WAARLIJK GODS ZOON - Goede Vrijdagpreekschets over Marcus 15:39 – Aanwijzingen voor de liturgie: Orde van Dienst B, middagdienst Votum en vrede-/zegengroet Zingen: Gezang 90:1 en 2 (= gebed; Gereformeerd Kerkboek) Lezen: Marcus 3:7-11 Zingen: Psalm 146:5 en 6 Lezen: Marcus 14:55-65 Zingen: Psalm 94:2 en 10 Lezen: Marcus 15:27-39 Zingen: Lied 189:1,2,3 en 4 (Liedboek voor de Kerken) Tekst: Marcus 15:39 Preek Zingen: Psalm 66:1,3,5 en 7 Belijdenis van het geloof, afgewisseld met Gezang 106: - Gezang 106:2 (na het deel over God de Vader) - Gezang 106:3 (na het deel over God de Zoon) - Gezang 106:4 (na het deel over God de Heilige Geest) Dankgebed en voorbede Collecte Zingen: Gezang 162:1,2,3 en 4 (Gereformeerd Kerkboek) Zegen WAARLIJK GODS ZOON - Goede Vrijdagpreekschets over Marcus 15:39 – Gemeente van onze Here Jezus Christus! Vanavond zijn wij bijeen gekomen, rond het evangelie van Jezus’ lijden en dood. Maar gisteravond, heeft datzelfde evangelie. Al een hele stad op z’n kop gezet. Werd een lichtend kruis, van de Euroborg in Groningen naar de Vismarkt gedragen. Vertelde Beau van Erven Dorens de op diezelfde Vismarkt samengestroomde menigte van Jezus’ lijden en dood. En zongen bekende artiesten nummers, die daarmee in verband werden gebracht. En misschien, dat u er wel bij bent geweest. Of het gevolgd hebt, op de televisie. Want opnieuw, net als de voorgaande jaren. Heeft het veel belangstelling gekregen. Waar we ergens ook wel blij mee mogen zijn. Want in de tijd en de wereld, waarin wij vandaag de dag leven. En waarin het evangelie van Jezus Christus en die gekruisigd, bij mensen vaak maar op weinig bijval kan rekenen. En: sympathie. Is alle aandacht daarvoor, meegenomen. En toch, broeders en zusters. Blijf ik ergens ook last houden, van een klein stemmetje. Dat vraagt, of dit nou de juiste manier is. Om het evangelie van Goede Vrijdag, onder de aandacht te brengen. Met artiesten, die er zelf soms weinig tot niets van geloven. En in een vorm, die in vrijwel niets verschilt. Van het andere, wat je op de televisie ziet. Ik bedoel: naar verluidt, heeft de editie van vorig jaar. Een prijs gewonnen, voor beste entertainment. Maar gemeente, is het evangelie dan werkelijk dáárvoor bedoeld? Om de mens van vandaag, mee te vermáken? Dan spreekt de Bijbel, daar toch wel een beetje anders over! Als Paulus bijvoorbeeld schrijft, in zijn brief aan de Korintiërs. Over ‘de dwaasheid van de prediking’. ‘De Joden vragen om wonderen en de Grieken zoeken wijsheid, maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor Joden aanstootgevend en voor heidenen dwaas.’ En geen wonder daarom, dat veel mensen. Oók vandaag, de dag. Daar niet veel meer mee ‘hebben’. Met Goede Vrijdag niet, en met het kruis van Christus niet. En toch, want dat is de andere kant – is het ook voor hen, de enige manier om behóuden te worden! En eens, niet verloren te gaan. En zó bezien, is het ook wel weer begrijpelijk. Dat de mensen achter de ‘Passion’ alles uit de kast halen, om dat evangelie onder de aandacht te brengen. En dus kunnen en mogen wij, het ook nooit láten. Bij de opmerking, dat dit ‘niet de manier’ is. Want wat doen wij dan concreet, om het evangelie van Jezus Christus en die gekruisigd. Bij de mensen om ons heen, onder