2 De bodem van de gemeente Heemstede

advertisement
Bodemagenda 2011-2016 gemeente
Heemstede
Ontwerp, 26 juli 2012
Bodemagenda 2011-2016 gemeente
Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Verantwoording
Titel
Bodemagenda 2011-2016 gemeente Heemstede
Opdrachtgever
Milieudiensten IJmond en Waterland
Jeroen Mooy
Mark in 't Veld, Meinie Naus en Annet de Bakker-Dieleman
Projectleider
Auteur(s)
inspectiewerk
Aantal pagina's
4673449
58 (exclusief bijlagen)
Datum
Ontwerp, 26 juli 2012
Uitvoering meet- en
Projectnummer
Handtekening
Colofon
Tauw bv
afdeling Bodem
Zekeringstraat 43 g
Postbus 20748
1001 NS Amsterdam
Telefoon (020) 606 32 22
Fax (020) 684 89 21
Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd
met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom.
De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw
hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens:
-
NEN-EN-ISO 9001
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
5\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
6\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Inhoud
Verantwoording en colofon .......................................................................................................... 5
Voorwoord...................................................................................................................................... 9
1
Inleiding ........................................................................................................................ 11
1.1
Vertrekpunt .................................................................................................................... 11
1.2
1.3
1.4
Doelstelling en doelgroep .............................................................................................. 12
Vorming en vaststelling ................................................................................................. 13
Leeswijzer ..................................................................................................................... 14
Deel A
17
2
De bodem van de gemeente Heemstede ................................................................... 19
2.1
2.2
Bodemopbouw in de omgeving van Heemstede ........................................................... 19
Gebiedsbeschrijving Heemstede ................................................................................... 20
2.3
2.4
2.4.1
Gebiedskenmerken en gebruikswaarden van de bodem .............................................. 21
Chemische bodemkwaliteit ............................................................................................ 24
Bodemfunctie en bodemkwaliteit ................................................................................... 24
2.4.2
Puntverontreinigingen ................................................................................................... 25
3
Gemeentelijke bodemtaken en bevoegdheden ........................................................ 29
3.1
3.2
3.3
Besluit bodemkwaliteit ................................................................................................... 29
Wet bodembescherming ............................................................................................... 29
Bouwvergunning/Woningwet ......................................................................................... 30
3.4
3.5
3.6
Wet milieubeheer .......................................................................................................... 30
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ..................................................... 30
Wet openbaarheid van bestuur (Wob)/ Verdrag van Aarhus/Bro .................................. 31
3.7
3.8
Wet ruimtelijke ordening ................................................................................................ 31
Waterwet ....................................................................................................................... 31
4
Kansen en knelpunten bij ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente in de
periode 2010-2020 ....................................................................................................... 33
4.1
Inleiding ......................................................................................................................... 33
4.2
4.3
Herstructurering en woningbouwlocaties ...................................................................... 33
Natuurontwikkeling ........................................................................................................ 34
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
7\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Deel B
35
5
Strategische keuzes bodemagenda Heemstede ...................................................... 36
5.1
5.2
Speerpunten gemeentelijk bodembeleid ....................................................................... 36
Wat doen we al goed in Heemstede en blijven we doen ............................................... 36
5.3
5.4
5.5
Landelijke en provinciale speerpunten bodembeleid .................................................... 38
Gemeentelijke thema’s vanuit andere beleidsvelden .................................................... 40
Financiële randvoorwaarden ......................................................................................... 41
5.6
Speerpunten bodembeleid Heemstede 2011- 2016 ...................................................... 43
6
Uitwerking speerpunten bodembeleid 2011-2016 Heemstede ................................ 47
Bijlage(n)
1. Kaartmateriaal bodemopbouw, eigenschappen bodem en chemische bodemkwaliteit
gemeente Heemstede
2. Nadere toelichting op de bodemtaken en -bevoegdheden van de gemeente Heemstede
8\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Voorwoord
Voor u ligt de eerste bodemagenda voor de gemeente Heemstede. De aanleiding voor het
opstellen van de bodemagenda is enerzijds de behoefte om aan het eind van de ISV2-periode de
aanpak van het bodembeleid tot nu toe te evalueren en vast te leggen. Anderzijds het feit dat de
aanpak van de bodemproblematiek sterk in beweging is en in een veel breder kader geplaatst
moet gaan worden. Een actualisatie van de huidige koers is daarom gewenst.
De veranderingen in de aanpak van de bodemproblematiek volgen de veranderingen in de
maatschappelijke opvattingen over het belang van de bodem. De bodemsanering richtte zich ooit
op de volledige verwijdering van alle verontreiniging en groeide door naar een milieuprogramma
waarbij de baten vooral worden uitgedrukt in vermindering van risico’s en een schoner
(bodem)milieu. De afgelopen jaren is de bodemsanering vervolgens doorgegroeid tot een
belangrijk thema voor ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Bodemsanering draagt bij aan een
opwaardering van het bebouwde gebied en is een onlosmakelijk onderdeel geworden van de
stedelijke (her)ontwikkeling. Bodemsanering is noodzakelijk indien wij willen voorkomen, dat
groene ruimte onnodig wordt opgeofferd aan nieuw bebouwd gebied met verrommeling en verlies
van open ruimte als gevolg.
In meer brede zin is de bodem behalve als drager van gebouwen en constructies van cruciaal
belang bij de voedsel- en drinkwatervoorziening. De bodem is onlosmakelijk verbonden met het
functioneren van het watersysteem en speelt een grote en vaak nog onderschatte rol in de CO2 huishouding en daarmee in de klimaatdiscussie. Via onze bodem kan aardwarmte voorzien in
een aanzienlijk deel van onze energiebehoefte en de ondergrond biedt oplossingen in gebieden
met een grote ruimtedruk. Bodem en degenen die met de bodem bezig zijn richten zich daarmee
bewust of onbewust ook op duurzaamheid. Heemstede onderkent deze mogelijkheden en wil de
kansen hiertoe laten terugkomen in de bodemagenda.
De bodemagenda biedt de gemeente de kans om invulling te geven aan de verbrede inpassing
van het bodembeleid en om ambities te formuleren waar de bodem en ook de
bodemproblematiek overige initiatieven raakt, zoals de ruimtelijke ontwikkeling en inrichting,
natuurbeheer, klimaat en energie. De bodemagenda biedt de gebruikers de kapstok aan de hand
waarvan deze ambities kunnen worden vertaald in de praktische uitvoering voorzien van een
planning. De bodemagenda geeft daarmee op zowel strategisch als tactisch niveau de
uitgangspunten voor het lokale bodembeleid voor de komende jaren.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
9\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
10\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
1 Inleiding
1.1
Vertrekpunt
In een plaats met een lange historie van bewoning, zoals Heemstede, is bodemverontreiniging
geen ongewoon verschijnsel. Het onderwerp bodem staat al lange tijd op de agenda van de
gemeente. In eerste instantie met name als onderdeel van vergunningverlening in het kader van
de Wet milieubeheer en de bouwvergunning. Verder ook in het kader van programma’s als een
“Actie Tankslag”.
Circa 4 jaar geleden zijn de bodemtaken ondergebracht bij de Milieudienst IJmond. Vanaf dat
moment zijn bodemtaken geïntensiveerd omdat ook taken in het kader van het
Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) zijn opgepakt. In de overeenkomst “Uitvoering
bodemsaneringstaken” is de verdeling van de bodemsaneringstaken tussen de Milieudienst
IJmond en de provincie geregeld. In ISV-verband is naast bodemonderzoek en –sanering samen
met de provincie ook gewerkt aan het landsdekkend beeld, het in kaart brengen van de
asbestproblematiek in de bodem en aan het opstellen van bodemkwaliteitskaarten en een
beleidskader voor hergebruik van verontreinigde grond. Met de bodemkwaliteitskaarten en het
bodembeheerplan is beleid ontwikkeld om op een verantwoorde en gecontroleerde manier licht
verontreinigde grond die vrijkomt bij bouw- en grondwerken te kunnen hergebruiken. Door de
toename in het aantal data en de toegenomen vraag naar bodeminformatie is geïnvesteerd in de
digitale ontsluiting van informatie naar burgers en bedrijven onder andere via het bodemloket.
De manier waarop de bodemverontreiniging wordt aangepakt is de afgelopen jaren sterk
veranderd. Bij de aanpak van bodemverontreiniging staan tegenwoordig twee sporen centraal
namelijk:
 het geschikt maken van de bodem voor het (beoogd) gebruik en
 het wegnemen van risico’s bij het huidige gebruik.
Was bodemsanering vroeger vooral een taak van de provincie, tegenwoordig neemt de gemeente
een steeds centralere rol in.
Geschikt maken voor het gebruik betekent in de praktijk dat bodemverontreiniging vooral in
combinatie met ruimtelijke ontwikkelingen en herstructurering wordt aangepakt. Aangezien de
gemeente een initiërende en voorwaarden scheppende rol heeft binnen de ruimtelijke ordening, is
tegenwoordig een belangrijke rol bij de aanpak van bodemverontreiniging weggelegd voor de
gemeente.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
11\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Op de locaties waar bij het huidige gebruik sprake is van risico’s als gevolg van de aanwezige
bodemverontreiniging (de zogeheten spoedlocaties), kan niet worden gewacht op
maatschappelijke ontwikkeling van de locatie. Hier zullen zo spoedig mogelijk maatregelen
genomen moeten worden om de risico’s weg te nemen. De gemeente is vanuit haar lokale kennis
en haar zorg voor de gezondheid van de inwoners nauw betrokken bij de identificatie en de
aanpak van de spoedlocaties.
Ervaring leert dat vooral de spoedlocaties, waar een verplichting geldt om deze aan te pakken
voor 2015 financiële risico’s opleveren. Vaak blijkt, dat veroorzakers en/of eigenaren van de
locaties niet of niet volledig juridisch en financieel kunnen worden aangesproken. De gemeente is
dan het vangnet voor het wegnemen van de risico’s zonder dat de kosten kunnen worden
verhaald. De gemeente loopt een financieel risico als de bodemsanerings- en onderzoekskosten
niet ten laste van de grondexploitatie en/of projecten , ISV 3 of vanuit incidentele bijdragen van de
provincie kunnen worden gefinancierd.
De komende jaren zal het bodembeleid een verdere verbreding doormaken. De aanpak van de
bodemverontreiniging in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling werpt vooral vruchten af bij de
aanpak van verontreinigingen in de bovengrond. Het sorteert ook effect bij de aanpak van de
(relatief ondiep gelegen) kernen van bodemverontreiniging. Wat vooralsnog minder goed van de
grond komt is de aanpak van de dieper gelegen verontreinigingen. De inzet van de verbreding
van het bodembeleid is om de kwaliteit van de diepere bodemlagen niet langer als een sectoraal
probleem te benaderen. Het is zaak de kwaliteit van de diepere bodemlagen integraal onderdeel
te laten uitmaken van het beheer van de ondergrond, het waterbeheer en duurzame
energievoorziening. Bij dit laatste wordt vooral gedacht aan het gebruik van aardwarmte in de
vorm van warmte-koude installaties en geothermie.
In het Convenant “Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties” dat op 10 juli 2009
tussen de betrokken overheden is ondertekend, zijn de afspraken opgenomen over de gewenste
transitie van een sectoraal naar een integraal ingepast bodembeleid. De afspraken hebben tot
doel dat het bodembeleid in 2015 dusdanig is verbreed dat het beleid met betrekking tot de
ondergrond, het gebiedsgerichte grondwaterbeheer en bodemsanering is geïntegreerd. Als
gevolg van een verdergaande decentralisatie van de bodemtaken is bij het uitvoeren en
realiseren van het verbrede bodembeleid een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente.
1.2
Doelstelling en doelgroep
In het milieubeleidsplan 2008-2012 van de gemeente Heemstede is slechts in algemene termen
een ambitie ten aanzien van de bodemkwaliteit opgenomen. Er is daarbij nog geen invulling
gegeven aan de wijze waarop de gemeente haar bodemtaken het meest optimaal uitvoert. Ook
12\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
wordt nog geen rekening gehouden met de recente en geplande aanpassingen van het
bodembeleid.
In het ISV-programma 2005-2009 is opgenomen dat een bodembeleidsplan zal worden opgesteld
waarin de ambities en doorvertaling naar de praktijk nader worden uitgewerkt. Dit
bodembeleidsplan is er nu, in de vorm van deze bodemagenda.
Deze bodemagenda anticipeert op de uitkomsten en komende trends op basis van het
Convenant. In de bodemagenda zijn de doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de wijze
waarop de gemeente invulling kan geven aan de gewenste verbreding van het bodembeleid.
De ambities van de gemeente samen met de provinciale en lokale situatie vormen de basis voor
de bodemagenda. In het licht van het veranderende bodembeleid is de ambitie van de gemeente
ten aanzien van de bodemkwaliteit als volgt aangescherpt:
“De gemeente streeft ernaar een goede bodemkwaliteit te behouden en maatregelen te nemen
daar waar sprake is van risico’s voor de volksgezondheid.
Op plaatsen waar de bodem verontreinigd is, wil de gemeente de kwaliteit verbeteren in
samenhang met ingrepen in de bodem die plaatsvinden in het kader van ruimtelijke
ontwikkelingen, herstructurering, beheer en onderhoud. Sanering van verontreinigde bodem is,
behalve bij spoedlocaties, geen doel op zich.
Samen met andere partijen die een rol hebben bij het beheer van de ondergrond of die gebruik
willen maken van de ondergrond, streeft de gemeente naar een duurzaam gebruik van de
ondergrond. De gemeente wil helderheid bieden over de zorgvuldigheid die zij verwacht van
partijen die bodem en ondergrond (gaan) gebruiken.
Tegelijkertijd wil zij door optimalisatie en innovatie in de werkprocessen de proceduretijd en
administratieve lasten waar mogelijk terugbrengen.”
Deze ambitie sluit ook goed aan bij de doelstellingen die in het milieubeleidsplan zijn opgenomen
ten aanzien van duurzame ontwikkeling en het verbeteren van de leefomgevingkwaliteit.
De bodemagenda kent een brede doelgroep. De bodemagenda geeft voor bestuurders,
ambtenaren en burgers inzicht en helderheid in de kaders van het bodembeleid, de concrete
kansen en bedreigingen en geeft inzicht in knelpunten bij de uitvoering van het bodembeleid.
Bovendien geeft het plan inzicht in de raakvlakken met andere (ondergrond)thema’s en bij de
verbreding naar andere thema’s. Het plan is daarnaast ook bestemd voor burgers en bedrijven
die op zoek zijn naar informatie over de aanpak van de bodemproblematiek in Heemstede.
1.3
Vorming en vaststelling
De bodemagenda is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de milieudiensten IJmond
en Waterland en is samen met de gemeente Heemstede in regioverband opgesteld. De
milieudiensten IJmond en Waterland hebben aan Tauw opdracht gegeven voor het opstellen van
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
13\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
een bodemagenda voor de 12 gemeenten in het werkgebied van de beide milieudiensten. Binnen
het werkgebied van de Milieudienst IJmond zijn dit Beverwijk, Bloemendaal, Haarlemmerliede en
Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort. Binnen het werkgebied
van de Milieudienst Waterland zijn dit Landsmeer, Oostzaan, Waterland en Wormerland.
De bodemagenda is in regionaal verband opgestart door het verzamelen van geografische en
ruimtelijke informatie van het werkgebied van de beide milieudiensten. Aan de hand daarvan is in
november en december 2009 een workshop gehouden.
De verdere vorming van de bodemagenda is gebeurd samen met een werkgroep van de beide
milieudiensten en via terugkoppeling richting de gemeenten.
Bij de gemeentelijke vaststelling van de bodemagenda wordt de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gehanteerd. Dat houdt in
dat voor de gemeente Heemstede de volgende stappen worden doorlopen:
1. De ontwerp-bodemagenda wordt vastgesteld door het College van B&W en ter inzage
2.
gelegd. Een ieder kan binnen 6 weken zijn zienswijze indienen
De definitieve bodemagenda wordt vastgesteld door het College van B&W en treedt na
publicatie in werking
3.
Er is geen bezwaar/beroep mogelijk tegen de bodemagenda.
In de loop van 2015 zal de bodemagenda worden geëvalueerd. Op basis van de ervaringen,
nieuwe beleidsontwikkelingen en de ruimtelijke plannen voor de daar op volgende jaren, zal de
bodemagenda worden geactualiseerd en zonodig worden aangepast en aangescherpt.
1.4
Leeswijzer
Deze bodemagenda is opgebouwd uit twee delen: deel A en deel B.
In deel A wordt in meer beschrijvende zin ingegaan op de ontstaanswijze van de ondergrond in
Heemstede. Er wordt een beeld geschetst van de bodemopbouw en -kwaliteit in de gemeente en
er wordt ingegaan op de kansen en knelpunten met betrekking tot de bodemkwaliteit bij de
ruimtelijke ontwikkelingen in de periode 2010 tot 2020. Tot slot worden kort de taken en
bevoegdheden van de gemeente ten aanzien van bodembeheer, bodemsanering en
informatievoorziening beschreven.
In deel B van deze bodemagenda worden speerpunten voor het bodembeleid van de gemeente
Heemstede voor de komende jaren gepresenteerd. Deze speerpunten zijn gebaseerd op
successen uit het lokale bodembeleid van de afgelopen jaren, de landelijke ontwikkelingen in het
bodembeleid en de doorvertaling daarvan op provinciaal niveau en op de financiële
14\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
randvoorwaarden voor de komende jaren. De lokale speerpunten zijn vervolgens doorvertaald in
doelen en (vervolg)acties. De acties zijn verder geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma.
Onderdeel van de bodemagenda zijn de volgende bijlagen:

