BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 17 november

advertisement
BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 17 november 2006
betreffende de goedkeuring en subsidiëring van geïntegreerde
woonprojecten voor personen met een handicap
Publicatie B.S.: 10.1.2007
Inwerkingtreding: 1.9.2006
Hoofdstuk I. – ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het geïntegreerd woonproject : een project dat wordt opgezet door voorzieningen die
[op inclusieve wijze] personen met een handicap huisvesten in individuele woningen of
groepswoningen die in de gewone woonomgeving zijn geïntegreerd, hen een globale
begeleiding bieden in hun woonsituatie en voor hen een aangepaste dagbesteding
organiseren of hen naar een aangepaste dagbesteding toeleiden, waarbij de personen met
een handicap zelf instaan voor de woon- en leefkosten;
2° persoon met een handicap : de persoon die ten gevolge van zijn handicap beschikt over
een beslissing inzake tenlasteneming van bijstand van het agentschap of van zijn
rechtsvoorganger die toegang geeft tot een tehuis niet werkenden [type bezigheid of tehuis
niet-werkenden type nursing];
3° agentschap : het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
4° een voorziening : een door het agentschap of zijn rechtsvoorganger erkende
voorziening die opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap
organiseert, centra of diensten voor revalidatie uitgezonderd.
(B.V.R. 4.7.2008)
Art. 2.
Het hoofd van het agentschap kan bij wijze van experiment overeenkomstig de bepalingen van
dit besluit en binnen de grenzen van de op de begroting van het agentschap ingeschreven
kredieten, geïntegreerde woonprojecten erkennen en subsidiëren.
Het totaal aantal plaatsen wordt vastgesteld op [100]. De minister bevoegd voor de bijstand aan
personen kan dit aantal wijzigen.
Een geïntegreerd woonproject kan eventueel worden georganiseerd door reconversie van een al
[georganiseerde erkenningsvorm].
(B.V.R. 4.7.2008)
Hoofdstuk II. – WERKING VAN DE WOONPROJECTEN
Art. 3.
Een geïntegreerd woonproject richt zich maximaal tot tien personen met een handicap die
gehuisvest zijn in individuele woningen of kleine groepswoningen die in de gewone
woonomgeving zijn geïntegreerd.
Het hoofd van het agentschap kan een afwijking van het maximum aantal personen met een
handicap, vermeld in het eerste lid, toestaan op voorwaarde dat de voorziening die het
geïntegreerd woonproject opricht, die afwijking omstandig motiveert.
Als de voorziening die het geïntegreerd woonproject exploiteert, woningen ter beschikking stelt
van de personen met een handicap moeten de voorwaarden van terbeschikkingstelling vooraf aan
de kandidaat-bewoners worden meegedeeld. De vergoeding die van de persoon met een handicap
wordt gevraagd, mag niet hoger zijn dan het bedrag van een marktconforme huurprijs.
Als de persoon met een handicap zelf de woning huurt, zal de voorziening het aangaan en het
uitvoeren van het huurcontract begeleiden.
Art. 4.
Het geïntegreerd woonproject voorziet in een aangepaste dagbesteding voor de personen met een
handicap. De voorziening die het geïntegreerde woonproject exploiteert, kan zelf zorgen voor de
organisatie van de dagbesteding of kan hiervoor een beroep doen op een andere voorziening,
waarmee een samenwerkingsovereenkomst wordt afgesloten.
De voorziening die de dagbesteding organiseert, kan hiervoor aan de persoon met een handicap
een bijdrage vragen die maximaal 7,60 euro per dag bedraagt als er een warme maaltijd wordt
aangeboden of 3,60 euro per dag als er geen warme maaltijd wordt aangeboden.
De bedragen, vermeld in het tweede lid, zijn gebonden aan het referte-indexcijfer (basis 2004 =
100) dat van kracht is bij de inwerkingtreding van dit besluit.
Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdende met het indexcijfer der
consumptieprijzen vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter
uitvoering van de Wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen,
hierna G-index genoemd, volgens de formule :
(Basisbedrag x G-index december 200../G-index maand vóór inwerkingtreding
Art. 5.
De bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 1993 tot vaststelling
van algemene erkenningsvoorwaarden van voorzieningen bedoeld in het decreet van 27 juni 1990
houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een
Handicap inzake het reglement van orde, protocol van verblijf, opvang, behandeling en
begeleiding, individuele inspraak, collectieve inspraak en klachtenprocedure en het gebruik van
het identificatienummer bij het Rijksregister van natuurlijke personen zijn van toepassing voor
wat de erkenning van geïntegreerde woonprojecten betreft alsook de bepalingen van het besluit
van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 betreffende de kwaliteitszorg in de
voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap en de bijlagen, gevoegd
bij dit besluit.
Hoofdstuk III. – AANVRAAG OM ERKENNING VAN HET GEÏNTEGREERD
WOONPROJECT
Art. 6.