de aandacht te brengen? Want ze hebben het, stuk voor stuk nódig! En daarom wil ik het u vanavond, op deze Goede Vrijdag. Ook verkondigen, in een preek over Marcus 15:39. Die ik graag als volgt zou willen samenvatten: EEN VIJAND EERT GODS ZOON! Dat is 1. Gods werk 2. Gods plan 1. Gods werk. Gemeente, we hadden het net al even – over mensen, die maar moeilijk te bereiken zijn met het evangelie van Goede Vrijdag. Maar soms, dan bereikt het hun tóch. ‘Landt’ het zomaar, in hun hart. Neem nou bijvoorbeeld eens die romeinse centurio, waar onze tekst van vanavond ons van spreekt. Marcus 15:39. Die wordt, van het ene op het andere moment. Getroffen, door het sterven van de Here Jezus. En eert Hem dan zomaar, als ‘Zoon van God’. Maar hoe kán dat dan, gemeente? En hoe is dat, in de wereld mogelijk? Zo’n romeinse militair, die de gekruisigde Heiland. Eert, als ‘Zoon van God’? Nu, dat zegt Marcus erbij – in zijn evangelie. Want dat kwam, door de manier waarop de Heiland gestorven is. Om precies te zijn: door de luide kreet, die de Heiland geslaakt heeft. Vlak, voordat Hij zijn laatste adem uitblies. Want zonder enige twijfel, had die centurio. Dat nog nooit meegemaakt. Ik bedoel: hoogstwaarschijnlijk, zal dit niet zijn eerste kruisiging zijn geweest. Want kruisigen was bij de Romeinen een beproefd middel, om misdadigers ter dood te brengen. Maar eigenlijk in alle gevallen, stierven die dan door verstikking. Doordat ze op het laatst niet meer de kracht hadden, om zich nog op te richten en adem te halen. En ja, dan heb je natuurlijk óók de kracht niet meer – om vlak voor je sterft, nog zo’n luide kreet te slaken. Maar Jezus, Hij heeft die kracht nog wél! En maakt daardoor zóveel indruk op de centurio, dat die Hem eert als ‘Zoon van God’. Met andere woorden: wat Hij van Jezus ziet, en mee maakt. Wekt zijn bewondering, en doet hem die wonderlijke dingen zeggen. En eigenlijk, zou je kunnen zeggen. Gaat het daarmee aan het einde van Jezus’ leven op aarde, niet zoveel anders. Als dat het gegaan was, aan het begin van zijn werk en optreden op aarde. Immers, hebben we niet gelezen. In het begin, van Marcus’ evangelie. Van de massa’s mensen, die Hem toen volgden? De boze geesten ook, die Hem eerden als ‘Zoon van God’? Maar ook bij hen, kwám dat. Door wat ze van Jezus zagen, en mee maakten. Ik bedoel: het was om wat Jezus dééd, dat die mensen Hem volgden. Om de zieken, die Hij genas. En daarmee: de wónderen, die Hij deed. Om de boodschap die Hij bracht, te ondersteunen. En toch, gemeente: kun je het daarmee af doen? Daarmee dat wonderlijke eerbewijs van die centurio, ook verkláren? Want zeker, wat hij gezien had. Bij het sterven van Jezus. Was wónderlijk geweest. Net zoals de dingen dat waren, die de mensen gezien hadden. Bij het begin van zijn optreden op aarde. Maar toch is dat alléén, niet afdoende. Om het eerbewijs van die centurio, mee te verklaren. Omdat er méér waren, die het gezien hadden. Ik bedoel: neem de leden van het Sanhedrin, waar we óók van lazen. Het evangelie laat er geen enkel misverstand over bestaan, dat ook zij getuige waren geweest van de wonderen die Jezus gedaan had. Sterker, nog: vanaf het allereerste begin van zijn optreden hier op aarde. Hadden ze er met hun neus boven opgestaan, en alles