Samenvatting 121 Samenvatting Actinomyceten zijn Gram-positieve bacteriën die vaak als sporenvormende, filamenteuze bodembacteriën voorkomen. Actinomyceten staan bekend om het grote aantal secundaire metabolieten die ze kunnen vormen. In tegenstelling tot de primaire metabolieten zijn secundaire metabolieten verbindingen die niet noodzakelijk zijn voor de groei van een organisme. Secundaire metabolieten zijn toch belangrijke verbindingen omdat vele van deze stoffen nuttig gebruikt kunnen worden bijvoorbeeld als antibioticum, tumorremmer of onkruidverdelger. Het merendeel van de, tot nog toe bekende, bacteriële secundaire metabolieten wordt geproduceerd door actinomyceten. Een hypothese is dat de synthese van secundaire metabolieten een gevolg is van een niet (goed) gereguleerd primair metabolisme. Een te hoge concentratie van intermediaren uit het primaire metabolisme zou dan omgezet kunnen worden in secundaire metabolieten. Het doel van dit promotie onderzoek was het bestuderen van de regulering van onderdelen van het glucose metabolisme in twee actinomyceten, Amycolatopsis methanolica en Streptomyces coelicolor A3(2). In eerste instantie is de aandacht gericht geweest op het bestuderen van die enzymen waarvan bekend is dat de activiteiten over het algemeen gereguleerd worden, namelijk fosfofructokinase (PFK), fosfoglyceraat mutase (PGM) en pyruvaat kinase (PK). De analyse van de glycolyse in A. methanolica heeft bijzondere aspecten onthuld. In plaats van de “gewone” ATP-PFK die normaal in bacteriën gevonden wordt is er een pyrofosfaat (PPi) afhankelijk PFK eiwit gevonden. Dit enzym werd ook in andere actinomyceten uit de familie van de Pseudonocardiaceae aangetoond. In een andere groep van de actinomyceten, de Streptomycetaceae, werd echter een ATP-PFK gedetecteerd. De PPi-PFK activiteit werd tot nog toe vaak gevonden in anaerobe bacteriën, protisten en in planten maar over het algemeen niet in aerobe bacteriën. De aanwezigheid van PPi-PFK in organismen gaat vaak samen met de aanwezigheid van andere PPi-afhankelijk eiwitten zoals fosfoenolpyruvaat carboxytransfosforylase of pyruvaat dikinase. Deze organismen hebben dan vaak een lage pyrofosfatase activiteit zodat er voldoende PPi beschikbaar is. Het goedkope afvalprodukt, PPi, vervangt het kostbare ATP in sommige enzymatische reacties hetgeen energetisch voordeliger zou kunnen zijn voor de cellen. De pyrofosfatase activiteit in A. methanolica is ongeveer even hoog als die in organismen met PPi -afhankelijke enzymen maar lager dan in organismen die deze enzymen niet bevatten. De vergelijking van de volledige aminozuurvolgorde van het PPi-PFK eiwit van A. methanolica met die van andere PFK eiwitten geeft aan dat PPi-PFK meer verwant is aan de ATP-PFK eiwitten dan aan andere tot nog toe bekende PPi-PFK ewitten. Doordat het PPi-PFK eiwit veel lijkt op het ATP-PFK eiwit van Escherichia coli kan een hypothetisch model van de drie-dimensionale structuur worden gemaakt. Met behulp van dit model 122 Samenvatting konden de aminozuren die waarschijnlijk betrokken zijn bij de binding van PPi geïdentificeerd worden. De fylogenetische analyses van PFK eiwitten maken een hypothese mogelijk over de evolutie van deze eiwitten. Er is een duidelijk beeld ontstaan dat PFK enzymen twee verschillende groepen vormen, ATP-PFK en PPi-PFK. De gemeenschappelijke voorouder van deze twee groepen zou een simpel PFK eiwit kunnen zijn dat minder strikt is in het gebruik van de fosfaatbron en waarvan de activiteit niet geremd wordt. De andere twee glycolytische enzymen die bestudeerd werden in A. methanolica zijn pyruvaat kinase (PK) en fosfoglyceraat mutase (PGM). Het PK eiwit werd gekarakteriseerd; de