belgische helden

advertisement
19 GROTE100 J
14 OO AAR
-2 RLOG
01
4
G
R SI C
C EH I J
V UEB L E R ND TI N
EP
deel 45
WE
Een unieke collectie van oorspronkelijke dagbladen uit de Grote Oorlog
1914-1918
BELGISCHE HELDEN
Reis rond de wereld met het korps
‘Autos-canons-mitrailleuses’
Gepubliceerd in samenwerking met het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij
KELIJKS
[ Nieuws van de dag ]
‘De Belgen zijn nog altijd
de dappersten’
DE AMERIKAANSE PERS VERSLAAT DE TRIOMFTOCHT VAN EEN BELGISCH ELITEKORPS
O
p 12 mei 1918 arriveren
Belgische soldaten in San
Francisco. Ze worden er
als helden onthaald - pionnen in een goed georchestreerd
propagandaoffensief.
Het zijn de leden van het ACM,
een korps van elitesoldaten uit het
Belgische leger dat met gepantserde
wagens lange tijd aan het Russische
front heeft meegevochten met het
tsaristische leger tegen de Duitsers
en Oostenrijkers.
Van San Francisco gaat het
met de trein naar het oosten, richting Chicago en New
York.
Onderweg doen
‘King
Albert’s heroes’, zoals ze in de pers
worden genoemd, talloze steden
aan, zoals op 16 mei het kleine
Ogden in de staat Utah.
De odyssee van het ACM-korps (‘Autos-Canons-Mitrailleuses’) is een van de
merkwaardigste verhalen van de Eerste Wereldoorlog. Na drie jaar strijden in
Rusland keren de Belgische soldaten via Amerika terug naar West-Europa.
harten kloppen van aandoening. De
aandacht is sterk gespannen.’
Dan weerklinkt eindelijk de
Brabanconne en draaien ‘onze helden’ Michigan Avenue op. Het publiek is onder de indruk: ‘Wanneer
zij voorbij ons marcheeren is het
alsof een orkaan losbreekt. Juichende en weenende loopen wij naar de
soldaten.’ Het zijn ‘flinke mannen,
niet al te groot, maar wel gebouwd
en knap in hunne bewegingen’.
Wat een heldenverering. De soldaten hebben dan ook een en ander
meegemaakt. Een jongen uit Waregem, de geboortestreek van journalist Louis Van Diedonck, zegt dat zij
‘zich geen gedacht kunnen maken
van wat zij geleden hebben en hoe
dapper zij hebben gevochten’. Over
de Russische Revolutie mogen de
soldaten blijkbaar niet spreken.
Bloemen en fanfares
In de lokale krant, The Ogden
Standard, kunnen we lezen dat
er een militaire fanfare − de Fort
Douglas Band − is opgetrommeld
om de feestelijke ontvangst van
de Belgen te begeleiden (blz. 1).
De scholen zullen gesloten zijn, de
trams zullen niet rijden, kortom:
het stadsbestuur doet er alles aan
‘to give special honor to the heroes
of the Allied battlefields’. De lokale
schoolkinderen zullen met vlaggen
van de geallieerde landen zwaaien
en de veteranen met bloemen overstelpen. Een ‘parade committee’ is
opgericht om deze ‘historische gebeurtenis’ passend vorm te geven.
De lezers van The Ogden Standard
kunnen de precieze route vernemen
in hun krant. De optocht zal twee
uur duren en eindigen aan het station, vanwaar de eminente gasten
verder oostwaarts zullen rijden. Het
hele stadje wordt gemobiliseerd, te
beginnen met de scoutsjongens. Om
de goede orde te bewaren zullen
bovendien ‘cowboy guards’ worden
ingezet: her en der geronselde mannen die hun kleurrijkste hemden en
bandana’s zullen aantrekken om zo
de parade een ‘pittoreske en westerse atmosfeer’ mee te geven.
Er is ook goed nieuws uit Europa: ‘onze jongens’ (de Amerikaanse
Yankees dus) hebben drie Duitse
vliegtuigen neergehaald, zo wordt
meegedeeld in het eerste officiële
Amerikaanse militaire communiqué
sinds de Amerikaanse troepen permanent aan de frontlinie worden
ingezet. De oorlog is in 1918 ook
in de verre Verenigde Staten heel
aanwezig. Hij dringt door tot in de
reclame, zoals die voor autobanden
(United States Tires) op de tweede
bladzijde van de krant.