nauwkeurig gevolgd. En toch is dat voor hen nog géén reden geweest, om de Heiland te eren als ‘Zoon van God’. Intégendeel, zelfs! We hebben vanavond gelezen, hoe juist Jezus’ bevestiging dat Hij de Zoon van God was. Aanleiding is geweest, om Hem te veroordelen. Toen Hij dát gezegd had, scheurde de hogepriester zijn kleren. En zei hij: ‘waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’ Waarop allen oordeelden dat hij schuldig was en de doodstraf verdiende. En sommigen, de spot met Hem dreven. En ja, dat is ook dóórgegaan! Want we hebben óók gelezen, een stukje verderop in het evangelie. Hoe voorbijgangers, toen ze de Heiland aan het kruis zagen hangen. Hoofdschuddend toe hebben gekeken, en de spot met Hem hebben gedreven. ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ En ongetwijfeld, hadden ook die wel enige wonderen van de Heiland gezien. Oftewel, want dát wil ik maar zeggen. Het vreemde eerbewijs, van die romeinse centurio. Kan niet alléén verklaard worden, met wat hij gezien heeft. Aan de voet van het kruis, op Golgotha. Want er zijn ook zoveel ánderen geweest, die dingen van Jezus gezien hebben. Wónderlijker, misschien nog wel. Dan de manier, waarop Hij gestorven is. Maar die Hem er niet om geëerd hebben. Of: Hem eerst wél geëerd hebben, maar later toch niet meer. En daarom: hoe komt het toch, dat die romeinse centurio. Hem wél geëerd heeft? Wat heeft hem daar ten diepste toe gebracht? Nu, weet u: dat is geen ‘iets’ geweest, maar een ‘iemand’. De HERE God, in eigen Persoon. Ten diepste, zou je kunnen zeggen. Is het zijn werk, als mensen Jezus herkennen als zijn Zoon. En Hem zo, ook érkennen. En eren, zoals die centurio. En ons, die hier vanavond zitten. Levert dat dan ook, een belangrijke vráág op. Want zeg ‘ns, broeders en zusters. En jullie, jongens en meisjes. Vindt u dát werk van God, dan ook terug in uw eigen leven? Of, anders: heeft de HERE God ook u, en: jou. Gebracht tot de erkenning van de centurio uit het evangelie? Hebt u de Here Jezus óók al herkend, als Zoon van God? En daarmee: als Redder, van uw leven? En eert en dient u Hem ook, als zodanig? En dénk erom: van die vraag, mogen we ons niet makkelijk af maken! Ik bedoel: je kunt antwoorden, als dat je gevraagd wordt. ‘Natuurlijk, heb ik dat! Anders zát ik hier toch niet?’ Maar dat, is te mákkelijk! Want het enkele feit, dat je naar de kerk komt. Is op zich nog geen garantie, dat het goed zit. En je Jezus kent, als de Redder en Verlosser van je leven. Want daarvoor, is gelóóf nodig. God de Heilige Geest, zou je óók kunnen zeggen. Moet je de ogen hebben geopend, voor wie Jezus voor jou is en wil zijn. Want met minder, gáát het niet! En: kán het niet! Als je behouden wilt worden, en eens het leven binnen wilt gaan. Zul je Jezus echt erkend en herkend moeten hebben, als de Zoon van God. En daarbij ook moeten blijven, in leven én sterven. Want denk, wat dat betreft. Nog maar eens aan al die mensen, uit het evangelie. Die eerst, Jezus op handen gedragen hebben. Maar later, onder invloed van de leiders. Hem even makkelijk bespot hebben. Maar denk óók eens, aan die centurio zelf. Die in onze tekst, Jezus eert als ‘Zoon van God’. Want je kunt je afvragen, als je dat leest. Hoe díep, dat bij hem eigenlijk is gegaan. Wat