EMERITIFORUM K.U.LEUVEN p.a. SENAAT K.U.LEUVEN “EYGEN HEERD” MINDERBROEDERSSTRAAT 5 B-3000 LEUVEN KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN ONS KENMERK 20 mei 2005 UW KENMERK LEUVEN, EMERITIFORUM Forumgesprek nr. 18 “De Islam en de positie van de vrouw” Inleider: professor prof. C. Timmerman, Departement Sociologie UIA Discutant: Mevr. M. Doornaert, verbonden aan de redactie Buitenland van de krant " De Standaard" Coach : em. prof. E. Roosens Speciale Gast: mevr. N. Fadil Donderdag 28 april 2005 om 10.00 uur, Van Croyzaal (Faculty Club) Aantal ingeschrevenen: 142 Aantal verontschuldigden: 25 Aantal deelnemers aan de lunch: 99 DE ISLAM EN DE POSITIE VAN DE VROUW Emeritiforum, 28 april 2005 Ter beschikking gestelde documentatie: - Muslim Women and Nationalism: The Power of the Image - prof.C.Timmerman - PowerPoint presentatie van prof.C.Timmerman over haar onderzoek “Islam en gender” - Verdachte liefde voor de islam - artikel uit De Standaard van 16 juli 2002, van mevrouw M.Doornaert - Boerka noch babe - artikel uit De Standaard van 10 november 2004, van mevrouw M.Doornaert. _______________________________________________ Secretariaat : tel. 016/32 37 39 Fax 016/32 37 38 e-mail : [email protected] BLAD NR. 2 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, De voorzitter van het Emeritiforum heet de aanwezigen welkom en verleent het woord aan em. prof. E. Roosens, de coach. Deze laatste stelt vast dat dit toch wel brandend onderwerp slechts de laatste jaren in de belangstelling is gekomen en daar is een grond voor. Maatschappelijk moet er met dit probleem immers iets gebeuren. Het staat trouwens symbool voor een volgens sommigen niet verzoenbaarheid van twee culturen. Prof. Roosens schetst de geschiedenis van de immigratie beginnend met de aantrekking van goedkope, laaggeschoolde werkkrachten met de bedoeling hen te laten terugkeren naar hun land van oorsprong tot de op gang gekomen “kettingreactie”, waardoor overgekomen verwanten en vrienden (allen met gepersonaliseerde normen) voor een aanwezigheid van een 400.000 moslims (waarvan ongeveer 140.000 zonder de Belgische nationaliteit) zorgden. Die eerste golf van goedkope werkkrachten kwam doorgaans uit rurale gebieden waar door de imans een eenvoudige, vrij rechtlijnige vorm van islam onderwezen werd. Een paar vaststellingen daarbij zijn: hun maatschappelijk optreden blijkt niet overeen te stemmen met ons ideaaltype van cultuur, de eerste generatie blijft nog toekomen, en de tweede en derde generatie laten niet helemaal de lijnen van hun ouders los en als zij de Westerse waarden in hun gedrag incorporeren dan doen ze dat wel in hun stijl. Hij stelt de drie spreeksters voor die elk een aspect van de problematiek zullen toelichten: C. Timmerman (over de praxis), M. Doornaert (over het waardestandpunt) en N. Fadil, die de zaak bekijkt vanuit haar doctoraat over de godsdienstbeleving bij allochtone jongeren. Volgens prof. Timmerman is de relatie tussen vrouwen en islam van een speciale aard: vrouwen spelen een zeer belangrijke rol zowel in de beeldvorming maar ook als verdedigers van het geloof zelf. Zij belichamen de islamitische identiteit en dat is positief. In de symbolen wordt wel, zij het soms wat gecultiveerd, het onderscheid gemaakt tussen die islam en de Westerse seculiere maatschappij. Zij dragen ook een zware verantwoordelijkheid in die zin dat immoraliteit van hunnentwege beschouwd wordt als een smet voor de hele gemeenschap In het Westen wordt de moslim vrouw voorgesteld als onderdrukt, dom en meelijwekkend. Dit moet dikwijls de houding ertegenover legitimeren. Het heeft voor