De aanvraag om erkenning van het geïntegreerd woonproject wordt bij het agentschap ingediend
en omvat minstens de volgende elementen :
1° de identificatie van de voorziening die het geïntegreerd woonproject opricht en in
voorkomend geval de identificatie van de voorzieningen waarmee wordt samengewerkt;
2° de visie van de voorziening die het geïntegreerd woonproject opricht over de
doelstellingen en de werking van het woonproject met bijzondere aandacht voor de
integratie in de gewone woonomgeving;
3° [het conformiteitsattest, vermeld in de bepalingen over brandveiligheid en conformiteit
van de Vlaamse Wooncode betreffende de verhuur van woningen, voor de woningen die
door de voorziening aan de persoon met een handicap ter beschikking gesteld of verhuurd
worden];
4° een voorstel van het geïntegreerd woonproject met een organisatorisch plan en een
financieel plan, waaruit de financiële haalbaarheid blijkt van het geïntegreerde
woonproject inzonderheid de financiële haalbaarheid voor de persoon met een handicap,
rekening houdend met de woon- en leefkosten;
5° de verbintenis om op door het agentschap vastgestelde tijdstippen te rapporteren over
de werking van het geïntegreerde woonproject;
6° de verbintenis om op verzoek van het agentschap deel te nemen aan overleg inzake
zorgvernieuwing of mee te werken aan simulaties;
7° opgave van het aantal plaatsen waarop het geïntegreerd woonproject betrekking heeft.
(B.V.R. 4.7.2008)
Art. 7.
De bepalingen van artikel 2 tot en met artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15
december 1993 tot vaststelling van de algemene regels inzake het verlenen van vergunningen en
erkenningen door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap zijn
niet van toepassing op de oprichting van woonprojecten.
Art. 8.
Het hoofd van het agentschap beslist over de erkenning en de subsidiëring van de geïntegreerde
woonprojecten op basis van het aanvraagdossier.
De erkenning wordt verleend voor een periode van één jaar. De erkenning kan worden verlengd
voor een periode van maximaal drie jaar na voorlegging aan het agentschap van een financieel
verslag en van een verslag over de werking van het geïntegreerde woonproject.
Hoofdstuk IV. - SUBSIDIËRING
Art. 9.
De voorzieningen die erkende geïntegreerde woonprojecten exploiteren ontvangen
personeelssubsidies en werkingssubsidies.
Art. 10.
[§ 1. De personeelsomkadering wordt uitgedrukt in een aantal punten. De tabel, die als bijlage bij
dit besluit is gevoegd, geeft per functie de puntwaarde aan per voltijdse equivalent.
§ 2. Het aantal personeelsleden wordt vastgesteld in verhouding tot het aantal personen met een
handicap, vermeld in de beslissing tot erkenning van het geïntegreerde woonproject.
§ 3. Voor personen met een handicap, die beschikken over een beslissing inzake tenlasteneming
van bijstand van het agentschap of van zijn rechtsvoorganger die toegang geeft tot een tehuis
niet-werkenden bezigheid, beschikt de voorziening per tien personen met een handicap over een
maximale personeelsformatie van 453 punten.
Maximaal 20 procent van die personeelsformatie kan bestemd worden voor organisatiegebonden
personeel. Voor de dagbesteding, intern of extern georganiseerd, kan maximaal 30 procent van de
personeelsformatie, vermeld in het eerste lid, bestemd worden.
§ 4. Voor personen met een handicap, die beschikken over een beslissing inzake tenlasteneming
van bijstand van het agentschap of van zijn rechtsvoorganger die toegang geeft tot een tehuis
niet-werkenden nursing, beschikt de voorziening per tien personen met een handicap over een
maximale personeelsformatie van 593 punten.
Maximaal 20 procent van die personeelsformatie kan bestemd worden voor organisatiegebonden
personeel. Voor de dagbesteding, intern of extern georganiseerd, kan maximaal 30 procent van de
personeelsformatie, vermeld in het eerste lid, bestemd worden.
§ 5. De personeelsleden mogen niet al worden gesubsidieerd door het agentschap, de Vlaamse
Gemeenschap of andere federale, communautaire, regionale of lokale overheden.
§ 6. Als het aantal personen met een handicap dat effectief in het woonproject is opgenomen, op
jaarbasis minder bedraagt dan 90 procent van het erkende aantal, vermeld in de beslissing tot
goedkeuring en subsidiëring, wordt het aantal personeelsleden met het oog op de bepaling van het
bedrag van de personeelssubsidies vastgesteld in verhouding tot het aantal personen dat effectief
in het woonproject was opgenomen.
Het agentschap bepaalt welke bijzondere prestaties van het geïntegreerde woonproject voor
personen met een handicap voor vergoeding in aanmerking komen.
§ 7. De gemiddelde kostprijs per plaats geïntegreerd wonen voor personen met een handicap die
beschikken over een beslissing inzake tenlasteneming van bijstand van het agentschap of van zijn
rechtsvoorganger die toegang geeft tot een tehuis niet-werkenden type bezigheid, kan niet meer
bedragen dan de gemiddelde kostprijs per plaats in een tehuis niet-werkenden type bezigheid.