Belgian Americans
De helden van het ACM reizen
met de trein verder en komen in de
staten waar veel Belgische emigranten wonen. Die hebben zich daar
in de 19de of 20ste eeuw gevestigd
op zoek naar een beter leven. In de
Trauma’s
De enkele honderden leden van het Belgische korps ‘Autos-Canons-Mitrailleuses’, in de Amerikaanse stad Omaha (23 mei 1918).
Belgische soldaten marcheren over Fifth Avenue
in New York (4 juni 1918).
noordoostelijke staten rond de grote meren wonen er zoveel Vlamingen dat er zelfs twee Nederlandstalige kranten worden uitgegeven: de
Gazette van Detroit en de Gazette
van Moline, de oudste van de twee
(gesticht in 1907).
Moline is een klein stadje in
de staat Illinois, waar Chicago de
grootste stad is. Daar zijn de ACMBelgen ook langsgeweest, en de
Gazette van Moline brengt verslag
uit van de ‘geestdriftige betooging
ter eere der Belgische soldaten te
Chicago’ (blz. 1 en 6). De Belgische
Amerikanen zijn trots op hun afkomst na het bijwonen van ‘de
grootste huldebetooging die wij ooit
hebben gezien’. ‘Ja, wij mogen er fier
op zijn, want onze helden en onze
nationaliteit zijn hier Zaterdag eene
eere aangedaan die nog nooit aan
andere werd verleend.’
Tijd voor toerisme: ACM-Belgen bezoeken
de Niagarawatervallen.
Voorzeker zijn dergelijke
helden hier of nergens
elders nooit te zien geweest, en Chicago weet
het, want als de stoet in
beweging komt is het in
alle straten en boulevards
een onophoudend gejuich,
geroep en getier onder
het wuiven van vlaggen,
hoeden en zakdoeken dat
hooren en zien vergaan.
De Vlaams-Amerikaanse
Gazette van Moline was erbij
tijdens de optocht van het ACM
in Chicago.
De Amerikaanse pers strooit inderdaad kwistig met lofbetuigingen.
De Chicago Tribune haalt zelfs Caesar van onder het stof: ‘The Belgians
are still the bravest of the brave’. De
parade begon nochtans in mineur:
de trein had meer dan vier uur vertraging. De journalist is zich dan
maar met andere verzamelde Belgen gaan ‘versterken en ververschen
in restaurants en saloons’. Daarna
wordt iedereen naar Michigan Avenue gestuurd, dat helemaal Belgisch
kleurt.
Geen cowboys in Chicago: als de
stoet zich om halftwee in gang zet,
rijden voorop ‘politiemannen op
motorcycles en dan politie te paard’.
Dan soldaten, ‘militaire muziekkorpsen’, de burgers van het ‘ontvangstcomiteit’, de burgemeester.
‘Wij weten dat onze helden onmiddellijk daarop zullen volgen. Aller
Het Vaderland publiceert enkele
weken later voor de soldaten die in
België zijn gebleven een brief uit
Amerika van een van de leden van
het ACM-korps (blz. 1). De soldaat
vertelt over zijn belevenissen in Oekraïne en de revolutie waarin hij en
zijn makkers terechtkwamen − ‘ik
overdrijf niet wanneer ik zeg dat
meer dan 5.000 personen omkwamen gedurende deze bloedige dagen’.
Net voor de ‘Austro-Moffen’ Kiev bereikten, konden de Belgen naar het
oosten vluchten, door Siberië, en uiteindelijk via Vladivostok naar Amerika.
Daar, zo getuigt de briefschrijver,
werden zij met ongelooflijke geestdrift ontvangen. ‘Sinds, is het een
echte triomftocht, feestmalen, wapenschouwingen, redevoeringen, bezoeken aan merkwaardige plaatsen
(de grootste conservefabriek van de
wereld bijvoorbeeld), wandelingen
in auto, bijzondere uitgaven van dagbladen.’ Kortom: ‘De Amerikanen
zijn de beste gastheeren die ik ken.’