Bijlage 1: Kaartmateriaal “eigenschappen van de bodem” gemeente Heemstede:



Uitsneden van provinciale kaarten met betrekking tot:
o Geschiktheid voor WKO
o Draagkracht en geschiktheid ondergronds bouwen
o Aanwezigheid aardkundige waarden
o Aanwezigheid ecologische hoofdstructuur
Bodemfunctiekaart Heemstede
 Bodemkwaliteitskaart Heemstede
Bijlage 2: Nadere toelichting op de bodemtaken en -bevoegdheden van de gemeente
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
15\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
16\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Deel A
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
17\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
18\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
2 De bodem van de gemeente Heemstede
2.1
Bodemopbouw in de omgeving van Heemstede
In het Pleistoceen, enkele tienduizenden jaren geleden, was een groot deel van Nederland
bedekt met landijs. De zeespiegel was laag en een deel van de Noordzee stond droog. In het
latere Holoceen stegen de temperaturen, waardoor het landijs begon te smelten. Het smeltwater
zorgde voor hoge rivierstanden en een stijging van de zeespiegel. In West-Nederland ontstonden
moerassen en meren waarin veen werd gevormd. Deze veenlaag wordt het Basisveen genoemd.
Door verdere stijging van de zeespiegel kwam het gebied onder invloed van mariene afzettingen.
De periode van afzetting was niet doorlopend; perioden met sterke zee-invloed (transgressies)
werden afgewisseld met periode met geringere invloed (regressies). In de transgressies werden
grote hoeveelheden klei en (zandige) zavel afgezet, terwijl in regressie-perioden zandige
strandwallen werden gevormd.
Omstreeks 3000 voor Christus nam de zeespiegelstijging af. Hierdoor konden uitgestrekte
strandwallen worden gevormd, die zich steeds verder naar het westen uitbreidden. De relatief
hoge en droge ligging van de strandwallen maakte verstuiving mogelijk, waardoor op de
strandwallen duinen werden gevormd. Deze duinen worden de oude duinen genoemd en zijn veel
lager dan de jonge duinen. In de laagten tussen de relatief hoge strandwallen vond soms
veenvorming plaats. Bij Heemstede zijn de strandwallen met oude duinen nog in het landschap
terug te vinden (figuur 2.1). De meeste strandwallen zijn echter vergraven ten behoeve van de
bollenteelt, of zijn overgestoven door jonge duinen. De vorming van de jonge duinen vond tussen
1000 en 1600 na Christus plaats door verstuiving van strandzand. Vanaf circa 1850 worden de
duinen vastgelegd met helmgras, waardoor de verstuiving ophield.
Vanaf de 4e eeuw na Christus ontstonden de eerste geestgronden. Dit zijn strandwallen en oude
rivierduinen die gedeeltelijk zijn afgegraven om ze dichter bij het grondwater te brengen zodat ze
meer geschikt waren voor landbouw. Op de geestgronden werden voornamelijk groenten en
bloembollen geteeld. De volgende figuur illustreert de regionale en lokale bodemopbouw in de
regio Zuid Kennemerland waar Heemstede ligt.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
19\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Figuur 2.1 Ligging strandwallen en oude duinen, bron: Bodemkaart van Nederland
2.2
Gebiedsbeschrijving Heemstede
De gemeente Heemstede is met een oppervlakte van minder dan 10 km2 een kleine gemeente.
Op 1 januari 2010 telde de gemeente ongeveer 26.000 inwoners. De gemeente ligt op de relatief
hooggelegen oude duinen. Aan de noordzijde wordt de gemeente begrensd door de gemeente
Haarlem en aan de west- en oostzijde door respectievelijk de gemeenten Bloemendaal en
Haarlemmermeer.
Het dorp Heemstede is in de loop van de 14e eeuw ontstaan bij het slot Heemstede. In de 17e en
18e eeuw hadden veel rijke stedelingen buitenplaatsen in Heemstede en ook nu nog zijn oude
herenhuizen in de gemeente terug te vinden. Het bosgebied Groenendaal in het zuiden van de
gemeente is ook ontstaan uit een aantal buitenplaatsen die door de gemeente zijn aangekocht
ten behoeve van de recreatiemogelijkheden in de gemeente.
20\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Belangrijke bedrijfstakken in Heemstede waren lange tijd de blekerijen en de bloembollenteelt.
Door het rustige en groene karakter van de gemeente en de nabijheid van steden als Haarlem en
Amsterdam heeft de gemeente zich in de loop van de 20e eeuw ontwikkeld tot een
forenzengemeente. Het beleid van de gemeente richt zich erop het groene karakter te borgen
zodat Heemstede ook in de toekomst haar functie als top-woonlocatie kan behouden.
Door kwel vanuit de jonge duinen en door het afgraven van de oude duinen en strandwallen in
het verleden is de binnenduinrand gevoelig voor grondwateroverlast. In een deel van het
bebouwde gebied van Heemstede komt overlast door hoge grondwaterstanden voor. In deze
gebieden bedraagt de gemiddelde ontwateringsdiepte in een representatief natte periode minder
dan 0,7 meter en is de belangrijkste gebruiksfunctie woonbebouwing of industriegebied. Het
betreft de volgende gebieden:


De wijken in de omgeving van de Zandvoortselaan (zowel westelijk als oostelijk van de
Leidsevaart)
De omgeving tussen Adriaan Pauwlaan en Koediefslaan, ten oosten van de Herenweg