hij er precies, mee bedoeld heeft te zeggen. En, dat vooral: of hij ná Goede Vrijdag. Bij zijn belijdenis, ook gebléven is. Of, zoals dat vaak gáát. Toen die ene dag en dat ene moment. Aan de voet van dat kruis. Weer voorbij was, weer is overgegaan tot de orde van de dag. En daarom, nogmaals: hoe zit dat bij ú? En: bij jóu? Is God in uw leven, ook al aan het werk geweest? Heeft zijn Heilige Geest, u al op de knieën gebracht voor Jezus? U Hem al doen prijzen, als ‘Zoon van God’? En hebt u zich ook al aan Hem toevertrouwd? Voor het heden, maar ook. En: net zo goed. Voor de toekomst? Ja, hebt u héél uw leven. Al in de doorboorde handen gelegd, van de Verlosser. Die gestorven is, aan het kruis op Golgotha? 2. Gods plan. Gemeente, we hebben al gehoord: het is bijzónder, wat die romeinse centurio gezegd heeft. Aan de voet van het kruis op Golgotha. ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon’. Maar, weet u: niet alleen wat hij gezegd heeft, is bijzonder. Maar ook: dat hij het gezegd heeft. En God Zelf, hem daartoe gebrácht heeft. Want ja, zou je kunnen zeggen. Aan het begin van Jezus’ optreden, hier op aarde. Was dat allemaal, wel een beetje anders geweest en gegaan! Ik bedoel: denk nog maar weer ‘ns even, aan wat we daarvan gelezen hebben uit het begin van het evangelie. Waar onreine geesten, precies hetzelfde hadden gezegd. ‘Jij ben de Zoon van God!’, hadden ze uitgeroepen. Maar het opvallende is dan, dat Jezus hun toen bestraffend had toegesproken. En verboden, bekend te maken wie Hij was. Want op hun eerbewijs, zeggen veel van de uitleggers dan. Had Jezus nou bepaald niet zitten wachten! Maar gemeente, hoe kan het dan. Dat als Hij helemaal aan het einde van zijn leven hier op aarde gekomen is. En net de laatste adem heeft uitgeblazen. God Zelf een romeinse centurio ertoe brengt, om Hem te eren als ‘Zoon van God’? Want was dat géén vijand dan? Die man was nota bene verantwoordelijk, voor Jezus’ dood! En, daarom: had God werkelijk niet iemand anders uit kunnen kiezen voor dit eerbewijs? Dan uitgerekend, deze man? En die vraag, die wordt nog stérker. Als we óók nog even terug denken, aan een andere passage uit het evangelie. Die we vanavond, niet gelezen hebben. Maar die, éérder in de lijdenstijd. Al wel eens voorbij is gekomen. De passage namelijk, en misschien herinnert u zich die nog wel. Waarin Petrus gezegd had, en: beleden. Dat Jezus ‘de Messias’ was. Want ook tóen, had de Heiland zijn discipelen nadrukkelijk verboden. om daarover te spreken. En dat had, volgens sommige uitleggers. Weer een ándere reden gehad. Omdat de discipelen, blijkens het vervolg. Op dat moment, nog niet de helft begrepen hadden. Van het evangelie van Jezus de Messias. Ik bedoel: toen de Here Jezus, kort daarna. Hen was beginnen te spreken, van zijn lijden en dood. Was dat voor Petrus aanleiding geweest, om Hem fel terecht te wijzen. En vandaar, dat zwijggebod. Geen eerbewijs, van onwetende leerlingen! Maar, opnieuw: hoe zit dat met die centurio dan? Daar aan de voet, van dat kruis? Want het is niet aannemelijk, dat die veel méér geweten en begrepen zal hebben van het lijdensevangelie. Dan Jezus’ eigen discipelen. En toch brengt God Zelf hem er wél toe, om Jezus’ te eren. Maar, weet u: hoeveel vragen dat