Joods leven - Uitgeverij Parthenon

advertisement
Joods leven
Thuis en in de synagoge
Edward van Voolen
Par thenon
[3]
[4]
Uitgeverij Parthenon
Eikenstraat 39, 1326 AG Almere
www.uitgeverijparthenon.nl
In samenwerking met het
© 2011 E. van Voolen, © Uitgeverij Parthenon.
Vijfde herziene editie. Alle rechten voorbehouden.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan, dient
men de wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht te Hoofddorp (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in readers en andere compilatiewerken dient
men zich tot de uitgever te wenden.
Afbeelding omslag: Portret van een joods jongetje door Isidor Kaufmann
(1853-1921), ca. 1900, olieverf op paneel, © Collectie Joods Historisch
Museum, Amsterdam.
OMSLAG: Löss
grafisch ontwerpers, Amsterdam
TREFWOORDEN: Jodendom
NUR: 716
ISBN | EAN: 978 90 79578 290
WOORD VOORAF
I. JOODSE FEESTDAGEN
1. Inleiding
Het ontstaan van de joodse kalender
2. Sjabbat, de wekelijkse feestdag
Werkonthouding, Sjabbat maken
3. Pesach (Pasen)
Bijbels begin, viering
4. Omertijd en Sjavoeot (Wekenfeest)
Lag ba-omer, Sjavoeot, viering
5. Soekot (Loofhuttenfeest)
Loofhut, Loelav, Hosjana Raba, Slotfeest, Simchat Tora
6. Rosj Hasjana (Nieuwjaar)
Wanneer en hoe vier je Nieuwjaar?, Sjofar, Tasjlich
7. Jom Kipoer (Grote Verzoendag)
Zonde, Verzoening, Kol Nidree, verloop van de dag
8. Chanoeka (Inwijdingsfeest)
Lichtfeest, betekenis
9. Toe Bisjvat (Bomenfeest)
10. Poeriem (Lotenfeest)
Het verhaal, het feest, betekenis
11. Vastendagen
9 Av, Jom Hasjoa
12. Israels Onafhankelijkheidsdag
13. Kalender van joodse feest- en vastendagen
7
13
16
21
25
28
32
36
41
43
45
48
50
52
[5]
[6]
II. SYNAGOGE EN EREDIENST
1. Eerste verkenning
2. Inrichting van de synagoge
De Torarol, Toraversieringen, de ark, de verhoging,
de vrouwenafdeling, de synagoge en joodse symbolen
3. Liturgie
a. Ochtendlofzeggingen, Talliet, Tefilien
b. Verzen van lofzang
c. Sjema
d. Hoofdgebed
e. Smeekbeden, Halleel
f. Toralezing, Toradienst
g. Afsluitende gebeden, Alenoe, Kaddiesj
4. Het gebedenboek
III. LEVENSCYCLUS EN DAGELIJKS LEVEN
1. Geboorte
2. Volwassen worden
3. Huwelijk
Scheiding
4. Rouwgebruiken
De eerste rouwfase, de begrafenis, de tweede rouwfase,
de derde rouwfase, de vierde rouwfase, de begraafplaats,
5. Dagelijks leven
Waar komen de joodse voedselvoorschriften op neer?
55
58
64
65
70
71
76
80
80
85
91
95
98
99
103
109
LITERATUUR
116
VERKLARING VAN JOODSE TERMEN
120
Woord vooraf
De eerste kennismaking met het jodendom vindt meestal plaats via
het internet, een berichtje in de krant, een bezoek aan een museum of
mensen van wie je hoort dat ze joods zijn. Wat is joods? Dit boek
neemt de lezer mee naar de joodse feesten, zoals die thuis en in de
synagoge worden gevierd. Of dat nu in Nederland of in Israël is, of
ergens anders in de wereld, huis en synagoge vormen de beginpunten
van het religieuze leven. Daar ligt de basis. Daar worden de feestdagen
gevierd, en wordt stilgestaan bij de hoogtepunten en dieptepunten in
het leven van de mens. Daar ondervindt men steun aan elkaar.
De joodse feestdagen drukken de basis thema’s van het mens-zijn
uit, maar ze doen dat op een specifieke manier. Ik begin daarom met
het joodse jaar, vanaf de wekelijks terugkerende rustdag, de sjabbat tot
de jaarlijkse feesten.
Daarna vertel ik iets over de synagoge, de plaats van samenkomst
voor gebed en studie. Zowel de inrichting van het gebouw als het gebouw van de eredienst komen daarbij aan de orde.