De Geleerdenwijk
De Componistenwijk
De omgeving van de Schielaan.
2.3
Gebiedskenmerken en gebruikswaarden van de bodem
De gebiedskenmerken van Heemstede bepalen mede de relevante eigenschappen van
bodembrede ondergrondthema’s en gebruikswaarden van de bodem. In deze paragraaf worden
verschillende gebiedskenmerken en gebruiksmogelijkheden van de bodem in Heemstede
beschreven. Het bijbehorende kaartmateriaal is opgenomen in bijlage 1.
Geschiktheid voor WKO (Warmte-Koude Opslag)
Warmte-koude opslag is een systeem waarbij ’s zomers warmte in de bodem wordt opgeslagen
die in de winter wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen. In de winter wordt koude opgeslagen
waarmee gebouwen in de zomer kunnen worden gekoeld. Voor WKO wordt onderscheid
gemaakt in open en gesloten systemen. Open systemen staan in open verbinding met
watervoerende pakketten en gebruiken grondwater dat via een beperkt aantal buizen wordt
onttrokken en geïnfiltreerd. Het grondwater wordt via een warmtewisselaar geleid om daarna
weer in de bodem te worden geïnfiltreerd. Het onttrekken en infiltreren gebeurt op enkele
tientallen tot ruim honderd meter diepte, afhankelijk van waar zich een geschikt watervoerend
pakket bevindt. Gesloten systemen staan niet in open verbinding met grondwater, maar maken
gebruik van water met een antivriesmiddel (veelal een glycoloplossing) dat wordt rondgepompt
door een gesloten systeem in de bodem. Het systeem bestaat uit U-vormige buizen, zogenaamde
collectoren, die in een boorgat worden geplaatst. De thermische energie in de bodem wordt door
middel van geleiding via de buiswanden overgedragen aan een warmtewisselaar.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
21\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Er wordt onderscheid gemaakt in een horizontale, ondiepe variant en een verticale, diepe variant.
Bodemwarmtewisselaars kunnen tot een diepte van tientallen tot meer dan honderd meter reiken.
Dergelijke systemen zijn over het algemeen kleinschalig en worden vooral in de woningbouw en
kleine utiliteitsbouw toegepast.
De provincie Noord-Holland heeft voor haar gehele grondgebied in beeld gebracht in welke mate
de bodem geschikt is voor toepassingen van WKO. In bijlage 1 is een uitsnede van deze kaart
opgenomen. De volledige kaart en bijbehorende toelichting is terug te vinden op de website van
de provincie Noord- Holland.
Voor open systemen is een bodemlaag nodig met een relatief hoge doorlatendheid waarbinnen
transport van grondwater relatief gemakkelijk gaat (een zogeheten watervoerend pakket). In de
gemeente Heemstede is sprake van twee watervoerende pakketten, waarvan vooral de diepste
het meest geschikt is (tweede watervoerend pakket vanaf circa 45 m -mv en dieper) voor WKO.
Voor ondiepe toepassingen (eerste watervoerend pakket, circa 20 tot 35 m -mv) is de ondergrond
geschikt tot slecht geschikt. In vrijwel de hele gemeente gelden voorwaarden voor het toepassen
van WKO, vanwege de overgang van zoet naar brak grondwater. Voor specificatie van deze
voorwaarden wordt verwezen naar de provincie Noord-Holland.
Draagkracht en ondergronds bouwen
In de gemeente Heemstede liggen aan de oppervlakte zandige afzettingen in de vorm van oude
strandwallen en oude duinen. In de bodem komen op wisselende dieptes echter ook veen- en
kleilagen voor die de draagkracht van de bodem kunnen verminderen. In gebieden met een grote
zettingsgevoeligheid vraagt het bouwen of het aanleggen van infrastructuur om aanvullende
maatregelen. Deze maatregelen vertalen zich naar hogere aanlegkosten voor de bouwprojecten.
De geschiktheid van de bodem voor ondergronds bouwen hangt samen met het gevaar voor
opbarsting van een ontgravingsput als gevolg van kweldruk en met de geschiktheid van de
bodem voor het plaatsen van damwanden. De ondergrond in de gemeente Heemstede is matig
tot goed geschikt voor ondergronds bouwen. Naar verwachting leveren ontgravingen tot circa 7
m-mv geen problemen op.
Bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op een studie van de provincie Noord-Holland, waarbij
de zettingsgevoeligheid en mogelijkheden voor ondergronds bouwen voor de gehele provincie in
kaart zijn gebracht. In bijlage 1 is een uitsnede opgenomen van de kaarten behorende bij deze
studie. Voor de volledige kaarten en de onderliggende studie wordt verwezen naar de website
van de provincie Noord-Holland.
22\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Aardkundige waarden en archeologie
Aardkundige waarden zijn onderdelen van het landschap waarin de ontstaanswijze van het
landschap is terug te zien. In Nederland worden gebieden met bijzondere aardkundige waarden
beschermd door ze aan te wijzen als aardkundig monument. In gebieden die zijn aangewezen als
aardkundig monument gelden restricties met betrekking tot zowel bovengronds als ondergronds
gebruik. In de gemeente Heemstede zijn geen aardkundige monumenten aangewezen. De oude
duinen aan de zuidwest kant van de gemeente zijn wel als zeldzaam benoemd.
Door de relatief hoge en droge ligging wordt het gebied rondom Heemstede al eeuwenlang
bewoond. Hierdoor kunnen in de bodem archeologische waarden voorkomen. Conform het
provinciale beleid moeten gemeenten archeologisch waardevolle gebieden met hun
bestemmingsplannen beschermen.
In bijlage 1 is een uitsnede opgenomen van de kaart met aardkundige waarden van de provincie
Noord-Holland. Voor de volledige kaart verwijzen wij naar de website van de provincie NoordHolland. Voor de ligging van de belangrijkste archeologische en aardkundige waarden verwijzen
wij naar figuur 2.2.
EHS (Ecologische Hoofd Structuur) en Natura2000
De ecologische hoofdstructuur bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Dit netwerk biedt
plant- en diersoorten ruimte om zich te verspreiden en voort te planten, waardoor de
overlevingskansen toenemen. De natuurgebieden worden met elkaar verbonden met behulp van
ecologische verbindingszones. Ook in Europees verband zijn in het kader van Natura 2000
belangrijke natuurgebieden aangewezen, deze gebieden maken echter deel uit van de EHS.
Binnen de gemeente Heemstede liggen een aantal ecologisch waardevolle landgoederen
waarvan een aantal onderdeel uit maken van zowel de EHS als van Natura 2000.
In bijlage 1 is een uitsnede opgenomen van de kaart met EHS-gebieden van de provincie NoordHolland. Voor de volledige kaart verwijzen wij naar de website van de provincie Noord-Holland.
Ook in figuur 2.2 is de ligging van de belangrijkste natuurgebieden binnen de gemeente die
behoren tot de EHS en/of Natura 2000 weergegeven.
In EHS-gebieden gelden restricties met betrekking tot bovengronds gebruik. Bij het beoordelen
van geplande ontwikkelingen in EHS-gebieden wordt gewerkt volgens het nee-tenzijprincipe. Dit
houdt in dat ontwikkelingen niet zijn toegestaan tenzij er geen reëel alternatief is én er sprake is
van groot algemeen belang. Voor projecten die aan deze eisen voldoen moeten compenserende
natuurmaatregelen worden genomen.
Overige milieubeschermingsgebieden
Binnen de gemeente Heemstede liggen geen grondwaterbeschermingsgebieden.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
23\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
2.4
Chemische bodemkwaliteit
De chemische bodemkwaliteit is van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen. Verontreinigingen in de
grond of het grondwater kunnen leiden tot belemmeringen of hogere kosten. In deze paragraaf
gaan wij in op de gewenste en huidige bodemkwaliteit in de gemeente Heemstede.
2.4.1
Bodemfunctie en bodemkwaliteit
De bodemfunctiekaart Besluit bodemkwaliteit (functiegerichte kwaliteit bovengrond)
In verband met de invoering van het Besluit bodemkwaliteit die voor de komende jaren gepland
staat, heeft de Milieudienst IJmond voor de gemeenten binnen haar beheersgebied een
bodemfunctiekaart laten opstellen. De bodemfunctiekaart geeft aan voor welk (duurzaam) gebruik
de bodemkwaliteit (van de bovengrond) minimaal geschikt moet zijn. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van bodemfunctieklassen die zijn gekoppeld aan bodemkwaliteitsklassen. Landelijk zijn
drie bodemfunctieklassen afgeleid: “AW2000 (Achtergrondwaarde)” ,‘wonen’ en ‘industrie’.
Binnen de gemeente Heemstede hebben het bedrijventerrein Heemstede en het terrein van een
aantal grote bedrijven de functieklasse ‘industrie’ gekregen. Daarnaast zijn de rijks- en provinciale
wegen, de spoorwegen en de stortplaatsen binnen de gemeente aangewezen als functieklasse
‘industrie’. Het overige bebouwde gebied binnen de gemeente heeft de functie ‘wonen’. Voor alle
niet aangewezen gebied op de kaart geldt dat vanuit de functie gewenst is dat de bodem schoon
is (kwaliteit AW2000). Dit geldt voor al het onbebouwde, groene gebied in de gemeente,
waaronder het bosgebied in het zuidwesten (landgoed Groenendaal).
De vastgestelde bodemfunctiekaart is opgenomen in bijlage 1.
Kwaliteit grond (tot 2,0 m-mv)
De Milieudienst IJmond heeft voor haar beheersgebied bodemkwaliteitskaarten opgesteld.
Bodemkwaliteitskaarten geven een beeld van de zogeheten diffuse verontreiniging, dat wil
zeggen verontreinigingen die algemeen in een gebied voorkomen maar waarvoor geen duidelijke
puntbron (meer) is aan te wijzen. In gebieden waar al lange tijd bebouwing aanwezig is, kunnen
dergelijke diffuse verontreinigingen in de bovengrond zijn ontstaan doordat bijvoorbeeld
eeuwenlang as en puin in de bovengrond terecht zijn gekomen ter versteviging van de bodem of
door depositie van stoffen op de bodem.
Bij het opstellen van een bodemkwaliteitskaart wordt een gebied verdeeld in homogene
deelgebieden waar op basis van de historie een vergelijkbare bodemkwaliteit verwacht wordt. Op
basis van beschikbare onderzoeksgegevens wordt de gemiddelde bodemkwaliteit per homogeen
deelgebied berekend. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de bodemlaag van 0-1 m -mv en de
bodemlaag van 1-2 m -mv.
In een groot deel van het bebouwde gebied van Heemstede is sprake van een lichte diffuse
verontreiniging in de bodemlaag van 0 tot 1 m -mv.
24\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
In het zuidwestelijke deel van de gemeente is deze bodemlaag schoon. De bodemlaag van 1 tot
2 m -mv is in vrijwel de hele gemeente schoon. Slecht in een paar kleine gebiedjes bevindt een
lichte diffuse verontreiniging.
De huidige bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan zijn nog tot 27 juli 2012 geldig. Bij het
actualiseren van de bodemkwaliteitskaart zal de bodemkwaliteit moeten worden getoetst aan de
nieuwe bodemkwaliteitsklassen uit het Besluit bodemkwaliteit (Industrie, Wonen en AW2000: zie
hierboven). Om te komen tot een keuze tot het opnieuw vaststellen van een bodemkwaliteitskaart
zijn de gegevens waarop de huidige kwaliteitskaart gebaseerd is, indicatief getoetst aan de
kwaliteitsklassen uit het Besluit bodemkwaliteit. Deze indicatieve toetsing levert het beeld op dat
vrijwel de hele gemeente valt in de kwaliteitsklasse ‘wonen’ en een aantal kleine gebiedjes in de
kwaliteitsklasse ‘schoon’ valt. Bij het bebouwde gebied in het noorden van de gemeente wordt
opgemerkt dat voor één of meerdere stoffen uitschieters kunnen voorkomen tot boven de
interventiewaarde. In bijlage 1 is de huidige bodemkwaliteitskaart opgenomen. De
bodemkwaliteitskaart heeft na 27 juli geen formele status, maar geeft een indicatie van de
bodemkwaliteit en kan gebruikt worden als aanvulling op (historisch) vooronderzoek.
Kwaliteit grondwater
Er is geen kaart voor grondwater. Voor de ondergrond van de gemeente Heemstede bestaat
echter wel de verwachting dat arseen van nature in verhoogde gehaltes in het grondwater
voorkomt. De accumulatie van arseen in wordt veroorzaakt door een specifieke combinatie van
geologische, geo-hydrologische en geochemische processen. In de Handreiking arseen wordt
ingegaan op de oorzaak en het beleidsmatig omgaan met de van nature aanwezige verhoogde
arseengehalten. Daarnaast is sprake van diverse CKW-bronnen in het grondwater in de
gemeente Heemstede, zie ook verder onder Mobiele verontreinigingen in de
ondergrond/Nazorglocaties.
2.4.2
Puntverontreinigingen
Ligging ten opzichte van gevoelige objecten
In Heemstede is als gevolg van het historische gebruik van de bodem sprake van een aantal
(potentieel) verontreinigde locaties. In het onderstaande figuur is de ligging van deze locaties ten
opzichte van grondwaterbeschermingsgebieden, reeds aanwezige WKO-systemen,
natuurgebieden en archeologische waarden globaal weergegeven
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
25\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Figuur 2.2 Ligging van (potentieel) verontreinigde locaties in Heemstede ten opzichte van gevoelige
objecten (bron: WKO webtool provincie Noord-Holland juli 2010)
Asbest
De provincie Noord-Holland heeft voor haar gehele grondgebied een asbestsignaleringskaart
opgesteld. De Milieudienst IJmond voert een inventarisatie van asbest in de bodem uit voor de
gemeenten binnen haar beheersgebied waarbij de gegevens van de Provincie Noord-Holland zijn
meegenomen. Bij deze inventarisatie is historisch onderzoek en veldonderzoek uitgevoerd op
locaties met een bepaalde mate van verdenking. Er zijn geen ernstig verontreinigde locaties
aangetroffen. De resultaten van de asbestinventarisatie zijn opgenomen in het BIS-systeem van
de milieudienst.
Stortplaatsen
In het verleden was de regelgeving voor het storten van afval veel minder streng dan
tegenwoordig. Hierdoor zijn deze voormalige stortplaatsen vaak niet goed afgedicht. Ook was het
toezicht op de stortplaatsen minder streng waardoor soms illegaal afval gestort is. De inhoud van
voormalige stortplaatsen is daardoor niet altijd goed bekend maar de invloed op de omgeving is
in kaart gebracht. In sommige gevallen hebben stortplaatsen door uitloging van verontreinigende
stoffen naar het grondwater een grondwaterverontreiniging veroorzaakt.
26\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
In de gemeente Heemstede ligt de voormalige stortplaats Cruquiushaven. Deze gesaneerde
stortplaats is ingepast in het park Meermond op de grens met de gemeente Haarlemmermeer.
Mobiele verontreinigingen in de ondergrond/Nazorglocaties
Bedrijfsactiviteiten hebben in het verleden in sommige gevallen geleid tot omvangrijke
verontreinigingen in de bodem. Verontreinigingen met mobiele stoffen zoals olie, teer of
chloorhoudende koolwaterstoffen (CKW) kunnen zich, nadat ze in de bodem terecht zijn
gekomen, verspreiden. Verspreiding kan plaatsvinden in pure vorm (vooral verspreiding naar de
diepte) of in opgeloste vorm als gevolg van de natuurlijke grondwaterstroming (vooral horizontale
verspreiding). Op diverse locaties zijn sterk verhoogde gehalten met CKW in het grondwater
aangetoond. Een voorbeeld van omvangrijke mobiele verontreinigingen in Heemstede is de
CKW-problematiek in de buurt van de Blekersvaartweg. Van oudsher waren er in Heemstede
veel blekerijen gevestigd die in de 20e eeuw CKW gebruikten in hun bedrijfsproces. De
verontreiniging in de omgeving van de Blekersvaartweg is veroorzaakt door verschillende
wasserijen/ blekerijen. Momenteel wordt de diepe CKW verontreiniging omgeving
Blekersvaartweg 40-50 in opdracht van de provincie Noord Holland gesaneerd. Een integraal
onderzoek g naar de verspreiding van deze verontreiniging en samenloop met meerdere bronnen
in de buurt van de Blekersvaartweg is in uitvoering. De eerste resultaten laten een omvangijker
verontreinigingsbeeld zien.
Binnen de gemeente Heemstede is alleen sprake van nazorgverplichtingen bij de hierboven
genoemde stortplaats Meermond.
Spoedlocaties
In het Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties zijn landelijke afspraken
gemaakt over de aanpak van locaties waar sprake is van een spoedeisende verontreiniging.
Verontreinigingen die spoedeisend zijn op basis van humane risico’s moeten in 2010 in beeld zijn
gebracht en uiterlijk 2015 zijn gesaneerd of beheerst. Voor locaties met ecologische of
verspreidingsrisico’s geldt dat de locaties in 2015 in beeld moeten zijn gebracht en daarna zo
spoedig mogelijk (uiterlijk voor 2030) zijn gesaneerd of beheerst.
De provincie Noord-Holland heeft in het kader van het landsdekkend beeld die locaties in beeld
gebracht waar op basis van het historische gebruik mogelijk sprake is van spoedeisende
verontreinigingen. De Milieudienst IJmond heeft al deze locaties gescreend en waar nodig
historisch onderzoek uitgevoerd om de status van de verdenking te checken. Hierbij zijn ook de in
gebruikzijnde bedrijfsterreinen meegenomen. In de periode 1999 tot 2006 is onderzoek
uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten van een aanvullende screening in 2009 is
(aanvullend) bodemonderzoek uitgevoerd op twee locaties. Deze onderzoeken zijn in het BIS
opgenomen. Op basis van nieuwe gegevens van de provincie zijn in 2012 drie nieuwe potentiele
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
27\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
spoedlocaties beoordeeld als niet spoedeisend. Op basis van de onderzoeksgegevens zijn er
binnen de gemeente Heemstede zijn er geen humane spoedlocaties (behoudens omgeving
Blekersvaartweg waar een grootschalig onderzoek in uitvoering is.
28\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
3 Gemeentelijke bodemtaken en bevoegdheden
Hieronder zijn kort de belangrijkste wetten en regelingen aangegeven die de basis vormen voor
de taken en bevoegdheden die de gemeente heeft op het gebied van de bodemkwaliteit. Een
nadere toelichting op de gemeentelijke bodemtaken en bevoegdheden is opgenomen in bijlage 2.
3.1
Besluit bodemkwaliteit
Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) regelt de toepassing van partijen (licht verontreinigde) grond en
bagger. De gemeente is bevoegd gezag voor de droge toepassing van grond en bagger. De
gemeente heeft een groot deel van haar taken als bevoegd gezag ondergebracht bij de
Milieudienst IJmond, onder meer de afhandeling van meldingen en handhaving.
Op dit moment is het hergebruik van grond in Heemstede, bij wijze van overgangsregeling, nog
onderdeel van het regionale bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaarten die zijn gebaseerd op
het oude Bouwstoffenbesluit en de Vrijstellingsregeling grondverzet. Uiterlijk 27 juli 2012 zal dit
overgangsbeleid eindigen en valt het hergebruik van grond en bagger in zijn geheel onder het
regiem van het Besluit bodemkwaliteit op grond van het generieke (landelijke) spoor.
De gemeente ziet ook toe op de handhaving van hergebruikslocaties waarbij sprake is van
nazorg zoals IBC-toepassingen onder het Bbk en oude categorie 1- en 2-toepassingen onder het
Bouwstoffenbesluit.
3.2
Wet bodembescherming
In de Wet bodembescherming is geregeld hoe wordt omgegaan met (sterk) verontreinigde grond.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen oude gevallen die zijn ontstaan voor 1 januari 1987 en
nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. In lijn hiermee:
 De gemeente Heemstede is geen bevoegd gezag Wbb voor de sanering van oude, ernstig
verontreinigde gevallen van bodemverontreiniging binnen de gemeente. Die bevoegdheid ligt
bij de provincie Noord-Holland. De gemeente Heemstede is een programmagemeente in het
kader van het ISV. De milieudienst voert op mandaatbasis de bodemtaken uit voor de
gemeente. De milieudienst stelt in het kader van ISV aan het begin van de planperiode een
bodemparagraaf op als onderdeel van het integrale ISV programma van de gemeente dat
door de provincie wordt beoordeeld. Het bodemprogramma vormt de basis voor de uitvoering
van bodemonderzoek en bodemsanering in het kader van het ISV. De provincie kent budget