hen tot gevolg dat seculier feminisme gelijkgesteld wordt met het ondergaan van cultureel imperialisme. Voor participatie en integratie heeft dit alles ernstige gevolgen en de achterstelling van deze vrouwen is dus niet uitsluitend op rekening van de islam zelf te schrijven. Alhoewel de moslimas weinig vertegenwoordigd zijn in de officiële instituten van de islam zijn zij verantwoordelijk voor een hele dynamiek en krijgen zij zo een nieuwe rol in de maatschappij toebedeeld. Zij konden bijvoorbeeld een actieve rol spelen bij het tot stand komen van de recente wet op het familierecht in Marokko. Prof. Timmerman licht dan aan de hand van haar PowerPoint presentatie de resultaten toe van de studie naar de houding van hoogopgeleide moslim jongeren tegenover een aantal maatschappelijke fenomenen. Zij moet echter van de vaststelling vertrekken dat de officiële erkenning door België van de islam, in 1974, op de inbedding zelf weinig invloed heeft gehad. 2 BLAD NR. 3 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, Mevrouw M.Doornaert stelt dat men pas laat over de vrouwen is gaan praten …omdat het geen evidentie was dat vrouwen mensen en vrouwenrechten mensenrechten waren. Ter vergelijking: men sprak in België van het “algemeen” stemrecht in 1919 toen de vrouwen nog niet mochten stemmen. In verband met zulke ingesteldheid verwijst zij naar de politieke verhuis van Ayaan Hirsi Ali van de P.v.d.A. naar de V.V.D.: opkomen voor gelijkheid kan toch moeilijk als verrechtsing aangemerkt worden! Werd het imago van onderdrukte vrouwen in een sfeer van kolonialisme en /of cultuurimperialisme dan door het Westen verspreid? Laat ons toch niet vergeten dat Fransen en Britten zich bij het veroveren van het Ottomaanse rijk stoorden aan in de islam (vandaag nog steeds) ingebouwde discriminaties ten aanzien van andersgelovigen, het bestaan van slavernij (pas in 1962 in Saoedi-Arabië afgeschaft) en de houding tegenover de vrouwen. Tolerantie betekent in “moderne” islamstaten dikwijls nog alleen maar gewoon gedogen. Tot op heden moet men in Egypte nog altijd een presidentiële dispensatie hebben om een beschadigd Koptisch kerkje te mogen herstellen…Deze landen hebben gewoonweg geen traditie van tolerantie. Godsdiensten zijn natuurlijk allemaal vrouwonvriendelijk geweest, al was het maar omdat de regels ervan werden neergeschreven in tijden dat alleen mannen het voor het zeggen hadden, m.a.w. in een patriarchale traditie. Ook in het Westen was men niet altijd zo tolerant en voor gelijkberechtiging (denken we aan de Spaanse Reconquista… of bepalingen in de Code Napoléon) en de dubbele moraal in zake seksualiteit bestond bij ons tot aan de contraceptie. Godsdiensten zijn zowat de culturele software van de maatschappij en onze waarden en normen komen voort uit joods-christelijke bronnen en dat erfgoed heeft men elders niet of minder. Dat is in het bijzonder het geval bij de islam met een andere visie op de vrouw (“vrouwen zijn als akkers”, Mohammed). Polygamie, die ook in een land als Marokko onder bepaalde voorwaarden nu nog bestaat, komt uit die eigen culturele software, de vrouwenbesnijdenis van oorsprong pré-islamitisch maar door de islam toch overgenomen is nog steeds aanvaard en waar in naam van de islam geregeerd wordt is er een verregaande institutionele discriminatie ten aanzien van de vrouw, cfr. het Iran vanaf 1979 en Afghanistan onder de Taliban. Meer en anders dan elders is er dus een specifiek genderprobleem in die islamlanden. Het heeft allicht wat te maken met het feit dat de scheiding tussen de geestelijke en wereldlijke macht bij ons van in den beginne - hoe