Het laatste deel gaat over de joodse levenscyclus, van de viering van
een geboorte tot het rouwen om een gestorvene. Ook besteed ik natuurlijk aandacht aan uiterlijke kenmerken: wat maakt een huis joods?
Wat is Jodendom eigenlijk? Jodendom is de religie – en in uitgebreidere zin de cultuur – van een volk dat als joden, Hebreeërs of Israëlieten wordt aangeduid. Hebreeërs verwijst naar de stamvaders Abraham, Isaäk en Jakob. Omdat Jakob in de bijbel ook Israël genoemd
wordt, duiden ‘de kinderen van Israël’ of ‘Israëlieten’ op zijn nakomelingen, de twaalf stammen. Tien daarvan verenigden zich later tot het
[7]
[8]
koninkrijk Israël in het noorden van het geografische gebied met die
naam. Na de val van dat rijk, in 721 voor de gewone jaartelling, bleef
het zuidelijk rijk over. Een andere stam, Juda (Jehoeda), gaf zijn naam
aan dit koninkrijk, met Jeruzalem als hoofdstad, en later aan de provincie Judea, in de Grieks-Romeinse tijd.
Het woord ‘joden’ is afgeleid van Judeërs, inwoners van Judea (jehoediem, enkelvoud jehoedi), hun afstammelingen en diegenen die
zich in de loop der tijden bij hen hebben aangesloten. Jodendom is
dus geen ras: uiterlijk onderscheiden joden zich bijvoorbeeld niet van
hun landgenoten – je hebt dus joden met donkere en lichte huidskleur, met blonde of zwarte haren. In 586 voor de gewone jaartelling
viel ook het koninkrijk Judea. De inwoners gingen gedwongen in Babylon in ballingschap. Hoewel velen vijftig jaar later terugkeerden,
was sindsdien de diaspora (verstrooiing) een feit. Joden wonen tegenwoordig nog steeds verspreid over de hele wereld. Het zijn er ongeveer
14 miljoen, waarvan ruim vijf en een half miljoen in de Verenigde Staten verblijven, en ongeveer veertigduizend in Nederland. Ruim drie
miljoen joden wonen in Israël.
Israëliet als aanduiding voor een jood is een negentiende eeuwse
benaming die in zwang kwam omdat het woord jood destijds een negatieve klank had. Tegenwoordig komt het slechts voor als aanduiding
van een joodse man die geen afstammeling van een bijbelse priester
of leviet is. Sinds de stichting van de huidige Staat Israël in 1948 heten alle inwoners van dat land Israëli’s, ongeacht hun religie, joden
zowel als niet-joden dus.
Evenmin als Israëliet is Hebreeër een gebruikelijke aanduiding
voor een jood. Wel is Hebreeuws (ivriet) de term voor de taal en literatuur van de joden. Hebreeuws is een Semitische taal, vernoemd naar
de bijbelse Sem en zijn afstammelingen. Tot deze taalgroep behoort
ook het huidige Arabisch, maar ook bijvoorbeeld Aramees. Aan die
taal danken we het huidige ‘Hebreeuwse’ schrifttype, dat in feite al
sinds de zesde eeuw voor de gewone jaartelling Aramees schrift is.
Het Hebreeuwse alfabet bestaat uit tweeëntwintig medeklinkers, elk
met een getalswaarde om cijfers aan te geven. Vanaf de vroege middeleeuwen worden klinkertekens toegevoegd. Tot die tijd werd Hebreeuws gesproken en geschreven. Sedertdien fungeerde het als tweede geschreven taal voor religieus en literair gebruik naast de omgangstaal van het land waar joden zich bevonden. Toen joden sinds
het eind van de 19de eeuw naar Palestina emigreerden en daar een
gemeenschappelijke omgangstaak nodig hadden, herleefde het Hebreeuws. Sinds 1948 is Hebreeuws de voertaal in Israël en bloeien taal
en literatuur er opnieuw.
Moeilijker te zeggen is wat, en vooral wie joods is. Technisch is de definitie dat iemand joods is wanneer hij of zij uit een joodse moeder
geboren is of is overgegaan tot het jodendom volgens de regels en
procedures van de joodse wet (halacha).
Over de interpretatie van deze voorschriften verschillen de inzichten tussen orthodoxe, conservatieve en progressieve (liberaal of reform) stromingen in het moderne religieuze jodendom – een seculiere toetreding bestaat zelfs niet. Zo stuiten bijvoorbeeld conservatieve
en liberale toetredingen bij de orthodoxie op problemen, en wordt bijvoorbeeld de joodse status van sommige Russische emigranten en
vluchtelingen uit Ethiopië aangevochten.