activiteit hiervan wordt geïnhibeerd door Pi en ATP. De PGM activiteit van A. methanolica werd geactiveerd door 2,3-bisfosfoglyceraat; de N-terminale aminozuurvolgorde van PGM1 had overeenkomsten met die van andere PGM eiwitten. Een gen uit A. methanolica, coderend voor een mogelijk PGM eiwit, werd geïdentificeerd en in E. coli tot expressie gebracht. De analyse van de PGM activiteit gaf aan dat dit eiwit inderdaad codeert voor een 2,3-bisfosfoglyceraat afhankelijk PGM eiwit, PGM2. Het molecuulgewicht van het PGM2 eiwit en de afgeleide aminozuurvolgorde zijn echter niet gelijk aan die van het gezuiverde PGM1 eiwit. De aanwezigheid van twee PGM eiwitten in A. methanolica wordt daardoor zeer waarschijnlijk. Biochemisch bewijs voor de aanwezigheid van isoenzymen van PGM eiwitten werd in bacteriën nog niet eerder gevonden. Fylogenetische analyses van 2,3-bisfosfoglyceraat afhankelijke PGM eiwitten laten zien dat er 2 groepen zijn: een groep waarin A. methanolica PGM2 samen met hypothetische PGM eiwitten aanwezig is en een tweede groep waarin PGM eiwitten van organismen aanwezig zijn waarvan de activiteit ook daadwerkelijk bewezen is. De verwachting is dat als de aminozuurvolgorde van PGM1 bekend is dat deze dan in de tweede groep terechtkomt, zoals de PGM eiwitten van Mycobacterium leprae. Verschillende enzymen die in A. methanolica noodzakelijk zijn voor de groei op methanol zijn ook noodzakelijk voor de groei op glucose. PFK, fructose-1,6-bisfosfaat aldolase en triosefosfaat isomerase zijn de overeenkomstige enzymen die glucose of methanol omzetten tot glyceraldehyde-3-fosfaat. De activiteiten van triosefosfaat isomerase en fructose-1,6-bisfosfaat aldolase zijn bij groei van A. methanolica op methanol hoger of gelijk aan de activiteiten tijdens groei op glucose. De activiteit van PPi-PFK daalde bij groei op methanol echter tot een zeer lage waarde. Tijdens de groei op methanol werd echter een ATP-PFK activiteit gevonden. Er is aangetoond dat de ATP-PFK activiteit alleen wordt geïnduceerd als de ribulosemonofosfaat cyclus noodzakelijk is voor de groei. De resultaten van de zuivering en karakterisering van dit ATP-PFK eiwit maken aannemelijk dat er een nieuw type ATP-PFK in A. methanolica aanwezig is. De 123 Samenvatting regulering van de activiteit door PPi, ADP en fructose-2,6-bisfosfaat werd nog niet eerder in bacteriën aangetoond. De aminozuurvolgorde van de N-terminale aminozuren en de aminozuurvolgorde van een intern peptide fragment zijn niet gelijk aan die van bekende PFK eiwitten. A. methanolica is de eerste bacterie waarin zowel een PPi-PFK als een ATP-PFK eiwit is aangetoond. De fysiologische rol van ADP inhibitie zou kunnen zijn dat bij een laag energie niveau in de cel (hoge ADP/ATP ratio), het ATP-PFK wordt geremd zodat meer formaldehyde kan worden gedissimileerd. Hierdoor kan meer energie worden verkregen nodig voor assimilatie van formaldehyde in celmateriaal. De rol van fructose-2,6-bisfosfaat is nog onduidelijk. Momenteel is er nog geen hard bewijs voor de aanwezigheid van fructose-2,6-bisfosfaat in A. methanolica of in andere bacteriën. Uit het tweede bestudeerde organisme, de actinomyceet S. coelicolor A3(2), werd het PFK eiwit gezuiverd en gekarakteriseerd. Dit enzym is afhankelijk van ATP en de activiteit wordt geremd door fosfoenolpyruvaat. Het gen coderend voor het ATP-PFK eiwit werd gekloneerd en geanalyseerd. De volgorde van de aminozuren heeft een zeer grote overeenkomst met die van het PPi-PFK eiwit van A. methanolica. Het blijft echter onduidelijk waarom dit enzym specifiek is voor ATP en geremd wordt door fosfoenolpyruvaat terwijl de PPi-PFK van A. methanolica geen ATP gebruikt en niet wordt geremd