Onze nierenzorgen voor geneesmidde die goed in water oplossen

advertisement
Onze nieren zorgen voor
die goed in water
Veel mensen met reuma nemen in tabletvorm of per injectie
een geneesmiddel in. Dit geneesmiddel komt via je darmen of
via de huid in de bloedbaan terecht. Zodra het geneesmiddel in
het lichaam is, zal ons lichaam er van alles aan doen om het
stofje weer kwijt te raken. Bij sommige geneesmiddelen gaat dat
heel snel, bij andere geneesmiddelen gaat het veel langzamer.
Geneesmiddelen die snel worden afgebroken, moet je vaak
innemen: bijvoorbeeld vier maal per dag. Geneesmiddelen die maar
langzaam worden afgebroken, zoals methotrexaat of middelen
bij osteoporose, hoef je daarom maar eens per week of soms zelfs
maar eens per maand in te nemen.
Een geneesmiddel zal op een gegeven
moment ook het lichaam moeten verlaten. Meestal gebeurd dit simpelweg door
het geneesmiddel uit te plassen of uit te
poepen, al zijn er ook middelen die je via
de adem (denk maar aan alcohol) en via je
zweet gedeeltelijk kwijtraakt.
Maar een geneesmiddel komt niet zo maar
in je plas of poep, daar moet het lichaam
wel wat voor doen. Met name de nieren
en de lever zijn belangrijke organen om
geneesmiddelen uit het lichaam kwijt te
raken. Dat gaat meestal vrijwil vanzelfsprekend, maar als de lever en de nieren
Bart van den Bemt is apotheker
van de Sint Maartensapotheek, de
poliklinische apotheek van de Sint
Maartenskliniek in Nijmegen. De
Sint Maartensapotheek is de enige
openbare apotheek in Nederland,
die in reumatologie, orthopedie en
revalidatie is gespecialiseerd.
Kijk voor meer informatie op
www.maartenskliniek.nl.
pagina 26
minder goed functioneren is het belangrijk
om attent te zijn. Door een verminderde
nier- of leverfunctie wordt het geneesmiddel minder snel afgebroken dan de bedoeling is. Daardoor neemt de hoeveelheid
geneesmiddel in het bloed toe, waardoor
er bijwerkingen op kunnen treden. In zo’n
geval is dosisaanpassing of zelfs het middel vermijden noodzakelijk.
Onze nieren zorgen voor
geneesmiddelen die goed in
water oplossen…
Onze nieren hebben de hoofdrol bij het
verwijderen van geneesmiddelen die goed
in water oplossen. Je kunt de nier zien als
een grote trechter met daarin een filter.
Het bloed wordt onder enorme druk langs
dat filter geduwd, waardoor er veel vocht
de nieren in komt. Dat vocht noemen we
voorurine. Alle geneesmiddelen die oplosbaar zijn in water, worden door dit filter geduwd en komen daardoor in de voorurine
terecht. Nu is ons lichaam wel zuinig met
waardevolle stofjes. Vandaar dat de nieren sommige stofjes (denk aan zouten en
vooral veel water) weer uit de voorurine
halen.
...terwijl de lever vooral zorgt
voor geneesmiddelen die goed
in vet oplossen
Wanneer een geneesmiddel niet zo goed
in water oplost, zorgt ons lichaam voor
chemische reacties met het geneesmiddel.
Deze reacties vinden met name plaats in de
lever. Door deze chemische reacties wordt
de structuur van het middel veranderd en
wel op zo’n manier dat het geneesmiddel
beter oplost in water. Soms wordt daardoor
het geneesmiddel alsnog via de nieren uitgescheiden. Het kan ook gebeuren dat de
lever ervoor zorgt dat het geneesmiddel via
de gal in de darmen terecht komt. In zo’n
geval wordt het geneesmiddel niet via de
urine maar via de poep uitgescheiden.
Bij lever- en
nierfunctiestoornissen kun
je teveel geneesmiddel in je
lichaam krijgen
Hoeveel geneesmiddel we uitscheiden, is
sterk afhankelijk van onze lever en van
onze nieren. Wanneer onze lever en nieren minder goed werken, verlaat er minder
geneesmiddel het lichaam. De hoeveelheid geneesmiddel in het bloed neemt toe,
waardoor ook het effect van het geneesmiddel toeneemt. De dosering moet worden aangepast.
In de praktijk komt een verminderde nierfunctie meer voor dan een verminderde
leverfunctie (behalve dan bij mensen met
leverziekten of mensen met geneesmiddelen die ook een effect op de lever hebben).
De belangrijkste reden hiervoor is simpelweg dat we ouder worden. Als je ouder
wordt, gaat de nierfunctie namelijk vanzelf langzaam achteruit. Dat is geen ziekte
maar een gewoon natuurlijk proces.
Dit betekent wel dat je sommige geneesmiddelen bij ouderen bewust lager moeten doseren. Daarnaast reageren ouderen
hoe dan ook wat gevoeliger op geneesmiddelen. Zo kan het gebeuren dat je jarenlang
op hetzelfde (hart)geneesmiddel zit, maar
je door je leeftijd op een gegeven moment
een lagere dosering nodig hebt.
Overigens zijn er meer oorzaken waarom
de nieren minder kunnen gaan functioneren: mensen met bijvoorbeeld hartfalen en diabetes lopen bijvoorbeeld ook
meer kans op nierfunctiestoornissen. Je
merkt zelden zelf dat je nierfunctie achteruitgaat. De nieren hebben heel wat
reservecapaciteit waardoor het minder
functioneren van de nieren aanvankelijk nauwelijks opvalt. Pas wanneer de
nierfunctie behoorlijk is gedaald, kunnen er klachten ontstaan. Deze klachten
ontstaan vooral omdat het bloed door
de nieren minder goed wordt gezuiverd.