toe voor de uitvoering van het programma inclusief het bijhouden van het
bodeminformatiesysteem (BIS)
De gemeente Heemstede is wel bevoegd gezag bij de aanpak van nieuwe
bodemverontreiniging, tenzij er sprake is van verontreiniging binnen een provinciale Wminrichting
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
29\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
De provincie Noord-Holland heeft apart beleid ontwikkeld voor de omgang met voormalige
stortplaatsen. In hun bodemsaneringsstrategie 2010 geeft de provincie invulling aan het omgang
met te dunne deklagen, het realiseren van gevoelige functies op voormalige stortplaatsen en de
aanpak van grondwaterverontreinigingen. Door duidelijkheid te geven over de aanpak wil de
provincie stimuleren dat deze locaties vaker meegenomen worden bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Hierbij ligt een rol voor de gemeente, zowel als initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen,
maar ook vaak als eigenaar van voormalige stortplaatsen. Daarnaast kunnen gemeenten in het
kader van het Besluit bodemkwaliteit (BBK) in hun bodembeleid hun ambitie vastleggen ten
aanzien van de kwaliteit van de leeflaag op voormalige stortplaatsen. Dit biedt bijvoorbeeld de
mogelijkheid om in het landelijk gebied op de voormalige stort af te wijken van de
omgevingskwaliteit die veelal schoon is. In Heemstede is dit niet van toepassing.
3.3
Woningwet
Een doelstelling van de Woningwet (artikel 8, tweede lid, onder c) is dat bouwen op
verontreinigde bodem wordt tegengegaan. Om hieraan invulling te kunnen geven moet bij de
aanvraag voor een bouwvergunning (omgevingsvergunning) in principe een verkennend
bodemonderzoek worden overlegd. Op basis van de Woningwet stelt de gemeente een
bouwverordening vast. In de bouwverordening kan de gemeente nader invullen onder welke
omstandigheden vrijstelling van de onderzoeksplicht wordt verleend.
De Bouwverordening van de gemeente Heemstede is te vinden op de website van de gemeente.
3.4
Wet milieubeheer
De Wet milieubeheer (Wm) biedt een kader voor het regelen van algemene onderwerpen op het
vlak van milieubeheer. Een belangrijk uitgangspunt van de Wm is dat iedereen die redelijkerwijs
kan vermoeden dat zijn gedrag nadelige gevolgen heeft voor het milieu, verplicht is dit gedrag
achterwege te laten of maatregelen te nemen om die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of
ongedaan te maken. In de Wm zijn geen concrete maatregelen ter bescherming van het milieu
opgenomen. Deze zijn terug te vinden in de voorschriften bij een milieuvergunning of in de
uitvoeringsbesluiten via de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Voor het aanvragen
van een Wm-vergunning of in het kader van een AMvB zoals het Activiteitenbesluit kan
bodemonderzoek in de vorm van een nulsituatie- of eindsituatieonderzoek verplicht zijn. Bij
bodembedreigende activiteiten kan de verplichting tot monitoring worden opgelegd. De gemeente
is in de meeste gevallen bevoegd gezag in het kader van de Wm.
3.5
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
De Wabo is per 1 oktober 2010 van kracht en bundelt de diverse vergunningen, ontheffingen,
vrijstellingen en meldingen die nodig zijn voor het realiseren van een fysiek object (bouw, aanleg,
oprichting, gebruik en sloop). Door de bundeling zal slechts éen besluit, de
omgevingsvergunning, overblijven.
30\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
De bouwvergunning en de Wm-vergunning komen onder deze procedure te vallen waardoor
termijnen kunnen gaan veranderen. De inhoudelijke toetsing en de gestelde voorwaarden
wijzigen in principe niet. De omgevingsvergunning kan bij de gemeente worden aangevraagd,
coördinatie tussen de verschillende betrokken bevoegde overheden vindt achter de schermen
plaats.
3.6
Wet openbaarheid van bestuur (Wob)/ Verdrag van Aarhus/Bro
Op basis van de Wet openbaarheid van Bestuur en de afspraken uit het Verdrag van Aarhus is
de gemeente verplicht om te zorgen voor informatie en communicatie in het kader van
bodemkwaliteitsbeheer. Deze taak is neergelegd bij de Milieudienst IJmond die alle
bodemonderzoeken heeft verwerkt in een geografische data-base die toegankelijk is voor burgers
en ondernemers. Voor makelaars is een speciale digitale service beschikbaar (makelaarsmodule). De bodemkwaliteitskaarten kunnen via internet worden geraadpleegd (BKK internet
module).
In het convenant is afgesproken dat een Basisregistratie Ondergrond (Bro) wordt ontwikkeld.
Deze Bro gaat gegevens omvatten over de geologische en bodemkundige opbouw van de
ondergrond, de ondergrondse infrastructuur en gebruiksrechten van de ondergrond. Onderdeel
van de afspraken in het kader van de Bro is dat overheden verplicht worden hun gegevens over
de ondergrond aan te leveren aan de basisregistratie. In eerste instantie zal sprake zal van een
verplichte aanlevering van boorprofielen, in een later stadium mogelijk van
bodemkwaliteitsgegevens.
3.7
Wet ruimtelijke ordening
De bodemkwaliteit maakt onderdeel uit van een goede ruimtelijke onderbouwing zoals wordt
gevraagd in de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). De wijze waarop bodemverontreiniging
moet worden meegenomen is veranderd met de inwerkingtreding van de aangepaste Wro op 1
juli 2008. Met de wijziging van de Wro is tevens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast.
In artikel 3.1.6 van de Bro is aangegeven met welke onderwerpen rekening gehouden moet
worden bij het opstellen en vaststellen van het bestemmingsplan. In de nieuwe Bro is geen
rechtstreekse verplichting meer opgenomen voor het uitvoeren van bodemonderzoek of
bodemsanering. Onderzoek naar archeologische waarden wordt nog wel rechtstreeks in de Bro
voorgeschreven. Andere thema’s (zoals bodemkwaliteit, draagkracht en geschiktheid voor
warmte-koude opslag) worden niet voorgeschreven maar kunnen, afhankelijk van de situatie,
door de gemeente wel optioneel worden meegenomen in de ruimtelijke afweging.
3.8
Waterwet
De gemeente heeft in het kader van de Waterwet een zorgplicht voor het grondwaterbeheer in
stedelijk gebied en het beheer van het rioolstelsel, inclusief indirecte lozingen op het riool en het
omgaan met hemelwater (neerslag).
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
31\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
De grondwaterzorgplicht moet vertaald worden in een verbreed gemeentelijk rioleringsplan
(Verbreed GRP) waarin ook hemelwater- en grondwatervoorzieningen zijn meegenomen. De
rioolheffing is in de toekomst ook te gebruiken voor afvalwater-, hemelwater- en
grondwatervoorzieningen.
32\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
4 Kansen en knelpunten bij ruimtelijke
ontwikkelingen in de gemeente in de periode 20102020
4.1
Inleiding
De gemeente Heemstede is een relatief kleine, maar dynamische gemeente. De gemeente is een
echte forenzen gemeente waardoor er veel vraag is naar woningen. De komende jaren worden
dan ook veel woningbouwprojecten gerealiseerd. Daarnaast vindt herstructurering van oudere
wijken en openbare voorzieningen plaats en is er binnen de gemeente aandacht voor
natuurontwikkeling.
Bij het realiseren van deze ontwikkelingen krijgen de initiatiefnemers te maken met de bodem.
Draagkracht en de mogelijkheden voor ondergronds bouwen spelen een grote rol voor de
uitvoerbaarheid van het ontwerp, gebieden die een beschermde status hebben kunnen
belemmerend werken voor ontwikkelingen. Bij bemalingen kan men in aanraking komen met
verontreinigd grondwater. In vrijwel elke ontwikkeling krijgt men in de uitvoering te maken met
grondverzet.
4.2
Herstructurering en woningbouwlocaties
Binnen de gemeente Heemstede krijgen een aantal wijken en openbare voorzieningen een
opknapbeurt zoals het Wilhelminaplein, de Binnenweg en de Provinciënwijk. De maatregelen
hebben vooral betrekking op het realiseren van een betere kwaliteit van de openbare ruimte. Op
een aantal locaties in de gemeente Heemstede vindt woningbouw plaats. De omvang van de
woningbouwprojecten loopt uiteen van kleine projecten zoals de Glipperweg/ Patrijzenlaan/ De
Nachtegaal waar een beperkt aantal woningen wordt gerealiseerd tot grote projecten zoals de
projecten Nieuw Overbos, Watertoren/ Privilege en Belle Rive waar tientallen woningen en
voorzieningen worden gerealiseerd.
Bij de geschetste herstructurerings- en woningbouwprojecten komt men in aanraking met
verschillende aspecten van de bovengrond en ondergrond. De aanleg van nieuwe infrastructuur
en voorzieningen zoals riolering, kabels en leidingen leidt tot grondverzet. Uit de
bodemkwaliteitskaart blijkt dat de bovengrond in een gedeelte van de gemeente Heemstede
heterogeen verontreinigd is. Vrijkomende grond zal dus niet altijd vrij toepasbaar zijn en mogelijk
leiden tot hogere afvoerkosten. Indien deze licht verontreinigde grondstroom kan worden
gekoppeld aan een project met een grondvraag op een locatie met vergelijkbare bodemkwaliteit
binnen de reikwijdte van de bodemkwaliteitskaart, kunnen juist kosten worden bespaard. Dit
kunnen zowel andere locaties zijn binnen de gemeente als locaties in de regio.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
33\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Naast licht verontreinigde grond kunnen deze projecten te maken krijgen met gevallen van
ernstige bodemverontreiniging. In dat geval is bodemsanering nodig om het project te kunnen
uitvoeren.
Bij werkzaamheden in de bodem waarbij bemalingen nodig zijn zoals het aanleggen van een
nieuwe riolering, kan men in aanraking komen met verontreinigingen in het grondwater. Volgens
de Wet bodembescherming mogen bemalingen niet leiden tot onaanvaardbare verplaatsing van
bestaande verontreinigingen. In de praktijk houdt dit in dat het verwachte effect in beeld moet
worden gebracht en eventueel tegenmaatregelen worden genomen om verspreiding tegen te
gaan.
Herstructurering en nieuwbouw bieden een uitgelezen kans om WKO systemen aan te leggen.
De ondergrondse ruimtevraag van WKO-installaties kan echter groter zijn dan de bovengrondse
bebouwing waarvoor het systeem wordt aangelegd. Hierdoor ontstaat een risico op interferentie
tussen systemen, wanneer de systemen zonder regie worden aangelegd.
4.3
Natuurontwikkeling
In de gemeente Heemstede wordt de komende jaren één natuurgebied gerealiseerd. In het
Manpadslaangebied krijgt een deel van het agrarische gebied in de toekomst de bestemming
natuur. Op de voormalige stortplaats Cruquiushaven heeft de de gemeente het park Meermond
reeds gerealiseerd.
Bij natuurontwikkeling komt vaak grondverzet kijken. In gebieden met een van oorsprong
agrarische functie is geen stedelijke achtergrondverontreiniging te verwachten. Doordat in het
gebied van oudsher veel tuinbouw en bollenteelt werd gepleegd kan bijvoorbeeld wel
achtergrondverontreiniging met bestrijdingsmiddelen aan de orde zijn. Daarnaast kunnen deze
projecten te maken krijgen met gevallen van ernstige bodemverontreiniging, zoals de
aanwezigheid van een stortplaats of aanwezigheid van asbest. In dat geval is mogelijk sanering
ten behoeve van de ontwikkeling nodig.
34\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Deel B
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
35\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
5 Strategische keuzes bodemagenda Heemstede
5.1
Speerpunten gemeentelijk bodembeleid
De centrale opgave van de bodemagenda is invulling te geven aan de ambities van de gemeente
binnen de financiële randvoorwaarden (zie paragraaf 5.5). De invulling van de ambities gaat uit
van de huidige lokale speerpunten op bodemgebied die reeds goed lopen en van de speerpunten
op landelijk en provinciaal niveau die samenhangen met de ingezette beleidsverbreding. Ook
wordt uitgegaan van de thema’s uit andere beleidsvelden die een raakvlak hebben met de
bodemproblematiek. Dit komt samen in de volgende centrale opgave bij de invulling van het
bodembeleid in Heemstede.
Wat doen we al goed in
Heemstede
Speerpunten landelijk
en provinciaal beleid
Thema’s vanuit andere
beleidsvelden
Speerpunten bodembeleid Heemstede
Financiële randvoorwaarden
Figuur 5.1 Centrale opgave bij de invulling van het bodembeleid in Heemstede
Hieronder wordt kort ingegaan op de genoemde thema’s waarna in de laatste paragraaf van dit
hoofdstuk de strategische keuzes met betrekking tot de invulling van het bodembeleid in
Heemstede worden gepresenteerd en toegelicht.
5.2
Wat doen we al goed in Heemstede en blijven we doen
Hieronder zijn de huidige speerpunten en de bijbehorende acties en initiatieven op bodemgebied
binnen de gemeente Heemstede kort toegelicht.
36\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Tabel 5.1 Huidige speerpunten Heemstede
Huidige lokale speerpunten
Korte toelichting lopende acties en initiatieven
G1: In kaart brengen

bodemproblematiek
Al circa 10 jaar wordt in het kader van het programma Oriënterende
Onderzoeken nieuwe stijl (OOns) gericht gewerkt aan het identificeren
van (potentieel) ernstig verontreinigde locaties (Landsdekkend beeld) en
van (potentiële) risicosituaties (spoedlocaties) . De Milieudienst IJmond
werkt al geruime tijd aan een gedetailleerde inventarisatie van
asbestverdachte locaties.