Maar de triomftocht kan niet
blijven duren. Bijna drie jaar zijn de
‘auto-kanonniers’ onderweg geweest
als zij eind juli 1918 terug voet aan
wal in West-Europa zetten. De Legerbode schrijft op 29 juni hoe zij
met de boot in Bordeaux zijn gearriveerd (blz. 1 en 2). Een delegatie officieren van het Belgisch leger heet
hen welkom.
De overtocht was ‘prachtig: de zee
was kalm gelijk een spiegel’, aldus de
kapitein van het schip. Er viel zelfs
geen Duitse duikboot te bemerken.
Na nog een plechtige speech van generaal De Selliers de Moranville, het
hoofd van het ontvangstcomité, en
van de burgemeester van Bordeaux,
zit de oorlog er bijna op voor de helden van het ACM. Er volgt nog een
bezoekje aan Parijs, maar het front
zien de auto-kanonniers niet meer
van dichtbij. Zij hebben meer dan
hun steentje bijgedragen.
HANS BOERS
Hoofdredacteur De Oorlogskranten
[ frontnieuws ]
Het eeuwige verhaal van de odyssee
TOEN
EN NU
Jan Bultheel, scenarist en regisseur van ‘Cafard’
Wat een ongelooflijk en surrealistisch
avontuur. Toen ik voor het eerst hoorde
van de odyssee van het ACM, was ik
onmiddellijk in de ban van het dramatische potentieel ervan. De crème de la
crème van het Belgische leger, de elite
van onze oorlogsvrijwilligers, ingelijfd in
een hypermoderne legerdivisie, gaat op
een onwaarschijnlijke manier totaal op
zijn bek. Alle hoge verwachtingen en patriottische idealen ten spijt keren de 350
man die in 1914 vertrekken op het eind
van de oorlog onverrichter zake terug
naar België. Drie jaar ouder, vele ervaringen rijker en nog meer illusies armer.
Zo lang onderweg geweest, de hele
wereld afgereisd, maar militair geen enkel verschil gemaakt. De frustraties en
het drama van deze mannen leek mij
een ideaal vertrekpunt om een film te
maken die het absurde van de Eerste
Wereldoorlog – en bij uitbreiding van
elke oorlog – perfect illustreert.
Cafard is een dramatische langspeelfilm die zich afspeelt tegen dit epische
gegeven. Het fictieve hoofdpersonage,
de populaire sportheld Jean Mordant,
wordt om heel persoonlijke redenen
meegesleurd in dit avontuur. De reis om
de wereld in woelige tijden, waarin elke
zekerheid en moraal sneuvelt, maakt
van Jean Mordant een ander mens. Hij
evolueert van een 19de-eeuwse romanticus naar een 20ste-eeuwse individualist, een moderne mens in een moderne
tijd.
Zonder de historische feiten onrecht aan te doen, wou ik uit de vele
anekdotes en kleurrijke figuren die het
ACM-avontuur bevolken, een verhaal
distilleren dat geloofwaardig en vooral
betekenisvol is. Jean Mordant is een
fictief personage, maar zijn motivatie,
frustraties en catharsis zijn universeel
voor elke mens in een oorlogssituatie,
waar ook ter wereld. Gezien de actuele
vuurhaarden is dit verhaal ook relevant
vandaag.
Cafard is het eeuwige verhaal van
de odyssee, een (innerlijke) reis waar de
reis zelf belangrijker is dan het reisdoel.
In september 2015 komt Cafard in de
bioscoop, exact honderd jaar nadat het
ACM-korps naar Rusland vertrok.
www.cafard.eu
kroniek
1 DECEMBER 1914
Majoor Collon krijgt het bevel
over het Belgische elitekorps
ACM (Autos-CanonsMitrailleuses), dat in Parijs
wordt uitgerust met tien
pantserwagens.
April-augustus 1915
Het ACM verhuist naar De
Moeren achter het IJzerfront.
Na overleg tussen koning
Albert, de Belgische regering
en de Russische militaire
waarnemer wordt besloten
om het ACM ‘kosteloos ter
beschikking van Rusland te
stellen’.
21 september 1915
BELGISCHE PANTSERWAGENS IN RUSLAND
Avonturiers met nieuw speelgoed
Een korps van vierhonderd Belgen is als een van de eerste met pantserauto’s ten oorlog getrokken: de
‘Autos-Canons-Mitrailleuses’. Het ACM-korps trok naar het oostfront, vastbesloten om ‘stevig te vechten en zich goed te amuseren’.
