elkaar
wordt verbonden en vergeleken, om op die manier te komen tot
een beschrijving die meer en beter inzicht geeft in ontwikkeling,
functie en betekenis van religie of aspecten daarvan.
Allereerst gaat het dus om een empirische wetenschap.
Kennis over de verschillende religies verkrijgt men door
ervaringen, bijvoorbeeld via antropologen die jaren lang
onder een bepaald volk of stam hebben geleefd. Antropologie is slechts één mogelijke invalshoek. Andere wetenschappers benaderen religie vanuit een historisch, sociologisch of psychologisch gezichtspunt. Eigenlijk maakt
religiestudies dus gebruik van allerlei vakgebieden. Staat
het vak dan wel op zichzelf? Een lastige vraag. Vroeger viel
de bestudering van religies onder andere studies, zoals
geschiedenis. Tegenwoordig is het een apart vakgebied op
de universiteit.
Gedurende mijn studie kreeg ik vele malen te horen dat het
bij religiestudies om ‘kennis’ gaat, om kennis over het ontstaan, de functie en de betekenis van religies. Met de vraag
of iets waar is of niet, of God wel of niet bestaat, bemoeien
wij ons niet. Nee, wij onderzoeken welke ideeën er binnen
een religie bestaan, welke symbolen zij heeft en dergelijke.
De waarheidsvraag wordt bij religiestudies niet gesteld.
Hierin verschilt mijn vakgebied van de theologie. De vraag
of God bestaat, staat centraal in het vak Godsdienstwijs­
begeerte dat alle eerstejaars theologiestudenten krijgen,
maar niet bij ‘ons’.
Het Christendom en het Jodendom
­lijken in mijn studie twee aparte
­e ntiteiten die los van elkaar staan.
8
‘Verzameling geïnstitutionaliseerde
rituelen’
Voordat ik aan mijn studie begon, zou ik religie ook hebben
gedefinieerd als het geloof in God. Verbaasd was ik dan ook
dat het eerste college Inleiding Godsdienstwetenschap begon
met de vraag ‘wat is religie?’ Mijn verbazing werd alleen nog
maar groter toen bleek dat wetenschappers door de jaren
heen verschillende antwoorden hebben gegeven op deze
vraag. Zij hebben verschillende theorieën bedacht, waarin
God zelden of nooit een plaats heeft. Ninian Smart, een
twintigste-eeuwse godsdienstwetenschapper, definieert
religie bijvoorbeeld als:
Een verzameling van geïnstitutionaliseerde rituelen van een
groep mensen die verbonden zijn met een traditie en de spiritu­
ele sentimenten met een buitenmenselijke focus uitbeelden of
oproepen, en ten minste ten dele gebaseerd zijn op mythologie
en/of doctrines.
Naast de bekende wereldgodsdiensten komen in mijn studie
het Zoroastrianisme, Scientology en andere ‘nieuwe religieuze bewegingen’ zoals The Children of God (kortweg The
Family genoemd), People’s Temple en the Moonies (officieel
The Unification Church) aan bod. Zo kent het eerste jaar de
vakken New Age en Nieuwe Religieuze Bewegingen, Antieke
Godsdiensten en Vergelijkende Godsdienstwetenschap.
Jodendom, Christendom en de KRI
Het Christendom en het Jodendom lijken in mijn studie
twee aparte entiteiten die los van elkaar staan. Vaak staat
wel ergens vermeld dat het Christendom haar wortels
vindt in het Jodendom, maar daarna gaat men voorbij aan
de relatie die de nieuwgeboren kerk met het Jodendom
had. Uit het niets ontstaat er dan een kerk met eigen symbolen, liturgie en gebruiken. En dat terwijl de het Christendom in werkelijkheid veel heeft geërfd van het Jodendom.
Dit komt bij religiestudies niet echt aan bod. In plaats van
aandacht te geven aan die begingeschiedenis, waar het
Christendom nog nauw verweven was met het Jodendom,
schetst men liever de geschiedenis van het Christendom
aan de hand van de verschillende concilies. Komt de verhouding tussen het Christendom en Jodendom al aan de
orde, dan vormt geweld het belangrijkste bestandsdeel -
denk bijvoorbeeld aan het bekende verhaal van de christelijke pogroms tijdens de kruistochten.
