Opkijken naar het kruis 14 september - Kruisverheffing (Numeri 21,4-9 - Johannes 3,13-17) =========== Misschien moeten we het nodige begrip opbrengen voor het conservatisme van de liturgisten die uit eerbied voor de traditie het feest van de kruisverheffing op de liturgische kalender laten staan. Maar we hebben ook redenen om dit jammer te vinden, des te meer als het feest op een zondag valt en de gewone zondagsliturgie ervoor moet wijken. Misschien mogen we de legenden waarop het gebaseerd is, samen met de dubieuze praktijken die er verband mee hielden, in het archief van de geschiedenis opbergen, om dit feest te vieren door het evangelie te laten spreken. -------------------- Het feest gaat terug op een oude legende die vertelt dat Helena, de moeder van keizer Constantijn, bij opgravingen die ze in Jeruzalem liet uitvoeren, Jezus' kruis heeft gevonden. Ze mocht daar zeker van zijn, want een zwaar zieke vrouw die het aanraakte werd onmiddellijk genezen. Dit kruis gaf ze zijn verheven plaats in de basiliek van het Heilig Graf, ingewijd in 335. Dit werd het beginjaar van het liturgisch feest van de kruisverheffing. Volgens een andere legende zag keizer Constantijn in een droom een kruis aan de hemel, met de boodschap: 'In dit teken zul je overwinnen.' Hij heeft dan het kruisbeeld verheven op de schilden, vlaggen en banieren van het leger waarmee hij veldtochten ondernam en veldslagen heeft gewonnen. Dit voorbeeld is gevolgd door de kruisvaarders toen ze op tocht gingen om de heilige plaatsen op de moslims te heroveren. In het Spaanse Córdoba worden vandaag nog elk jaar bloemenkruisen opgetrokken om het begin van de lente en de overwinning van de christenen op de Moren te vieren.* Uit de geschiedenis kunnen we leren dat we omzichtig met het kruisbeeld moeten omgaan. Op Goede Vrijdag kijken we op naar het kruisbeeld, opgeheven als het foltertuig "waaraan de Redder van de wereld heeft gehangen" (lied van Oosterhuis). Geen militair zegeteken, maar het teken dat de dood werd overwonnen. "De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft." Het verhaal in het boek Numeri over de slang heeft een sterke magische inslag. God strafte de Israëlieten in de woestijn omdat wilden terugkeren naar de vleespotten van Egypte, terug hun slavenbestaan. Ze werden getroffen door de dodelijke beten van vergiftige slangen. Toen ze tot inkeer kwamen, konden ze opijken naar een koperen slang die op een staak werd geheven en werden ze gered van de dood. Hun kwaal werd genezen door een symbool van de kwaal zelf. Die opgerichte slang van Mozes herkennen we in de sticker met de rode slang die zich rond een paal kronkelt, die dokters op de voorruit van hun wagen plakken. In het evangelie is Jezus aan het kruis het symbool van de reddende slang. Wie er gelovig naar opkijkt, verwerft eeuwig leven. 'De Mensenzoon', staat er in het evangelie: de verrezen en verheerlijkte Christus. Als we dit willen afbeelden, moeten we een ander kruisbeeld maken. Daar hangt dan niet een gemartelde stervende man aan, maar diegene die uit zijn lijden en dood is opgestaan en voor eeuwig leeft. Zijn doornenkroon getransformeerd in de lauwerkrans van zijn overwinning op de dood. Eigenlijk moeten we ons op de borst kloppen, misschien niet letterlijk maar toch figuurlijk, als we opkijken naar het kruis. We lijken op de Israëlieten in de woestijn die erkenden dat ze in de fout waren gegaan en vergiffenis vroegen. En moeten ook wij niet door onze woestijn van angsten en twijfels om de weg naar het ware leven te vinden? Opkijken naar het kruis is geconfronteerd worden met wat er verkeerd loopt in je leven. Niet om je schuldbesef aan te wakkeren, maar om Gods erbarming te ervaren. In de gekruisigde Christus mogen we de koperen slang zien die de beten van het vergif in je leven geneest. God heeft de mensen zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gezonden opdat niemand die in hem gelooft zou verloren gaan maar toegang tot eeuwig leven krijgt. * Jan LEYERS, De weg naar Mekka, Leuven, 2007, p. 13 Inspiratie is geput uit het preekvoorbeeld van G. ROUWHORST in Tijdschrift voor verkondiging 2008/5. J. Andersen