Een nieuw wapen in 1914 zijn geblindeerde gevechtswagens. Majoor
Collon, Belgisch militair attaché, laat
in Parijs tien pantserauto’s assembleren, met een Minervamotor, lichte
kanonnen en machinegeweren. Hij
trekt 350 Belgische oorlogsvrijwilligers aan voor zijn Autos-CanonsMitrailleuses.
Het ACM-korps bestaat uit de
bemanningen van de pantserauto’s,
gewapende ‘wielrijders-motorrijders’
en voertuigen voor bevoorrading. Ze
krijgen op maat gemaakte uniformen
die passen bij een elitekorps. Volgens
Collon moet het ACM, officieel opgericht begin december 1914, door
de vijandelijke linies breken en paniek zaaien achter het front. Voorlopig laat hij zijn mannen proefrijden
met de moderne pantserauto’s in
Versailles.
Cadeautje aan de tsaar
Op 21 april 1915 vertrekt het ACM
naar de Frans-Belgische grens. Er
volgen maanden van verveling achter
het IJzerfront, tot de Russische militaire waarnemer bij de Belgische generale staf de pantserauto’s opmerkt.
Via overleg met de Russische legerstaf en de Belgische regering én na
een onderhoud met koning Albert in
De Panne krijgt de Russische waarnemer het voor elkaar dat het ACM naar
Rusland wordt overgebracht. Het is
een gift van het dappere kleine België
aan het leger van de tsaar, medestander in de strijd tegen Duitsland. De
ACM-vrijwilligers voor Rusland zijn
piepjonge kerels, vastbesloten ‘stevig
te vechten en zich goed te amuseren’,
zoals de Luikenaar Marcel Thiry het
neerschrijft in zijn memoires.
Eind september 1915 vaart het
korps aan boord van een Britse cargo
via de noordelijke route naar Rusland. Het wordt een ellendige overtocht: het schip is een oude schuit die
voordien vee vervoerde, het eten voor
de opvarenden raakt op en een vreselijke storm laat hen dagenlang rondzwalpen alvorens ze aan wal kunnen
in Archangelsk. De ACM-Belgen gaan
verder met de trein naar Petrograd
(Sint-Petersburg).
Daar krijgen ze de toorn van luitenant-generaal Louis de Ryckel over
zich heen. De Ryckel, net voor de
genoten één keer bezoeken. Hij heeft
woorden van lof voor de heroïsche
pantserwagens, maar constateert ook
dat ze erg vuil zijn geworden. Eind
1916 wordt het korps versterkt met
een tweede lichting van een honderdtal nieuwe vrijwilligers die in kleine
groepjes via Scandinavië naar Rusland zijn overgestoken.
Getuigen van de revolutie
Een Belgische pantserauto, met een motor van Minerva, richt aan het front in
Galicië zijn boordwapens op een vijandelijk vliegtuig (lente 1916).
oorlog nog onderstafchef van het Belgisch leger, is op een zijspoor gezet en
naar Rusland gezonden als Belgisch
vertegenwoordiger bij de Stavka, het
hoofdkwartier van het tsaristische
leger. Hij is de hoogste gezagsdrager
voor de ACM en hij vindt hen maar
een stel avonturiers.
Ze installeren zich in het ondergesneeuwde Petrograd. 6 december 1915
is het hoogtepunt van hun verblijf:
het ACM paradeert voor de tsaar in de
keizerlijke residentie Tsarskoje Selo
en Nicolaas II klimt zelfs even op een
Belgische pantserauto. Korpschef Collon is verguld, maar hij heeft te vaak
op eigen houtje gehandeld en wordt
op rust gesteld.
Sla ze de kop in!
Begin 1916 spoort het ACM zonder
zijn teruggeroepen aanvoerder naar
het oorlogsfront in Galicië, westelijk
Oekraïne, waar de verkleumde Belgen wachten op de lente in de regio
Tarnopol. Ze vinden vermaak in dubieuze grappen met chassidische Joden.
Een ACM-onderofficier laat zich gratis
proviand toestoppen door Joden bij
wie hij eerst heeft aangeklopt met de
smoes dat hij woonruimte komt opeisen voor de Belgen. Het is niemand
minder dan de latere communistische
voorman Julien Lahaut.