Voor de bodemlagen van 0-1 m -mv en 1- 2 m -mv zijn
bodemkwaliteitskaarten opgesteld die de diffuse verontreiniging van de
bodemlagen in beeld brengen. De kaarten hebben de basis voor het
regionaal grondverzetbeleid (zie verderop bij ‘hergebruik licht
verontreinigde grond’) gevormd

De Milieudienst IJmond verzorgt de opdrachtverlening voor
bodemonderzoeken voor o.a. civiele werken en transacties voor de
gemeente
G2: Risicogerichte aanpak

Reeds meerdere jaren worden met inzet van het ISV-budget (nadere)
onderzoeken en sanering van bekende risicolocaties (spoedlocaties)
uitgevoerd
G3: Voorkomen stagnatie door

Door stimulering en co-financiering met behulp van ISV-budgetten wordt
bodemverontreiniging bij projecten en
getracht stagnatie bij RO-projecten, bouwprojecten en civiele projecten
ruimtelijke ontwikkelingen
te voorkomen

Gestuurd wordt op het tijdig en geprogrammeerd uitvoeren van
bodemonderzoek in het voortraject zodat eventuele
bodemverontreiniging niet als verrassing komt. Bij ruimtelijke
ontwikkelingen wordt vooraf getoetst op bodemproblemen
G4: Voorbereiding en uitvoering

Met de komst van het ISV ligt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering
(grootschalige)
van de bodemsaneringsoperatie in het stedelijk gebied van Heemstede
bodemsaneringsprojecten
bij de gemeente waarbij de Milieudienst IJmond in opdracht van de
gemeente de bodemtaken uitvoert. Hiertoe hoort ook de uitvoering van
de eventuele nazorg en monitoring van saneringslocaties met
restverontreiniging
G5: Hergebruik licht verontreinigde
grond

Op basis van de opgestelde bodemkwaliteitskaarten en het bijbehorend
bodembeheerplan is het mogelijk licht verontreinigde grond op regionaal
niveau her te gebruiken in gebieden met een vergelijkbare
bodemkwaliteit. Als gevolg van de komst van het Besluit bodemkwaliteit
zijn de kaarten en het bodembeheersplan tot 27 juli 2012 geldig en zal
het grondverzetbeleid op basis van het Besluit bodemkwaliteit
geïmplementeerd worden.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
37\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
G6: Ketenhandhaving asbest- en

grondstromen
Sinds een aantal jaren loopt het project ketenhandhaving asbest- en
grondstromen. Daarbij draait het om het optimaliseren van naleefgedrag
en het beperken van risico’s bij hergebruik van materialen en grond.
Ketenhandhaving is samenwerking. Er zijn meerdere overheden bij
betrokken
G7: Informatievoorziening

Alle bodemonderzoeken zijn verwerkt in een geografische data-base die
toegankelijk is voor burgers en ondernemers. Voor makelaars is een
speciale digitale service beschikbaar (makelaars-module)

De bodemkwaliteitkaarten kunnen via internet worden geraadpleegd

Het Bodeminformatie-systeem (BIS-systeem) wordt regelmatig geupdate en geactualiseerd; in december 2011 is overgegaan op een
nieuw webbased systeem (Nazca-i)

Er is een verkenning gestart met betrekking tot de actualisatie en
uitwisseling met het provinciale BIS-systeem
5.3
Landelijke en provinciale speerpunten bodembeleid
Op 10 juli 2009 is het convenant ‘Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’
ondertekend. Het hoofddoel van het convenant is het doormaken van een transitie naar een
bodemontwikkelingsbeleid, waardoor het sectorale bodembeleid plaatsmaakt voor een integraal
ruimtelijk ordeningsbeleid. Daarnaast zijn in het Convenant landelijke afspraken gemaakt over de
aanpak van locaties waar sprake is van risico’s bij het huidige gebruik (de zogeheten
spoedlocaties). Verontreinigingen die spoedeisend zijn op basis van humane risico’s moeten in
2010 in beeld zijn gebracht en uiterlijk 2015 zijn gesaneerd of beheerst. Voor locaties met
ecologische of verspreidingsrisico’s geldt dat de locaties in 2015 in beeld moeten zijn gebracht en
daarna zo spoedig mogelijk (uiterlijk voor 2030) zijn gesaneerd of beheerst.
In het Convenant is verder afgesproken dat gemeenten, provincies en waterschappen de regie
nemen voor de aanpak van verontreinigde locaties en grootschalige grondwaterverontreinigingen
en voor de ruimtelijke ontwikkeling van de ondergrond. Het Rijk is verantwoordelijk voor het
scheppen van de juiste voorwaarden op financieel en juridisch gebied. De uitgaven worden
jaarlijks verantwoord door de gemeente.
De onderwerpen die in de discussies rondom het Convenant aan de orde gekomen zijn, zijn
verder uitgewerkt in de bodemvisie 2009-2013 die de provincie Noord-Holland vorig jaar heeft
vastgesteld. In de bodemvisie werkt de provincie vijf onderwerpen uit, gebaseerd op verwachte
(ruimtelijke) ontwikkelingen in de komende jaren. Deze onderwerpen betreffen niet alleen het
werkveld van de provincie, maar ook dat van gemeenten en waterschappen. De provincie wil met
de bodemvisie ook deze partijen stimuleren duurzaam bodemgebruik onderdeel te maken van
hun (ruimtelijke) plannen.
38\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Hieronder zijn de speerpunten vanuit de provincie kort beschreven en is aangegeven welke
doelstellingen of vervolgacties een raakvlak hebben met het gemeentelijk bodembeleid of de
gemeentelijke bodemtaken.
Tabel 5.2 Provinciale speerpunten
Speerpunten provinciale bodemvisie
Acties/doelstellingen met een raakvlak met bodembeleid of
bodemtaken van de gemeente
P1: Het stimuleren van de aanpak van ernstige 
Inzet op spoedlocaties door de gemeenten in combinatie
bodemverontreiniging
met het maximaal benutten van het juridisch
In het nieuwe bodembeleid dient
instrumentarium door de provincie om onderzoek/sanering
bodemsanering na 2015 volledig
te bevorderen
geïntegreerd te zijn in de ruimtelijke

Stimuleren door de gemeenten van de aanpak van
ordening. In de periode tot en met 2015 ligt
spoedlocaties via benutting van de ruimtelijke dynamiek,
het accent op het saneren van risicovolle
bijvoorbeeld in combinatie met herstructurering en
locaties, de zogenaamde spoedlocaties. Een
gebiedsontwikkeling
en ander is door provincie NH nader

De provincie heeft eerder initiatief genomen om
uitgewerkt in een nieuwe
gegevensuitwisseling met de gemeenten te
bodemsaneringsstrategie
bewerkstellingen. De milieudienst is een verkenning gestart
en bijbehorend uitvoeringsprogramma
naar de mogelijkheden daartoe. Een project om een 1-
(januari 2010)
lokatielijst BIS-GLOBIS te realiseren is in voorbereiding.
Doel is het inzichtelijk maken van alle gegevens over
bodemverontreiniging
P2: Het afstemmen van ruimtelijke functies en 
Bij de invulling van gemeentelijke ruimtelijke plannen wordt
bodemeigenschappen
vooraf gekeken naar de aanwezige bodemeigenschappen
De bodem of ondergrond speelt in ruimtelijke
in relatie tot de functies die de bodem vervult bij de
plannen volgens de lagenbenadering uit de
Nota Ruimte een medebepalende en
ruimtelijke inrichting

De provincie wil een bijdrage leveren aan de opname van
medesturende rol. Dit moet duidelijker tot
bodem in gemeentelijke ruimtelijke plannen door het
uitdrukking komen in provinciale en vooral in
beschikbaar stellen van provinciale bodeminformatie via de
gemeentelijke ruimtelijke plannen
provinciale website

De provincie heeft apart beleid ontwikkeld voor de omgang
met voormalige stortplaatsen. In hun
bodemsaneringsstrategie 2010 geeft de provincie invulling
aan de omgang met te dunne deklagen, het realiseren van
gevoelige functies op voormalige stortplaatsen en de
aanpak van grondwaterverontreinigingen
P3: Beheersen en verminderen van
grootschalige grondwaterverontreinigingen

De provincie maakt de aanpak van grootschalige
grondwaterverontreinigingen via gebiedsgericht
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
39\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
door gebiedsgericht grondwaterbeheer
grondwaterbeheer mogelijk in het beleidskader voor
Grondwaterverontreinigingen zijn soms
dermate omvangrijk en complex dat een
bodemsanering

aanpak van individuele gevallen niet meer
combinatie van de toepassing van WKO-systemen met
mogelijk is of niet kosteneffectief is. In
dergelijke gevallen kan gebiedsgericht
Voor situaties waar dit mogelijk is, wil de provincie de
grondwatersanering stimuleren

De provincie zal in het kader van het ISV onderzoeken
beheer van het grondwater een alternatief
waar daadwerkelijk sprake is van een grootschalig
zijn. Er is een aanpassing van de Wbb in
grondwaterprobleem. Waar nodig zal de provincie
voorbereiding waarmee de
bevorderen dat onderzocht wordt of voor deze locaties
gebiedsgerichte aanpak een formele
een gebiedsgerichte aanpak mogelijk een oplossing
status krijgt.
zou kunnen bieden
P4: Vergroten van het gebruik van de bodem

Bij warmte-koudeopslag wil de provincie met name
als energieleverancier door toepassing van
grootschalige toepassingen stimuleren of bijdragen aan de
bodemenergiesystemen
efficiënte toepassing van kleinere systemen door het
opstellen van ‘raamplannen’ of ‘masterplannen’ voor
De provincie Noord-Holland streeft naar een
aandeel duurzame energie van het totale
energieverbruik van 20 % in 2020. De
gebieden met meerdere vergunningaanvragen

Bij het uitwerken van masterplannen neemt de provincie de
toepassing van bodemenergiesystemen kan
eventuele noodzaak tot het saneren van verontreinigd
een bijdrage leveren aan het realiseren van
grondwater altijd mee
deze doelstelling

De provincie vindt het belangrijk dat de masterplannen
bindend worden door vastlegging in een (ondergronds)
bestemmingsplan van de betrokken gemeente
P5: Verbetering regulerende bodemfunctie in

het landelijk gebied
heeft duurzaamheid als belangrijk uitgangspunt. De rol van
Onder de regulerende functie van de bodem
de bodem komt met name tot uitdrukking in beleid gericht
verstaan we het reguleren van natuurlijke
processen en kringlopen, ziekte- en
op het stimuleren van biologische en duurzame landbouw

plaagregulatie, natuurlijke reiniging en
buffering van temperatuur, nutriënten en
De provinciale Agenda Landbouw en Visserij 2008-2011
Het kwalitatieve en kwantitatieve grondwaterbeheer vormt
onderdeel van het provinciale Waterplan 2010-2015

De provincie wil dat voor natuurgebieden waarin de
water. De regulerende bodemfunctie is
provincie een belang heeft (Ecologische hoofdstructuur en
vooral van belang voor de functies landbouw
Natuurbeschermingswet gebieden) gemeenten en
en natuur
waterkwaliteitsbeheerders in hun bodemkwaliteitskaarten de
achtergrondwaarden als norm hanteren
5.4
Gemeentelijke thema’s vanuit andere beleidsvelden
In de praktijk heeft de aanpak van de bodemproblematiek ook nu reeds raakvlakken met diverse
andere beleidsvelden. De volgende thema’s uit andere beleidsvelden hebben concreet een relatie
met het beheer van de bodem en de ondergrond in de gemeente Heemstede.
40\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Tabel 5.3 Thema’s
Thema
Relatie met beheer bodem en ondergrond
G8: Duurzame ontwikkeling

Het duurzaamheidsbeleid van de gemeente is gericht op het stimuleren van
initiatieven op het gebied van de toepassing van duurzame energie en
brandstoffen. Een bredere inzet van bodemenergiesystemen past goed bij
deze doelstelling.

De gemeente streeft ernaar om in 2015, 100 % van haar diensten duurzaam
in te kopen. De minimalisering van effecten op bodem- en grondwater en
bijvoorbeeld de CO2-footprint van grondverzet en -transport kunnen bij de
inkoop van diensten worden meegenomen.
G9: Natuur en biodiversiteit

In het duurzaamheidsbeleid is de ambitie opgenomen om de functie van de
waardevolle natuur in de gemeente te beschermen en te versterken. Bij
verzet en hergebruik van bouwstoffen, grond en bagger zal met deze
doelstelling rekening gehouden moeten worden
G10: Waterbeheer
De gemeente heeft een verbreed gemeentelijk rioleringsplan vastgesteld. In
het kader van de nieuwe Waterwet wordt samen met het
Hoogheemraadschap van Rijnland gewerkt aan de aanpak van
wateroverlast, waterschaarste en waterververvuiling. In veel wijken, met
name in het noorden van de gemeente, hebben last van wateroverlast. In dit
verband in reeds in 2005 het Grondwaterplan Heemstede opgesteld met als
doel de bestaande problemen aan te pakken en problemen in nieuw te
ontwikkelen gebieden te voorkomen
5.5
Financiële randvoorwaarden
Een belangrijke randvoorwaarde voor de uitvoering van het bodembeleid is de financiering van de
activiteiten die voortvloeien uit deze bodemagenda. De ambitie van dit plan is inzichtelijk te
maken welke budgetten nodig zijn zodat deze zo nodig kunnen worden meegenomen in de
begroting. De belangrijkste financiële stromen zijn hieronder kort toegelicht:

reguliere uren Milieudienst IJmond: het begeleiden, het toetsen en het adviseren op
bodemonderzoeken en bodemsaneringen en het invoeren en verstrekken van
bodeminformatie behoort tot het takenpakket van de Milieudienst IJmond. De taken worden
beschreven in het jaarlijkse milieuwerkprogramma.
De financiering van de bodemonderzoeken en bodemsaneringen:
 ISV-budget: de gemeente ontvangt via de provincie een budget voor de uitvoering van de
bodemsaneringstaken in het kader van het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV).
De budgetten voor de periode tot en met 2014 zijn reeds toegekend.
De gemeente Heemstede heeft in het kader van de tweede ISV-periode (tot en met 2009)
een bijdrage ontvangen van € 536.910,00, voor de derde ISV-periode (tot en met 2014) is
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
41\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
€ 101.500 toegewezen. Momenteel zijn diverse projecten in uitvoering die gefinancierd
worden met ISV-2-budget en doorlopen in de ISV-3 periode.
De inzet van de ISV-middelen dient zich te concentreren op de aanpak van spoedlocaties
maar bij de aanpak van spoedlocaties kan in principe maximaal 50 % van de kosten worden
gefinancierd vanuit het ISV-budget. Door de provincie is aangegeven dat er geen vierde ISV
periode meer zal komen.
Volgens de afspraken uit het Convenant zijn de spoedlocaties na 2015 aangepakt en wordt er
na die periode in principe alleen nog maar vanuit maatschappelijke ontwikkelingen
gesaneerd. De ontwikkeling van de budgetten is mede afhankelijk van de midterm-review die
volgens de afspraken gemaakt in het Convenant Bodem, in 2011 is uitgevoerd en waarbij de
voortgang in de gemaakte afspraken in relatie tot de beschikbare budgetten aan de orde
komt. Binnen de gemeente Heemstede zijn in de afgelopen periode geen spoedlocaties
geconstateerd. Het grootschalige VOCL onderzoek vormt het voornaamste bodemproject
waarbij de gemeente een mogelijk financieel risico loopt. In het 1e kwartaal van 2013 is
hieromtrent meer bekend.

Incidentele bijdragen provincie: de provincie Noord-Holland kent ten behoeve van de
uitvoering van (zeer) grote bodemsaneringsprojecten incidenteel een extra bijdrage toe. De
diepe grondwaterverontreiniging aan de Blekersvaartweg wordt momenteel gesaneerd door
de provincie Noord Holland. De gemeente en de provincie hebben hierover een overenkomst
ondertekend, waarin is aangegeven dat de provincie de sanering op zich neemt.

