onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 5 Perifeer veneus infuus Bij een perifeer veneus infuus wordt een flexibele kunststof canule (meestal 'naaldje', 'waaknaald' of 'venflon' genoemd) of vleugelnaald ingebracht in een perifere vene op de onderarm, de hand of de voet. Bij voorkeur wordt een bloedvat op de onderarm gekozen en wordt gebruik gemaakt van de flexibele kunststof canule. De bloedvaten op de hand zijn beweeglijker en kwetsbaarder dan de vaten op de onderarm. Bovendien is de canule op de hand minder goed te fixeren en ondervindt de patiënt er meer hinder van dan van een canule in de arm. Aan de infuuscanule kan een 10 cm lange verlengslang met driewegkraan gekoppeld. Hierop wordt het infuussysteem aangesloten. Het infuussysteem dient als een gesloten systeem behandeld te worden. Dat wil zeggen dat zo min mogelijk gebruik wordt gemaakt van kraantjes en dat geen bloed wordt afgenomen via het toedieningssysteem. Wanneer wel een driewegkraan gebruikt wordt is het van belang zeer zorgvuldig te handelen omdat ze snel besmet raken. Wanneer het aantal toegangen tot het systeem verhoogd moet worden, heeft het gebruik van een kranenblok, geplaatst op een standaard, de voorkeur boven een aaneenschakeling van driewegkranen. Het aantal manipulaties van het systeem en de kans op loslaten van een driewegkraan verminderen hierdoor. De infuuscanule wordt afgedekt met een speciale doorzichtige infuuspleister en wordt zodanig gefixeerd dat de insteekplaats goed geïnspecteerd kan worden. Tussen de huid en de aansluiting van de canule op de verlengslang wordt een steriel gaasje gelegd ter voorkoming van drukplekken. Complicaties bij perifere infusie Bij een perifeer infuus moet men bedacht zijn op de volgende complicaties. Hematoomvorming Een hematoom kan ontstaan bij zowel het inbrengen als bij het verwijderen van het infuus. Het laatste kan worden voorkomen door na het verwijderen van de canule, zeker drie minuten zonder onderbreking op de punctieplaats te drukken. Indien de patiënt is behandeld met anticoagulantia dient men langer te drukken. Infectie Micro-organismen kunnen relatief gemakkelijk via de buiten- of binnenkant van de canule in de bloedbaan terecht komen. Om infecties te voorkomen dient bij alle handelingen waarbij de infuuslijn geopend wordt streng aseptisch gewerkt te worden. Flebitis (ontsteking van de vaatwand) De arm ter plaatse ziet rood, voelt warm aan en is pijnlijk. Soms tekent de vene zich als een rode streep onder de huid af. Indien de ontsteking samengaat met een bacteriële infectie ontstaat een etterige flebitis met een risico op een sepsis. De infuuscanule dient te worden verwijderd bij het waarnemen van een van de symptomen. Verstopping van het infuussysteem Om verstopping te voorkomen van een niet in gebruik zijnde infuuscanule (de “waaknaald”), wordt deze gevuld met een heparineoplossing of gespoeld met steriel fysiologisch zout (flushen). Zie verder: Flushen of doorspoelen infuussystemen. © Vilans 03-03-2013 Achtergrondinformatie Perifeer veneus infuus: 1 (van 2) onbewaakte kopie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Infuusbehandeling 6 Subcutaan lopen Het subcutaan lopen van infusievloeistof is een van de mogelijke complicaties die kunnen optreden bij een perifeer infuus. De infuuscanule ligt niet meer goed in het vat (extravasatie) en een gedeelte van de infuusvloeistof komt onderhuids terecht. Gevolgen subcutaan lopen Afhankelijk van de soort en de hoeveelheid vloeistof zijn de gevolgen van het subcutaan lopen van het infuus meer of minder ernstig; er kunnen infiltraten ontstaan. Bij het gebruik van een hypertonische of alkalische oplossing (bijvoorbeeld natriumbicarbonaat) kan het subcutaan lopen van het infuus necrose van het omliggende weefsel veroorzaken. Ook cytostatica kunnen ernstige beschadigingen van het omliggende weefsel geven. Aanwijzingen voor het subcutaan lopen de inloopsnelheid van het infuus is vertraagd; rondom de insteekplaats is de huid bleek en voelt koud aan (NB: als er sprake is van flebitis is de huid rood en warm); er is een zwelling zichtbaar; pijn; afhankelijk van de samenstelling van de vloeistof, kan deze pijn zeer ernstig zijn. Complicerende en risicoverhogende factoren Er is een aantal factoren en mechanismen te benoemen die de kans op het subcutaan gaan lopen van het infuus vergroten, te weten: er is onvoldoende controle op het subcutaan lopen van het infuus; de patiënt heeft geen pijnreactie (bij bewusteloosheid); de patiënt kan niet adequaat communiceren of reageren (een jong kind of een dementerende patiënt); de patiënt is onrustig of erg beweeglijk; de vene is gebarsten; het risico hierop is verhoogd door: – broze venen (als gevolg van ouderdom of infusietherapie met corticosteroïden); – kleine venen (kinderen, handrug enz.); proximale (thrombo)flebitis en/of veneus spasme; dit verhoogt het risico op lekkage via de insteekplaats. Acties Het infuus stil (laten) zetten en de infuuscanule verwijderen; bij ontdekking binnen 30 minuten en geringe zwelling: koelen met ijs. Anders: warme kompressen om resorptie van het infiltraat te bevorderen; ledemaat hoog leggen; afhankelijk van de infusievloeistof dienen er aanvullende maatregelen getroffen te worden. Raadpleeg hiervoor de behandelende arts. © Vilans 03-03-2013 Achtergrondinformatie Perifeer veneus infuus: 2 (van 2)