Onder leiding van de nieuwe
korpschef Semet wordt het ACM voor
het eerst ingezet tegen de Oostenrijkers tijdens het Russische zomeroffensief van 1916 in Galicië. Jacques de
Becker, zoon van de Leuvense senator
De Becker-Remy, wordt dodelijk getroffen bij een vastgelopen pantserauto. Hij is de eerste van het korps die
sneuvelt. Enkele weken later worden
vier Belgische cyclisten door granaatexplosies aan stukken gereten.
In de nazomer trekt het ACM zuidelijk naar de uitlopers van de Karpaten om slag te leveren tegen Duitse
troepen. Tijdens die campagne vallen
er weer doden. Eén pantserwagen
rijdt zich vast in de voorste Duitse
linies en gaat verloren. De boordcommandant blijft ongedeerd; het is worstelkampioen Henri Herd uit Luik,
bijgenaamd Constant le Marin, die de
ACM-mannen opzweept met zijn vervaarlijke strijdkreet ‘On va leur couper la tête’. Met andere woorden: ‘Sla
die Austro-Boches de kop in!’
Al is Nederlands geen optie in het
korps. Dat telt negentig Vlamingen,
maar de officiële voertaal is Frans.
In het dagboek van een ACM-lid heet
het dat des purs flamands niet werden aangeworven, omdat ‘hun gebrek
aan taalkennis problemen zou veroorzaken’.
Het ACM overwintert bij Tarnopol
in harde omstandigheden, gekweld
door koude en heimwee in een desolaat sneeuwlandschap. Luitenantgeneraal De Ryckel komt zijn land-
De lente van 1917 verzuipt in de regen en de modder van Galicië. In Petrograd is de Februarirevolutie uitgebroken. Rusland wordt een republiek
zonder tsaar en er komt een voorlopige regering met de socialist Alexander Kerenski. Die wil een nieuw offensief lanceren aan het front in Galicië.
Net voor de aanvang ervan krijgt het
ACM-korps het bezoek van een Belgische missie met onder andere socialist Emile Vandervelde, die in Rusland
komt pleiten voor de voortzetting van
de oorlog aan het oostfront.
Het Kerenski-offensief van juli
1917 is een vreselijk fiasco. Oostenrijks artillerievuur treft een batterij
pantserwagens van het ACM, waarbij opnieuw doden en zwaargewonden vallen. De Duitsers forceren een
doorbraak en het Russische leger
verbrokkelt in een chaotische terugtocht. De Belgen nemen afscheid van
hun gesneuvelden op het kerkhof van
Tarnopol en proberen in achterhoedegevechten de vijandelijke opmars te
vertragen.
Terwijl ze postvatten bij de vooroorlogse Oostenrijks-Russische grens
en tevergeefs wachten op beterschap,
grijpen de bolsjewieken de macht in
Petrograd. Na die communistische
staatsgreep, de Oktoberrevolutie, wil
het ACM weg uit het rode Rusland
van Lenin en Trotski. Eind 1917 krijgt
de nieuwe korpschef commandant
Roze bericht dat koning Albert heeft
besloten het korps te repatriëren. De
Belgen treffen voorbereidingen voor
de terugreis. Het zal een hachelijke
onderneming én een ongelofelijke triomftocht worden.
AUGUST THIRY
Auteur (met Dirk Van Cleemput) van
Reizigers door de Grote Oorlog. De odyssee
van een Belgisch pantserkorps 1915-1918
(Davidsfonds 2008)
De 355 vrijwilligers van
het ACM maken vanuit de
Franse haven Brest aan
boord van een oude Britse
cargo de oversteek naar het
Russische Archangelsk.
6 december 1915
In Sint-Petersburg verblijft
het ACM in het keizerlijke
Peterhof. Het korps
paradeert voor tsaar Nicolaas
II en vertrekt in januari
1916 naar Galicië (westelijk
Oekraïne).
Juni-september 1916
Onder het bevel van de
nieuwe commandant majoor
Semet neemt het ACM
deel aan het Russische
zomeroffensief tegen de
Oostenrijkers bij Tarnopol.
12 juni 1917
De Russische
Februarirevolutie maakt een
einde aan het tsaristisch
regime. In Galicië krijgt het
ACM het bezoek van de
Belgische socialistische
minister Emile Vandervelde.