door fosfoenolpyruvaat. Deze grote verschillen in eigenschappen en de kleine verschillen in de aminozuurvolgorde maken het mogelijk om de essentiele verschillen die PPi en ATP specificiteit en PEP (on)gevoeligheid bepalen nader te onderzoeken. Uit dit onderzoek blijkt dat de glycolyse van S. coelicolor A3(2) wel degelijk wordt gereguleerd (ATP-PFK) en dat de productie van secundaire metabolieten niet een simpel gevolg is van overflow metabolisme. De bestudering van andere enzymen uit de glycolyse van S. coelicolor A3(2) zal meer inzicht kunnen geven in de aanwezigheid van additionele reguleringsstappen. 124 Sumário 125 sumário As actinomicetas são bactérias gram-positivas, formando frequentemente esporos. Estas bactérias são importantes pois produzem uma grande variedade de metabolitos secundários entre os quais antibioticos. Ao contrário dos metabolitos primários, os metabolitos secundarios são substâncias que não são necessárias para o crescimento do microoganismo. De qualquer forma, os metabolitos secundários têm inumeras funções, entre as quais são exemplos antibioticos, agentes anti-tumores e agentes bactericidas. Uma grande percentagem dos antibioticos produzidos por microorganismos são do grupo das actinomicetas. Uma hipótese generalizada é de que a síntese destes metabolitos secundários é uma consequência da falta de regulação dos caminhos metabólicos primários. Assim sendo, a produção de metabolitos secundários seria uma consequência da acumulação de certos metabolitos primários (tendo como exemplo o caso da produção do antibiotico actinorhodina, em que o composto inícial são 7 unidades da molecula malonilCoA e 1 unidade de acetilCoA). O objectivo deste projecto de doutoramento é o estudo da regulação do metabolismo da glucose em duas actinomicetas, Amycolatopsis methanolica e Streptomyces coelicolor A3(2). Este estudo foi fundamentalmente composto pela identificação e caracterização das enzimas fosfofructocinase (PFK), fosfoglicerato mutase (PGM) e piruvato cinase (PK). A analise da glicólise na bactéria A. methanolica revelou novos aspectos. Em vez da enzima ATP-PFK normalmente presente em bactérias, descobrimos uma outra enzima que utiliza o pirofosfato como dador de fosfato (em vez do ATP). Esta nova enzima (PPi-PFK) tem sido encontrada em plantas, bactérias anaerobias e bactérias extremófilas. Geralmente em organismos em que a sua actividade é detectada, tambem se detectam outras actividades enzimaticas em que o pirofosfato é o substrato; como é o caso da fosfoenolpiruvato carboxifosforilase, piruvato dicinase. Também nestes organismos se verifica uma baixa actividade de pirofosfatase (enzima que degrada PPi). A comparação da sequência primária dos aminoácidos da enzima PPi-PFK da bactéria A. methanolica com outras enzimas da mesma família (fosfofructocinases) demostrou que esta enzima PPi-PFK se enquadra no tipo ATP-PFK. Como a percentagem de aminoácidos da enzima PPi-PFK da A. methanolica em relação à ATP-PFK enzima da E. coli é bastante elevada foi possivel construir um modelo tridimensional da PPi-PFK proteína. Desta maneira, é possivel identificar quais os aminoácidos que em princípio fazem parte da ligação do pirofosfato à enzima PPi-PFK. A análise filogenética das proteínas desta familia veio demonstrar que a evolução destas proteinas (PPi-PFK e ATP-PFK) foi divergente formando assim dois grupos distintos. Assumindo que a proteína “mais antiga” seria também a mais simples, encontramos nesta árvore filogenética as proteínas dos organismos Propionibacterium freudenreichii e Entamoeba histolytica. 