Mijn kennismaking met de KRI
De -toen nog- Katholieke Raad voor Israël (KRI) kwam ik
toevallig tegen op Internet. Het onderwerp sprak me meteen aan, maar schrikte me tegelijkertijd ook wel af. Een
katholieke raad die de belangen van de staat Israël tracht te
verdedigen? Toen ik wat rondneusde op de site, kwam ik er
al snel achter dat dit niet het geval was. Onder Israël verstaat de KRI het volk Israël, dacht ik; de KRI wilde de goede
verhouding tussen het volk Israël (het Joodse volk) en de
rooms-katholieke kerk bevorderen. Ik kon me er wel iets
bij voorstellen. De rooms-katholieke kerk had de Joden
eeuwenlang gediscrimineerd en vervolgd, en nu wilde ze
het in mijn ogen goed maken en weer toenadering zoeken
tot de Joden. Dat was mijn beeld van de verhouding tussen
Kerk en Jodendom zoals ik mij toen voor ogen stond. Eerlijk toegegeven, vóór mijn stage wist ik niet veel over de
moeilijke en beladen verhouding van de rooms-katholieke
kerk tot het Jodendom.
Nu mijn stage ten het einde loopt, kan ik zeggen dat ik veel
heb geleerd. Mijn visie heb ik moeten bijstellen. Binnen mijn
studie worden Christenen vaak neergezet als de vervolgers
van de Joden, maar tijdens mijn stage heb ik geleerd dat de
geschiedenis vaak ingewikkelder was. En de laatste decennia wordt de houding van de Kerk gekenmerkt door echte
toenadering.
Tegenwoordig zijn de
rooms-katholieken en Joden ­beiden
minderheden. Samen kunnen ze
een vuist maken tegen allerlei
­maatschappelijke tendensen die
­religie buitenspel zetten.
Dialoog
Heeft de dialoog tussen Joden en Christenen nog maatschappelijke relevantie? Ja, ik denk het wel. Nog steeds zijn
het twee verschillende groeperingen die naast elkaar leven.
Door de dialoog aan te gaan, kunnen zij in een betere verstandhouding met elkaar leven. Tegenwoordig zijn de
rooms-katholieken en Joden beiden minderheden; samen
staan ze sterker. Samen kunnen ze een vuist maken tegen
allerlei maatschappelijke tendensen die religie buitenspel
zetten.
Daarnaast zouden deze dialoog een voorbeeld kunnen
worden voor andere groepen. Nederland kent immers vele
verschillende religieuze groeperingen die allemaal met
elkaar moeten samenleven. De dialoog tussen roomskatholieken (geïnitieerd door de KRI) laat goed zien hoe
dat samenleven mogelijk wordt. CLAUDIA GRANNETIA
KRI in de jaren ’60 en ’70
Deel 3: Het debat met Pax Christi
In dit derde deel van een serie momentopnamen uit de
zestigjarige geschiedenis van de Raad belicht Theo
Salemink hoe verdeeld katholiek Nederland omstreeks
1970 was over de legitimiteit van de staat Israël.
Tijdens het Interbellum was het Zionisme nog een emancipatie­
beweging van Joden geweest. Na de stichting van de Joodse
staat in 1948, tegen de achtergrond van de Sjoah, ging het om
een emancipatiestrijd van twee volkeren: Joods en Palestijns.
Toen Israël echter overwinnaar werd in twee oorlogen, de Zes­
daagse oorlog van 1967 en de Jom Kippoer-oorlog van 1973,
sloeg de stemming om. De jonge staat werd nu gezien als bezet­
tende mogendheid en een militaire grootmacht. Nieuw-Links
vatte wereldwijd sympathie op voor de Palestijnen. El Fatah van
Yasser Arafat gold als een bevrijdingsbeweging, Israël als een
neokoloniale staat, verbonden met het Amerikaanse imperialis­
me.