Financiering vanuit de grondexploitatie/projecten: het bodemsaneringsbeleid is erop
gericht dat zoveel mogelijk wordt gesaneerd als onderdeel van maatschappelijke en
ruimtelijke ontwikkeling. De bodemsanering wordt in dat geval grotendeels ten laste gebracht
van de grondexploitatie. De eventuele inzet van ISV-budget is gelimiteerd tot maximaal 25 %
en dient daarbij slechts als stimulering en om stagnatie van gewenste ontwikkelingen als
gevolg van bodemverontreiniging te voorkomen. Bij de verwachte afbouw van de ISVbudgetten zullen meer kosten ten laste komen van de grondexploitatie
42\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL

Algemene middelen: De gemeente loopt een financieel risico als de bodemsanerings- en
onderzoekskosten niet ten laste van de grondexploitatie en/of projecten , ISV 3 of vanuit
incidentele bijdragen van de provincie kunnen worden gefinancierd. Dit is voor de gemeente
Heemstede feitelijk alleen van toepassing aangaande het VOCL- onderzoek.
Voor inzet van ISV 3 budget wordt in ook een eigen bijdrage verwacht van (ten minste) 50%.
Als die niet kan worden gerealiseerd vanuit de grondexploitatie of projecten zullen algemene
middelen moeten worden ingezet.
Ervaring leert dat vooral de spoedlocaties, waar een verplichting geldt om deze aan te
pakken voor 2015 financiële risico’s opleveren. Vaak blijkt, dat veroorzakers en/of eigenaren
van de locaties niet of niet volledig juridisch en financieel kunnen worden aangesproken. De
gemeente is dan het vangnet voor het wegnemen van de risico’s zonder dat de kosten
kunnen worden verhaald.
5.6
Speerpunten bodembeleid Heemstede 2011- 2016
Hieronder zijn de negen speerpunten voor het bodembeleid van de gemeenten Heemstede voor
de periode 2011- 2016 gepresenteerd. In het volgende hoofdstuk zijn deze speerpunten verder
uitgewerkt in concrete doelstellingen en vervolgacties.
De strategische keuzes voor deze speerpunten zijn primair gebaseerd op de huidige lokale
speerpunten in het bodembeleid van de gemeente Heemstede en op de doorvertaling van de
landelijk ingezette verbreding van het bodembeleid zoals die in de provinciale speerpunten is
uitgewerkt. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de financiële randvoorwaarden. In
zeven gevallen lopen de lokale speerpunten en de provinciale (landelijke) speerpunten gelijk op,
deze zijn hieronder als eerste genoemd. Daarnaast zijn een tweetal speerpunten benoemd die
vooral voortvloeien uit gemeentelijke bodemtaken.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
43\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Tabel 5.4 Speerpunten bodembeleid Heemstede 2011-2016
Speerpunten bodembeleid
Korte toelichting
Heemstede 2011- 2016
Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid
Actieve aanpak spoedlocaties:
G1, G2
P1
De gemeente neemt nu reeds het initiatief tot het in kaart
brengen en aanpakken van bodemproblemen waar sprake
is van risico’s en zal dat blijven doen. De aanpak van
spoedlocaties zal zoveel mogelijk onderdeel uitmaken van
herinrichting en gebiedsontwikkeling en zoveel mogelijk ten
laste worden gebracht van de grondexploitaties/projecten.
Op statische locaties zullen de risico’s actief worden
aangepakt met inzet van het ISV-budget. Bij de aanpak van
spoedlocaties wordt van de provincie een maximale inzet
van het juridisch instrumentarium verwacht. In verband met
teruglopend budget wordt aan locaties met humane risico’s
door bodemverontreiniging en asbest prioriteit gegeven. Er
zijn, behalve omgeving Blekersvaartweg geen spoedlocaties
in beeld die door de overheid moeten worden aangepakt.
Sanering van bovengrond en
ondiepe bronnen ten laste
brengen van de plannen:
Bij ontwikkelingsprojecten wordt ten minste de sanering van
de bovengrond en van de ondiep gelegen kernen van
verontreiniging (bronnen) gefinancierd door de gemeenten
G3, G4
of de markt vanuit de grondexploitatie. De gemeente helpt
stagnatie bij bouwprojecten door bodemverontreiniging te
voorkomen door ISV-budget waar mogelijk in te zetten als
stimulering. De aanpak van de diepere bronnen en de
grondwaterpluimen gebeurt in samenhang met de volgende
twee speerpunten
Sober en doelmatige aanpak
grondwatersaneringen en
Het verwijderen van alle verontreinigingen in het grondwater
en de diepere ondergrond is geen doel op zich. Het doel is
monitoring en nazorg:
G4
P3
primair het opheffen van risico’s. Monitoring en nazorg van
verontreinigde locaties kan in dat licht veel duurzamer
worden ingericht en naar verwachting in veel gevallen
worden afgebouwd
Aanpak grondwater-
Ingrepen in het watersysteem worden (in technische zin) in
verontreiniging zoveel mogelijk
hun samenhang bezien. De aanpak van
onderdeel integraal waterbeheer: verontreinigingpluimen in het grondwater wordt daarom
G4, G10
(waar mogelijk) onderdeel van het integraal
P3, P5
(grond)waterbeheer. De integrale aanpak leidt in combinatie
met de hiervoor genoemde sobere en doelmatige aanpak
44\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
naar verwachting tot vermindering van kosten
Stimuleren gebruik
bodemenergie:
P3, P4
De gemeente gaat het gebruik van bodemenergie actief
stimuleren vanuit duurzaamheidsambities. Daarnaast is er
momenteel een AMvB Bodemenergie in de maak.
Duurzaam bodemgebruik vertalen De gemeente vertaalt duurzaam gebruik van de bodem en
in plannen en voorschriften:
de ondergrond door in de gemeentelijke RO-plannen en
G8, G9
vergunningsvoorschriften. Doel is het beschermen van de
P2, P4, P5
bodem en het verbeteren van de leefomgeving.
Daarnaast is er momenteel een AMvB Bodemenergie in de
maak.
Ontsluiting bodeminformatie:
Een goede ontsluiting van beschikbare informatie
G1, G7
P1
vermindert de faalkosten en voorkomt onnodig onderzoek.
De gemeente streeft, samen met andere regionale partijen,
naar een uitwisseling van gegevens met de provincie NH en
een centrale ontsluiting voor alle relevante bodeminformatie
(zowel verbreding van onderwerpen als verbetering
kwaliteitgegevens). Inzet is het beheer en onderhoud van
het informatiesysteem (mede) te laten financieren door de
gebruikers die voordeel hebben bij het gebruik van de
informatie
Primair vanuit lokaal bodembeleid
Inzetten op duurzaam
grondverzet bij implementatie
Besluit bodemkwaliteit
De gemeente gaat het grondverzet mede sturen op basis
van duurzaamheid en kosteneffectiviteit, naast de
milieuhygiënische criteria. Via de optimalisatie van de
G5, G6, G8, G9
grondbalans op lokaal en regionaal niveau streeft de
gemeente naar kostenbesparing en beperking van de CO2
uitstoot als gevolg van transport
Stroomlijnen van procedures en
werkwijzen
G5, G6, G7
De gemeente wil door het stroomlijnen van procedures de
efficiëntie verbeteren en duidelijkheid geven aan de
verschillende partijen. Hierdoor kunnen ook de lasten en de
druk op het ambtelijk apparaat worden verlaagd
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
45\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
6 Uitwerking speerpunten bodembeleid 2011-2016
Heemstede
De speerpunten in het bodembeleid van de gemeente Heemstede zijn in de tabellen op de
volgende pagina’s vertaald naar doelen en bijbehorende vervolgacties. De vervolgacties zijn
uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. De gebruikte afkorting MDIJ in de tabellen staat voor
Milieudienst IJmond.
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
47\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
48\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Speerpunten Doel
Actie/uitwerking
Wanneer
Wie
Dekking kosten
/financiering
Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid
Actieve

aanpak
spoedlocaties
G1, G2
Inventarisatie 
spoedlocaties
afronden

P1
Afronden asbestinventarisatie
Volledig overzicht van locaties met spoed 
op basis van OOns-fase

Afgerond
MDIJ
Eind 2010 humane spoed MDIJ
is afgerond
2015 eventuele overige
ISV-2 (*)
ISV-2 en 3 (*)
spoedlocaties
Sanering van 
bovengrond
en ondiepe

bronnen ten
laste brengen
van de
plannen
G3, G4
Uitvoering

Sanering bovengrond en ondiepe bronnen
saneringen
ten behoeve van plannen
Optimaliseren 
samenloop
met
Zoeken naar mogelijkheden binnen het
ISV-programma (vangnet) voor het
stimuleren van saneringen in combinatie
ontwikkelingsprojecten

met RO-projecten
Afdekken financieel risico saneringskosten
buiten grondexploitatie of ISV
Doorlopend
Gemeente
Grondexploitatie/
Markt
projectbegroting
Doorlopend
Gemeente
MDIJ
Grondexploitatie/
Projectbegroting,
ISV (*)
Doorlopend
Gemeente
Algemene
Markt
middelen
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
49\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Speerpunten Doel
Sober en
doelmatige

aanpak
grondwatersaneringen,
Actie/uitwerking

Afstemming met provincie over
saneringsdoelstellingen

Heroverweging
aanpak lopende
monitoring- en
nazorgprojecten
monitoring &
nazorg
G4

P3

Grondwater- 
verontreiniging zoveel
mogelijk
50\58
Invullen integrale

aanpak
grondwaterproblematiek
onderdeel
integraal
waterbeheer

G4, G10
P3, P5

Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Wanneer
Wie
Dekking kosten
/financiering
2011
MDIJ
Provincie
ISV-3 (*)
Onderzoek in afstemming met de
provincie bij welke projecten nazorg
2011;
Input voor financiële
MDIJ
Provincie
ISV-2 en3 (*)
binnen afzienbare tijd beëindigd kan
worden of kan worden omgezet naar
een duurzamere variant
afspraken
Onderzoek naar
financieringsmogelijkheden na 2015
Voortzetten monitoring
2014
Inzicht bieden in gebieden waar
Na 2014
MDIJ
Reguliere uren
Milieudienst IJmond
MDIJ/Provinci (**)
e
PM
2012;
Gemeente
Reguliere uren
grondwaterverontreiniging kan
worden meegenomen in het integraal
waterbeheer
input voor Waterplan
MDIJ
Provincie
HHvR
MDIJ en gemeente
(**)
Afronden inventarisatie van bekende
CKW-verontreinigingen in de
omgeving Blekersvaartweg
Afgerond 2012
MDIJ
Gemeente
Provincie
ISV (*)
Aanvullend onderzoek naar omvang
en samenloop CKW-verontreiniging
2012
MDIJ
Provincie
ISV, provinciale
gelden (*)
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL

Blekersvaartweg 40-50
Initiatief nemen voor
haalbaarheidsstudie naar
2012
input voor Waterplan
MDIJ
Gemeente
HHvR
gebiedsgerichte aanpak in de
omgeving van de Blekersvaartweg
Speerpunten
Doel
Actie/uitwerking


Bemalingen
afstemmen op
Onderzoek opzetten naar registratie
bemalingen
Wanneer
2014
kwaliteit ondergrond
Wie
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren
MDIJ en gemeente
(**)
Dekking kosten
/financiering
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
HHvR
Provincie

Uitwerken in informatievoorziening op
welke wijze bij bemalingen rekening
gehouden moet worden met
2014
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
Doorlopend
MDIJ
Gemeente
Algemene middelen
Slok (**)
verontreinigingen en archeologische
waarden
Stimuleren

gebruik
bodemenergie
Stimuleren van de

combinatie sanering
en WKO o.b.v.
Op projectbasis stimuleren van
bodemenergie. Inzicht bieden in
mogelijkheden en randvoorwaarden
P3, P4
milieubeleidsplan
(afhankelijk van inhoud
in het kader van ‘Actieprogramma
stimulering duurzame ontwikkeling’.
Daarnaast pakt de gemeenten de rol
AMvB Bodemenergie die 
Grondexploitatie
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
51\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL

in de maak is)
die voortvloeit uit de nieuwe AMvB.
Stimuleren gebruik
Onderzoek naar registreren in
en voorkomen
interferentie
gebruik zijnde systemen (bijv. als
onderdeel project ‘ontsluiting bodeminformatie’)
(afhankelijk van inhoud
AMvB Bodemenergie,

januari 2013 in werking)
Speerpunten
Doel
Aanwijzen gebieden waar gewaakt
moet worden voor interferentie
Actie/uitwerking
2012-2013
MDIJ
Gemeente
Provincie
2012-2013
Wanneer
MDIJ
Gemeente
Wie
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
Dekking kosten
/financiering
Duurzaam

bodemgebruik
vertalen in
plannen en
Bodemkwaliteit

Bodemfunctiekaarten vaststellen
afstemmen op de
nieuwe functie

Aanpassen van de bouwverordening.
Bij grote woningbouwprojecten de
voorschriften
G8, G9
P2, P4, P5
bodemtoets koppelen aan de
Afgerond 2012
2012-2013
na implementatie
Bbk
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
kwaliteitsklassen Besluit bodemkwaliteit.
In aanvulling hierop de norm voor asbest
aanscherpen tot max. zeefrendement (10
mg/kg gewogen). Asbest is dan visueel niet
meer zichtbaar

Bodem en
ondergrond
52\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede

Beschrijven criteria voor meenemen
bodem en ondergrond bij RO-plannen
2012-2013
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
paragraaf in RO-

plannen
Bij het vaststellen of bij de wijziging
Na vaststelling criteria Gemeente
van ruimtelijke plannen in brede zin
toetsen op de relatie met bodem en
ondergrond

Het voorschrijven van bodem-,
asbest- en archeologisch
Doorlopend
Reguliere uren
MDIJ
Milieudienst IJmond
(**)
Gemeente
MDIJ
Grondexploitatie
(voor)onderzoek indien gemeente
aan/verkopende partij is
Speerpunten
Doel
Actie/uitwerking
Wanneer
Wie
Dekking kosten
/financiering
Opzet en beheer van 
Uitvoeren project 1-locatielijst.
bodeminformatie
G1, G7
verbreed bodeminformatiesysteem.
Grotendeels gereed m.u.v.
onderdelen samenhangend met
provinciale database
2013
P1
orde:
Afronden verkenning naar een
integraal informatiesysteem op
2012-2013
uitwisseling met
MD’s in Noord-
regionale of provinciale schaal.
Holland en de
Gekeken wordt naar een centrale digitale
provincie
ontsluiting van bodeminformatie in brede zin,
Verbreding van
te weten verontreinigingen inclusief asbest,
onderwerpen in BIS
nazorglocaties, stortplaatsen, aanwezige
Ontsluiting

