bezoekadres Wijckermolen 2, Beverwijk postadres 325, 1940 AH, Beverwijk T 0251 263 863 F 0251 263 888 E [email protected] notitie aan Gemeente Heemstede van Bart van de Bovenkamp t.a.v. Gerard Klaassen telefoon 0251 – 263 830 cc datum 1 augustus 2009 onderwerp Milieuadvies Manpadslaan tussen 18 & 20 Inleiding De gemeente Heemstede wil eventueel meewerken aan het oprichten aan een woning aan de Manpadslaan 18-20 te Heemstede. In deze notitie geeft de Milieudienst IJmond haar advies voor de eventuele Wro procedure. Samenvattende conclusies - Luchtkwaliteit: Er zijn op het gebied van luchtkwaliteit zijn geen knelpunten te verwachten. - Geluid: Gelijktijdig met de Wro-procedure dient een ‘hogere waarde Wet geluidhinder procedure’ te worden doorlopen. In een nader akoestisch gevelweringsonderzoek moet de geluidwering van de gevels van de woning worden vastgesteld. Er dient onderzocht te worden of er maatregelen moeten worden genomen om een maximaal binnenniveau van 33 dB(A) te garanderen. Ten aanzien van het luchtvaart-, industrie- en railverkeerslawaai wordt aan de grenswaarden voldaan - Externe veiligheid: Op het gebied van Externe veiligheid zijn er geen knelpunten te verwachten. - Ecologie: Op het gebied van ecologie zijn er geen knelpunten te verwachten. Om niet in strijd te handelen met de Flora- en faunawet dient het eventueel verwijderen van vegetatie (bomen/struikgewas) buiten de vogelbroedtijd (15 maart – 15 juli) plaats te vinden. - Milieuzonering: Op het gebied van milieuzonering zijn er geen knelpunten te verwachten. - Bodem: Er moet een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd conform de NEN-5740. Luchtkwaliteit Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. In deze notitie zijn opmerkingen over de luchtkwaliteitsaspecten voor een plan aan de Manpadslaan 20 te Heemstede opgenomen. Kader luchtkwaliteitseisen Wet luchtkwaliteit In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project ‘in betekenende’ mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (minder dan 500 woningen of 33.000 m2 kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. Beoordeling plan De gemeente Heemstede wil eventueel meewerken aan het oprichten van een woning aan de Manpadslaan 20 te Heemstede. Gezien het gegeven dat in totaal (veel) minder dan 500 woningen zullen worden gebouwd en dat sprake is van een zeer kleinschalige ontwikkeling wordt geconcludeerd dat het project inderdaad niet in betekende mate bijdraagt. Er hoeft dus niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. In verband met een goede ruimtelijke ordening wordt opgemerkt dat bij het plan sprake is van lage achtergrondconcentraties van fijn stof en stikstofdioxide. Langs de nabij gelegen verkeersweg Leidsevaartweg treden geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen op. Er kan in het plangebied ruimschoots worden voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen. Conclusie In deze notitie zijn opmerkingen over de luchtkwaliteitsaspecten voor een plan aan de Manpadslaan 20 te Heemstede. In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Volgens deze wet is sprake van een plan die niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan hoeft niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. Wel zal in het kader van een goede ruimtelijke ordening een motivatie nodig zijn. In dit verband wordt opgemerkt dat in het plangebied ruimschoots kan worden voldaan aan de normen van de Wet luchtkwaliteit. De conclusie is dat de Wet luchtkwaliteit geen knelpunt vormt voor de realisatie van het plan. 2 Geluid Hierna wordt voor de geluidgevoelige bestemming de situatie beschreven voor wegverkeers-, railverkeers-, industrie- en luchtvaartlawaai. Wegverkeerslawaai In het kader van de Wet geluidhinder liggen er geluidszones rond wegen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een zone moet voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai is 48 dB, de grenswaarde is afhankelijk van de situatie. Bij nieuwbouw binnen de bebouwde kom is de grenswaarde 63 dB. Bij een geluidsbelasting van 49 tot en met 63 dB, is het mogelijk om ‘hogere waarden Wet geluidhinder’ te verlenen. Deze kunnen (in mandaat) worden verleend door de Milieudienst IJmond. De bouwlocatie ligt binnen de geluidszone van de Leidsevaartweg. Met behulp van Standaard Rekenmethode 2 is de geluidsbelasting bepaald op de bouwlocatie. De verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het EU-inventarisatiemodel. De verkeersintensiteit van het basisjaar 