126 sumário As outras duas enzimas da glicólise que foram estudadas nesta tese foram a piruvato cinase e a fosfoglicerato mutase. A enzima piruvato cinase foi purificada e caracterizada. Esta enzima apresenta características semelhantes a outras piruvato cinase de origem bacteriana, como por exemplo, o controlo da actividade enzimática ser feito pelo Pi e ATP. A caracterização da enzima fosfoglicerato mutase demostrou que, tal como no caso da PGM de outra actinomiceta Streptomyces coelicolor A3(2), também esta actividade é aumentada quando se adiciona o composto 2,3-bisfosfoglicerato. O gene que codifica para a enzima PGM da Amycolatopsis methanolica, foi sequenciado. Para grande surpresa a sequência de aminoácidos no N-terminal não é semelhante à sequência obtida da proteína purificada, mas contudo a expressão deste gene resultou num aumento da actividade enzimática em células de E. coli. Esta evidência bioquímica da existência de duas isoenzimas PGM em A. methanolica é o primeiro exemplo até ao momento descrito em bactérias. Quando a A. methanolica é cultivada em metanol, foram detectadas actividades enzimáticas de enzimas que são comuns à glicólise e ao caminho da ribulose monofosfato. Essas actividades enzimáticas correspondem à fosfofructocinase, aldolase e triosefosfato isomerase. No nosso caso, aquando do crescimento em metanol, os niveis enzimaticos da triosefosfato isomerase e da aldolase sao superiores ou iguais aos niveis enzimáticos aquando do crescimento em glucose. No caso da enzima PPi-PFK os niveis enzimaticos em células cultivadas em metanol são muito baixos. Nestas condições fisiológicas detectámos uma outra enzima que cataliza a mesma reacção: ATP-PFK. A purificação desta enzima e a sua caracterização cinética demonstrou que esta enzima constitui um novo tipo de PFK. Para isso a comparação de sequências de peptídeos resultantes da digestão da proteína com tripsina, com outras sequências de proteinas do mesmo tipo resultou numa total ausência de igualdade. A função fisiológica da inibição da actividade enzimática pelo ADP pode levar a que quando o nível de energia celular fôr baixo ([ADP][ATP]), esta enzima é inibida, e desta maneira o formaldeido é dissimilado. Desta maneira há uma produção de energia antes da célula começar a fazer a assimilação do formaldeido. O outro organismo estudado nesta tese é a actinomiceta S. coelicolor A3(2). A purificação e a caracterização da enzima ATP-PFK levou a concluir que esta enzima tem características semelhantes às das enzimas alostéricas como por exemplo PFK1 da E. coli. Os estudos seguintes, nomeadamente a clonagem do gene da PFK, sequência e a análise filogenética demonstraram que esta enzima é muito semelhante à enzima PPi-PFK da A. methanolica. A análise detalhada dos aminoácidos responsáveis pelo ligação do substrato ATP da enzima PFK da E. coli e a comparação com os aminoácidos correspondentes nas sequencias das enzimas PPi-PFK da A. methanolica e ATP-PFK da S. coelicolor A3(2) são intrigantes, conduzindo assim a necessidade de novas experiências. 127 sumário Os estudos apresentados nesta tese confirmam que a glicólise nestas duas actinomicetas é regulada. Para nossa grande surpresa a actinomiceta A. methanolica contêm uma enzima (PPi-PFK) que é tipica de organismos que vivem em condições anaeróbicas. A caracterização desta enzima permitiu reconhecer um elevado grau de parecença com a enzima ATP-PFK da E. coli. Estudos envolvendo um modelo estrutural desta enzima permitiu criar ideias sobre a especificidade desta enzima para o substrato PPi e não para o ATP. A presença de isoenzimas na glicólise na A. methanolica permitiu confirmar uma hipótese anterior que sugeria que quando este organismo utiliza o caminho da ribulose monofosfato, determinadas enzimas são induzidas. 128