2 juli 1917
Tijdens het mislukte
Russische Kerenski-offensief
schakelt Oostenrijkse
artillerie een batterij ACMpantserwagens uit.
22 februari 1918
Na de bolsjewistische
machtsgreep belanden
de ACM-Belgen in de
burgeroorlog in Kiev. Ze laten
hun vernielde pantserwagens
achter en krijgen van de
Roden een trein voor de
terugreis.
April 1918
Na een moeizame treinreis
door Siberië rust het korps
uit in Harbin, noordelijk
China. Eind april vaart het
ACM vanuit Vladivostok naar
de VS.
12 mei – 15 juni 1918
Het ACM maakt een
Amerikaanse triomftocht
met militaire parades in
onder meer San Francisco,
Chicago en New York.
15 juli 1918
Eind juni ontscheept het
ACM in Bordeaux en op 15
juli wordt het korps officieel
ontbonden.
4
191
5
191
6
191
7
191
[ Frontnieuws ]
Volgende week deel 46:
Via Siberië naar de triomf
in Amerika
opgesloten
Belgische geïnterneerden
en krijgsgevangenen
DE VERGETEN HELDEN VAN HET BELGISCHE PANTSERKORPS
Na de Russische Revolutie moet het Belgische pantserkorps ACM terug naar huis. Het zal een lange terugtocht worden, via Siberische tijgers tot in Amerika. ‘Vergeleken met deze wereldwijde vechters’, schrijft
de Chicago Tribune, ‘was de legendarische held Odysseus slechts een bedlegerige invalide.’
H
et is eind 1917 en het
Belgische
expeditiekorps ACM is met zijn
pantserauto’s op de dool
in westelijk Oekraïne. Het Russische leger is uiteengevallen, Lenins
bolsjewieken zijn heer en meester
in Sint-Peterburg, Rusland is in de
greep van revolutionair geweld. Met
de rode extremisten willen de Belgen niets te maken hebben: volgens
de ACM-officieren zijn het verraders
in dienst van de Duitse keizer. In afwachting van de repatriëring installeert het korps zich in Kiev.
Het is een donkere kerst en de
sfeer wordt nog dreigender. Wanneer nationalisten in Kiev de autonomie van Oekraïne afkondigen,
ontketenen revolutionaire arbeiders
een gewapende opstand. De ACMBelgen zitten tussen twee vuren en
zijn getuige van gruwelijke slachtpartijen, het begin van de Russische
burgeroorlog tussen de Roden en de
Witten. Rode milities uit oostelijk
Oekraïne veroveren Kiev en installeren er een schrikbewind.
Uiteindelijk krijgt het ACM van
de bolsjewieken een trein voor de
terugreis. In ruil daarvoor moeten
de Belgen hun pantserwagens achterlaten, maar niet voor ze eerst in
de vernieling hebben geholpen.
brengt hen over de Rocky Mountains
naar Chicago. Na hun defilé schrijft
de Chicago Tribune dat ‘vergeleken
met deze wereldwijde vechters de
legendarische held Odysseus slechts
een bedlegerige invalide was’.
In Detroit worden de Belgische
soldaten verwelkomd door de grote
gemeenschap van Vlaamse emigranten in de stad. Naast La Brabançonne weerklinkt dan ook De Vlaamse
Leeuw. Dat leidt zelfs tot stevige ruzie, maar het wordt – op z’n Belgisch
– in der minne geregeld. Of zoals
Marcel Thiry schrijft: ‘We begrijpen
elkaar niet goed, maar uiteindelijk
komen we toch overeen.’
Maart 1918: de tocht met de trein van het ACM door Siberië in volle
revolutietijd was hard... en koud.
het grensgebied met China geterroriseerd door Witte kozakken. De
trein mag toch verder, maar niet
voor lang, want de Roden blokkeren
hem in de grensplaats Dauria. Roden en Belgen staan nu met zware
wapens gevechtsklaar tegenover
elkaar. Na moeizame onderhandelingen volgt de anticlimax: een Chinese trein komt het korps ophalen
en zo bereikt het ACM Harbin in
Mantsjoerije.
Trans-Siberisch avontuur
Eind februari 1918 vertrekt de
trein uit Kiev, met een aparte wagon voor een tiental gehuwde koppels: een aantal ACM-Belgen heeft
tussen het oorlogvoeren door een
echtgenote gevonden in Rusland.