Klachten die horen bij een behoorlijke
nierfunctiestoornis zijn vermoeidheid,
hoge bloeddruk, hoofdpijn, jeuk, krampen, vergeetachtigheid, slapeloosheid,
misselijkheid en verminderde eetlust.
Omdat de nieren de vochtbalans in je
lichaam reguleren, kan uitdroging (bijvoorbeeld droge mond en slijmvliezen)
of vochtophoping (dikke enkels, gezwollen gezicht) optreden. Overigens
kan een gezonde leefstijl er voor zorgen dat de nieren minder snel achteruit
gaan. Het is voor de nieren dus goed om
te stoppen met roken, gezond en gevarieerd te eten, voldoende te ontspannen,
voldoende te bewegen en overgewicht
te voorkomen.
De nierfunctie wordt
doorgaans bepaald door een
stofje in het bloed te meten
De nierfunctie is relatief eenvoudig te
bepalen door een arts. Meestal wordt
hiervoor bloed afgenomen. In het bloed
zit namelijk een stofje (creatinine). Met
een speciale formule kan op basis van
de hoeveelheid creatinine in het bloed
de nierfunctie worden gemeten. Bij
mensen met diabetes of hoge bloeddruk wordt minimaal een keer per jaar
de nierfunctie gemeten. Bij mensen
met een verminderde nierfunctie die
bepaalde medicijnen gebruiken, kan
het nodig zijn de nierfunctie vaker te
bepalen. Bij mensen vanaf middelbare
leeftijd wordt de nierfunctie soms
‘meegenomen’ bij normale bloedcontroles of als ze nieuwe medicijnen krijgen
voorgeschreven.
Ook voor de apotheek is het
belangrijk jouw nierfunctie te
weten
Bij mensen met een verminderde nierfunctie kan het soms nodig zijn om
de dosis van het geneesmiddel aan
te passen. Daarom moet de apotheek
daarvan op de hoogte zijn. Daarnaast
werken sommige antibiotica bij blaasontsteking helemaal niet meer als de
nierfunctie verminderd is. Bij mensen
met een verminderde nierfunctie komt
er te weinig van dit antibioticum in de
plas, waardoor het daar de bacteriën
niet kan aanpakken. Geef daarom, als
dat bekend is, je nierfunctie door aan
de apotheek. Natuurlijk weet de arts die
de nierfunctie heeft aangevraagd, welke
nierfunctie je hebt, maar andere (waarnemende) artsen zijn daarmee wellicht
nog niet op de hoogte. Er zijn al regionale afspraken waarbij arts of (ziekenhuis) laboratorium nierfunctiegegevens
doorgeven, Dit kan natuurlijk alleen
wanneer er zorgvuldig wordt omgegaan
met jouw privacy.
Tot slot is het belangrijk om te beseffen
dat sommige geneesmiddelen die vrij
te krijgen zijn bij apotheek en drogist
(bijvoorbeeld ontstekingsremmende
pijnstillers), voorzichtig gebruikt moeten worden door mensen met nierfunctiestoornissen. Voor mensen met een
verminderde nierfunctie is het dan ook
aan te raden om ook de vrij verkrijgbare
geneesmiddelen die men gebruikt, te
laten registreren in de computer van de
apotheek.
Column
geneesmiddelen
oplossen...
Druppel
Mijn jongste kind van 8 zit vol energie.
Hij zit op scouting, klarinetles, in een
orkest en op zwemmen. En natuurlijk
op school. Dat lijkt veel, maar mijn
kind, zo beamen velen die hem kennen,
loopt schijnbaar op batterijtjes die zelden leeg raken. Mijn eigen batterijtjes
zijn af en toe wel leeg, gewoon door
alle dagelijkse kleine maar noodzakelijke activiteiten. Ik haal mijn zoon van
school (mijn man brengt), ik breng hem
naar en ik haal hem van zijn clubjes. Ik
doe boodschappen en probeer ook nog
maatschappelijk nuttig te zijn met wat
vrijwilligerswerk. En dat alles is voor mij
al heel wat. Er zijn dagen dat dat me allemaal teveel energie en pijn kost.
Die boodschappen kunnen op dat soort
dagen meestal morgen wel, maar dat
kind moet toch echt van school worden
gehaald. Dat is dan een kwestie van niet
nadenken, scootmobiel uit de schuur
en hup, op pad. Door weer en wind. En
daar zit ’m dan soms de kneep. Met
droog weer krijg ik het wel voor elkaar.
Maar bij regen eigenlijk niet. De energie die het me kost om mijn regencape
aan te trekken en de regendruppels te
trotseren, krijg ik met moeite bij elkaar
geschraapt. Gelukkig heeft mijn actieve
zoon veel vriendjes met ouders die begrip hebben voor wat ik mankeer. Het
gebeurt wel eens dat zo’n lieve ouder
(M/V) dan om half drie belt, net als ik
op de bank tegen het aandoen van
die regencape zit aan te hikken. Om
te zeggen dat ie mijn zoon wel even
meeneemt. Dan spelen onze kinderen
een paar uur samen en kan ik ‘m om
5 uur bij die ouder thuis ophalen. Zo’n
ouder had ook de donkere lucht gezien
en had bedacht dat ik dan een keertje
lekker thuis kon blijven. Het voelt altijd
weer als een klein cadeautje, zo’n actie
van een meedenkend medemens. Het
is slechts een druppel op de gloeiende
plaat die reuma heet. Maar op zo’n moment van donkere regenwolken wel een
druppel die eventjes heel verfrissend
werkt.
Yvonne
Bart van den Bemt
In Beweging • november 2012
pagina 27
Download