9
Ook in katholiek Nederland zijn tussen 1967 en 1977 felle
debatten gevoerd over dit conflict. De vredesbeweging Pax
Christi en de Katholieke Raad voor Israël stonden tegenover elkaar. Oude en nieuwe beelden over Joden en Jodendom speelden een rol.
Twee-statenmodel of bi-nationale
staat?
De Katholieke Volkspartij KVP pleitte eind jaren ’60 voor
erkenning van de staat Israël en voor een Palestijnse staat
op de Westelijke Jordaanoever. Een twee-statenmodel dus.
Israël moet zich terugtrekken uit de bezette gebieden.
De vredesbeweging Pax Christi, verbonden met de katholieke kerk maar niet met katholieke partijen of sociale
organisaties, zag dat anders. Op 17 juni 1970 gaf de Kommissie Midden-Oosten van Pax Christi een verklaring uit
met ‘Stellingen inzake het Konflikt in het Midden-Oosten’.
Israël zou de nationale identiteit van de Palestijnen moeten
erkennen en in het voetspoor daarvan zouden de Palestijnen ook de nationale identiteit van de Joodse bevolking
moeten erkennen, in die volgorde. De Kommissie erkende
volkenrechtelijk dus de staat Israël als politiek gegeven,
zoals de internationale gemeenschap ook deed. Maar men
opteerde bovendien voor een langere-termijnoplossing,
namelijk een democratische bi-nationale, niet-exclusieve
staat Israël met gelijke rechten voor Joden en Palestijnen.
Bovendien zou de Law of Return uit 1950, die - tegen de
achtergrond van de Sjoah - alle Joden het recht toekende
op immigratie naar Israël, moeten worden afgeschaft. Binnen Pax Christi bestond verschil van mening over deze
stellingen. Pieter Rookmaaker, zowel KRI-lid als lid van de
Commissie Internationale Zaken Midden-Oosten van Pax
Christi, uitte kritiek. Het bestuur van de beweging ondersteunde de stellingen echter, zij het vooral als bijdrage aan
de discussie over de Palestijns-Israëlische kwestie, niet als
definitief standpunt.
Opvang van immigranten in 1934. Terugkeer naar Israël
betekende voor talloze Joden terugkeer naar een veilige haven.
De Law of Return uit 1950 gaf alle Joden het recht zich er te
vestigen. Sommige leden van Pax Christi wilden de wet 20 jaar
later afschaffen.
Foto: Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam
Verdeelde visies
In het KRI-blad Christus en Israël reageerde in de zomer van
1970 de journalist Arie Kuiper. Hij keerde zich tegen het
standpunt van Pax Christi, tegen het idee van een bi-nationale staat en tegen de afschaffing van de Law of Return.
Daarmee werd een door El Fatah bepleite ‘de-zionisering’
van Israël gerealiseerd, meende hij. De oplossing van Pax
Christi en El Fatah hield geen rekening met de nationale
ambities van beide volkeren, Joden en Palestijnen. Kuiper
gaf de voorkeur aan het model van twee staten, een Joodse
en een Palestijnse. Hij beriep zich niet op theologische
argumenten, maar op historische: de staat Israël als toevluchtsoord voor vervolgde Joden waar ook ter wereld. De
ervaring van Auschwitz was voor hem de bestaansgrond
van de staat Israël.
In zijn reactie op dit artikel benadrukte de vice-voorzitter
van Pax Christi, mr. P.J. Theunissen, in het dagblad De Tijd
nogmaals dat beide volkeren recht hadden op het grond­
gebied van de huidige staat Israël, en dat beide gerechtigd
waren daar hun nationale identiteit te beleven. Dat vereiste
een bi-nationale staat, die noch Joods noch Arabisch was.
Theunissen meende dat Pax Christi de staat Israël alleen op
die voorwaarde kon erkennen.
