BEROEPSPRODUCT: Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

advertisement
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
BEROEPSPRODUCT: Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
I.1. Analyse van de actuele schoolsituatie van De Cirkel
De Cirkel staat in de binnenstad van een van onze grote steden. De school is in 15 jaar totaal
veranderd van een witte in een zwarte school. Aanvankelijk wist de school niet goed hoe ze op de
veranderende populatie moest reageren. De leerkrachten verdiepten zich in de achtergrond van de
kinderen; enkele leerkrachten gingen zelf op vakantie in Marokko en Turkije, de landen waar de
meeste ouders van de kinderen vandaan komen.
Aan het onderwijs zelf veranderde men echter niet zo veel. Dat is pas de laatste jaren gebeurd.
Bestrijding van achterstand was in eerste instantie gericht op kennisproductie. De kinderen zijn
namelijk, zelfs in de eigen moedertaal, niet taalvaardig. Recent is daarom het piramideproject
ingevoerd. In de bovenbouw is een begin gemaakt met differentiatie en in elke klas een instructietafel.
ICT-onderwijs vindt nu binnen schooltijd plaats. De school voerde een leerlingvolgsysteem in, dat van
het CITO.
Nu is men bezig meer lijn in het onderwijs aan te brengen. In de onderbouw is men bezig het
onderwijs met behulp van leerlijnen opnieuw op te zetten. Tot voor kort gebruikte men naast het
gewone programma ‘Knoop het in je oren’ en ‘Laat wat van je horen’, maar nu is men bezig het
gehele programma toe te snijden op de specifieke kenmerken van de doelgroep en daarbij ook beter te
anticiperen op groep 3. Bij de kleuters is men dit jaar ook met het Piramideproject begonnen. In de
bovenbouw is een begin gemaakt met differentiatie door in elke klas een instructietafel neer te zetten.
Tegenwoordig wordt binnen De Cirkel ook aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling
van kinderen. Een van de aanleidingen hiertoe was het feit dat het oplossen van conflicten de kinderen
slecht afgaat.
Maar dit is nog maar het begin. Voor een aantal problemen heeft de school nog geen goede oplossing;
ze missen een juiste aanpak en er zit te weinig samenhang in.
I.2. Pedagogische-maatschappelijke opdracht van De Cirkel
De Cirkel heeft als taak de kinderen deelgenoot te maken van de maatschappij, waarin ze opgroeien.
Dit betekent concreet dat De Cirkel ervoor moet zorgen dat al haar leerlingen over de nodige
vaardigheden moeten beschikken om volwaardig te kunnen functioneren in die maatschappij. Het
bezit van diploma’s wordt in toenemende mate bovendien een voorwaarde om betaalde arbeid te
kunnen en mogen verrichten. De school neemt een sleutelpositie in: het schoolsucces van kinderen
bepaalt voor een groot deel hun ontwikkelingsmogelijkheden en daarmee hun maatschappelijke
toekomst.
I.3. Vergroting van de schoolweerbaarheid
Een kind dat schoolweerbaar is, weet zich op elke school te redden. Schoolweerbaarheid houdt ook in
dat het kind over sociale vaardigheden beschikt. Die vaardigheden stellen het kind in staat tot langetermijn-denken, kenbaar maken waar het behoefte aan heeft, relativeringsvermogen, strategieen om
problemen op een sociaal aanvaardbare manier op te lossen. Taal is hierbij de sleutel om aan
informatie te komen, maar ook om informatie over te brengen: communiceren. De meeste kinderen
binnen De Cirkel komen niet uit een talige thuiscultuur. Dit heeft een negatief effect op hun
schoolweerbaarheid. De Cirkel heeft als taak de leerlingen schoolweerbaar te maken.
We kunnen drie factoren noemen die invloed hebben op de schoolweerbaarheid van een kind:
 De mate waarin Nederlands, als tweede taal, thuis wordt gesproken;
 het culturele denkniveau, (algemene) ontwikkeling van de ouders;
 de relatie thuis- en schoolmilieu.
De laatste factor is van doorslaggevend belang: is er sprake van een conflict tussen thuis- en
schoolmilieu, dan ontstaan er leerproblemen.
I.4. De problemen waarvoor De Cirkel staat
De Cirkel staat voor meerdere problemen die een gestructureerde aanpak vereisen. Ze zijn hieronder
op een rij gezet.
 Gedemotiveerde leerlingen
-1-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken








Leerlingen die de lesstof niet oppakken
Slechte ouderparticipatie
Enorme taalachterstanden zowel in het Nederlands als in de moedertaal
Kloof tussen school- en thuiscultuur
Geen goed gedifferentieerd lesaanbod
Afhankelijkheid in plaats van zelfstandigheid bij de leerlingen
De school reageert te laat op uitval
Slechte sociale competentie. Kinderen kunnen niet op een sociaalgewenste manier omgaan
met conflicten
 Slechte educatieve samenwerking met andere instellingen in de wijk.
I.5. Deelvragen die uit de problemen zijn af te leiden
Gegeven de huidige schoolsituatie van De Cirkel, kunnen een aantal deelvragen worden afgeleid uit de
problemen zoals hierboven genoemd.
 Hoe kan de school een brug slaan tussen school en gezin?
 In hoeverre acht de school ouderparticipatie noodzakelijk en in hoeverre past ze haar
schoolbeleid hierop aan?
 Hoe denkt de school over differentiatie en hoe zou ze dat in de praktijk vorm willen geven?
 Welke maatregelen zou de school kunnen nemen om beter motivatie en een gezond
pedagogisch klimaat in de hand te werken?
 Welke maatregelen kan de school nemen om de kinderen ondanks de achterstanden,
volwaardig deelgenoot te maken van de Nederlandse samenleving?
II.1. De relatie tussen milieu en school
De school dient letterlijk en figuurlijk midden in het milieu te staan van de kinderen die haar school
bezoeken. De school is een instituut die in staat is het milieu van haar leerlingen positief te
beïnvloeden, door samen met ouders en kinderen een ontwikkelingsproces door te gaan. De school
dient rekening te houden met de cultuur van de kinderen die er op zitten. Zij dient deelgenoot te zijn
van de wijkcultuur. We bedoelen hiermee dan wel de cultuur die door alle wordt gedeeld.
Ontwikkelend (in brede zin) onderwijs ontstaat bij gratie van de ontmoeting tussen leerkrachten,
ouders en leerlingen. Deze ontmoeting kan pas plaatsvinden als er sprake is van een zekere
gelijkwaardigheid. De school mag bovendien geen enkele drempel vormen voor ouders en leerlingen
om binnen te treden. Daarom zijn wij van mening dat, om de opvoedkundige plaats van de school te
kunnen verankeren in de wijk, leerkrachten zich moeten verdiepen in (meer of mindere mate) de taal
en gedragscode van de buurt waar de school zich in bevindt, maar ook om te begrijpen wat belangrijk
is voor de buurtbewoners. Leerlingen en hun ouders kunnen zich andere omgangsvormen, gedragingen
en nieuwe begrippen beter eigen maken als die aansluiten op hun leefwereld. Opvoeding en scholing
zijn in eerste instantie gericht op de directe leefomgeving zoals huis, straat, buurt, wijk. Geleidelijk
aan richt het zich op de stad, het land en uiteindelijk de wereld.
Voor kinderen en ouders kan het zeer belangrijk zijn om geconfronteerd te worden met voor hun
haalbare dingen, zoals bijvoorbeeld een schoon schoolplein. In onze wereld neemt het voorkomen een
zeer belangrijke plaats in en is het zelfs (te) vaak bepalend voor succes. Om de kinderen hiernaar op te
voeden, kunnen leerkrachten als regel opvoeren dat ze goed verzorgd, eenvoudig en netjes gekleed
voor de dag komen. Je kunt als school de regel opstellen dat de kinderen geen merkkleding dragen; dit
hangt echter natuurlijk samen met de pedagogische visie van de school.
Leerkrachten kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om naar ouders en kinderen fatsoenlijk, maar
eenvoudig taal te gebruiken en zoveel mogelijk proberen te denken en mee bewegen vanuit de
beleveniswereld van de mensen; je mag misschien wel (plat) spreken van een koopmansmentaliteit.
Dit stelt alle partijen meer op hun gemak; de kans op werkelijk contact tussen de partijen wordt
daarmee vergroot.
Zeker in de wijken waar de lage sociale klassen overheersen, kunnen er mensen zijn de te kampen
hebben met onzekerheden. Die onzekerheden alleen al kunnen een enorme drempel opwerpen en
-2-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
daarmee de ouders ervan weerhouden om binnen de school van hun kinderen te participeren. Het
schoolteam moet, om deze problemen te voorkomen, van tevoren al voorwaarden scheppen, waardoor
een zo groot mogelijke groep ouders school binnen durft te komen. De manier waarop de school bij
het eerste contact de ouders ontvangt is daarbij erg belangrijk.
Een mogelijke ingang om met ouders en leerlingen over waarden en normen te praten is vanuit de
spiritualiteit. Het merendeel van de allochtonen heeft een religieuze achtergrond waar steeds weer naar
verwezen wordt, om bepaalde situaties te verklaren of te rechtvaardigen. We denken dat als juist op
openbare scholen spiritualiteit een geïntegreerd onderdeel is van het jaar en dag ritme, de leerkracht
kinderen beter kan benaderen, doordat er altijd een sfeer van eerbied en respect aanwezig is.