Deze en andere zaken die de persoonlijke status van iemand betreffen, wachten op creatieve oplossingen. Een van de moeilijkheden
is dat het jodendom geen centraal gezag kent, een andere is dat de
verschillende stromingen niet alleen onderling verdeeld zijn, maar
soms ook elkaars legitimiteit en bestaansrecht bestrijden. Deze tegenstellingen zijn voor de betrokkenen vaak pijnlijk. De gerechtvaardigde
bezorgdheid over eenheid en continuïteit van het jodendom moet telkens worden afgewogen tegenover het belang van mensen die elke
generatie weer opnieuw door hun denk- en levenswijze bepalen wie
[9]
[ 10 ]
en wat joods is. Voor velen is het jood-zijn bovendien niet tot de religie
beperkt.
Hoewel of misschien wel omdat ik een liberale rabbijn ben, weerspiegelt de inhoud van dit boek wat gangbaar is in het religieuze jodendom in het algemeen. Alleen waar opvallende verschillen tussen
liberaal en orthodox bestaan, beschrijf ik die. Naar volledigheid streef
ik niet: de tekst is bedoeld als een eerste kennismaking, als basis voor
meer. Want ergens moet je ooit beginnen wil je het jodendom leren
kennen, een traditie die duizenden jaren geleden ontstaan is en nog
steeds groeit. Die vraag naar de basis is al heel oud. Twee duizend jaar
geleden, aan het begin van de gewone jaartelling vroeg een niet-jood
aan rabbijn Hillel: ‘Onderwijs me het hele jodendom terwijl je op een
voet staat!’ Daarop antwoordde hij: ‘Wat jij onaangenaam vindt, doe
dat je naaste niet aan. Dat is het hele jodendom, de rest is commentaar, ga heen en leer.’ De meesten van ons, niet meer geworteld in de
traditie van onze voorouders, zijn zoals de niet-jood van toen. Hillel
heeft daarvoor begrip en reageert geduldig. Hij geeft ons een gulden
regel, en laat doorschemeren dat we meer mogen verwachten. Want
tenslotte zegt hij: ‘Begin gewoon!’.
Aan de tekst van dit boek ligt onderzoek ten grondslag voor mijn
werk als conservator aan het Joods Historisch Museum, leervoordrachten in mijn vroegere synagogen van de Liberaal Joodse Gemeente in
Gelderland, München en Hamburg, maar ook lezingen voor de leerhuizen van Oosterbeek en Heemstede, en colleges voor studenten religiewetenschappen aan universiteiten in Nederland en België.
Eerdere edities van dit boek verschenen in 1991, 1996 en 2000 bij
Ten Have, en in 2005 bij de Protestantse Pers. De huidige tekst is opnieuw herzien. De Bijbelcitaten zijn ontleend aan Tanach, de Hebreeuwse Bijbel met De Nieuwe Bijbelvertaling (2007), met als opvallendste kenmerk de weergave van de Godsnaam met de Eeuwige.
Ik heb veel geleerd van opmerkingen van museumbezoekers en
van vragen na afloop van lezingen, maar meer nog heb ik opgestoken
uit de literatuur, waarvan een deel in de tekst en de bibliografie zijn
verwerkt. Het meeste heb ik echter geleerd van mijn leraren hier in
Nederland, in Engeland, de Verenigde Staten en Israël en van mijn
ervaringen vroeger en nu, thuis en in de synagoge. Daar ligt de basis.