10
Breekbaar compromis in 1972
Op 29 augustus 1972 publiceerde de Werkgroep Antisemitisme van Pax Christi het discussiestuk Discriminatie en
de positie van de Joden in de wereld. Zowel Wim Bartels, lid
van de Kommissie Midden-Oosten, als Pieter Rookmaaker
behoorde tot de redactie. Dit genuanceerde document
weerspiegelt de interne discussie binnen de beweging. Het
veroordeelt, conform de progressieve tijdgeest, elke vorm
van discriminatie, in het bijzonder het antisemitisme. Het
erkent de christelijke betrokkenheid bij de geschiedenis
van het antisemitisme (‘mea culpa’ ). De tekst spreekt over
een ‘Joods volk’, wat ongewoon was in katholieke kring,
ook binnen Pax Christi, maar wijst tegelijkertijd elke sacralisering van land en volk af. Het Zionisme geldt als reactie
op de Europese geschiedenis van antisemitisme, maar niet
als een messiaanse beweging, zoals bijvoorbeeld Jacob Soetendorp en Toon Ramselaar wilden. De rechten van de
Palestijnen worden verdedigd, maar ook het algemene
recht van de Joden op een eigen nationale identiteit.
Wim Bartels noemde deze verklaring in 1976 een compromis tussen twee vleugels binnen Pax Christi. De meerderheid binnen de beweging associeerde Zionisme met nationalisme, kolonialisme en exclusivisme, verwant met andere
vormen van westers neokolonialisme. Een minderheid zag
het Zionisme als historische bevrijdingsbeweging van het
Joodse volk, dat rechten claimde op een eigen nationale
staat, net als het Palestijnse volk. Bartels sprak van een
tragische situatie van twee emancipatiebewegingen die
elkaar leken uit te sluiten.
Pax Christi International
had er begrip voor dat de Palestijnen
een bepaalde politiek van Israël
als discriminatie ervoeren,
maar dat was onvoldoende reden
om zionisme als zodanig racisme
te noemen.
De Jom Kippoer-oorlog in katholiek
Nederland
Dan breekt de Jom Kippoer-oorlog uit, in oktober 1973.
Israël gaat langs de rand van de afgrond, maar wint uiteindelijk en bezet nieuwe gebieden op de Westelijke Jordaanoever, op de Golan-hoogte en in Jeruzalem. Nederland
steunt Israël onvoorwaardelijk, ook militair, en wordt hiervoor gestraft met een olieboycot. Dat de Nederlandse bisschoppen zich niet openlijk solidair verklaren met Israël,
wordt in Joodse kring als ‘zwijgen’ ervaren en gezien in het
perspectief van een lange traditie van anti-Joodse theologie
en antizionistische stellingnamen.
Het dagelijks bestuur van Pax Christi gaf op 23 oktober
1973 de Stellingen uit 1970 over een bi-nationale staat nogmaals ongewijzigd uit, al werd in de inleiding gesteld dat er
verschil van mening over bestond en dat de stellingen vooral een bijdrage waren voor verdere bezinning en discussie.
De publicatie trok opnieuw veel aandacht. In Joodse kring
bestond weinig sympathie voor de standpunten van Pax
Christi. Ook werd de verdeeldheid onder katholieken en
binnen Pax Christi zelf er niet minder op. In een interview
in het dagblad De Tijd schaarde kardinaal Alfrink zich achter
de ‘Stellingen’, niet geheel onlogisch gezien zijn voorzitterschap van de vredesbeweging.
Alfrink had vanaf het begin gereserveerd gestaan tegenover
het Zionisme en de nieuwe benadering van de KRI. De
journalist Hans Bronkhorst legt hem op 4 juli 1975 een
artikel uit Ter Herkenning voor van oud-minister en oudKRI-lid Marga Klompé. Zij bepleitte daarin katholieke
erkenning van de staat Israël. Alfrink was niet uit op een
confrontatie; hij antwoordt voorzichtig, maar hield toch
vast aan het standpunt van Pax Christi en zei dat ‘we beter
Bartels noemde de strijd in Israël
een tragische situatie van
twee emancipatiebewegingen,
die elkaar leken uit te sluiten.
niet kunnen uitgaan van bepaalde apriori’s.’ Gesprekken
tussen Pax Christi en de KRI zouden veel oplossen, meende hij. Daarbij had de kardinaal moeite met de door Klompé gebruikte term ‘Joods volk’. Hij wil de bevoorrechte
plaats van het volk Israël, als volk Gods, ‘in de heilsorde’
aanvaarden, maar het politieke begrip ‘Joods volk’ was
voor hem van een geheel andere orde. Daarmee keerde hij
zich tegen de theologische verbinding die in de kring rond
de KRI gemaakt werd, tussen Joods geloof, volk en land.