II.2. Verbetervoorstellen ouderbetrokkenheid en opvoedingsondersteuning
De huidige situatie van de schoolbevolking binnen De Cirkel kan als volgt worden omschreven: thuis
wordt meestal de moedertaal gesproken, zij het ook nog gebrekkig, ouders hebben over het algemeen
een laag opleidingsniveau, het beroepsniveau is hiermee ook laag, thuis wordt de eigen taal gesproken,
die niet prikkelt tot onderzoek te komen van oorzaak-gevolg of verder weg liggende consequenties.
Het thuismilieu bereidt ten slotte niet of te weinig voor op de school, hoe ga je bijvoorbeeld om met
een boek.
Door ouderbetrokkenheid met de school te vergroten worden ouders beter bewust van hetgeen van hen
en van hun kind verwacht wordt. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor:
 oudergesprekken kunnen bijvoorbeeld worden georganiseerd -deze vinden echter maar een
paar keren per jaar plaats;
 wekelijks een koffieochtend organiseren voor de ouders, met zo nu en dan voorlichting met
betrekking tot het reilen en zeilen van een school;
 werken met buurtmoeders als intermediars die de taal van de ouders spreken en die hiermee de
drempel van de school verlagen.
Het kan niet de bedoeling zijn om bij opvoedingsondersteuning de ouders voor te schrijven hoe zij wel
en niet moeten handelen. Wel kan je door veel en intensief te communiceren met ouders, deze laten
ervaren dat er meer vormen van opvoeden bestaan; alle met voor- en nadelen. Door eens een
deskundige uit te nodigen op een oudervoorlichtingsavond, kan de school proberen om opvoeden thuis
bespreekbaar te maken. Niet op een paternaliserende wijze maar met respect voor elkaars visie. Wil de
school echt ondersteunen bij de opvoeden, dan zal zij bij voorbaat rekening moeten houden met de
beginsituatie binnen het gezin zoals gedragscodes, waarden en normen. Het uitgangspunt voor
opvoedingsondersteuning blijft het belang van het kind, waarbij de leerkracht en de ouders mekaars
rol als opvoeder van het kind onderkennen. Vanuit die gedachte werken, draagt ertoe bij dat beide
partijen makkelijker gezamenlijk opvoedingsdoelen kunnen nastreven.
Voorlichting met betrekking tot schoolkeuzes en opleidingen voor de kinderen zou beter moeten.
Sommigen van ons denken dat je er vaker en intensiever over moet praten met ouders. Anderen zijn
weer de mening toegedaan dat het niet zozeer de kwantiteit als wel de kwaliteit moet zijn van de
voorlichting die nader onder de loep zou moeten worden genomen. In plaats van eindeloos gepraat,
waarom niet een capabel persoon inschakelen die de taal spreekt en die als intermediair kan optreden.
Voor scholen is het vaak lastig om in contact te komen met bepaalde groepen ouders. Het voordeel
van een brede school is dat er andere organisaties zijn, zoals welzijnswerk, peuterspeelzalen en
kinderopvang, die wel goede contacten hebben met ouders. Via deze organisaties kunnen de contacten
met ouders dan ook worden opgebouwd.
Eén persoon (leerkracht) moet speciaal worden belast met ouderbetrokkenheid, omdat alle activiteiten
moeten worden gecoordineerd. Die persoon is dan ook de eindverantwoordelijke voor het contact naar
de ouders. Het schriftelijk contact moet volgens ons alleen nog in het Nederlands. Indien nodig, blijkt
er namelijk altijd wel iemand te zijn (bijv het eigen kind) die de boodschap in de taal van de ouder kan
-3-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
vertalen. Op school zou een cursus Nederlands gegeven kunnen worden voor
Nederlandssprekende ouders. Tegelijkertijd zou er ook kinderopvang moeten worden geregeld.
niet-
Een van de activiteiten waar je aan kunt denken is het eerst voorzichtig beginnen met het in de school
halen van ouders. Men kan koffieochtenden organiseren samen met de kinderen om sociaal contact te
bevorderen tussen de verschillende ouders en leerkrachten. Men kan aandacht besteden aan de
internationale vrouwendag. Door activiteiten als deze kan het vertrouwen bij de vrouwen groot
worden.
II.3. Voor- en vroegschoolse educatie aan jonge kinderen
Er bestaan hele uiteenlopende maatregelen, waarmee de school de sociale en cognitieve competentie
kan vergroten van jonge kinderen. Als school kun je werken volgens het Ontwikkelingsgericht
onderwijs, met thema’s als raamwerk. Veel scholen kiezen echter voor systematisch opgezette
onderwijsprogramma’s als bijvoorbeeld het KEA -project, Piramide en Kaleidoscoop.
KEA heeft geen voorschoolse component, maar begint in groep 1 van de basisschool en bestrijkt
uiteindelijk de gehele basisschool. In het Kea-project wordt de nadruk gelegd op de kernleerstof, die
voor alle kinderen van groot belang wordt geacht. Bij de basisvakken taal, lezen en rekenen zijn
duidelijke doelen gespecificeerd en daarbij is uitgegaan van de methodes die de scholen gebruiken.
Hoofddoel is bereiken dat alle kinderen op een adequaat niveau presteren in de basisvakken.
Kaleidoscoop en Piramide zijn beide programma’s voor kinderen van 3,4 en 5 jaar en richten zich op
peuterzalen en groepen 1 en 2 van de basisschool. Kaleidoscoop biedt geen vastomlijnd curriculum,
maar een raamwerk van activiteiten en werkvormen. Er zijn wel doelen gespecialiseerd in de vorm van
enkele tientallen sleutelervaringen op verschillende ontwikkelingsterreinen. Momenten van leerkracht
gestuurd werken en keuzeactiviteiten wisselen elkaar af. Volwassenen spelen actief mee. Veel
waarde wordt gehecht aan aanwezigheid van echte materialen. Dit programma kent een vast
dagschema. Piramide biedt een curriculum aan en is ontwikkeld door CITO met doelen op gebied van
sociale en emotionele ontwikkeling, taal en denkontwikkeling, oriëntatie ruimte en tijd en
wereldverkenning. Er zijn ongeveer 20 projecten en ieder project duurt 2 weken en is opgebouwd
volgens een vast stramien, waarin fasen oriënteren, demonstreren, verbreden en verdiepen elkaar
opvolgen. Hierdoor worden kennis en vaardigheden langzamerhand opgebouwd. ‘Startblokken van
basisontwikkeling’ is een ontwikkelingsgericht pedagogisch plan voor leidsters en leerkrachten, die
met peuters en de jongste vierjarigen werken. Basisontwikkeling is al 10 jaar in het basisonderwijs.
Het programma Startblokken is eraan toegevoegd voor afstemming en samenwerking met
peuterzalen. Volwassenen spannen zich opzettelijk en doelbewust in om activiteiten van kinderen
verder tot ontwikkeling te brengen. Doelgebieden van basisontwikkeling zijn daarnaast ook de
communicatieve competentie, taal en beginnende geletterdheid bevorderen: de doorgaande lijn naar
basisontwikkeling. Sociaal-culturele activiteiten die voor kinderen persoonlijk van betekenis zijn en die
in werkelijkheid plaatsvinden in de ‘spelontwikkeling’.
Ter verbetering van het onderwijs aan jonge kinderen, dient volgens ons eerbied en respect het
centrale thema te zijn. Jonge kinderen bootsen volwassenen na. Ter vergroting van de sociale
competentie is het belangrijk dat de leerkrachten zich daarvan bewust zijn. De materialen in een
kleuterklas dien je als levende wezens te behandelen. Een pop bijvoorbeeld, dien je als een echte
baby te behandelen, niet alleen in spel, maar ook daarbuiten. Planten in de klas dienen door de
kinderen te worden verzorgd. Voor het opruimen zijn zij ook zelf verantwoordelijk. In de kleuterklas
veelvuldig voedsel bereiden spreekt de kinderen heel erg aan. Kinderen leren door te doen: niet alleen
leren ze met respect omgaan met voedsel, al doende worden ze taalvaardiger. Samen eten, samen
de tafel dekken, goed omgaan met bestek, dit alles versterkt de sociale competentie van kinderen.
Arbeidsspelletjes zoals de smid, bakker, timmerman, houthakker, vergroten de taalvaardigheid en
hebben op hun beurt weer een positief effect op hun sociale competentie. Met behulp van gerichte
poppenspelen en poppenkast kun je kinderen ook sociale vaardigheden aanleren. Poppen zijn hele
goede intermediairs en spreken kinderen heel erg tot de verbeelding. In plaats van te zeggen dat iets
niet mag, kun je met poppen bepaalde waarden en normen voorspelen. Als kinderen hierop feedback
kunnen geven, is de leeractiviteit helemaal compleet.
Ter vergroting van cognitieve competentie zouden de leerkrachten voor weldoordachte
speelleerhoeken moeten zorgen, gerelateerd aan thema’s die aansluiten bij de leefwereld van de
kinderen. Hoeken die er permanent zouden moeten zijn, zijn de huis(houd)hoek, de teken-schilderknutselhoek, de bouwhoek, de lees- en schrijfhoek en een natuurtafel die afhankelijk is van de
seizoenen.