Hierbij komen aan de


Samenwerking/

2011-afronding in
MDIJ
ISV-2 en 3, eigen
bijdrage (al
beschikbaar gesteld
2010) (*)
MDIJ
ISV-3, Reguliere
overige MD’s, uren MDIJ,
Provincie
HHvR
provinciale middelen
(*)
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
53\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
of vergelijkbare
WKO-installaties, asbestverdachte locaties
systemen
en de ligging van aardkundige en
(MENES/DECOS)
archeologische waarden


Medefinanciering

beheersysteem op
basis van gebruik
Speerpunten
Doel
Eventueel ontwikkeling en
implementatie integraal systeem
2013 en verder
Onderzoek naar meebetalen door
2012-2013
gebruikers van het digitaal systeem
op basis van gebruik aan onderhoud
en beheer van het systeem
Actie/uitwerking
Wanneer
MDIJ
ISV-3, Reguliere
overige MD’s, uren MDIJ,
Provincie
HHvR
provinciale middelen
(*)
Gemeente
Reguliere uren
MDIJ
Provincie
Milieudienst IJmond
(**)
Wie
Dekking kosten
/financiering
Primair vanuit lokaal bodembeleid
Inzetten op
duurzaam
grondverzet bij
implementatie

Implementatie
Besluit
bodemkwaliteit
54\58

Besluit
bodemkwaliteit (Bbk)
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Keuze generiek of specifiek beleid
2012
MDIJ
grondverzet is afgerond

Vaststellen bodemfunctiekaart
(afgerond)
Subsidie ILB,
Reguliere uren
MDIJ, Algemene
Middelen (begroting
2012) (**)
2012
Gemeente
Subsidie ILB,
MDIJ
Reguliere uren
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
G5, G6, G8, G9
Milieudienst IJmond
(**)

Implementatie generiek beleid
grondverzet Besluit bodemkwaliteit
2012 (in uitvoering) MDIJ/
Gemeente
Subsidie ILB,
Reguliere uren
MDIJ, Algemene
Middelen (begroting
2012) (**)

Toetsbaar maken

‘duurzaam’
grondverzet
Speerpunten
Doel
Invulling geven aan de manier
2012-2013
MDIJ
waarop gestreefd kan worden naar
beperking transportafstanden (CO2reductie)
Actie/uitwerking
Reguliere uren
Milieudienst IJmond
(**)
Wanneer
Wie
Dekking kosten
/financiering
Stroomlijnen
van
procedures en
werkwijzen
G5, G6. G7

Optimaliseren van
de vrijstellingsregelingen

Bij aanpassing bodemtoets in
bouwverordening legt de gemeente
2012-2013
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
éénduidig en optimaal de
mogelijkheden tot vrijstelling van het
uitvoeren van bodemonderzoek vast
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
55\58
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL


Opstellen informatievoorziening
Verduidelijking over
te volgen werkwijzen
De gemeente licht toe welke procedures en
en te gebruiken
richtlijnen en
protocollen
verschillende situaties en werkt dit nader uit
2013
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
2012/2013:
Samen met
Gemeente
MDIJ
Reguliere uren MDIJ
en gemeente (**)
richtlijnen moeten worden gevolgd in de

In gemeentelijke verordeningen waar
nodig verwijzing naar normen
actualiseren
Recent zijn normen voor vooronderzoek en
verkennend bodemonderzoek voor land- en
aanpassing
bodemtoets in
bouwverordening
waterbodems geactualiseerd. Binnenkort is
een nieuwe norm voor nader
bodemonderzoek (NTA) beschikbaar
(*) Uitgangspunt: dekking vanuit beschikbaar budget ISV 2 alsmede ISV 3. Daarnaast zijn voor specifieke projecten extra provinciale
middelen beschikbaar. Alleen ten aanzien van het grootschalige VOCL- onderzoek loopt de gemeente Heemstede momenteel een
financieel risico. In het 1e kwartaal van 2013 is hieromtrent meer bekend.
(**) Uitgangspunt: dekking vanuit de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Heemstede en Milieudienst IJmond. In 2006 is
voor 10 jaar een dienstverleningsovereenkomst afgesloten. In deze overeenkomst is opgenomen dat Milieudienst IJmond jaarlijks een
milieuwerkprogramma opstelt, waarin de uit te voeren werkzaamheden en tijdsbesteding wordt gespecificeerd. De benoemde speerpunten
zijn onderdeel van het milieuwerkprogramma en zijn daarmee gedekt.
56\58
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Bodemagenda 2010-2015 gemeente Heemstede
57\58
Bijlage
1
Kaartmateriaal bodemopbouw, eigenschappen bodem en chemische
bodemkwaliteit gemeente Heemstede

Uitsneden van
 provinciale
Uitsnedenkaarten
van provinciale
met betrekking
kaartentot:
met betrekking tot:
- Geschiktheid voor
- Geschiktheid
WKO
voor WKO
- Draagkracht en -geschiktheid
Draagkracht ondergronds
en geschiktheid
bouwen
ondergronds bouwen
- Aanwezigheid aardkundige
- Aanwezigheid
waarden
aardkundige waarden


- Aanwezigheid ecologische
- Aanwezigheid
hoofdstructuur
ecologische hoofdstructuur
Bodemfunctiekaart
 Conceptbodemfunctiekaart
Heemstede
Beverwijk
Bodemkwaliteitskaart
 Bodemkwaliteitskaart
Heemstede
Beverwijk
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Geschiktheid 1e watervoerend pakket voor open systemen
WKO
(groen: zeer geschikt, rood: slecht geschikt)
Geschiktheid 2e watervoerend pakket en diepere lagen voor
open systemen WKO (groen: zeer geschikt, rood: slecht geschikt)
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Geschiktheid ondergronds bouwen
(groen: meest geschikt, rood: minst geschikt)
Zettingsgevoeligheid
(groen: nauwelijks gevoelig, rood: zeer gevoelig)
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Aardkundige waarde
(groen: geen aardkundige waarde, paars: aardkundig monument)
Ligging ecologische hoofdstructuur (EHS)
Kenmerk R011-4673449MIV-vsa-V01-NL
Bodemfunctiekaart regio IJmond
n.b. Toekomstig station Halfweg in gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude is als “overig” maar dient als
“wonen” te zijn aangemerkt
Indicatieve Bodemkwaliteitskaart op basis klassenindeling
Besluit bodemkwaliteit regio IJmond
Bijlage
2
Nadere toelichting op de bodemtaken en -bevoegdheden van de
gemeente Heemstede
69
Nadere toelichting op de bodemtaken en -bevoegdheden van de
gemeente Heemstede
I. Besluit bodemkwaliteit
Toepassing van grond en bagger
Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) regelt de toepassing van partijen (licht verontreinigde) grond en
bagger. De gemeente is bevoegd gezag voor de droge toepassing van grond en bagger.
Uitzondering hierop vormt het hergebruik binnen Wm-inrichtingen waarvoor de provincie bevoegd
gezag is. Dit geldt voor Corus en in die situaties is de provincie bevoegd gezag voor het Bbk.
Voor natte toepassingen is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het bevoegde
gezag. Voor toepassingen op het zeestrand en de (oevers van) Rijkswateren is Rijkswaterstaat
(RWS) bevoegd gezag.
De gemeente heeft een groot deel van haar taken als bevoegd gezag ondergebracht bij de
Milieudienst IJmond, onder meer voor de afhandeling meldingen en handhaving.
Binnen het kader van het Besluit bodemkwaliteit moeten alle toepassingen van grond landelijk
worden gemeld bij Agentschap nl, via de website van Bodemplus. Deze meldingen worden direct
doorgestuurd naar de afdeling milieuadvisering van de Milieudienst IJmond die de meldingen
controleert en administreert. Daarnaast heeft de gemeente de taak een correcte toepassing van
grond te handhaven. Deze taak is ondergebracht bij de afdeling Milieubeheer van de Milieudienst
IJmond.
Overgangregeling
De Milieudienst IJmond heeft in 2007 voor ondermeer het grondgebied van Heemstede
bodemkwaliteitskaarten opgesteld. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de bodemlaag van 0-1
m -mv en de bodemlaag van 1-2 m -mv. Bij het opstellen van een bodemkwaliteitskaart is het
gebied verdeeld in homogene deelgebieden waar op basis van de historie een vergelijkbare
bodemkwaliteit verwacht wordt. Op basis van de opgestelde bodemkwaliteitskaarten en het
bijbehorende bodembeheersplan is het mogelijk gemaakt licht verontreinigde grond op regionaal
niveau her te gebruiken in gebieden met een vergelijkbare bodemkwaliteit. Dit beleid op basis van
de zogeheten Vrijstellingregeling uit het Bouwstoffenbesluit is ook gedurende een
overgangsperiode nog van toepassing nadat het Besluit bodemkwaliteit reeds in werking is
getreden. Als gevolg van de komst van het Besluit bodemkwaliteit zal de overgangsregeling
uiterlijk 27 juli 2012 gaan vervallen. De overgangsregeling geldt niet voor zogeheten
grootschalige toepassingen en voor toepassingen in oppervlaktewater. Daarvoor is nu reeds het
Besluit bodemkwaliteit van toepassing.
Tijdelijke uitname
In veel situaties kan grondverzet in het kader van werken, zoals de aanleg van riolering en
onderhoud aan kabels en leidingen),worden gezien als tijdelijke uitname. In dat geval zijn
bodemfunctie en bodemkwaliteit niet van belang. Aangezien de definitie van tijdelijke uitname in
1
het Besluit bodemkwaliteit zeer algemeen is, stelt Bodem+ een handvat voor de tijdelijke uitname
van grond en baggerspecie op. Het handvat bevat ondermeer een checklist die het bevoegd
gezag moet helpen om individuele gevallen te beoordelen. De checklist gaat ondermeer in op:
 Toets op functionaliteit



Toets op dezelfde toepassing/werk
Wel of geen bewerking
Toets op vergelijkbare condities