Een week later, op 11 juli 1975, uitten vier KRI-leden –
voorzitter prof. Theo de Kruijf, prof. Ben Hemelsoet, pastor drs. Frans Zwart en de journalist Arie Kuiper –ongezouten kritiek op Pax Christi en op kardinaal Alfrink. Zij
pleitten voor katholieke erkenning van de staat Israël. Elke
discussie over Palestijnse rechten zou moeten uitgaan van
het bestaansrecht van de staat Israël. Alfrink en Pax Christi kozen de facto partij voor de Palestijnen. Dat is hun goed
recht als politieke vredesbeweging, stelden ze, maar laten
ze dat dan ook openlijk zeggen.
Antizionisme in de VN
De druk werd nog groter door internationale ontwikkelingen: op 10 november aanvaardde de Algemene Vergadering
van de Verenigde Naties met 72 stemmen voor, 35 tegen
en 32 onthoudingen een resolutie waarin Zionisme ‘een
vorm van racisme en rassendiscriminatie’ werd genoemd.
Het initiatief kwam van negen Arabische landen (Egypte
niet) en Cuba.
Nog voordat de ontwerpresolutie op 10 november in
stemming kwam, gaf Pax Christi International een genuanceerde verklaring uit. Daarin werd onderscheid gemaakt
tussen Zionisme als zodanig en bepaalde politieke verschijningsvormen, en tussen religieus en politiek Zionisme. Pax
Christi had er begrip voor dat de Palestijnen een bepaalde
politiek van Israël als discriminatie ervoeren, maar dat was
onvoldoende reden om Zionisme als zodanig racisme te
noemen. De resolutie van de vn werd eenzijdig en ongenuanceerd genoemd. Sommige leden van de Kommissie
­Midden-Oosten van Pax Christi Nederland steunden de
vn-resolutie echter wel. Dat Pax Christi International zich
ervan distantieerde, wekte hun verontwaardiging. Ze zagen
daarin een koerswijziging van Pax Christi.
Nadat bisschop Ernst Alfrink in 1976 als Pax Christi-voorzitter was opgevolgd, werd ook het episcopaat voorzichtiger. Ernst wilde bij zijn aantreden de oude ‘Stellingen’ nader
bespreken. Het episcopaat had altijd meer op de lijn van
Pax Christi gezeten dan op die van de KRI. Maar de groeiende commotie in de katholieke wereld zelf, de kritiek
­vanuit Joodse kring en die vanuit de oecumene, maakten
dat bisschop Ernst voorzichtiger opereerde dan Alfrink.
Ontwikkelingen in de wereldkerk droegen daartoe bij: het
Vaticaan maakte openingen en het Franse episcopaat bleek
inmiddels veel ruimhartiger de staat Israël te willen erkennen.
Interne verdeeldheid, ontwikkelingen binnen de bisschoppenconferentie, kritiek vanuit Joodse gemeenschap en de
noodgedwongen keuze van de PLO om te streven naar een
onafhankelijk Palestina in plaats van een bi-nationale staat,
veroorzaakten een koerswijziging binnen Pax Christi. In
1978 nam Pax Christi in haar kernprogramma het model
van twee staten serieus op als mogelijke oplossing, mits aan
bepaalde voorwaarden voor een levensvatbare Palestijnse
staat was voldaan. In de loop der jaren zouden de standpunten van Pax Christi en de Katholieke Raad voor Israël
minder ver uit elkaar komen te liggen.