-4-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Hoe De Cirkel ook wenst de sociale en cognitieve competentie vergroten, een weldoordacht
programma dat van tevoren is opgesteld en vooral wordt gestuurd door ontwikkelingsdoelen, is
volgens ons noodzakelijk om een einde te maken aan de hap-snap-maatregelen die er zijn genomen.
De ontwikkelingsdoelen zijn daarbij opgesteld met het hele team om de doorgaande lijn te
bewerkstelligen.
Wij hebben persoonlijk positieve ervaringen opgedaan met het programma Startblokken en het
ontwikkelingsgericht onderwijs. Wij hebben ervaren dat de thema’s en hoeken direct aansluiten bij de
kinderen, omdat de activiteiten worden opgesteld vanuit het kind.
II.4. Verbetervoorstellen onderwijs aan oudere kinderen
Het onderwijs aan oudere kinderen dient aan te sluiten op het onderwijs aan de jongere kinderen, maar
ook op het voortgezet onderwijs: de doorgaande lijn! In de vorige paragraaf zijn we uitgebreid
ingegaan op VVE. Het is zaak om ook het onderwijs aan de oudere kinderen te verbeteren. Kinderen
als Tuncay binnen De Cirkel moeten de school niet langer zien als iets dat moet. Wat belangrijk is
voor kinderen is motivatie om op school te blijven, een positief zelfbeeld, lange-termijn- en
carrieredoelen, respectvolle omgangsvormen.
Dit alles kun je onder andere bewerkstelligen m.b.v. onderwijs dat systematisch gericht is op het
vergroten van de taalvaardigheid, omdat kinderen met behulp van taal kenbaar kunnen maken wat ze
willen, maar ook meer begrip opdoen van de wereld om zich heen. Ze worden talig en leren
relativeren. Taal mag dan niet alleen gedurende de taaluren worden aangeboden door alleen maar de
oefeningen van de taalmethode te maken. Taalmethoden die overigens zijn geschreven voor kinderen
wier moedertaal het Nederlands is. Projecten moeten een belangrijke plaats krijgen binnen het
curriculum en dan vooral projecten waarbij taal de hoofdrol vervult, bijvoorbeeld de babbeldoos.
Een school waarin een veilig pedagogisch klimaat buitengewoon veel aandacht krijgt vormt de basis
van alle ontwikkelingsdoelen en vergroot de schoolweerbaarheid van een kind. Door in dialoog te
treden met volwassenen en te participeren, leer je kinderen verantwoordelijkheid aan voor de dingen
om zich heen. Door middel van participatie kun je als school bovendien erachter komen wat werkelijk
leeft bij de leerlingen. Afhankelijk van wat werkelijk bij de kinderen leeft, kun je als school
activiteiten aanbieden waaruit de kinderen kunnen kiezen. We zijn ons weldegelijk bewust van de
basisvaardigheden die kinderen zouden moeten verwerven om te kunnen participeren in de wereld om
hen heen. Om de aandacht van kinderen echter te vangen, dan moet je met je activiteiten aansluiten bij
wat hen aanspreekt en niet bij wat jij als leerkracht denkt dat hen aanspreekt. Zie het als een soort
keuzemodule voor een bepaald vastgesteld punt. Sommige kinderen vinden het belangrijk dat ze zich
in sport kunnen ontwikkelen, anderen zijn kunstzinnig. Al deze kinderen zouden de kans moeten
krijgen hun eigen kwaliteiten te benutten. De school moet hiertoe beschikken over de nodige knowhow en kan een beroep doen op andere instellingen om haar activiteitenaanbod te vergroten.
Naast de ‘keuzemodulen’ zijn er de basisvaardigheden, waarover kinderen zouden moeten beschikken,
maar als kinderen weten dat dit er gewoon bij hoort en vooral weten dat ze op deze school kunnen
leren wat hen interesseert, dan zijn ze wel gemotiveerder. School is minder een verplichting, maar
vooral een plek waar je leuke dingen kunt doen.
Door kinderen dingen te laten maken, leren de kinderen omgangsvormen zowel met hun buurman als
met materialen. Ook stimuleer je een positief zelfbeeld want ‘ik heb dit gemaakt’. Heel veel
activiteiten kun je inpakken in kunstzinnigheid, waarbij een beroep wordt gedaan op hun creativiteit.
In plaats van de guirlandes waarmee de kinderen de basisvaardigheden voor het schrijven oefenen,
kunnen de kinderen een schilderij of vormtekening maken waarin guirlandes of andere schrijfvormen
zijn verwerkt. Als je het hebt over vulkanisme of gesteenten, kunnen kinderen met speksteen werken
door te schuren en te slijpen om daarmee een kandelaar of mooi geslepen steen in welke vorm dan ook
te maken.
-5-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Onderwijs dat de verschillen tussen alle kinderen erkent, vraagt om differentiatie. Vooral de manier
waarop instructie wordt gegeven is van belang voor de manier waarop wordt gedifferentieerd.
Kinderen die beter gemotiveerd zijn als ze zelf dingen mogen uitzoeken, kunnen daar de ruimte voor
krijgen. Andere kinderen hebben juist behoefte aan extra instructie van de leerkracht. Het is voor de
leerkracht van belang de mate van zelfstandigheid van de kinderen te kunnen bepalen. Terwijl de
eerste groep door de leerkracht wordt vrijgelaten (onder bepaalde voorwaarden), kan de leerkracht
zich richten tot de tweede groep. Deze groep is nu kleiner, waardoor directe interactie veel meer
mogelijk is. Kinderen die nog de vingerbeelden nodig hebben, zouden daarvoor de kans moeten
krijgen, terwijl de rest uit het hoofd rekent. Andere kinderen hebben niet zoveel moeite met de stof,
maar werken gewoon heel langzaam: die laat je van elke soort oefening een beperkte aantal opgaven
maken.
‘Twee weten er meer dan een’, vandaar dat je bij differentiatie ook kinderen de ruimte dient te geven
om samen te werken. Dit kan door middel van coöperatief leren, hetgeen een vorm is van actief en
constructief leren. Leren is bovendien een sociale aangelegenheid. In een heterogene groep leren
kinderen rekening te houden met elkaars verschillen en kunnen ze elkaars zwakke punten aanvullen.
Sociale en communicatieve vaardigheden zijn van groot belang om te kunnen functioneren in onze
samenleving. Coöperatief werken verbetert dan ook het pedagogisch klimaat binnen de school. Erdem
die vreselijk veel moeite heeft met de letters herkennen, gaat in plaats van een oefening in zijn
werkboek, letters flitsen met zijn buurman die eerder klaar is.
Omdat leren een sociale aangelegenheid is, zou samen leren en spelen een belangrijke plaats moeten
krijgen biunnen de school. Elke vrije moment zouden de kinderen moeten kunnen opvullen met
activiteiten die hen aanspreken en die ook leerzaam zijn. De school zou hiertoe een ruim aanbod in
verschillende speelleermaterialen moeten hebben. Wij hebben ondervonden dat de computer hier een
wezenlijke rol kan vervullen. Eén computer in de klas kun je gebruiken voor remedierende activiteiten
voor bepaalde leerlingen. Andere computers kun je gebruiken voor taal- en/of rekenspelletjes. Vaak
zijn er niet genoeg computers in de klas. Wij hebben ondervonden dat dit helemaal niet erg is en -als je
het allemaal enigszins reguleert- dat dit zelfs een heel positief effect heeft op de sociale competentie
van kinderen, omdat ze hiermee leren samenspelen, wachten op hun beurt, mekaar helpen bij het
zoeken naar oplossingen.
Uiteindelijk is de leerkracht de bepalende factor in het continue ontwikkelingsproces van kinderen. Hij
houdt voortdurend rekening met de bedoelingen van de brede en de specifieke ontwikkeling
(bijvoorbeeld rekenen-wiskunde) enerzijds en met de betekenissen, behoeften en motieven van de
kinderen anderzijds. De leerkracht combineert deze twee soorten perspectieven door een zinvol
activiteitenaanbod te kiezen, door gevarieerd te begeleiden, door handelingsgericht te observeren en
door gedifferentieerd te organiseren. De leerkracht die het aanbod zelf selecteert kan een continuiteit
in het aanbod brengen. De continuiteit in de selectie van aanbod is een belangrijke voorwaarde voor de
continuiteit in de ontwikkeling van de kinderen van groep 1 t/m 8.
Differentiatie mag volgens ons veel verder gaan dan tot nu toe meestal het geval is. Niet alle kinderen
hebben op hetzelfde moment behoefte aan hetzelfde. Niet alle kinderen van groep 8 bijvoorbeeld, zijn
er op hetzelfde moment aan toe om naar het voortgezet onderwijs te gaan. Dit komt bij hen tot uiting
in een lagere score met als gevolg dat ze worden doorverwezen naar voortgezet onderwijs van een
lager niveau. Wij pleiten daarom voor een verlengde basisschoolcarriere d.m.v. de zogenaamde
kopklas. Er zijn inmiddels al projecten gestart waarin hieraan reeds is vormgegeven. Ook het
leerstofjaarklassensysteem is volgens sommigen van ons uit de tijd. Kinderen leren eerder van andere
kinderen en doen belangrijke sociale ervaringen op. Jongere kinderen met oudere kinderen in 1 groep
plaatsen lijkt ons daarom logischer. Kinderen hoeven daarbij niet te ‘blijven zitten’ en op een lager
niveau zitten bij een bepaald vak is minder erg. Je hebt hiermee een heel groot deel van de oorzaak
van demotivatie weggeslagen.