2006 (5000) is opgehoogd met 1,5 % per jaar autonome groei naar 2019. De geluidsbelasting vanwege de Leidsevaartweg op het plan is hieronder in tabel 1 weergegeven, inclusief aftrek van 5 dB conform artikel 110g van de Wet geluidhinder. In de bijlage zijn berekeningsoverzichten opgenomen. Tabel 1: Geluidsbelasting bouwlocatie vanwege wegverkeerslawaai Geluidsbelasting [dB] Lden inclusief 5 dB aftrek artikel 110g Manpadslaan 18-20 (vanwege Maximaal 52 dB Leidsevaart) Railverkeerslawaai De bouwlocatie ligt binnen de geluidszone van de spoorlijn Haarlem - Den Haag. Met behulp van Standaard Rekenmethode 2 is de geluidsbelasting bepaald op de bouwlocatie. De geluidsbelasting vanwege de spoorlijn op het plan is hieronder in tabel 2 weergegeven. In de bijlage zijn berekeningsoverzichten opgenomen. Tabel 2: Geluidsbelasting bouwlocatie vanwege railverkeerslawaai Geluidsbelasting [dB] Manpadslaan 18-20 Lden Maximaal 63 dB Industrielawaai Niet van toepassing 3 Luchtvaartlawaai Niet van toepassing Conclusie De gemeente Heemstede wil eventueel meewerken aan het oprichten aan een woning aan de Manpadslaan 18-20 te Heemstede. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer over de Leidsevaartweg 52 dB bedraagt. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB(A), de grenswaarde 63 dB. Dit betekent dat niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, maar dat de genoemde geluidsbelastingen niet hoger zijn dan het wettelijk maximum. De geluidsbelasting vanwege railverkeerslawaai bedraagt 63 dB, dit is lager dan de grenswaarde van 68 dB. Ten aanzien van het luchtvaart-, industrie- en railverkeerslawaai wordt aan de grenswaarden voldaan. Dit betekent dat gelijktijdig met de Wro-procedure een ‘hogere waarde Wet geluidhinder procedure’ dient te worden doorlopen. De Wro- en de Wet geluidhinder stukken kunnen gezamenlijk ter inzage worden gelegd. Overig: Bouwbesluit en geluidsbelasting in woningen Als de bouwvergunning verleend wordt, dan moeten aan de woning dusdanige geluidwerende voorzieningen worden aangebracht, dat een binnenniveau van maximaal 33 dB(A) gegarandeerd wordt. In een nader akoestisch gevelweringsonderzoek moet de geluidwering van de gevels van de woning worden vastgesteld. Er dient onderzocht te worden of er maatregelen moeten worden genomen om een maximaal binnenniveau van 33 dB(A) te garanderen. Bijlagen: Situatietekening en resultatentabellen (als losse bijlage bij de mail gevoegd) Externe veiligheid In dit advies wordt de ruimtelijke ontwikkeling beoordeeld op verschillende externe veiligheidsaspecten uit het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (hierna: BEVI) en de circulaire ‘risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ (hierna: RNVGS). Bij de beoordeling gaat het om de volgende risicobronnen. Stationaire bronnen BEVI-bedrijven, waar gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen worden uitgevoerd; mobiele bronnen vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg; vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor; vervoer van gevaarlijke stoffen over het water; transport van gevaarlijke stoffen door een buisleiding. 4 Om te kunnen bepalen of een ruimtelijk plan voldoet aan de externe veiligheidsnormen, moeten eerst het plaatsgebonden risico (hierna: PR) en het groepsrisico (hierna: GR) worden bepaald. De verantwoordingsplicht is aan de orde als het invloedsgebied (effectafstand 1% lethaliteit) van een BEVI-inrichtingen over het gebied waarvoor een ruimtelijk plan wordt opgesteld, valt en/of het plangebied in het toetsingsgebied (200 meter) aan weerszijden van een transportroute is gelegen. Situatie Het ruimtelijke plan omvat de bouw van een woning aan de Manpadslaan in Heemstede. Een woning valt onder de definitie van een kwetsbaar object. Het plangebied ligt in de 200 m-toetsingszone van de Leidsevaartweg (vervoer van LPG over de weg) en het spoorwegtracé Haarlem – Leiden. Beoordeling/toetsing o Over de spoorlijn Haarlem – Leiden rijden volgens de risico-atlas spoor (2001) tussen de 50 en 100 wagens met giftig gas (cat. B2). De spoorlijn heeft geen 10-6 /jaar PR-contour. Het groepsrisico is minder dan 0,1*OW; o De Leidsevaartweg wordt gebruikt voor de aanvoer van LPG. Het aantal transporten (12/jaar) is minder dan de drempelwaarde uit de Handreiking Externe Veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen. De weg heeft geen 10-6 /jaar PR-contour. De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden bij een inwonerdichtheid van ten hoogste 100/ha (enkelzijdige bebouwing) langs de Leidsevaartweg. o De gevel van de beoogde woning ligt op meer dan 30 meter van de spoorlijn. Dit is de veiligheidsafstand voor woonbebouwing (cat. 1) waarover in het kader van het basisnet Spoor wordt gesproken. Conclusie(s) De gemeente Heemstede heeft de Milieudienst IJmond verzocht om voor het schetsplan voor de bouw van één woning aan de Manpadslaan tussen 18 en 20 te Heemstede een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke onderbouwing. Er dient later nog een WRO-procedure te worden gevolgd om het plan mogelijk te maken. Deze procedure is voor zowel het BEVI als de circulaire RNVGS het wettelijke instapmoment om een ruimtelijk plan te toetsen. De planlocatie ligt in de 200 m-toetsingszone van de Leidsevaartweg en het spoorwegtracé Haarlem – Leiden. Voor zowel de risico’s van de Leidsevaartweg als het spoorwegtracé Leiden-Haarlem geldt dat er geen bezwaren zijn te verwachten ten aanzien van de beoogde bebouwing. De regionale brandweer dient door de gemeente Heemstede geraadpleegd te worden voor een advies over zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Dit advies dient meegewogen te worden bij de besluitvorming. 5 Ecologie Wetgeving met betrekking tot de bescherming van de natuur richt zich op twee hoofdthema’s. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming). Gebiedsbescherming Gebiedsbescherming wordt voornamelijk geregeld in de Natuurbeschermingswet en de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Belangrijk is dat ruimtelijke projecten niet zonder meer mogen worden gerealiseerd in beschermde natuurgebieden. Projecten die in de nabijheid van beschermde natuurgebieden (inclusief de Habitatrichtlijngebieden) worden geprojecteerd, dienen te worden getoetst op de mogelijke negatieve effecten die zij op deze gebieden kunnen hebben en of zij verstoring zullen veroorzaken (externe werking). Indien dit het geval is, kan doorgang van het project mogelijk belemmeringen ondervinden. De provincie is hiervoor het bevoegde gezag. Voor bestemmingsplannen en wijzigingen hiervan, kan het noodzakelijk zijn dat een vergunning ex artikel 19d Natuurbeschermingswet aangevraagd moeten worden. Soortbescherming Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. In deze wet is een aantal planten en dieren aangewezen als beschermd. Deze beschermde organismen mogen niet zonder reden in hun bestaan worden aangetast. Belangrijk is het feit dat beschermde organismen ook buiten natuurgebieden voorkomen. De wet maakt een onderscheid tussen licht en zwaar beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, licht beschermde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Voor zwaar beschermde soorten dient een ontheffing volgens art. 75 van de flora- en faunawet te worden aangevraagd bij het ministerie van LNV. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (groot maatschappelijk belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling) er geen alternatief is geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Beoordeling plan De gemeente Heemstede wil eventueel meewerken aan het oprichten van een woning aan de Manpadslaan 18-20 te Heemstede. In de bestaande situatie is er een bedrijfspand gevestigd. Op grond van beschikbare foto’s en kaarten van het plangebied wordt geconcludeerd dat in het plangebied geen beschermde flora en/of fauna voor. Het plan is op korte afstand van het beschermd natuurmonument Huis te Manpad gesitueerd. Externe effecten op het natuurgebied worden echter niet verwacht. 6 Advies 1. Om niet in strijd te handelen met de Flora- en faunawet dient het eventueel verwijderen van vegetatie (bomen/struikgewas) buiten de vogelbroedtijd (15 maart – 15 juli) plaats te vinden. Milieuzonering Een goede ruimtelijke ontwikkeling streeft naar het bevorderen van een duurzame ruimtelijke kwaliteit in een dynamische samenleving. Het is helder dat duurzame ruimtelijke kwaliteit mede richting en inhoud geeft aan het criterium “een goede ruimtelijke ordening”. Een goede ruimtelijke ordening houdt ook in het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (16 april 2007), het zogenaamde ‘groene boekje’, een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand bedrijven gesitueerd worden. Het Groene Boekje geeft adviesafstanden (zie tabel) die gemotiveerd kunnen worden toegepast bij ruimtelijke ordening. De adviesafstanden hangen samen met gebiedskenmerken. Het is mogelijk om door middel van maatregelen overlast te beperken en daardoor af te wijken van de afstanden. In dit geval zal aangetoond moeten worden welke maatregelen worden genomen om de overlast te beperken. Aan de hand hiervan kan dan gemotiveerd worden afgeweken van de standaard adviesafstanden. Milieucategorie Richtafstand tot omgevingstype rustige Richtafstand tot omgevingstype woonwijk en rustig buitengebied gemengd gebied 1 10 m 0m 2 30 m 10 m 3.1 50 m 30 m 3.2 100 m 50 m 4.1 200 m 100 m 4.2 300 m 200 m 5.1 500 m 300 m 5.2 700 m 500 m 5.3 1.000 m 700 m 6 1.500 m 1.000 m Het toetsen van het plan bestaat uit: Het toetsen van de afstanden van de bestaande milieubelastende activiteiten aan de te bouwen milieugevoelige functies. 