onvolmaakt ook - bestond (Caesar en God) en dat Mohammed én profeet én wereldlijk leider was… De moslima wacht dus een moeilijke taak. Waar de hoofddoek verplicht wordt is die een symbool van institutionele discriminatie en het opkomende fundamentalisme voert de druk nog meer op. Mevrouw Doornaert is tegen dit symbool van onderdrukking, maar vraagt zich af of we, zoals sommigen voorhouden, alleen inperkingen moeten opleggen “wanneer de vrijheid geschaad wordt”. Cultuur betekent evenwel ook verandering en niet elke traditie is als cultuur te kwalificeren, soms is de traditie gewoon iets achterlijks. Wij moeten blijven geloven in universele waarden. Laat de vrouwen zelf hun vrijheid kiezen en beschuldig hen niet te gemakkelijk van verraad tegenover hun gemeenschap! XXXXX 3 BLAD NR. 4 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, Mevrouw Fadil wil als sociologe bij het bestuderen van maatschappelijke fenomenen en hun waarom, aandacht hebben voor structurele én culturele ontwikkelingen. De structuur is de achtergrond, de cultuur is de afgeleide. Als men het verdwijnen van de familiale solidariteit in het Westen aanklaagt, moet men begrijpen dat die solidariteit hertaald is in voorzieningen van de welvaartstaat. Ook die benadering is naar moslims toe noodzakelijk: men moet niet uitsluitend aan het culturele kader refereren maar kijken naar de structurele achtergrond van landen, die bijvoorbeeld weinig democratisch georganiseerd zijn. Als het moslimgeloof in Iran of in België niet hetzelfde is, heeft dat te maken met een andere structurele context. Zij stelt zich dan ook bepaalde vragen bij vorige uiteenzettingen. V. Waarom gebruiken jongeren vandaag de islam als voorkeurmodel voor de oplossing van een identiteitsconflict? En hoe komt het dat er in de verhouding naar hun ouders toe van een generatieconflict geen sprake is? Waarom maakt een minister van binnenlandse zaken van de hoofddoek een hot item, waar hij toch niet van feminisme kan verdacht worden? En bestaat er islamitisch feminisme als dusdanig? A. Feminisme is overal mogelijk. Om de islam en de gelijkheid te verzoenen zal een herinterpretatie van de teksten noodzakelijk zijn, zoals dat ook eerder bij andere godsdiensten gebeurde. Wat de hoofddoek op de politieke scène betreft, is het beter geen intentieprocessen te maken maar in de grootst mogelijke vrijheid erover te discussiëren. Cultuurrelativisme betekent dat elke religie op zich belangrijk is. En ook heeft iedereen recht op een eigen cultuur en een eigen religie. De islam is een wereldgodsdienst, hij stelt veel voor. De islam geeft een kader en het is een voordeel zich te kunnen identificeren met een wereldspeler die een heel intellectueel patrimonium achter zich heeft (dat is heel wat anders dan etnische identiteit). Loyaliteit tegenover de familie is een psychisch fenomeen, socialisatie is erg belangrijk voor het eigen leven. Ook als men in het eigen leven andere waarden ontwikkelt, blijft een appreciatie van de ouders zeer belangrijk. V. Als de structurele achtergrond zo belangrijk is en men meer en meer openstaat voor Westerse waarden, is het dan allemaal niet eerder een kwestie van tijd? A. Tot in de Renaissance lag de islam vóór op het Westen. Laten we ons herinneren hoe moeilijk het was ons aan het dogmatisch denken te ontworstelen (Galileï).Maar de islam ging van dan af een andere kant op. Wij moeten erkennen dat alle maatschappijen zich ontwikkelen door kruisbestuiving. Het is dus niet alleen een kwestie van tijd! Wij moeten gewoon de universele waarden durven affirmeren en mensen steunen die ter plaatse botsen met hen die deze waarden niet aanvaarden. V. In Jemen was de vrouw 50 jaar geleden een object en bestonden er sociale toestanden die men zich vandaag nog nauwelijks kan voorstellen. Bewijst dit dan niet dat het gewoon een wachten is op de evolutie? A. We leven in deze tijd. De producten van het Westen zijn universeel, de ideeën moeten het ook zijn! Het moet allemaal zijn tijd NIET hebben, er moet op situaties ingegaan worden. Wij hebben bijvoorbeeld tegenover de apartheid toch ook geen afwachtende houding aangenomen. 