II.5. Verbetervoorstellen samenwerking met sociaal-culturele instellingen
Wij zijn ervan overtuigd dat de school een goede invloed op de buurt kan uitoefenen als het
schoolteam gelooft dat hun inzet het milieu van de kinderen kan verbeteren. In Rotterdam zijn er al in
-6-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
vele wijken concrete initiatieven genomen hiertoe. Vele scholen zijn daarbij samenwerkingsverbanden
aangegaan met andere scholen, zorginstellingen, sportscholen, buurthuizen enz. met als doel de ouders
en kinderen te ondersteunen bij de opvoeding, en het stimuleren van positieve ontwikkelingen in de
wijk.
Ook om handen en voeten te geven aan een betere relatie milieu-school, kan de school samen met een
kinderdagopvang een programma samenstellen om de taalvaardigheid te ontwikkelen van kinderen die
te maken hebben met achterstand op dit gebied (allochtoon en autochtoon).
Met andere scholen in de buurt kan ook worden overeengekomen, dat de scholen gezamenlijke
programma’s aanbieden, waarin de verzorging van leef en woonomgeving centraal staat; of andere
onderwerpen die aan de orde zijn in de wijk zoals jeugdcriminaliteit of veilig spelen.
Met de wijkagent kan een samenwerking worden aangegaan, waarbij de agent de kinderen regelmatig
komt informeren over veiligheid en wenselijk gedrag. De kinderen kunnen betrokken worden bij het
doen van voorstellen om hun buurt veilig en leuk te maken.
Een ander aandachtspunt zou het aanbod van kunstzinnige activiteiten kunnen zijn. Op teveel scholen,
zeker in de achterstandswijken, hebben activiteiten die gericht zijn op de kunstzinnige ontwikkeling
een ondergeschikte rol. Kunstzinnige activiteiten zijn volgens ons echter helend door hun
harmoniërende werking. Horen, zien en doen! Kennismaken met cultuur en kunst is voor veel
leerlingen niet vanzelfsprekend, terwijl het aspecten zijn die een kind niet mag missen voor zijn
sociale en cognitieve ontwikkeling en ontplooiing. Kustzinnigheid zou door de hele school voelbaar
moeten zijn. Men kan bijvoorbeeld denken aan de inrichting van de klaslokalen, de inrichting van het
schoolplein, de vormen van de materialen. Wordt er gekozen voor natuurlijke of kunststof materialen.
Sportscholen kunnen een sportprogramma samenstellen voor de jongeren, om hen na school
sportactiviteiten aan te bieden. Instituten als het RIAGG of ander maatschappelijk werk kunnen ouders
steun bieden bij de opvoeding van hun kinderen. Buurthuizen kunnen diverse kunstzinnige activiteiten
aanbieden evenals een naschoolse opvang voor kinderen. Informatieve bijeenkomsten waarin kinderen
mee kunnen denken aan oplossingen om hun buurt veilig en school en gezellig te maken of houden.
Het beste is als alle instellingen die zich om de kinderen scharen hun diensten op elkaar afstemmen en
geen tegenstrijdige doelen nastreven. Hiertoe is coordinatie van belang en eventueel feedback van
objectieve instellingen.
Er zijn tal van samenwerkingsverbanden mogelijk, die kunnen leiden tot een verbreding van het
schoolse aanbod en/of verdieping. Afhankelijk van de school kan de nadruk daarbij liggen op de
cognitieve ontwikkeling of op de sociaal-culturele ontwikkeling. Een onderscheid tussen beide is in de
praktijk echter nauwelijks te maken. Dienstverlening op het gebied van gezondheid en welzijnswerk is
bedoeld om kinderen emotioneel, sociaal en fysiek een goede basis te geven voor het leerproces en
voor een succesvolle levensloop. We noemen hieronder enkele instanties waarmee De Cirkel
samenwerkingsverbanden aan zou kunnen gaan.
­ Stichting De Meeuw levert praktijkondersteuning aan Brede Scholen en Brede Scholen in
wording. De stichting beschikt over een groot cursusaanbod bijv. cursus klassenassistenten en
buurtmoeders, cursus voor samenwerking met peuterspeelzalen, overblijven op school etc.
­ Centrum Educatieve dienstverlening is een kennisintensieve organisatie, die gericht is op de
verdere vergroting van de kwaliteit van het onderwijs en jeugdzorg. Medewerkers zijn o.a.
schoolbegeleiders, ontwikkelingspsychologen, orthopedagogen etc.
­ SKVR, Stichting kunstzinnige vorming rotterdam, biedt educatieve projecten aan en
bemiddelt tussen andere Rotterdamse culturele instellingen en scholen. Een school kan een
meerjarige samenwerkingsovereenkomst afsluiten met skvr (kunstcontract) bijv. beeldende
vorming, dans, fotografie, video , literaire vorming, muziek.
­ Dienst recreatie Rotterdam ontwikkelt en beheert een groot aantal voorzieningen, activiteiten
en evenementen op sportief, recreatief en cultureel gebied o.a. sportvelden, gymzalen,
zwembaden, speeltuinen, kinderboerderijen, etc. bijv. een sportleerkracht werkt samen met
DRR hierdoor worden voetbal/korfbaltoernooien georganiseerd. Wanneer er slechts vijf
kinderen per school zijn die nog geen diploma hebben, dan is er praktisch het probleem hoe
-7-
Beroepsproduct
­
­
­
­
­
­
De Cirkel doorbroken
dit te financieren. Als er een samenwerkingsverband is tussen meerdere scholen dan zijn er
bijvoorbeeld 15 kinderen die nog moeten leren zwemmen en is dit ook financieel haalbaar.
Schoolgericht maatschappelijk werk: de school huurt de maatschappelijk werker voor een paar
uur per week in. Er is een grote behoefte aan deze vorm van hulpverlening.
Stichting computerondersteuning Rotterdam: in het kader van het project groen computeren
kunnen zowel ouders als scholen goedkoop een computer aanschaffen.
Gemeentelijke gezondheidsdienst Rotterdam: de schoolarts bezoekt regelmatig de scholen,
afhankelijk van de school is er een directe of indirecte relatie met het RIAGG.
Samenwerking met de bibliotheek: iedere groep gaat een keer in de drie weken naar de bieb
om boeken te ruilen.
Ten slotte noemen wij samenwerking met het voortgezet onderwijs. De basisschool kan haar
leerlingen dan beter voorbereiden op het voortgezet onderwijs. Denk daarvoor maar
bijvoorbeeld aan een aangepaste vorm van het studiehuis. Kinderen leren alvast wennen aan
zelfstandig werken en verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leren.
Ook kan ieder jaar een scholenmarkt worden georganiseerd, met als doel de leerlingen en de
ouders voor te lichten over de keuzemogelijkheden met betrekking tot het vervolgonderwijs.
III.0. BELEID
Wil je daadwerkelijk werken aan de verbetering van je onderwijs, begin dan met een krachtig beleid.
Beleid dat is toegespitst op VVE, onderwijs aan de jonge èn oudere kinderen oftewel de doorgaande
lijn, ouderbetrokkenheid, schooluitval en relaties met derden. Al deze onderwerpen zouden moeten
worden gecoordineerd door speciaal daarvoor aangewezen personen. Als alle werkzaamheden
evenredig worden verdeeld, hoeven alle beleidsmaatregelen geen vervelende taakverzwaring te
betekenen voor de leerkrachten. Op een van onze stagescholen zijn de leerkrachten van de
kleutergroepen gezamenlijk verantwoordelijk geweest voor het implementeren van het Piramide
project. Het beleid binnen de school zorgt ervoor dat zij regelmatig verslag doen van de
ontwikkelingen en bevindingen binnen dit project. De leerkrachten van de volgende groepen (3 en 4),
ondervinden rechtsreeks de gevolgen van het onderwijs dat hun leerlingen hebben genoten in de
kleutergroepen. Nauwe samenwerking tussen de peuter- en kleutergroepen en de groepen 3(en 4) is
daarom niet meer dan logisch en is voor de school de manier om van de hap-snap-maatregelen-sfeer
af te komen. Hetzelfde geldt voor de hogere groepen en bouwen.
Het leerlingvolgsysteem van De Cirkel is een belangrijk instrument om de doorgaande lijn te
effectueren, omdat prestaties en/of problemen hierin kunnen worden vastgelegd. Voorbeeld:
Juf Anneke in groep 4 kan enkele leerlingen remedierende activiteiten aanbieden gericht op het
synthetiseren. Dit heeft zij bepaald aan de hand van bepaalde onderdelen binnen het
leerlingvolgsysteem. Met behulp van dit leerlingvolgsysteem kan dus snel en adequaat worden
ingegrepen, daar waar zich problemen voordoen zodat uitval op de kange duur wordt tegengegaan.