7 Advies In de directe omgeving van het projectgebied bevinden zich diverse functies waarmee uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening rekening dient te worden gehouden (vanwege eventuele milieuhinder). De beoogde woning dient op de bestaande functies te worden afgestemd. Uitgangspunt daarbij is dat de bedrijfsvoering van de bestaande bedrijven niet onevenredig wordt beperkt. Ook moet ter plaatse van de woning een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kunnen worden gegarandeerd. Op ongeveer 30 meter van de woningbouwlocatie is een kassenbedrijf gevestigd. Ten opzichten van kassen (SBI-code 0112-2/3 uit bijlage 1 van het groene boekje) wordt geadviseerd een afstand van 30 meter tussen de kas en de woning aan te houden. De ligging van de kassen vormen derhalve geen belemmering voor de te realiseren woningbouw. De ontsluiting van de kassen vindt pal voor de planlocatie plaats, hierdoor is er indirecte hinder te verwachten. Aangezien er al twee woningen bestemd zijn aan de ontsluitingsweg ziet de Milieudienst IJmond geen beperkingen in de bedrijfvoering voor het reeds aan de Manpadslaan 24 gevestigde bedrijf. Conclusie Op het gebied van milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van een woning tussen de Manpadslaan 18 en 20 te Heemstede. Bodem Het is wettelijk verboden om te bouwen op verontreinigde grond. Om deze reden moeten bij de bouw altijd gegevens over de kwaliteit van de bodem bekend zijn. Een bodemonderzoek start met een verkennend onderzoek, dit bestaat uit een historisch onderzoek ( conform de NVN 5725) en veldwerk (conform NEN 5740). De resultaten van dit onderzoek worden getoetst aan de Wet bodembescherming. Deze wet stelt dat de kwaliteit van de bodem geschikt moet zijn voor het beoogde gebruik van de locatie/ het gebied. De mate waarin de bodem verontreinigd mag zijn, is hiervan afhankelijk. Als uit de resultaten van het verkennend onderzoek blijkt dat er geen belemmering bestaat voor het beoogde gebruik, kan een geschiktheidsverklaring worden afgegeven. Als uit de resultaten blijkt dat er mogelijk wel een belemmering is wordt nader bodemonderzoek geadviseerd. In een nader bodemonderzoek wordt de ernst van de verontreiniging beoordeeld en de saneringsurgentie bepaald. De bouwvergunning wordt afgegeven als de bodem, eventueel na sanerende maatregelen, geschikt is voor het beoogde gebruik. Bodemkwaliteitskaart Medio 2007 komt voor het plangebied een bodemkwaliteitskaart beschikbaar. Hierdoor kan in veel gevallen worden volstaan met alleen historisch onderzoek. Voorwaarde hiervoor is dat het historisch onderzoek uitwijst dat op de locatie geen bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Ook mag grond met een gelijke kwaliteit vrij worden hergebruikt binnen het gebied van de kaart. 8 Rol Milieudienst IJmond De Milieudienst IJmond adviseert een bodemonderzoek uit te laten voeren voorafgaande aan het indienen van de bouwaanvraag. De Milieudienst IJmond toetst de resultaten van het bodemonderzoek en geeft vervolgens een geschiktheidsverklaring af, of een advies over de te nemen vervolgstappen. Het bodemonderzoek moet in principe worden uitgevoerd door degene die het project en/of de bouwaanvraag indient. Als de gemeente initiator is van een project of bouwplan kan de gemeente de Milieudienst opdracht geven het onderzoek te laten uitvoeren en begeleiden. De gemeente geeft de milieudienst hiertoe opdracht via een aanvraagformulier. De uitvoer van een verkennend bodemonderzoek duurt gemiddeld 8 weken. Beschikbare gegevens plangebied Voor de locatie zijn er bij de Milieudienst IJmond geen gegevens beschikbaar over de kwaliteit van de bodem. Advies bodem Voor het bedoelde gebied zijn op dit moment geen gegevens uit eerder uitgevoerde onderzoeken bekend. Er moet een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd conform de NEN-5740. 9