4 BLAD NR. 5 ONS KENMERK UW KENMERK LEUVEN, V. In verband met de methodologie van het onderzoek van prof.Timmerman: waren de jongeren islamitisch gelovig of werden zij geselecteerd alleen maar op grond van hun allochtone afkomst? Waren er significante verschillen tussen de vrouwelijke en mannelijke respondenten? A. Het was natuurlijk een kwalitatief en geen kwantitatief onderzoek. Er werd bij de universiteiten en hogescholen gevraagd naar allochtone studenten, maar daarop werd verschillend gereageerd. Er werd gezocht naar hoogopgeleide jongeren met een moslim achtergrond en wellicht hadden atheïsten daaraan weinig boodschap, maar de onderzochte groep bevatte wel een paar ongelovigen. Er waren wel verschillen in de antwoorden: de restricties opgelegd door de ouders lagen wel gevoeliger bij jongens, terwijl het item islam bronnen dan weer belangrijker voor meisjes bleek te zijn. V. De (hoogopgeleide) meisjes hadden blijkbaar argumenten pro de sluier. Als affirmatie toch belangrijker is dan druk, waarom poneren de jongens dan geen moslim klederen? A. De hoofddoek is natuurlijk een zeer complex iets. Oorspronkelijk paste het dragen ervan inderdaad in een systeem van onderdrukking. Kledij van mannen is minder duidelijk (een baard misschien wel?). Maar wellicht willen zij zich toch manifesteren in het niet roken of het niet drinken van alcohol en het consequenter volgen van de regels tijdens de Ramadan. V. In de studie komt de integratie, vooral die van vrouwen, in de arbeidsmarkt niet ter sprake. En welke is de houding tegenover groepsarbeid? A. Allen willen beroepsactief zijn, maar ze zien de belemmeringen. Vrouwen willen dit ook in combinatie met het moederschap. Het inschakelen van allochtone jongeren in het arbeidsproces blijft natuurlijk hét probleem. V. Is een groep van 60 onderzochte jongeren representatief? Hoe verloopt de integratie van de veel grotere groep jongeren met een totaal andere kwalificatie? Is voor de islam in vrede leven met andere religies wel mogelijk? A. Laaggeschoolden zijn inderdaad het grootste probleem op het vlak van discriminatie in het arbeidsmilieu en het onderwijs. Het onderwijs is enorm belangrijk en de situatie van allochtonen blijkt er helaas op achteruit te gaan. De opvoeding thuis is misschien deficiënt (omwille van taalproblemen), maar daar werd geen onderzoek naar verricht. Anderzijds bestaat in de Aziatische cultuur bijvoorbeeld wel een zeer respectvolle houding t.a.v. het onderwijs en ook in Turkije wordt het onderwijs enorm gepromoot (het Kemalisme). Waar de islam in aanraking komt met andere godsdiensten zijn er moeilijkheden, zelfs nu in het zo vreedzame Thailand. Dit is inderdaad beangstigend. De christenen zijn misschien gewoon om gehoond te worden, maar de islam meent de waarheid in pacht te hebben en er is geen concept van minderheidsgodsdienst. Bovendien heerst er wat de idee dat “wat van de islam was, van de islam moet blijven”. De Westerse propaganda versterkt veelal het antigevoel en leidt dikwijls tot zelfbeklag. Men reageert op het Westen, maar voor situaties zoals in Congo of Darfoer sluit men de ogen… 5