Om een krachtig beleid vorm te geven zou je allereerst de tijd moeten nemen om je te orienteren op
de situatie binnen de school en dit alles tezamen met het hele team. Te denken valt dan aan
inventarisatie van de gehanteerde didactische werkvormen door de verschillende leerkrachten en
welke argumenten zij hiervoor hanteren. Wat beoogt het hele team? Doelen zullen moeten worden
opgesteld die door het hele team worden gedragen, evenals de maatregelen om de beoogde doelen
te bereiken. Neem de tijd voor het maken van keuzes; en betrek daar bijv. ook de inspectie en het
schoolbestuur bij. Niet alle problemen kunnen tegelijkertijd worden opgelost en dit erkennen geeft rust.
Een van de belangrijkste stappen voor het opstellen van het schoolbeleid is dat het schoolteam
uitgaat van de sterke punten van haar organisatie. Activiteiten die ertoe bijdragen dat de teamleden
nader tot elkaar groeien -teambuilding- leiden tot een sterker bewustzijn van het eigen handelen en
zijn daarom zeer aan te raden. Als schoolleiding moet je oog hebben voor de behoeften van de
school, maar ook voor de behoeften van je personeel. Leerkrachten die behoefte hebben aan
nascholing, zouden daarvoor dan ook ruimte moeten krijgen. Het gaat dan wel om afstemming tussen
de behoeften van de school en de kwaliteiten van de leerkracht.
Kortom een krachtig beleid met als kernwoorden: verantwoording afleggen, coordinatie, reflecteren op
de gestelde doelen en behaalde, maakt volgens ons een eind aan het hap-snap-gebeuren binnen De
Cirkel en kan een zeer belangrijke stap betekenen op weg naar verbetering van haar onderwijs.
-8-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Verbetervoorstel onderwijs aan jonge kinderen
VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE
Doel
Het vergroten van de sociale en cognitieve competentie en het voorkomen
van (taal)- en leerachterstanden in groep 3.
Doelgroep
Kinderen uit etnische minderheidsgroepen en autochtone kinderen met
laagopgeleide ouders.
Beginsituatie
Op dit moment zijn er incidentele contacten met een peuterzaal.
Aanpak
Mijn stageschool “De Akkerwinde” een dependance van OBS “De
Rietgors” te Spijkenisse vindt een goede samenwerking met een
aansluiting bij voor en vroegschoolse periode van belang. Op mijn
stageschool is gebleken dat kinderen in groep 1 problemen hebben met
de regeltjes van de klas en ze hebben vaak een (taal)achterstand.
Daarom wil zij graag actief meewerken aan de uitvoering van VVE en
heeft dan ook onlangs deelgenomen aan het overleg van de wijken De
Akkers, Spijkenisse-Noord en de SKS over de keuze van een
gezamenlijke programma voor- en vroegschoolse educatie.
Invoering
Peuterspeelzalen
De kinderen uit de doelgroep spelen een derde dagdeel (maximaal 15
kinderen per groep)
Het programma ‘startblokken’ wordt ingevoerd, een ontwikkelingsgericht
plan voor leidsters en leerkrachten die met peuters en de jongste
vierjarigen werken. Verder wordt er een observatie/registratiesysteem
ingevoerd en er wordt een overdracht van leerlinggegevens
georganiseerd tussen peuterscholen en basisscholen. Het programma
‘Basisontwikkeling wordt op de basisscholen ingevoerd, om zo de
doorgaande ontwikkelingslijn te waarborgen.
Ouders moeten bij de voor- en vroegschoolse educatie betrokken
worden. Hierbij kunnen ouders worden geïnstrueerd over de opvoeding
van hun kinderen thuis, zodat die aansluiten op de Nederlandse
schoolcultuur. Belangrijk daarbij is dat ouders ook mogen participeren in
de activiteiten, zodat zij dat thuis ook kunnen stimuleren. Zo kan de
schoolweerbaarheid van kinderen worden vergroot.
-9-
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Verbetervoorstel onderwijs aan jonge kinderen
TAALBELEID
Voor veel allochtone kinderen is Nederlands de tweede taal en naast opleidingsniveau van de ouders
en de thuiscultuur, vormt dit een extra drempel in hun schoolcarrière. Het belangrijkste bij het bieden
van gastvrijheid aan een vreemdeling is hem zo snel en zo goed mogelijk de taal van z’n nieuwe land
te laten leren.
Schoolsituatie:
Op mijn stageschool “De Akkerwinde” spreken de meeste kinderen bij binnenkomst Nederlands. Toch
is voor een groot aantal leerlingen het Nederlands niet de moedertaal. Voor deze –groeiende- groep
leerlingen is aanvullend en specifiek (NT2) taalonderwijs noodzakelijk waarbij de uitbreiding van de
woordenschat.
Als kinderen (d.w.z.) vanaf groep 3) op school komen dan bezoeken zij het eerste jaar het
gemeentelijk neveninstroomproject “de kameleon” te Spijkenisse. Een voorziening om
neveninstromers (= leerlingen die de Nederlandse taal niet of nauwelijks spreken omdat zij geen of
minder dan een jaar Nederlands onderwijs heeft genoten) werd in 1994 gerealiseerd. Hier krijgen zij
gedurende 5 ochtenden intensieve lessen in vooral taal en lezen. De middagen worden zij op hun
stamschool opgevangen.
Wanneer kinderen geplaatst worden in het project van neveninstromers dan is de school actief
betrokken bij de samenwerking met medewerkers van dit project. Zo is periodiek overleg over de
ontwikkeling van de desbetreffende leerlingen. De school is verantwoordelijk voor de vulling van de
middagprogramma. Wanneer leerlingen uit het project stromen neemt de school de volledige zorg
weer over en sluit aan op de uitstroomgegevens en verdere adviezen van het project.
Met een duidelijke taalbeleid en voorzieningen kunnen kinderen met het Nederlands als tweede
taal het Nederlands goed beheersen en kan de school uitval tegengaan.
Verder doet de school mee met het woordenschatproject (Groep 1t/m4).
Bij de kleuters wordt gebruikt gemaakt met Knoop het in je oren en met de methode Bas Praatplaten
(3 boeken). Kleuters met taalachterstand krijgen extra hulp van klassen-assitenten die extra
voorlezen, via de computer en audio en visueel.
Bij de kleuters wordt de taalontwikkeling gestimuleerd door verteltafels, interactief voorlezen, bij een
nieuwe thema wordt er gebruik gemaakt van een woordveld. De kinderen krijgen de gelegenheid om
woordjes op te noemen die bijvoorbeeld bij de thema herfst horen. Daarbij wordt er altijd gebruikt
gemaakt van de ontdektafel die bij de thema hoort die midden in de kring staat.
Taalontwikkeling en ontluikende geletterdheid wordt ook gestimuleerd door te werken in hoeken
volgens het ontwikkelingsgericht pedagogisch plan (Basisontwikkeling).
Spelenderwijs leren de kinderen de taal en kunnen zij hun woordenschat uitbreiden.
Voorbeeld:
Groep 1/2
Vakgebied: Taalactiviteit
Interactief voorlezen. Zelfgemaakte Prentenboek “Het Herfstmannetje”.
Doel: vergroten woordenschat (thema: de herfst) en kinderen kunnen hun eigen herfstboekje maken.
Beginsituatie: de kinderen worden vaker voorgelezen en kunnen een verhaal navertellen m.b.v.
vragen stellen/plaatjes of door interactie met de leerkracht of met de andere kinderen.
Beschrijving van de schoolsituatie:
Op mijn stageschool “De Akkerwinde” heb ik de
Aanbieding:
Het zelfgemaakte prentenboek sprak de kinderen aan. Alle aspecten van de herfst kwamen erin voor.
Zoals paddestoelen, kastanjes,eikels,bladeren, kale bomen, maar ook het weer, natte neus enz. Aan
- 10 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
de hand van de platen kunnen de kinderen het verhaal vertellen. Nieuwe woordjes kunnen ze in hun
eigen woordjes uitleggen en stemmingen zoals verdriet,lachen, huilen, blij kunnen ze voordoen.
Afsluiting:Nadat de kinderen aan de hand van de platen hebben naverteld. mogen 5 kinderen een
eigen boekje maken over de herfst. Op de tekentafel stonden alle spulletjes van de herfst en
tekenspullen klaar. De kinderen hebben hele mooie boekjes gemaakt en hebben zelf een verhaal bij
verzonnen. Ze waren apetrots.
Tijdens het tekenen gaan kinderen voelen aan de kastanjes of kijken naar paddestoelen.
Concreetmateriaal stimuleert het kind om woordjes te onthouden en die in context te gebruiken.
- 11 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Verbetervoorstel onderwijs aan oudere kinderen
TAALBELEID
Doel
Systematisch en doelgericht werken aan de vergroting van de taalvaardigheid
van de leerlingen.
Doelgroep
Alle leerlingen van 4 t/m 12 jaar met een taalachterstand, zowel allochtoon als
autochtoon.
Beginsituatie
Veel allochtone leerlingen komen als kleuter op school voor het eerst in
aanraking met de Nederlandse taal, omdat thuis alleen de moedertaal wordt
gesproken. Deze kinderen beginnen de school met een flinke taalachterstand.
Met het Piramide-project is al een begin gemaakt met het systematisch werken
aan de taalvaardigheid en de sociale en cognitieve competentie van de
kinderen. Ook aan de voorschool is -o.a. in het kader van taalverwerving- al
vormgegeven (zie VVE in het beroepsproduct).