Edward van Voolen
Amsterdam, augustus 2011 / menachem-av 5761
[ 11 ]
13. KALENDER VAN JOODSE FEEST- EN VASTENDAGEN
dag maand
Lente
Nisan (30 dagen)
[ 52 ]
Ijar (29 dagen)
Sivan (30 dagen)
15 Nisan
16
17-20
21
22
27
5 Ijar
18
28
6 Sivan
7
feestdag
Nederlandse naam
Pesach, dag 1
Pesach, dag 2
tussendagen
Pesach, dag 7
Pesach, dag 8
Jom Hasjoa
Jom Haätsmaoet
Pasen
Lag Baomer
Jom Jeroesjalajiem
Sjavoeot, dag 1
Sjavoeot, dag 2
Zomer
Tammoez (29 dagen) 17 Tammoez Sjiva Asar
beTammoez
Av (30 dagen)
9 Av
Tisja Beav
Eloel (29 dagen)
Herfst
Tisjri (30 dagen)
1 Tisjri
2
3
10
15
16
17-21
21
Holocaustdag
Onafhankelijkheidsdag
33ste Omerdag
Jeruzalemdag
Wekenfeest
Vastendag
Tempelverwoesting
Rosj haSjana, dag 1
Nieuwjaar
Rosj haSjana, dag 2
Tsom Gedalja
Vastendag van Gedalja
Jom Kipoer
Grote Verzoendag
Soekot, dag 1
Loofhuttenfeest
Soekot, dag 2
tussendagen
Hosjana Raba, dag 7
dag
22
23
maand
feestdag
Nederlandse naam
Tisjri
Sjemini Atseret, dag 8
Simchat Tora, dag 9
Slotfeest
Vreugde der Wet
Inwijdingsfeest
Chesjwan
(29 of 30 dagen)
Kislev
(29 of 30 dagen)
25- Kislev
29/30
Chanoeka, dag 15 of 6
Winter
Tevet (29 dagen)
Sjevat (30 dagen)
Adar (29 dagen)
1-2/3 Tevet
15 Sjevat
14 Adar
Chanoeka, dag 6 of 7/8
Toe biSjevat
Bomenfeest
Poeriem
Lotenfeest
In schrikkeljaar:
Adar I (30 dagen)
Adar II (29 dagen)
14
Adar II
Poeriem
Lotenfeest
[ 53 ]
Literatuur
[ 116 ]
Algemeen
Hayim H. Donin, To Be a Jew. A Guide to Jewish Observance in Contemporary Life (New York 1972)
I. Epstein, Geschiedenis van het Jodendom (Utrecht 2000)
David J. Goldberg, J.D. Rayner, The Jewish People. Their History and
Their Religion (Harmondsworth, New York 1987)
Arthur Green, En dit zijn de woorden (Baarn 2001)
Blu Greenberg, How to Run a Traditional Jewish Household (New York
1983)
Arthur A. Hertzberg en A. Hirt-Manheimer, Joden (Amsterdam 1998)
Isaac Klein, A Guide to Jewish Religious Practice (New York 1979)
Nicolas de Lange, Judaism (Oxford 2003)
Jonathan Magonet, The Explorer ‘s Guide to Judaism (London 1998)
R.C. Musaph-Andriesse, Wat na de Tora kwam (Amsterdam 2000)
Jacob Neusner, The Way of Torah. An Introduction to Judaism (North
Scituate 1979)
Chaim Pearl en R.S. Brooks, Wegwijs in het Jodendom (Amsterdam
1997)
George Robinson, Essential Judaism. A Complete Guide to Beliefs,
Customs, and Rituals (New York 2000)
Jonathan A. Romain, Gewoon Joods … Een progressief Joods perspectief
(Amsterdam 2005)
Klaas A.D. Smelik, Herleefde Tijd. Een Joodse geschiedenis (Leuven
2004)
J. Soetendorp, Symboliek van de joodse religie ( ‘s Gravenhage 1990)
Leo Trepp, The Complete Book of Jewish Observance (New York 1980)
Verklaring van joodse termen
(h) = Hebreeuws; ( j ) = Jiddisj
[ 120 ]
afikoman (h) laatste matsa tijdens de seder maaltijd.
agoena (h) geketend: een vrouw die door haar man verlaten is zonder
get (scheidingsakte) kan niet hertrouwen.
alia (h) opgang: oproep om de Toralezing van nabij te volgen, emigratie naar Israël.
amida (h), staan: het dagelijks hoofdgebed, ook bekend als sjemonee
esree, het achttiengebed.
amoed (h) zuil, kolom: lessenaar van de voorzanger voorin de synagoge.
arba kanfot (h) vier hoeken, namelijk van een talliet, gebedskleed.
aron, aron hakodesj (h) ark, heilige ark, benaming voor de kast met
Torarollen in of tegen de oostelijke muur van de synagoge, in
de richting van Jeruzalem, waarheen ook gebeden wordt.
Sefardiem gebruiken het woord hechal (heiligdom).
aravot (h) wilgentakken, een van de vier planten van de loelav, plantenbundel.
arviet (h) avondgebed, ook maäriev.
Asjkenaziem (h) sinds de negende eeuw benaming voor joden afkomstig uit Duitsland (Asjkenaz, zie Genesis 10:3) en hun afstammelingen elders. In Nederland zijn dit de Hoogduitse en OostEuropese joden, in tegenstelling tot Sefardiem.
aveel (h) rouwende voor een naaste verwant.
baäl koree (h) de persoon die in de synagoge uit de Torarol leest.
bar mitswa (h) ‘zoon van het gebod’: religieuze meerderjarigheid van
een jongen, op dertienjarige leeftijd; een meisje wordt bat mitswa
‘dochter van het gebod’ op twaalfjarige leeftijd.
Download