ook oplevert. Er is ook een andere kant: die van Gods plan. Het was zijn bedoeling, dat deze man. Op dit moment. De Heiland eren zou. En als we dát zijn gaan zien, de Geest ons dáár de ogen voor heeft geopend. Is de weg ook vrij, om het mooie ervan in te zien. Want ga maar na: uitgerekend, omdat Hij hun was gaan spreken van zijn lijden en dood. Waren de leerlingen eraan gaan twijfelen, of Hij wérkelijk wel ‘de Zoon van God’ was. En, omgekeerd: omdat Hij vrijmoedig beleden had, dát Hij het was. Hadden de leden van het Sanhedrin het nodig geacht, Hem ter dood te brengen. Maar dan is er, uiteindelijk. En: op Golgotha. Zo’n romeinse centurio, die Hem júist om zijn dood. Eert, als de Zoon van God. En dat, gemeente – is dus Gods plan, en de spijker op z’n kop. Want zeker, Jezus heeft vele wonderlijke dingen laten zien. Tijdens zijn leven op aarde. Maar nooit, heeft Hij duidelijker bewezen. Dat Hij werkelijk, Zoon van God was. En: Redder van de wereld. Dan toen Hij op Golgotha met kracht zijn laatste adem uit blies. Want zijn dood, is het leven van de zijnen! En: door te stérven, heeft Hij hen verlost! En als we dát weten, de Geest ons dáár de ogen voor heeft geopend. Gaan we ook inzien, hoe bijzónder het is. Dat God, op het moment van zijn sterven. Een romeinse centurio in z’n nekvel heeft gegrepen, om Hem te eren als Zoon van God. Want belangrijker - dan wie hij was, of wat hij wist. Was, dat hij op dat moment. Ons de waarheid van het evangelie sprak. En zo wordt waar, wat we zo dadelijk zingen zullen. Woorden, uit de berijming van Psalm 66. ‘Uw tegenstanders, diep gebogen, / aanvaarden veinzend uw beleid.’ Ze móeten het erkennen, en zo Gods macht laten zien. Want geen vijand zo machtig - of hij gaat door de knieën, als Gód het wil. Want God, is de Almachtige! En, nogmaals: dan weten we niet precies, wat de centurio er precies van begrepen of geloofd heeft. Maar doet dat er ook niet toe! Want ook al heeft hij het níet begrepen, en níet geloofd. Dat neemt nog niet weg, dat hij de waarheid gesproken heeft. En verderop, in het Nieuwe Testament. Heeft God ook meermalen, en duidelijk genoeg laten zien. Dat Hij bij machte is, om zijn ergste vijand nog werkelijk op de knieën te brengen voor Jezus. Want denk maar eens, aan een man als Paulus. Die van een vervolger van de gemeente, door God veranderd is een apostel van de heidenen. En, vergis u niet: de HERE heeft nog stééds de macht. Ook, vandaag. Om vijanden op de knieën te brengen voor zijn Zoon. En daarmee krijgen we dan ook een antwoord, op de vraag waar we de preek mee begonnen zijn. Want u herinnert zich misschien nog wel, dat we er toen op gewezen zijn. Hoe weinig het evangelie van Goede Vrijdag, mensen vandaag nog zegt. Hè, vandaar – dat er bij een evenement als de ‘Passion’, zoveel uit de kast moet gehaald. Maar uiteindelijk, en ten diepste. Is het dus de HERE Zelf, en Hij alleen. Die bij machte is, om zelfs de grootste vijanden. Op de knieën te brengen, voor Jezus. Dat heeft Hij, in onze levens moeten doen. Of moet Hij, in onze levens nog doen. Maar, ook: in de levens van alle mensen, over wie we ons soms zo’n zorgen kunnen maken. Omdat ze Jezus niet kennen. Maar God dank, Hij kán het ook! Heeft er de macht voor! Bidt Hem er vrijmoedig om! Amen.