De kunst is nu om ook in de groepen 3 tot en met 8 gericht te werken aan de
taalvaardigheid van de kinderen. Dit houdt meer in dan alle oefeningen doen die
de taalmethode aanbiedt. Taalmethoden die overigens geschreven zijn voor
kinderen wie moedertaal het Nederlands is.
Schoolsituatie
Aanpak/uitvoering
De schoolbevolking bestaat voor 99% uit allochtone kinderen en allemaal
komen ze uit achterstandswijken. Alle kinderen hebben een beperkte
woordenschat. Het hele team vindt dat aan taal en rekenen de meeste aandacht
moet worden besteed.
1. Nog vóór het begin van het nieuwe schooljaar worden concrete
afspraken gemaakt die betrekking hebben op de te behalen
doelstellingen voor wat betreft het taalonderwijs per groep. Dit kan het
makkelijkst worden gestuurd door de binnen de hele school
gehanteerde taalmethode. De doorgaande lijn moeten worden
gewaarborgd. Elke leerkracht houdt bij welke doelen zijn behaald en
binnen welk tijdsbestek.
2. Bijscholing van de groepsleerkrachten in woordenschatonderwijs. Het
geleerde moet meteen in de praktijk worden uitgevoerd en getoetst.
Leerkrachten zijn onderhevig aan audits en krijgen feedback over welke
aspecten zij kunnen verbeteren en/of al goed doen. Feedback en
audits zijn afkomstig van een onafhankelijke instelling zoals het CPS.
Feedback kan ook komen van collega’s tijdens teamvergaderingen.
3. Er vindt gedurende het schooljaar regelmatig overleg plaats over de
gestelde, de behaalde en de te behalen doelen. Eventueel moeten
doelen worden bijgesteld.
4. Naast de doelstellingen die gestuurd zijn door de taalmethoden, krijgen
projecten binnen het schools curriculum een belangrijke plaats.
Projecten waar taalverwerving de hoofdrol vervullen en die een
specifiek doel hebben. Welke projecten de school wenst aan te bieden,
- 12 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
is afhankelijk van de al vastgestelde doelen. Voorbeelden van bekende
projecten zijn de babbeldoos (www.taalunie.org), Lang zullen we lezen
(www.ced.nl) en Boekenpret (Onderwijsachterstandenplan gemeente
Zwolle Keuzegids VVE, VVE Makelaar).
Evaluatie
Alle bovengenoemde stappen zijn binnen O.B.S. De Klimop genomen. Voor de
groepen 3 t/m 5 is het project de Babbeldoos gekozen. De activiteiten worden
door externen aangeboden. Doelstellingen zijn niet door het schoolteam
opgesteld. Het algemeen doel is via spel –door thema’s gestuurd- de interactie
tussen leerlingen te stimuleren, waardoor kinderen taal verwerven. De
Babbeldoos wordt te vrijblijvend uitgevoerd, waardoor het gewoon spelen is en
te weinig toegevoegde waarde heeft. Je moet je voortdurend bewust zijn van
het waarom van de Babbeldoos. Het zou beter zijn als het team van tevoren
doelen had opgesteld, bijvoorbeeld gestuurd door de kerndoelen. Aan de hand
van die opgestelde doelen zouden de begeleiders van de Babbeldoos de
activiteiten kunnen bepalen en zou de Babbeldoos beter aansluiten bij het
reguliere programma.
- 13 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Verbetervoorstel onderwijs aan oudere kinderen
INVOERING COÖPERATIEVE WERKVORMEN
Doel
Actief leren, vergroting sociale vaardigheden, aanleren verantwoordelijkheid
en zelfstandigheid
Doelgroep
Alle leerlingen van 4 t/m 12 jaar
Beginsituatie
De kinderen komen de school binnen met achterstanden. Niet alleen
moeten ze de leerstof zien op te pakken, ook moeten ze een tweede taal
leren. Te lang zelfstandig werken is niet effectief gebleken voor kinderen
met achterstanden. Alleen klassikaal lesgeven met het klassieke oreren van
de leerkracht heeft evenmin heil gebracht. De kinderen raakten
gedemotiveerd. Er moesten dus manieren worden verzonnen, waardoor
kinderen wel gemotiveerd raken, omdat hun eigen inbreng nodig is.
Schoolsituatie
De schoolbevolking bestaat voor 99% uit allochtone kinderen en allemaal
komen ze uit achterstandswijken. Alle kinderen hebben een beperkte
woordenschat.
Aanpak
1. Vergewis je ervan dat het hele team de cooperatieve werkvormen
onderschrijft.
2. Het hele team zal moeten worden bijgeschoold in de invoering en
aanbieding van de leerstof in cooperatieve werkvormen. Bijscholing
geschiedt in teamvergaderingen. Het geleerde moet direct in de
praktijk worden getoetst en (tijdens teamvergaderingen)
geevalueerd. De leerkrachten worden gecoacht en zijn onderhevig
aan audits. (literatuur: Cooperatief leren binnen adaptief onderwijs,
Joep M.C.G. van der Vugt, 2002 Hbuitgevers, Baarn)
Uitvoering
Heel veel taal- en rekenlessen die in de methode worden beschreven,
kunnen worden gegoten in een cooperatieve werkvorm.
Voorbeeld: de methode Veilig leren lezen schrijft voor dat je een 12-tal
letters op het bord zou moeten schrijven en de kinderen en de kinderen een
aantal woorden moet laten verzinnen. Je kunt een dergelijke oefening veel
gestroomlijnder maken door het aan te bieden m.b.v. de ‘placemat’. De
kinderen worden in groepjes van maximaal 4 verdeeld en krijgen per groep
1 groot vel (minimaal A3) en viltstiften. Van de letters die je op het bord
hebt geschreven moeten ze eerst zelf woorden verzinnen (denken) die ze
opschrijven. Op het teken van de leerkracht vertellen de kinderen in het
groepje aan mekaar wat ze hebben gevonden en schrijven de door hen
gevonden beste woorden op in het middelste vak (delen). De leerkracht laat
elk groepje presenteren wat ze hebben gevonden (uitwisselen).
- 14 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
aeuikgbdlpsv
bel
bal
bel bal vis
pis pak dak
vis
pis
bel
bal
Evaluatie
pak
dak
De cooperatieve werkvormen zijn binnen De Klimop keer op keer heel
stimulerend gebleken. Het werkt een positieve sfeer in de hand en de
kinderen zijn zeer gemotiveerd. Als leerkracht dien je wel eerst zelf de
werkvormen onder de knie te krijgen, moet je steeds afwegen welke
werkvorm het meest geschikt is voor welke leerstof en staat of valt de
werkvorm bij je klassenmanagement.
- 15 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Verbetervoorstel relatie milieu – school
SPIRITUALITEIT
Doelgroep
boven en onderbouw
Doel
Het bevorderen van:
1. de betrokkenheid van leerlingen en ouders
2. de taalvaardigheid
3. de woordenschat
4. de algemene kennis
5. de integratie
6. goed en wenselijk gedrag
7. respectvolle omgang met de omgeving
Beginsituatie
Het overgrote deel van de leerlingen die de openbare scholen in de randstad
bezoeken hebben een religieuze achtergrond. Daarom is het raadzaam om als
school hierbij aan te sluiten.
Aanpak
Vieren van de jaarfeesten op school, Ramadan + suikerfeest, Kerstfeest,
Sinterklaas, Pasen, Holi Paghua.
Introduceren van rituelen waarin eerbied, respect en dankbaarheid de basis
vormen.
Schoolsituatie
De school waar ik dit verbetervoorstel heb toegepast is de O.B.S. De Vier
Leeuwen. Deze school is in Crooswijk Rotterdam. Meer dan 90% van de
schoolbevolking is allochtoon met een enorme taal achterstand. Er zijn veel
gedemotiveerde kinderen. Op De Vier Leeuwen probeert men door Remedial
teaching de kinderen extra lessen te geven om hun schoolweerbaarheid te
vergroten.
Uitvoering
Om deze feesten te vieren dienen de leerkrachten de nadruk te leggen op de
overeenkomsten tussen de verschillende religiën. De nadruk mag niet alleen
liggen op het uiterlijk vertoon maar voornamelijk op de spirituele
achtergronden. Deze feesten worden door middel van lessen voorbereid,
waarin met kinderen over waarden en normen gesproken kan worden. Er
kunnen verschillende culturele aspecten in de les geïntegreerd worden.
Ouders worden ingeschakeld in de voorbereiding van de lessen en feesten.
Spiritualiteit door het jaar heen kan door, op vaste momenten van de dag,
meditatiemomenten te introduceren, waarin stilte en dankbaarheid belangrijke
aspecten vormen. Rituelen voor het eten, voor de aanvang van de les en voor
het naar huis gaan, bijvoorbeeld, spreuken, gedichten, verhalen liederen enz.
Om de sfeer van eerbied in de klas neer te zetten is een seizoentafel een
handig instrument, waarop je iets of spullen uit de natuur smaakvol op de tafel
kunt etaleren. Bloemen, fruit, bladeren, takken, enz, maar ook een kerststal of
een mooi ingelijste prent van een moskee of een heilige plaats.
Meditatiemomenten bij het eten: ‘waar komt het eten vandaan’?