De gemiddelde kostprijs per plaats geïntegreerd wonen voor personen met een handicap die
beschikken over een beslissing inzake tenlasteneming van bijstand van het agentschap of van zijn
rechtsvoorganger die toegang geeft tot een tehuis niet-werkenden type nursing, kan niet meer
bedragen dan de gemiddelde kostprijs per plaats in een tehuis niet-werkenden type nursing.]
(B.V.R. 4.7.2008)
Art. 11.
De personeelssubsidies worden toegekend op basis van de salarisschalen en de daaraan
gekoppelde diplomavoorwaarden en de anciënniteitsregels, vastgesteld overeenkomstig het
koninklijk besluit van 30 maart 1973 tot bepaling van de te volgen gemeenschappelijke regels
voor de vaststelling van de toelagen per dag toegekend voor onderhoud, opvoeding en
behandeling van minderjarigen en van gehandicapten geplaatst ten laste van openbare besturen,
het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van
Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de
toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten
geplaatst ten laste van openbare besturen en van het besluit van de Vlaamse Regering van 15
december 1993 houdende subsidiëring van de personeelskosten in bepaalde voorzieningen van de
welzijnssector.
Art. 12.
Het bedrag van de werkingssubsidies bedraagt 1900 euro per jaar per persoon met een handicap.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, is gebonden aan het referte-indexcijfer (basis 2004 = 100)
dat van kracht is bij de inwerkingtreding van dit besluit.
Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdende met het indexcijfer der
consumptieprijzen vermeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter
uitvoering van de Wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen,
hierna G-index genoemd, volgens de formule :
(Basisbedrag x G-index december 200../G-index maand vóór inwerkingtreding
Art. 13.
De personeelssubsidies en werkingssubsidies worden [per kwartaal] betaald voor een bedrag van
[24] procent van het bedrag op jaarbasis, dat wordt geraamd op basis van de gekende personeelsen cliëntgegevens.
Het saldo van de personeelssubsidies en werkingssubsidies wordt [verrekend] in het eerste
kwartaal van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarop de subsidies betrekking
hebben na goedkeuring van het financieel verslag.
Het agentschap bepaalt de inhoud en de vorm van het financieel verslag.
(B.V.R. 4.7.2008)
Art. 14.
Het hoofd van het agentschap kan de erkenning intrekken, de betaling van de personeels- en
werkingssubsidies opschorten of stopzetten of de al verleende subsidies geheel of gedeeltelijk
terugvorderen als niet aan de werkingsregels, vermeld in artikel 3 en artikel 4, wordt voldaan en
als niet wordt voldaan aan de voorwaarde van artikel 6, 3° en de verbintenissen vermeld in artikel
6, 5° en 6°, niet worden nagekomen.
Hoofdstuk V. - SLOTBEPALINGEN
Art. 15.
Het agentschap evalueert jaarlijks de voortgang en de resultaten van de goedgekeurde
woonprojecten.
Art. 16.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2006 en houdt op uitwerking te hebben
op 31 december 2011.
Art. 17.
De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gewijzigd :
B.V.R. 4.7.2008 (B.S. 21.10.2008 , uitwerking 1.9.2008)
Barema
L4
L4 ond II
L4 ond III
L4 ond IV
L4 ond V
L3a
L3
L2
A2
A1
A1
A2
A2 boekh kl II
A3
MV2
B3
B2B
B2A
B1C
B1b
B1A
MV1
B1b
B1A
L1
K5
K3
K2
K1
G1
GS
B2B
Functiegroep
Puntenwaarde
Logistiek personeel klasse 4
53.5
Logistiek onderhoud cat II
53.5
Logistiek onderhoud cat III
53.5
Logistiek onderhoud cat IV
56
Logistiek onderhoud cat V
61
Logistiek klasse 3
56
Logistiek klasse 3
56
Logistiek personeel klasse 2
61
Logistiek personeel klasse 2
61
Logistiek personeel klasse 1
71
Administratie klasse 1
71
Administratie klasse 2
61
Administratief personeel
61.5
boekhouder klasse II
Administratief personeel klasse
56
III
Verzorgend personeel
67
Begeleidend-verzorgend klasse 3
57.5
Begeleidend-verzorgend klasse
61
2B
Begeleidend-verzorgend klasse
63.5
2A
Opvoedend personeel klasse 1
71
Hoofdopvoeder
79
Opvoeder groepschef
86
Sociaal paramedisch en
71
therapeutisch personeel
Diensthoofd sociaal paramedisch
79
of therapeutisch personeel
Coördinator sociaal paramedisch
86
of therapeutisch personeel
Licentiaten
90
Onderdirecteur
90
Directeur 30-59 bedden
93.5
Directeur 60-89 bedden
96.5
Directeur +90 bedden
100
Geneesheer omnipracticus
108
Geneesheer specialist
143.5
ADL-assistent
61
Download