INFO VOOR DE OUDER OF BEGELEIDER PLAATSEN VAN EEN INFUUS - AFNEMEN VAN BLOED WAAROM ? Een infuus plaatsen gebeurt om verschillende redenen: 1 Het kan geplaatst worden als « waakinfuus » d.w.z. dat men tegelijkertijd bij het afnemen van het bloed een infuus plaatst. Dit infuus is nodig om de vene (ader) open te houden in afwachting van de bloeduitslag. Is de bloeduitslag goed en uw kindje eet en drinkt goed, braakt niet en heeft geen diarree, dan zal het infuus snel verwijderd worden. Is de bloeduitslag slecht (vb.een infectie) dan zal men via dit infuus antibiotica of andere medicatie toedienen.Op deze manier zal de medicatie sneller en beter werken dan met een siroop of pilletjes. 3 Het kan ook geplaatst worden bij kinderen die veel diarree hebben, braken en weigeren te drinken. Deze kinderen verliezen namelijk veel vocht en kunnen daardoor gedeshydrateerd raken (= uitdrogen). Om hun vochtbalans terug in evenwicht te brengen en hun maagdarmstelsel te herstellen is het plaatsen van een infuus noodzakelijk. 2 Voor bepaalde onderzoeken wordt een infuus geplaatst op de kinderafdeling bv. bij een nucleair onderzoek, zo kan men via het infuus de radioactiviteit rechtstreeks in de bloedbaan inspuiten en dit vlotter laten verlopen. GEBEURT ER IETS OP VOORHAND ? Indien mogelijk wordt er op voorhand bij uw kind, op de hand van uw kind of in de elleboogplooi (op een goed zichtbare en niet te fijne ader) emlacreme aangebracht. Dit is een zalf die de huid verdooft zodat uw kind de prik minder of niet zal voelen. Kinderen die reeds begrijpen wat er gaat gebeuren, worden op voorhand ingelicht. Dit gebeurt op een rustige en eerlijke manier. Het inlichten gebeurt kort op voorhand zodat ze er niet te lang kunnen over piekeren of rond fantaseren. WAT ZIET HET KIND ? Het steken van een infuus gebeurt steeds in de onderzoekskamer van de afdeling. Het kamertje van het kind zelf moet een veilige plaats zijn waar het tot rust kan komen . In de onderzoekskamer staat een onderzoekstafel. Boven de tafel hangt een muziekmobile en kleurrijke sterren versieren het plafond. Op ramen en muren staan kindvriendelijke tekeningen. In de kamer staan ook nog een wastafel met spiegel, enkele kasten, een weegschaal en een groeimeter. Op de vensterbank staan curverboxen met watjes, pleisters, bloedbuisjes, ontsmettingsstof. De verpleegster zet op voorhand de infuusstaander klaar, soms met een infuuspomp eraan vast, de infuuszak en infuusleiding hangen klaar, er ligt een steriel groen papier op de tafel en het fixatie materiaal ligt ernaast. WAT GEBEURT ER ? Uw kind wordt op de arm of met het bed naar de onderzoekskamer gebracht. Het mag daar neerzitten op de onderzoekstafel, om de (eventuele) emlacreme af te vegen en de uitleg van de verpleegster te beluisteren. Terwijl het kind neerligt zal een tweede verpleegkundige het handje, het armpje of voetje van uw kind stevig vasthouden (stuwen). Dit is nodig om de ader goed te laten opkomen zodat het aanprikken beter lukt. De andere verplegende zal de beste aanprikplaats eerst ontsmetten met een roze ontsmettingsstof. 1 Daarna zal ze de vene (ader) aanprikken. Dit is een korte prik en doet wel wat pijn. Het kind wordt hiervan verwittigd. Wanneer het infuus ter plaatse zit, wordt de aanpriknaald teruggetrokken en blijft enkel het holle draadje in de ader achter. Soms wordt eerst bloed opgevangen in labobuisjes (enkel op aanvraag van de arts) alvorens de infuusleiding aan te sluiten. Daarna wordt het infuus vastgekleefd. Onder de arm, hand of voetje wordt ook een zacht kleurrijk fixatieplankje vastgekleefd, zodat we het infuus, zo nodig, een lange tijd ter plaatse kunnen houden, zonder steeds te moeten herprikken. Nu kan u uw kind terug opnemen, troosten en samen tot rust komen. Uit de troosttrommel zal uw kind een doeboekje of speeltje krijgen .Daarna brengt de verpleegkundige u naar de kamer. WAT RUIKT HET KIND ? De typische geur van ontsmettingsstof, klevers, medicatie (ziekenhuisgeur). WAT HOORT HET KIND ? Uitleg bij wat er gebeurt, aanmoediging en troostende woorden van de verpleegster, de ouders of begeleidster. Piepjes bij het instellen van de infuuspomp, indien deze nodig is. WAT VOELT HET KIND? De arm, pols of het beentje zal stevig vastgenomen worden (stuwen) wat onprettig aanvoelt. De koude ontsmettingsstof die op de plaats van het aanprikken gewreven wordt. Het prikken door de huid en het zoeken van de ader is zeker pijnlijk. Het vastkleven op de huid van infuus en leidingen is niet aangenaam maar van korte duur. De strelende hand of stevige handdruk van een van de ouders of begeleidster. HOE KAN HET KIND HET BEST MEEWERKEN ? Het belangrijkste is dat uw kind zo stil mogelijk ligt en zo rustig mogelijk blijft. Dat het zich niet verzet door hevig te woelen waardoor juist aanprikken moeilijker wordt en steviger vasthouden noodzakelijk. Huilen, zeker bij jonge kinderen, is een middel om onmacht te uiten en is een normale reactie. WAT KAN U ALS BEGELEIDER DOEN ? Zelf zo rustig mogelijk zijn zodat het kind niet angstig wordt. Als dit onmogelijk blijkt voor uzelf vraag dan aan iemand van ons team om bij uw kind te blijven en verlaat eventjes de onderzoekskamer. Als ouder of begeleider kan u samen aftellen voor de prik, samen de pijn wegblazen, je kind aankijken, vasthouden zonder een belemmering te zijn tijdens de handeling, afleiden met herkenbare troostende woorden. Grotere kinderen krijgen stap voor stap uitleg van de verpleegkundige. Luister goed zodat u er achteraf samen kan over praten. We beseffen dat prikken van bloed of plaatsen van infuus een moeilijk moment is voor u en uw kind en we doen ons uiterste best om dit vlot te laten verlopen. Zeg dan ook nooit dat de stoute dokter of verpleegster dit niet mochten doen, maar zeg liever dat dit nodig is om vlug beter te worden. WAT ZEG IK ZEKER AAN HET KIND ? Er gaat altijd iemand mee om je te helpen. Het zal niet lang duren. Na de prik krijg je een beloning uit de troosttrommel. 2