Onderbouw tot 7-8 jaar: voorbeelden van meditatiespreuken: ‘aarde droeg het
in haar schoot. Zonlicht bracht het rijp en groot. Zon en aarde die ons dit
schenken, dankbaar willen wij aan u denken’. Hieraan gekoppeld: ‘was er
geen zonne, dan was er geen koren, was er geen koren, dan was er geen
brood. Was er geen brood, dan hadden wij honger, en waren wij niet zo sterk
en groot.’ Bij het spreken van deze spreuken wordt het licht gedimd de
kinderen zitten aan tafel al dan niet gedekt met bestek.
Als de kinderen 's morgens binnen komen geven leerkracht en leerling elkaar
een hand waarbij de leerkracht het kind bij de naam noemt en goede morgen
toewenst en het kind wenst zijn leerkracht hetzelfde toe. Aan het eind van de
- 16 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
dag geeft de leerkracht aan alle kinderen een hand en zegt bijvoorbeeld Ali tot
morgen. Je hebt netjes geschreven, of je hebt goed geholpen enz. Het kind
met iets positief van de dag naar huis sturen.
Door het jaar heen kunnen aspecten uit het humanisme en de verschillende
levensbeschouwingen de thema’s en gespreksonderwerpen vormen. Aan te
raden is wel om het in een sfeer van geborgenheid en warmte te doen. Steek
bijvoorbeeld op de seizoentafel een kaarsje aan, zing een paar rustige liederen
over sterren enz. en begin dan de les. Religieuze verhalen gecombineerd met
hedendaagse situaties. Mythen en sagen, moralistische volksverhalen en
sprookjes uit verschillende windstreken, kunnen in combinatie met liederen
rijkelijk aanbod komen.
- 17 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Verbetervoorstel relatie milieu – school
KUNSTZINNIGHEID
Doelgroep
Doel
Boven- en onderbouw
Het bevorderen van:
1. de betrokkenheid van leerlingen en ouders
2. de taalvaardigheid
3. de woordenschat
4. de algemene kennis
5. goed en wenselijk gedrag
6. de integratie
7. een respectvolle omgang met de omgeving
Beginsituatie
Kunst verbindt de drie elementen van het leren: denken, ervaren en doen.
Door het aspect van kunstzinnigheid in de lessen te verweven wordt leren
als zinvoller en prettig ervaren. In kunst zit ritme. Ritme geeft aan kinderen
het gevoel van veiligheid en geborgenheid. Alle kinderen zijn opzoek naar
ritme en harmonie hoe gehandicapt ze ook zijn.
Aanpak
De school kan die ritme en harmonie bieden aan de kinderen.
Door ambachten aan te bieden, zoals houtbewerking, keramiek, koken,
textielbewerking (haken, weven, breien, naaien, batikken enz), schilderen,
musiceren, (het leren spelen van bijvoorbeeld blokfluit goed voor de fijne
motoriek), metaalbewerking. Kortom een nutteloze knutselactiviteiten maar
zinvolle activiteiten.
De kinderen moeten er iets moois van overhouden waar ze jaren plezier van
hebben, het kan variëren van het vervaardigen van een stuk speelgoed het
maken van een auto of lappenpop, tot het maken van een mooi beeld uit
hout. Verder behoren alle bewegingsactiviteiten zoals dansante vorming en
gymnastiek vast in de les aanbod opgenomen te zijn, net als drama en
toneel. Deze bovengenoemde activiteiten worden als lessen of vaklessen
aangeboden. Het kan door de klassenleerkracht of door een vakleerkracht
worden gedaan
Schoolsituatie
De school waar ik dit verbeter voorstel heb toegepast is de O.BS De Vier
Leeuwen. Deze school is in Crooswijk Rotterdam. Meer dan 90% van de
schoolbevolking is allochtoon met een enorme taal achterstand. Er zijn veel
gedemotiveerde kinderen. Op De Vier Leeuwen probeert men door
Remedial teaching de kinderen extra lessen te geven om hun
schoolweerbaarheid te vergroten.
Wijze van uitvoering
Bij jonge kinderen die de Nederlandsentaal moeten leren zit het kunstzinnige
in de manier van het aanbieden van de leerstof, hier is ritme van groot
belang. Een verhaal goed vertellen of voorlezen is een kunst die een
leerkracht zich eigen moet maken omdat je de kinderen in de beleving van
die begrippen moet brengen zodat ze kunnen beklijven. Het verhaal moet tot
de verbeelding spreken. Goede poppen spelen, Concrete materialen zijn
noodzakelijke hulpmiddelen. Om de begrippen van de taalactiviteit naar de
ervaring te brengen moet er beweging zijn, talige liederen helpen het proces
ritmisch te vertellen. Nog sterker voor de beleving is als kinderen op de
talige liederen bewegen. Talige liederen hebben hun kracht als ze samen
gaan met beweging net als Worksongs.
Een voorbeeld van een talig lied, bij het begrip brood.
Als ko-rel gezaaid, als a-ren gemaaid,
Ge- dorst en ge-hakt, in zakken gepakt
Dan wordt het met- een ge- malen op steen,
- 18 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Ge- roerd en ge- kneed, ge- bakken zo heet
Het brood is nu klaar, mooi bruin en goed gaar.
Dank aarde en zon dat het graan rijpen kon.
In dit lied zitten alle begrippen rond het hoofd begrip brood. Dit lied komt tot
de beleving als de kinderen zoveel als mogelijk de concrete begrippen
gezien hebben en het gezongen wordt tijdens het kneden van het
brooddeeg.
Methodelessen voor oudere kinderen
Deze kunnen als volgt kunstzinnig worden ondersteund. De geschiedenis
les voor groep 5 ,over oud speelgoed en spelletjes van vroeger. Heb ik als
volgt gedaan . ik heb de kinderen een aantal Surinaamse en oud Hollandse
zangspelen aangeleerd. De betekenissen van de liederen. Heb ik met hen
besproken. Vervolgens hebben een aantal van de kinderen er werk van
gemaakt om hun spelletjes van hun cultuur aan de groep te leren.
Een kustzinnige manier om een les over gesteenten vorm te geven is om de
kinderen, speksteen te laten slijpen. Dit kan met een vijl en schuurpapier.
Inrichting van de school en het klaslokaal
Geen kapotte, verlepte, gescheurde, vieze of verfomfaaide materialen. Het
signaal moet zijn wij werken in een opgeruimd, goed verzorgd en schone
omgeving. De decoratie en aankleding van de school en het klas lokaal
dienen aangepast te zijn aan de tijd van het jaar en het thema dat behandeld
wordt. Voor taalverwervers is het belangrijk dat de context waarin begrippen
worden aangeboden klopt. Bijvoorbeeld. We zitten in de herfst, maar er
hangt nog een plaat met een strand tafereel. In de school zou er een
expositie ruimte aanwezig moeten worden ingericht waarin de kinderen hun
werkstukken op een professionele manier kunnen exposeren.
Evaluatie
Door op een kunstzinnige manier met de lesstof om te gaan is het mij gelukt
om ouders te interesseren voor wat er in de klas gebeurt. De kinderen
verheugden zich op de lessen en kwamen met dat enthousiasme thuis,
Iedere les leverde concreet iets moois op waar de ouders thuis van konden
genieten. Het vergt van de leerkrachten wel enige inzet en fantasie. Wat
deze aanpak bewezen heeft is dat je ouders naar de school kunt halen als
hun kinderen enthousiast zijn. De kinderen dwongen de ouders naar school
te komen om hun werk te bekijken. Op deze manier heb ik alle ouders op
een informele manier leren kennen.
- 19 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
De volgende verbetervoorstellen zijn toegespitst op de ervaringen op de stageschool van Nico van
Wijngaarden.
- Praktische invulling Pedagogische opdracht school.
Op de Theresiaschool aan de Strevelsweg te Rotterdam zijn schoolbestuur, ouders, kinderen en
buurtinstanties een convenant aangegaan. De tien geboden van de school. Dit houdt in dat iedereen
zich verplicht heeft zich te houden aan afspraken die gemaakt zijn binnen een contract. Zo wordt dus
iets wat vaak een dode letter op papier is geconcretiseerd.
Onze school de Pieter Bas is ook in een teamdiscussie verwikkeld om dit project ook op te starten.
Doel: vergroting ouderbetrokkenheid en opvoedingsondersteuning
Doelgroep: zowel ouders als kinderen , als alle samenwerkingsinstellingen
Beginsituatie: er is zijn geen tien geboden mbt waarden en normen
Aanpak: in alle groepen wordt het plan geintroduceerd en er wordt ook contact opgenomen met
regionale dagbladen voor publiciteit
Schoolsituatie: in elke groep komt een kopie te hangen van de tien geboden en prominent in de aula,
als kinderen meer gewaar worden van goed en kwaad vergroot dit hun schoolweerbaarheid.
Wijze van uitvoering: de tien geboden worden regelmatig aangehaald in allerlei situatie tijdens de les.
Evaluatie; elk kwartaal staat het als vast punt op de notulen van de leerkrachtenvergadering.