Sluit verdachte locaties of bekende gevallen uit
Schaalgrootte op en nabij dezelfde plaats
Zorgplicht
Het handvat is op dit moment in concept gereed en zal naar verwachting op korte termijn op de
website van Bodem+ worden gepubliceerd.
II. Wet bodembescherming
In de Wet bodembescherming (Wbb) is geregeld hoe wordt omgegaan met sterk verontreinigde
grond. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen oude en nieuwe gevallen van
bodemverontreiniging. De gemeente Heemstede is geen bevoegd gezag voor de Wet
bodembescherming als het gaat om de sanering van oude gevallen van bodemverontreiniging
binnen de gemeente die zijn ontstaan voor 1 januari 1987. Die bevoegdheid ligt bij de provincie
Noord-Holland. De gemeente Heemstede is een programmagemeente in het kader het ISV. De
Milieudienst voert op mandaatbasis de bodemtaken uit voor de gemeente. De Milieudienst dient
in het kader van ISV aan het begin van de planperiode een bodemparagraaf in bij de provincie
die de basis vormt voor de uitvoering van het bodemonderzoek en bodemsanering in het kader
van het ISV. De provincie kent budget toe voor de uitvoering van het programma.
De gemeente Heemstede is in de meeste gevallen wel bevoegd gezag bij de aanpak van nieuwe
bodemverontreiniging die is ontstaan na 1 januari 1987.
Soorten gevallen van bodemverontreiniging
Om te kunnen bepalen in welk kader een geval van ernstige bodemverontreiniging wordt
aangepakt is het van belang hoe oud een verontreiniging is. Verontreinigingen die zijn
veroorzaakt na 1 januari 1987 worden beschouwd als nieuwe gevallen. Op deze
verontreinigingen is de Zorgplicht (artikel 13 Wet bodembescherming) van toepassing.
Verontreinigingen van voor 1 januari 1987 worden beschouwd als oude gevallen van
bodemverontreiniging. Hierop is de saneringsparagraaf van de Wet bodembescherming van
toepassing.
Er bestaat geen regelgeving die voorschrijft op welke manier de ouderdom van een geval van
bodemverontreiniging wordt beoordeeld. Als hulpmiddel bij de beoordeling wordt in Heemstede
gebruik gemaakt van de methode die is omschreven in de Circulaire ouderdomsbepaling, welke
is opgesteld in het kader van de Bedrijvenregeling.
De bedrijvenregeling was een subsidieregeling voor de aanpak van ernstige
bodemverontreiniging op bedrijfsterreinen. Eigenaren en erfpachters van in gebruik zijnde en
2
blijvende bedrijfsterreinen komen in aanmerking voor deze subsidie. De subsidie is onder
voorwaarden mogelijk voor verontreiniging ontstaan vóór 1975. De aanmeldingstermijn voor de
Bedrijvenregeling is op 1 januari 2008 verlopen.
Nieuwe gevallen
Nieuwe gevallen van bodemverontreiniging zijn, zoals gezegd, bodemverontreinigingen die zijn
ontstaan na 1987 door handelingen waarvan men redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat de
bodem erdoor verontreinigd of aangetast kon raken. Dergelijke verontreinigingen vallen onder de
Zorgplicht. Bij nieuwe gevallen van bodemverontreiniging moet de verontreiniging onverwijld
zoveel mogelijk worden teniet gedaan of, indien dat niet mogelijk is, de gevolgen ervan zoveel
mogelijk worden beperkt. Een calamiteit is een speciale vorm van een nieuw geval van
bodemverontreiniging en ook hierbij is de insteek de verontreiniging zo snel en zo volledig
mogelijk te verwijderen.
Oude gevallen
Voor oude gevallen van bodemverontreiniging moet door de provincie Noord-Holland als bevoegd
gezag worden vastgesteld of deze ernstig en vervolgens ook spoedeisend zijn. In de Circulaire
bodemsanering 2009 zijn de begrippen ernst en spoed beschreven. Een verontreiniging is ernstig
wanneer 25 m3 grond of 100 m3 grondwater (porie verzadigd volume) verontreinigd is met één of
meerdere stoffen boven de interventiewaarde. In de circulaire worden tevens situaties
weergegeven waarbij er wel sprake is van een ernstig geval, zonder dat hierbij de
interventiewaarde wordt overschreden. Verontreinigingen die een technisch (op gelijke wijze
veroorzaakt), organisatorisch (zelfde veroorzaker) en/of ruimtelijk (aangrenzend) verband
hebben, mogen tot één geval worden gerekend.
Op grond van artikel 37 Wet bodembescherming moet worden vastgesteld of een geval van
ernstige bodemverontreiniging potentieel spoedeisend is. Een geval is spoedeisend als er sprake
is van onaanvaardbare humane, ecologische of verspreidingsrisico’s. Risico’s hebben een directe
relatie met het gebruik van de bodem en zijn daardoor functieafhankelijk. Een risicobeoordeling
van een geval van ernstige bodemverontreiniging wordt uitgevoerd met de Risicotoolbox. De
methodiek voor het uitvoeren van risicobeoordelingen is omschreven in de Circulaire
bodemsanering 2009. Wanneer er sprake is van spoed wordt in een beschikking op ernst en
spoedeisendheid vastgelegd voor welke datum de sanering dient te worden gestart.
Uitgangspunt bij het saneren van oude gevallen van bodemverontreiniging is dat de locatie
geschikt wordt gemaakt voor de gewenste functie en dat de kosten in verhouding staan met de
bereikte milieuwinst.
In januari 2010 heeft de provincie de “Bodemsaneringsstrategie en uitvoeringsprogramma 20102014” vastgesteld. Daarin heeft de provincie aangegeven hoe zij in de komende periode willen
omgaan met de uitvoering van de bodemsanering in het licht van het veranderende bodembeleid
en de veranderde financiële situatie. Een belangrijke consequentie van de veranderde situatie is
dat de aanpak van de bodemverontreiniging in belangrijke mate zal moeten worden gefinancierd
3
uit maatschappelijke ontwikkelingen. Voor spoedlocaties kan het soms moeilijk haalbaar zijn
financiering uit maatschappelijke ontwikkelingen te realiseren, omdat de noodzaak om actuele
risico’s op korte termijn aan te pakken zich mogelijk slecht verhoudt tot aansluiting op langere
termijnontwikkelingen. Daarom worden de beschikbare bodembudgetten primair ingezet voor de
aanpak van spoedlocaties. De saneringen van spoedlocaties worden in principe voor 50 %
gefinancierd met de bodembudgetten voor projecten waar sprake is van maatschappelijke
urgentie wordt uitgegaan van een bijdrage van 25 % uit de bodembudgetten. Uitgangspunt is dat
partijen die belang hebben bij de sanering voor het overige deel van de benodigde financiën
zorgen. Bij stedelijke ontwikkelingen en herstructurering kan de gemeente de partij zijn die
voordeel heeft bij de sanering en zal de dekking van de overige (sanerings)kosten dan ook uit de
planexploitatie of uit gemeentelijke budgetten moeten worden gefinancierd.
Bij de aanpak van spoedlocaties vindt de provincie een goede samenwerking met de gemeenten
essentieel. De provincie Noord-Holland bepaalt de aansprakelijkheid en medefinanciering van
derden. Als gemeenten zelf een belanghebbende partij zijn roept de provincie hen op al in een
vroeg stadium hierover na te denken en eventueel budget te reserveren.
Stortplaatsen
De provincie Noord-Holland heeft apart beleid ontwikkeld voor de omgang met voormalige
stortplaatsen. In hun bodemsaneringsstrategie 2010 geeft de provincie invulling aan het omgang
met te dunne deklagen, het realiseren van gevoelige functies op voormalige stortplaatsen en de
aanpak van grondwaterverontreinigingen. Door duidelijkheid te geven over de aanpak wil de
provincie stimuleren dat deze locaties vaker meegenomen worden bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Hierbij ligt een rol voor de gemeente zowel als initiatiefnemer van ruimtelijke ontwikkelingen maar
ook vaak als eigenaar van voormalige stortplaatsen. Daarnaast kunnen gemeenten in het kader
van het Besluit bodemkwaliteit in hun bodembeleid hun ambitie vastleggen ten aanzien van de
kwaliteit van de leeflaag op voormalige stortplaatsen. Dit biedt bijvoorbeeld de
mogelijkheid om in het landelijk gebied op het voormalige stort af te wijken van de
omgevingskwaliteit die veelal schoon is.
III. Raakvlakken bodem met andere beleidsvelden
Omgevingsvergunning/Woningwet
Een doelstelling van de Woningwet (artikel 8, tweede lid, onder c) is dat bouwen op
verontreinigde bodem wordt tegengegaan. Om hieraan invulling te kunnen geven moet bij de
aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw een verkennend bodemonderzoek
worden overlegd. Deze onderzoeksplicht geldt als er sprake is van een regulier
vergunningsplichtig bouwwerk, dat specifiek bedoeld is voor het verblijf van mensen en dat de
grond raakt (in andere gevallen geldt een vrijstelling van de onderzoeksplicht). Daarnaast geldt
deze onderzoeksplicht ook voor bestemmingswijziging naar verblijf voor mensen.
4
In de ministeriële regeling omgevingsrecht (MOR) is als indieningsvereiste voor aanvraag om een
vergunning voor een bouwactiviteit standaard een onderzoeksrapport betreffende verontreiniging
van de bodem opgenomen. Hierin staat onder andere dat een onderzoeksrapport betreffende
verontreiniging van de bodem, gebaseerd moet zijn op onderzoek dat is uitgevoerd door een
persoon of een instelling die daartoe is erkend op grond van het Besluit bodemkwaliteit.
Op basis van de Woningwet stelt de gemeente een bouwverordening vast. In de
bouwverordening en in het Bodembeheerplan kan de gemeente nader invullen onder welke
omstandigheden vrijstelling van de onderzoeksplicht kan worden verleend aanvullend op hetgeen
reeds in de MOR is vastgelegd. Gebruikelijk is om daarin op te nemen dat vrijstelling wordt
verleend indien reeds voldoende inzicht bestaat in de kwaliteit van de bodem en de
bodemgesteldheid. De gemeente mag bepalen wanneer sprake is van voldoende inzicht en kan
dit nader specificeren om daarmee optimaal gebruik te maken van de mogelijkheid om door
middel van de vrijstellingsregeling kosten en lasten te verminderen.
Op basis van de beschikbare bodeminformatie moet worden getoetst of het nieuwe bouwwerk
past bij de bodemkwaliteit op het perceel. Het betreft een toetsing op zowel de diffuse
bodemkwaliteit, als op eventueel aanwezige lokale verontreiniging. De wijze waarop de gemeente
de toetsing precies uitvoert is niet voorgeschreven en kan door de gemeente zelf nader worden
bepaald. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is wel opgenomen dat een
vergunning tot bouw niet in werking treedt indien uit onderzoek dan wel uit andere hoofde een
redelijk vermoeden aanwezig is dat op de betrokken locatie sprake is van een ernstig geval van
bodemverontreiniging. De opschorting van de inwerkingtreding duurt totdat het bevoegd gezag
krachtens de Wet bodembescherming heeft ingestemd met een saneringsplan of BUS-melding
dan wel is vastgesteld dat er geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging.
Voor de volledige tekst wordt verwezen naar artikel 6.2c Wabo.
De Bouwverordening en het bodembeheerplan van de gemeente Heemstede zijn te vinden op de
website van de gemeente.
Wet milieubeheer
De Wet milieubeheer (Wm) biedt een kader voor het regelen van algemene onderwerpen op het
vlak van milieubeheer. Een belangrijk uitgangspunt van de Wm is dat iedereen die redelijkerwijs
kan vermoeden dat zijn gedrag nadelige gevolgen heeft voor het milieu, verplicht is dit gedrag
achterwege te laten of maatregelen te nemen om die de gevolgen zoveel mogelijk te beperken of
ongedaan te maken. In de Wm zijn geen concrete maatregelen ter bescherming van het milieu
opgenomen. Deze zijn terug te vinden in de voorschriften bij een milieuvergunning of in de
uitvoeringsbesluiten via de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). Een belangrijke AMvB
is het Activiteitenbesluit. Hierin zijn algemene regels opgenomen voor een groot aantal
bedrijfstakken en activiteiten waaronder de opslag in ondergrondse tanks. Deze bedrijven hebben
geen milieuvergunning (meer) nodig waardoor de administratieve en bestuurlijke kasten zijn
verminderd.
5
Voor het aanvragen van een Wm-vergunning of in het kader van een AMvB zoals het
Activiteitenbesluit kan bodemonderzoek in de vorm van een nulsituatie- of eindsituatieonderzoek
verplicht zijn. Bij bodembedreigende activiteiten kan de verplichting tot monitoring worden
opgelegd.
Een bodemsanering kan vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wm of het
Activiteitenbesluit. Dit is in ieder geval aan de orde indien er een zuiveringsinstallatie geplaatst
wordt met een vermogen van meer dan 1,5 kW of er langer dan zes maanden opslag van
verontreinigde grond plaatsvindt.
Verontreinigde grond die wordt afgevoerd van een bepaalde locatie wordt gezien als afvalstof. Dit
is niet van toepassing wanneer (licht) verontreinigde grond nuttig wordt toegepast.
Vervoerders, inzamelaars, handelaars en/of bemiddelaars in afvalstoffen dienen geregistreerd te
zijn bij de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). De
geregistreerde bedrijven krijgen dan een VIHB-nummer. Indien hieraan niet wordt voldaan, is in
principe sprake van een illegale activiteit. Tijdens het transport dient een begeleidingsformulier
aanwezig te zijn. Indien te voorzien is dat bij een bodemsanering ook gevaarlijk afval of andere
afvalstoffen vrijkomen, dient hiermee rekening gehouden te worden in het saneringsplan.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
De Wabo is per 1 oktober 2010 van kracht en bundelt de diverse vergunningen, ontheffingen,
vrijstellingen en meldingen die nodig zijn voor het realiseren van een fysiek object (bouw, aanleg,
oprichting, gebruik en sloop). Door de bundeling zal slechts is per 1 oktober 2010 van kracht en
bundelt één besluit, de omgevingsvergunning, overblijven. De bouwvergunning en de Wm
vergunning komen onder deze procedure te vallen waardoor termijnen kunnen gaan veranderen.
De inhoudelijke toetsing en de gestelde voorwaarden wijzigen in principe niet. De
omgevingsvergunning kan bij de gemeente worden aangevraagd, coördinatie tussen de
verschillende betrokken bevoegde overheden vindt achter de schermen plaats.
Wet openbaarheid van bestuur (Wob)/Verdrag van Aarhus/Bro
Op basis van de Wet openbaarheid van Bestuur en de afspraken uit het Verdrag van Aarhus is
de gemeente verplicht om te zorgen voor informatie en communicatie in het kader van
bodemkwaliteitsbeheer. Deze taak is neergelegd bij de Milieudienst IJmond die alle
bodemonderzoeken heeft verwerkt in een geografische data-base die toegankelijk is voor burgers
en ondernemers. Voor makelaars is een speciale digitale service beschikbaar (makelaarsmodule). De bodemkwaliteitskaarten kunnen via internet worden geraadpleegd (BKK internet
module).
In het convenant is afgesproken dat een Basisregistratie Ondergrond (Bro) wordt ontwikkeld.
Deze Bro gaat gegevens omvatten over de geologische en bodemkundige opbouw van de
ondergrond, de ondergrondse infrastructuur en gebruiksrechten van de ondergrond. Onderdeel
van de afspraken in het kader van de Bro is dat overheden verplicht worden hun gegevens over
6
de ondergrond aan te leveren aan de basisregistratie. In eerste instantie zal sprake zijn van een
verplichte aanlevering van boorprofielen, in later stadium mogelijk van bodemkwaliteitsgegevens.
Wet ruimtelijke ordening
De bodemkwaliteit maakt onderdeel uit van een goede ruimtelijke onderbouwing zoals wordt
gevraagd in de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). De wijze waarop bodemverontreiniging
moet worden meegenomen is veranderd met de inwerkingtreding van de aangepaste Wro op 1
juli 2008. Op basis van de nieuwe wet kunnen voortaan alle overheden de volgende plannen
opstellen:
 Structuurvisie (niet bindend voor burgers en bedrijven alleen voor de overheid zelf)
 Bestemmingsplannen (vergelijkbaar met oude Wro) worden verplicht voor het gehele

grondgebeid van de gemeenten. Andere overheden zoals provincies en de rijksoverheid
kunnen inpassingsplannen vaststellen
Projectbesluiten (in plaats van de oude vrijstellingsprocedure ex artikel 19 Wro)
Met de wijziging van de Wro is tevens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. In artikel
3.1.6 van de Bro is aangegeven met welke onderwerpen rekening gehouden moet worden bij het
opstellen en vaststellen van het bestemmingsplan. In de nieuwe Bro is geen rechtstreekse
verplichting meer opgenomen voor het uitvoeren van bodemonderzoek of bodemsanering.
Onderzoek naar archeologische waarden wordt nog wel rechtstreeks in de Bro voorgeschreven.
Andere thema’s (zoals bodemkwaliteit, draagkracht en geschiktheid voor warmte-koude opslag)
worden niet voorgeschreven maar kunnen, afhankelijk van de situatie, door de gemeente wel
optioneel worden meegenomen in de ruimtelijke afweging.
Daarnaast is vanuit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is sprake van een indirecte
verplichting om de bodem in brede zin als thema mee te nemen. De Algemene Wet
Bestuursrecht verplicht om bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan de nodige kennis te
verzamelen over de af te wegen belangen. Het vaststellen of wijzigen van een ruimtelijk plan kan
gevolgen hebben voor de belangen van natuur, milieu, voor cultuurhistorische, landschappelijke
en archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden.
Het digitale handboek ‘stroomlijning toetsen’ dat door het ministerie VROM in 2009 op internet is
geplaatst biedt de gemeenten een praktische handreiking bij de uitvoering van de verschillende
toetsen in het kader van de Wro. In dit handboek is naast het archeologisch (voor)onderzoek ook
de bodemtoets opgenomen.
Archeologisch (voor)onderzoek kenmerkt zicht doordat het start met een globale inventarisatie
van eventuele archeologische waarden of verwachtingen. Afhankelijk van de aard en het
detailniveau van het plan kan vervolgens verder worden ingezoomd op aanwezige waarden.
Hierdoor kan het bevoegd gezag, bijvoorbeeld de gemeente, een goede afweging maken bij de
7
besluitvorming waarin het archeologische erfgoed een plaats heeft. Vervolgens kan het bevoegd
gezag bepalen dat initiatiefnemers van bodemverstorende activiteiten verder archeologisch
onderzoek moeten doen, aanpassingen moeten aanbrengen in hun bouwplan of de
bouwactiviteiten archeologisch moeten laten begeleiden (bouw-, sloop- of aanlegvergunning).
Hieronder zijn de stappen beschreven die voor archeologisch (voor)onderzoek van belang zijn.
Indien het archeologisch (voor)onderzoek in het kader van een milieueffectrapportage (m.e.r.)
wordt uitgevoerd, moeten de stappen die bij de toetsen planMER of projectMER zijn beschreven
worden gevolgd.
Bodemtoets
Eventueel aanwezige bodemverontreiniging kan van groot belang zijn voor de keuze van
bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets
moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan of projectbesluit.
In het onderstaande schema is het stappenplan voor het meenemen van de bodemkwaliteit in de
plannen gepresenteerd dat in het digitale handboek is opgenomen.
8
9
Download