Blog Anita van Loenhoud | november 2016

advertisement
Even voorstellen…
Waarom het Alzheimercentrum?
Hallo, ik ben Anita van Loenhoud en ik ben PhD-kandidaat bij het Alzheimercentrum. Ik doe
Na mijn opleiding hoopte ik op een baan waarin ik zowel mijn interesse voor de
onderzoek naar cognitieve reserve. Met deze blog wil ik informatie delen over cognitieve
neuropsychologie (werken met patiënten) als mijn passie voor wetenschappelijk onderzoek
reserve in het algemeen, en updates geven over de ontwikkelingen binnen mijn onderzoek.
kwijt kon. Het Alzheimercentrum bleek precies te zijn wat ik zocht: een plek waar kliniek en
wetenschap nauw met elkaar verbonden zijn en elkaar wederzijds beïnvloeden. In december
2014 mocht ik aan de slag als PhD-kandidaat, onder leiding van postdoc Rik Ossenkoppele.
Mijn achtergrond
De onderzoeksgegevens waar mijn PhD op berust, bestaan uit de medische informatie van
patiënten die voor diagnostiek en zorg naar ons centrum zijn gekomen (en hiervoor een
In 2007 begon ik mijn Bachelor Psychologie aan de
toestemmingsverklaring hebben gegeven). De patiënt staat daarom centraal in alle
Universiteit van Utrecht. Al snel kwam ik erachter dat
wetenschappelijke onderzoeken van het Alzheimercentrum. Daarnaast werk ik één dag in
mijn interesse binnen de psychologie in de biologische
de week als neuropsycholoog op de Geheugenpoli van het VUmc, waarbij ik help bij de
en medische hoek lag. Ik vond het fascinerend om te
diagnostiek van nieuwe patiënten en daarmee indirect bijdraag aan de database waaruit ik
leren hoe ons gedrag wordt bepaald door onze
mijn onderzoeksgegevens haal.
hersenen. Vooral het begrijpen van wat er allemaal mis
kan gaan in de hersenen, en hoe dat tot allerlei
cognitieve problemen (zoals geheugenklachten) kan
leiden, trok me enorm aan. Daarom koos ik ervoor om
Mijn onderzoek: cognitieve reserve
de Master Neuropsychologie te volgen, waarin je wordt
Waar ik door gegrepen werd, was het feit dat het beloop bij de ziekte van Alzheimer voor
opgeleid om door middel van ‘neuropsychologisch onderzoek’ (zoals taal, reken- en
elke patiënt anders is. Bij de ziekte van Alzheimer ontstaan schadelijke eiwitten en
geheugentests) de denkfuncties van patiënten te evalueren. Mijn stage liep ik in het
weefselverlies in de hersenen, wat uiteindelijk leidt tot geheugenklachten. Wanneer die
Hofpoort Ziekenhuis in Woerden; een ontzettend leerzame periode waarin ik ontdekte hoe
geheugenklachten precies ontstaan en hoe snel ze toenemen, dát verschilt echter van
fijn ik het vond om in de zorg te werken en met patiënten in aanraking te komen.
persoon tot persoon. Bij dezelfde hoeveelheid hersenschade kan de één al ernstige
Tegelijkertijd miste ik ook iets: het bedrijven van wetenschap! Tijdens mijn studie had ik me
geheugenklachten ervaren, terwijl de ander nog relatief goed functioneert. Om dit
altijd met plezier verdiept in wetenschappelijke theorieën, statistiek en methodologie.
verschijnsel te verklaren, is het begrip ‘cognitieve reserve’ bedacht. Cognitieve reserve
Daarom besloot ik om na mijn afstuderen een tweede Master te volgen: Cognitieve
beschrijft hoe goed de hersenen kunnen omgaan met schade, zoals de eiwitten en het
Neurowetenschappen, aan de Universiteit van Leiden. Dit bleek een geweldige keuze; met
hersenweefselverlies bij de ziekte van Alzheimer. Iemand met een hoge cognitieve reserve
veel enthousiasme en een mooi eindresultaat behaalde ik mijn diploma.
kan relatief veel hersenschade verdragen, zonder dat hij/zij vergeetachtig wordt. Over het
algemeen komt een hoge cognitieve reserve voor bij mensen die mentaal actief blijven. Zij
hebben bijvoorbeeld een hoge opleiding, een uitdagende baan, of vullen hun vrije tijd met
boeken en spelletjes. Ook mensen die veel aan lichaamsbeweging doen hebben vaak méér
cognitieve reserve.
Mijn missie
Met mijn onderzoek hoop ik meer inzicht te krijgen in hoe je cognitieve reserve kunt meten,
en welke mechanismen in de hersenen een rol spelen. Ik verwacht dat ik patiënten hiermee
op belangrijke manieren kan helpen. Als ik cognitieve reserve beter kan meten, dan
betekent dit ook dat ik een betere inschatting kan maken van hoeveel cognitieve reserve
elke individuele patiënt heeft. En als ik dát weet, dan kan ik ook beter voorspellen hoe snel
zijn/haar geheugen in de loop van de tijd achteruit zal gaan. Door deze nauwkeurigere
prognose verminderen we de onzekerheid over de toekomst die patiënten en hun
mantelzorgers vaak ervaren. Op de lange termijn kunnen mijn onderzoeksresultaten ook
bijdragen aan nieuwe behandelmogelijkheden. Omdat er nog weinig medicijnen voor de
ziekte van Alzheimer bestaan, zijn we actief op zoek naar andere manieren om patiënten te
helpen. Dat kan bijvoorbeeld door een mentaal en/of fysiek trainingsprogramma te
ontwikkelen om cognitieve reserve te verhogen. Omdat de hersenen beter om leren te gaan
met Alzheimer-eiwitten en weefselverlies, zullen mensen na deze training minder
geheugenproblemen krijgen van dezelfde hersenschade.
Download