De trein gaat over Moskou naar het
spoorwegknooppunt bij Vologda,
waar het korps wordt uitgerangeerd
op een zijspoor.
Daar loopt de spanning hoog op.
Een aantal manschappen revolteert
als de korpsleiding opteert voor de
noordelijke route overzee. De rebellen willen door Siberië naar het Verre Oosten en verbroederen met rode
spoorweglui. Na drie dagen geeft
de korpsleiding toe als Chinese diplomaten in een aangekomen trein
melden dat de Duitsers de noordelijke route hebben afgesneden. Zo
begint de trans-Siberische tocht van
maart 1918.
De trein rijdt door het bevroren
gebergte van de Oeral en strandt in
de stad Omsk. Daar eist de lokale
sovjet de vuurwapens van de Belgen
op. Na onderhandeling ondertekenen de Belgen een document waarin ze verklaren dat ze hun wapens
niet zullen doorgeven aan contrarevolutionairen. De tocht gaat verder
langs het Baikalmeer; daarachter
ligt de Mongoolse steppe.
In de stad Tsjita worden de Belgen opnieuw opgehouden door de
Roden: volgens hun leider wordt
De helden van King Albert
In Harbin bekomen de Belgen
van hun Siberische avontuur. Enkele ACM-deserteurs sluiten zich
aan bij de Witte kozakken. Er is hen
beloofd dat ze gaan jagen op Siberische tijgers, maar ze zullen vooral
op de loop gaan voor het oprukkende Rode Leger en zonder verdere illusies naar België terugkeren. Eind
april 1918 komt het ACM aan in Vladivostok. De Belgen gaan aan boord
van het Amerikaanse schip dat over
de Stille Oceaan naar de Verenigde
Staten vaart en midden mei aanlegt
in de haven van San Francisco.
Na diplomatiek overleg tussen
de Belgische regering en de Amerikaanse autoriteiten, sinds 1917
in oorlog met Duitsland, wordt
het ACM-korps ingeschakeld in
de oorlogspropaganda. Militaire parades zullen de Belgen opvoeren als de helden van Brave
Little Belgium, dat blijft doorvechten tegen de Duitse barbarij. Amerika kan dat lichtend voorbeeld enkel
navolgen, aldus de propaganda.
Majoor Osterrieth, Belgisch militair attaché in de VS, begeleidt het
korps en zal ervoor zorgen dat de leden krijgshaftig voor de dag komen
tijdens de parades in Amerikaanse
steden. Dat is ook nodig, want Osterrieth vindt eerst dat het korps
met die oorlogsbruiden en zelfs kinderen erbij meer lijkt op ‘een zigeunerkaravaan’.
In Californië paraderen de Belgen onder grote belangstelling. Het
stadsbestuur van San Francisco
schenkt hen een grote Belgische
vlag en in Sacramento marcheren
ze over een bloementapijt dat het
enthousiaste publiek heeft uitgestrooid. Een speciale Pullman-trein
DOCUMENT VAN DE WEEK
Helden in de Franse propaganda
Oorlogspropaganda heeft geen
moeite met groteske verzinsels. Dat
is niet anders aan het Russische
front in Galicië (Oekraïne) tijdens
de Eerste Wereldoorlog, waar de
ACM-Belgen met hun pantserauto’s
werden ingezet bij het zomeroffensief van 1916. Hun relatief bescheiden wapenfeit krijgt een heroïsche
glans in de Franse pers.
Op 29 oktober 1916 publiceert het
Parijse dagblad Le Petit Journal in
zijn weekendbijlage ‘Een Raid van
Belgische Pantserauto’s in Galicië’.
Het ACM-elitekorps zou met zijn
pantserauto’s als een wervelwind
door de Duitse linies zijn gebroken:
het heeft tijdens een raid van 600
kilometer overal paniek gezaaid
en het achterland van de vijand
verwoest. Duitse cavalerie en infanterie is bij het zien van de stalen
monsters in alle richtingen uiteengestoven. Een fantastisch indianenverhaal, paginagroot uitgebeeld op
het achterplat van de Petit Journalbijlage.