THEO SALEMINK
De theologische discussie
Kern van de theologische discussie in de vroege jaren ‘70,
gevoerd door Pax Christi en KRI, maar ook door theologen als Schillebeeckx en Grollenberg, was de vraag wat
‘Joods volk’ betekent. Is het een heilshistorische visie, die
losstaat van het etnische begrip ‘Joods volk’, Zionisme en
de staat Israël? Of is er innerlijke theologische verbinding
tussen Jodendom, Joods volk en Joodse staat? En hoe zou
je dat laatste dan moeten begrijpen? Die discussie speelde op het Tweede Vaticaans Concilie en op het pastorale
Concilie al een rol.
Een tweede kwestie kwam op vanuit de Bevrijdings­
theologie. Als de christelijke boodschap solidariteit met
armen en emancipatie van onderdrukten inhoudt, impliceert dit dan solidariteit met het Palestijnse volk? En hoe
verhoudt zich dat tot solidariteit met de Joodse emanci-
patiegeschiedenis? Geeft theologie hier een extra politieke legitimatie, of moeten we elke sacralisering van
politiek afwijzen?
Marcel Poorthuis en ondergetekende hebben in 2006 in
ons onderzoek Een donkere Spiegel deze theologische discussie in Nederland in kaart gebracht. Pax Christi was
altijd bang voor sacralisering van het Midden-Oostenconflict. De KRI was altijd bang dat christenen te weinig
oog zouden hebben voor de unieke geschiedenis van het
Joodse volk en voor de verwevenheid van geloof en volk
in de Joodse geschiedenis. Gied ten Berge, tussen 1994
tot 2008 werkzaam bij Pax Christi Nederland, heeft in
zijn recente publicatie Land van mensen. Christenen, Joden
en moslims tussen confrontaties en dialoog (2011) de discussie voortgezet en van kritische kanttekeningen voorzien.
Kardinaal Alfrink - tweede van links - tijdens het slotfeest van een Pax Christi voettocht, 1961.
Foto: Archief KDC Nijmegen/Frans Wijffels
11
- KRI A C H T E R
Agenda
Joodse feest- en herdenkingsdagen (5772-5773)
12
29 juli
Vastendag van 9 Av
(verwoesting van de Tempel)
17/18 september (5773)
Rosj Hasjana (Joods nieuwjaar)
19 september
Vastendag van Gedalja
26 september
Jom Kippoer (Grote Verzoendag)
1/2 oktober
Soekot (Loofhuttenfeest)
9 oktober
Simchat Tora (Vreugde der Wet)
Activiteiten en mededelingen
Thema Dag van het Jodendom 2013:
Zorg voor de wereld
Duurzaamheid en klimaatverandering, stadslandbouw en zonnepanelen, slow food en plofkippen…
wie is die woorden nooit tegengekomen? Steeds
meer consumenten zijn zich bewust van hun invloed op het behoud van natuur en milieu. Aan de
andere kant doorkruist echter de economische
crisis de aandacht voor duurzame ontwikkelingen.
Wat kunnen Joden en Christenen vanuit hun
­tradities bijdragen aan de voortgang van het debat
over duurzaamheid? Waardoor laten zij zich in
hun visie op de wereld en hun handelen inspireren? Wat betekenen termen als schepping,
­rentmeesterschap en verantwoordelijkheid in de
praktijk? Waar vinden we projecten die ons kunnen inspireren tot navolging in onze eigen omgeving? Deze vragen en bijbehorende dilemma’s
staan centraal op de Dag van het Jodendom 2013.
De komende maanden vindt u bijdragen over deze
thematiek op www.dagvanhetjodendom.nl
Bijzondere fototentoonstelling in Joods
Historisch Museum
Van 27 april t/m 30 september 2012 presenteert
het Joods Historisch Museum een expositie met
werk van Emmy Andriesse, een van de belangrijkste Nederlandse fotografen van de vorige eeuw.