Op mijn stageschool de Pieter Bas te Capelle aan den IJssel ben ik voornemens alle ouders
een keer te gaan bezoeken thuis. Ik wil de ouders het gevoel geven dat zij niet altijd naar
school moeten komen als er problemen zijn maar ik wil ze ook eens op eigen terrein in alle
openheid tegemoet treden. Voor mijn gevoel geef ik dan een zinvolle invulling
ouderbetrokkenheid maar dan in een spiegelbeeld situatie. De ouder hoeft niet naar school te
komen, de school (in persoon van de meester) komt een keer gezellig thuis op visite.
Doel: vergroting ouderbetrokkenheid en opvoedingsondersteuning
Doelgroep: zowel ouders als kinderen en toekomstige broertjes en zusjes
Beginsituatie: er vinden geen thuisbezoeken plaats
Aanpak: iedere woensdagmiddag wil ik een thuisbezoek afleggen.
Schoolsituatie: in de schoolgids moet dit jaarlijks aangekondigd worden, door open te staan voor de
cultuur thuis kan een wezenlijke brug geslagen geworden wat tot vergroting van schoolweerbaarheid
moet en zal leiden.
Wijze van uitvoering: gewoon een kwestie van doen
Evaluatie: een formulier opstellen wat mij thuis opviel, en een kleine standaard enquete formulier voor
de ouders wat zij ervan vonden
-
Ik geef kinderen in mijn groep regelmatig straf als zij niet doen wat van hen verwacht wordt. Ik
noem dit geen straf maar correctie van ongewenst gedrag. Vaak laat ik de kinderen regels
thuis schrijven waar zij zich blijkbaar niet op school aan kunnen houden. Regelmatig verlang
ik dat dit werk ondertekend wordt door een van de ouders. Ik ben altijd bereid met ouders
gedachten te wisselen over deze gang van zaken. Ouders moeten niet eerst weken niks
horen en dan bij een oudergesprek horen wat er mis is. Ik ondervind heel vaak dat ouders het
eens zijn met deze handelingswijze. Ik krijg het gevoel dat bij veel gezinnen kinderen van tien
jaar feitelijk de baas zijn. Regelmatig krijg ik opmerkingen van vooral moeders of X of Y niet
meer werk mee naar huis kan krijgen of langer mogen nablijven.
- Doel: vergroting ouderbetrokkenheid en opvoedingsondersteuning
Doelgroep: ouders kinderen
Beginsituatie: veel ouders hebben een opvoedingscultuur die niet strookt met de schoolcultuur
Aanpak: in de agenda”s van de kinderen schrijf ik vaak een boodschap voor de ouders, uit het
strafwerk blijkt ook al voor de ouders wat de kinderen nog niet goed doen.
Schoolsituatie: kinderen die zich zelf kunnen begrenzen, moreel besef hebben etc, zijn veel meer
schoolweerbaar.
Wijze van uitoefening: bovenstaande breng ik al maanden in praktijk
Evaluatie: tijdens oudergesprekken binnenkort wil ik de ouders diplomatiek vragen wat zij van de gang
van zaken vinden.
-
-
Ik ben voornemens tijdens een teamvergadering in te brengen of wij niet in samenwerking met
het Kruiswerk een aantal voorlichtingsavonden moeten organiseren. Kinderen opvoeden hoe
doe je dat? (opvoedingsondersteuning) Op zich bestaat deze cursus al in Capelle maar in
samenwerking niet in samenwerking met basisscholen.
- 20 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
Doel: opvoedingsondersteuning
Doelgroep: alle ouders en indirect ook hun kinderen
Beginsituatie: geen voorlichtingsavonden op dit gebied
Aanpak: voelhoorns uitsteken richting kruiswerk
Schoolsituatie: door in openheid dit onderwerp aan te snijden op een voorlichtingsavond ervaren de
ouders wat in Nederland wordt verstaan onder opvoeden, dit kan weer leiden tot vergroting
schoolweerbaarheid
Wijze van uitvoering: na fiat directie school, kruiswerk zover krijgen en avonden organiseren
Evaluatie: enqueteformulier na afloop naar ouders, evaluatieoverleg plannen met kruiswerk.
Een groot probleem op mijn school vind ik de vaak zorgelijke thuissituatie van kinderen. Een
significant deel van mijn groep komt uit een gebroken gezin. Veel kinderen leven met een of
meer broertjes of zusjes alleen met moeder tien hoog in een flat. Een aantal kinderen groeit
op in een veilige thuissituatie. Een ander groot deel van de kinderen hebben ouders die het
altijd druk hebben met carriere maken, altijd van huis, materialistisch, weinig tijd willen vrij
maken voor hun eigen kind. Ik heb ook ongeveer drie kinderen die wekelijks getuigen zijn dat
papa mama slaat.
In groepsgesprekken, informeel op het schoolplein, filosofische gesprekjes in wat voor situatie
dan ook, het gebed aan het begin van de dag. Op al deze momenten ben ik er vooral voor
deze kinderen. Laat de school vooral een veilige thuishaven zijn en bescherming voor de boze
buitenwereld. Ik praat vaak over respect voor elkaar hebben, delen met elkaar, opkomen voor
de zwakkere, tevreden zijn met wat je hebt, geweld is een doodlopende weg.
Bovenal kinderen laten ervaren dat sommige thuissituaties niet normaal zijn. Niet de ouders
afschilderen als boemannen maar kinderen het gevoel geven dat papa en mama wel willen
maar de weg een beetje kwijt zijn in het leven.
Tijdens catachese laat ik ervaren dat er meer overeenkomsten als verschillen zijn tussen
godsdiensten en levensovertuigingen. Mensen die niet geloven zijn niet beter of slechter dan
mensen met een geloof. Dit is mijn individuele invulling van de pedagogische opdracht.
Doel: vergroting autonomie kind en persoonlijke invulling pedagogische opdracht
Doelgroep: het kind
Beginsituatie: thuisgezien is verre van stabiel
Aanpak: dit doe ik dagelijks individueel met kinderen en ook in groepsverband
Schoolsituatie: als school een veilige haven is dan leidt dit tot een meer schoolweerbaar kind ondanks
thuis
Wijze van uitvoering: ik werk op mijn intuitie
Evaluatie: dit merk ik aan verbale en nonverbale dingen aan het kind. Als het kind voelt dat hij of zij er
niet alleen voorstaat is dit voor het kind een openbaring
-
Ik vraag toch regelmatig aan mijn allochtone kinderen iets te vertellen over hun cultuur. Ik heb
kinderen uit Irak, Iran, Suriname, Ned. Antillen, Polen etc. Ik wakker geen valse sentimenten
aan maar wil de kinderen juist het gevoel geven dat zij feitenlijk niet in een achterstandsituatie
verkeren maar een luxe probleem hebben. Wat is er mooier dan tweetalig zijn en vaak uit 2
heel verschillende culturen komen. Zie het niet als een handicap maar ervaar het als rijkdom.
(relatie milieu-school).
Doel: het allochtoon zijn uit de probleemsfeer trekken
Doelgroep: kinderen en indirect de ouders
Beginsituatie: taalachterstand wordt overbelicht
Aanpak: kinderen laten ervaren dat tweetalig zijn ook een rijkdom kan zijn en wortels hebben in 2
culturen idem
Schoolsituatie; trots zijn op je afkomst leidt ook tot meer schoolweerbaar zijn
Wijze van uitvoering: ik filosofeer vaak met allochtone kinderen over het twee talen kunnen
spreken en problemen uit 2 culturen kunnen bekijken.
Evaluatie: aan reacties van kinderen ervaar ik dat zij meer open durven zijn over hun anders zijn
en toch volledig meetellen in de groep.
- Wij hebben een samenwerkingsverband met kinderboerderij Klaverweide aan de ‘s –
Gravenweg te Capelle aan den IJssel. Regelmatig hebben wij excursies naar de boerderij. De
kinderen krijgen dan les van vrijwilligers van stichting Jeugdnatuurwacht Capelle aan den
IJssel. Vaak komen deze vrijwilligers ook met leskisten naar onze school. Capelle is een
satellietstad van Rotterdam met nauwelijks natuur. Veel kinderen ook autochtoon hebben
-
- 21 -
Beroepsproduct
De Cirkel doorbroken
nauwelijks meer natuurervaringen. Er wordt alleen nog maar veelvuldig video’s gekeken en
gespeeld met play stations.
Kinderen liefde voor de natuur bijbrengen in de breedste zin des woord.
(samenwerkingsverbanden)
Doel: relatie milieu/school maar dan milieu letterlijk nemen
Doelgroep: kinderen en ouders indirect
Beginsituatie: vooral bij allochtone ouders en kinderen is het groene milieu denken zeer zwak
ontwikkeld
Aanpak: gebruik maken van de kracht van milieuorganisaties om natuuronderwijs letterlijk en figuurlijk
handen en voeten te geven
Schoolsituatie: allochtone kinderen meer inwijden in het Westerse milieu denken en specifiek op
Nederland toegemeten (wij leven per slot van rekening met 16 miljoen mensen op een postzegel
grond). Hierdoor worden kinderen ook weer meer schoolweerbaar door.
Wijze van uitvoering: zoals boven geschetst gaan wij regelmatig naar Klaverweide en de
Jeugdnatuurwacht komt naar ons.
Evaluatie: regelmatig heeft onze directie overleg met stichting Klaverweide en de daar aan verbonden
Jeugdnatuurwacht.
- 22 -
Download