Bezoekers krijgen foto’s te zien van het joodse
leven, de oorlog en de bevrijding in Amsterdam,
de stad waar de fotografe het grootste deel van
haar werkzame leven woonde. Deze zijn recente
afdrukken. Het JHM kocht ze in 2008 van de Afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteits­
bibliotheek Leiden, die het archief van Emmy
­Andriesse beheert. Het is voor het eerst dat deze
bijzondere aanwinst aan het publiek wordt getoond. Voor verder informatie over tentoonstelling en museum zie www.jhm.nl
KRI de Cœur
Colofon
Ritueel en transformatie
‘KRONIEK’ is een
uitgave van de Katholieke Raad voor Israël
- het Katholieke
adviesorgaan voor de
relatie met het Jodendom - en verschijnt
viermaal per jaar. Het
Informatiebulletin
wordt toegestuurd
aan alle betrokkenen
bij het werk van de
Katholieke Raad voor
Israël en aan iedereen
met belangstelling
voor de christelijkJoodse betrekkingen
in Nederland en daarbuiten. ‘KRONIEK’
informeert over de
activiteiten van de
KRI, brengt nieuws
over de binnen- en
buitenlandse betrekkingen tussen christenen en Joden en laat
opiniemakers uit de
Joodse en Katholieke
gemeenschap aan het
woord. ‘KRONIEK’ is
daarom een must
voor iedereen die
kiest voor de ontmoeting met het
levende Jodendom.
Toen twee jaar geleden liederen van Huub Oosterhuis,
waarvan sommige mijn hele biografie markeren, kerkelijk
werden afgekeurd, ontdekte ik hoe erg het is als je rituelen
je worden afgenomen. Wie jouw rituele binding aantast of
vanuit negatieve emotionaliteit verandert, raakt iets dat
de waarde van je leven te boven gaat. Die ingreep leidde
voor mij destijds tot minstens drie inzichten. Ten eerste:
een deel van mij reikt ver buiten mijn identiteit en mijn
naam. Ten tweede: mijn ritueel is van onvermoed groot
belang en eist respect, ook van anderen. Mijn ritueel
­verheft mij boven wat mij reduceert. Het transcendeert
de grenzen van mijn tijdelijkheid. Het herstelt de relatie
tussen mijn leven en zijn diepste zin. Als iemand het ruw
verstoort of ridiculiseert, doet dat pijn.
Het derde is een les van rabbi Gamaliël, de leraar van Paulus: wat uit de hemel is kan geen mens tenietdoen, wat niet
uit de hemel is kan geen mens in stand houden. Muziek
heeft wat dat betreft een bijzondere plaats. De westerse
muziek is in de kerk ontstaan en daar ook weer uit verwijderd, maar niet verloren gegaan. Mozart’s Requiem wordt
niet meer in kerken opgevoerd, maar is geliefd tot aan de
grenzen van de aarde. Spirituals, ontstaan vanuit de
­emotionele diepte van de psalmen zelf, vonden weerklank
buiten hun ontstaansgrond. Muziek gedraagt zich als
vruchten die rijp worden en afvallen, worden meegenomen naar elders en daar troosten en doen groeien. Wat
ritueel was, wordt uiteindelijk sophisticatie, verfijning.
Wat heilig is, krijg je niet zomaar kapot.
Moet je je rituelen dan wel zo fel verdedigen tegen aanvallen van buitenaf? Dat is tussen God en jou. Hij is het, die
vorm en inhoud vaststelt, geen mensen, ook geen goed­
willende mensen. Het was God die Abraham de ram in de
doornstruiken wees - niet een commissie tegen kinderoffers. Hij was het ook, die de dichter inspireerde. Rituelen
markeren de relatie tussen God en ons, maar het initiatief
is aan Hem.
ALETTE WARRINGA
deCoeur
KRI
Abonnement:
Voor een jaarabonnement van ‘KRONIEK’
geldt als richtprijs
f 15,= per jaar.
Redactie:
Ton Crijnen
Tineke de Lange
Eric Ottenheijm
Alette Warringa
Redactie-adres:
KRI, Postbus 13049,
3507 LA Utrecht,
tel.: 030 - 232 69 31
e-mail: [email protected]
ISSN 1877-1351
Administratie:
Kattenbroekerweg 2,
3813 EA Amersfoort,
tel.: 033-475 37 44
Betalingen:
Gironummer
7916652 ten name
van financiële administratie Kroniek, Zeist
Download