(AT)
Einde in mineur
Eind mei komt het ACM aan in
New York. King Albert’s heroes zijn
gevierde gasten op officiële recepties en ze marcheren in paradepas
over Fifth Avenue. Met vooraan een
muziekkorps van Amerikaanse militairen in veel te krappe Belgische
ACM-uniformen. Ze moeten de kleine fanfare van de Belgen aanvullen
en The New York Times bericht zonder enige ironie dat ‘de Belgische
veteranen makkelijk zouden kunnen doorgaan voor Amerikaanse
troepen’.
Opdracht volbracht: het ACMkorps zweept het Amerikaans patriottisme op en stimuleert de verkoop van oorlogsobligaties. Midden
juni 1918 scheept het korps dan in
voor de Atlantische overtocht naar
Bordeaux. De Belgen worden er met
veel egards verwelkomd en dan gaat
het naar Parijs, waar ze verloren
lopen tussen de Amerikaanse militairen.
Op 15 juli wordt het korps ontbonden, de manschappen krijgen
verlof en worden niet meer ingezet
aan het front. De legerleiding vreest
dat die vrijgevochten avonturiers
in Rusland zijn aangetast door het
rode virus, en zo eindigt hun wereldwijde omzwerving in mineur.
Marcel Thiry wordt een bekend
Waals auteur, de communist Julien
Lahaut wordt in 1950 vermoord na
zijn Vive la république-uitroep bij
de eedaflegging van koning Boudewijn. Henri Herd – Constant le
Marin – opent na zijn worstelcarrière het Café des Lutteurs in Luik.
Het ACM is dan al lang vergeten.
De laatste veteraan, Fernand Houbiers, het jongere neefje van Herd,
overleed in 1990. Hij heeft een typoscript van duizend pagina’s nagelaten, zijn ACM-memoires. Ze werden
nooit gepubliceerd.
AUGUST THIRY
Najaar 2015 verschijnt bij uitgeverij
Houtekiet het volledige verhaal van de
ACM-Belgen met unieke foto’s in Rusland
en Amerika.
De bewegingsoorlog van augustus-oktober
1914, die grotendeels op Belgisch terrein
werd uitgevochten, was voor het Belgisch
leger vooral een kwestie van terugtrekken.
Veel soldaten gaven er onderweg de brui
aan en staken de grens met neutraal
Nederland over. Daar werden zij volgens
het internationaal recht voor de duur van
de oorlog geïnterneerd. Anderen vielen
in handen van de vijand en brachten de
oorlog door in krijgsgevangenkampen in
Duitsland.
In het 46ste nummer van De Oorlogskranten leest u over de Belgische
krijgsgevangenen en over de
geïnterneerde soldaten in Nederland.
De Oorlogskranten 1914-1918 is een onafhankelijke
publicatie die tot stand komt in samenwerking met
het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en
Hedendaagse Maatschappij (Cegesoma) te Brussel.
De uitgever zou graag bedanken:
Koninklijke Bibliotheek van België (Brussel), Koninklijk
Legermuseum (Brussel), Universiteitsbibliotheek Gent,
Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (Antwerpen), In
Flanders Fields Museum (Ieper), Universiteitsbibliotheek
Leuven, Amsab-ISG (Gent), Rock Island County
Historical Society (Moline, Illinois, USA), Vlaamse
Erfgoedbibliotheek, de huidige pers en de medewerkers
van Cegesoma.
Verantwoordelijke uitgever
Peter McGee
Redactionele adviseurs
Emeritus Prof. Dr. Els De Bens, Universiteit Gent
Prof. Dr. Rudi Van Doorslaer, directeur Cegesoma
Redactioneel verantwoordelijke
Hans Boers, Cegesoma
Coverillustratie
Thomas Kuhlenbeck
Eindredactie
Jeroen Struys
Vormgeving
Korneel Delbeke
Technische ondersteuning
Lennart Skjødt
Fotocredits
Library of Congress (Washington), Imperial War Museum
(Londen), Koninklijk Legermuseum (Brussel), In Flanders
Fields Museum (Ieper), Beeldbank West-Vlaanderen,
Westhoek Verbeeldt, Bundesarchiv (Berlijn), Cegesoma
De Oorlogskranten bij u thuis
De Oorlogskranten zijn iedere dinsdag beschikbaar
bij uw krantenverkoper.
Voor abonnementen, oude nummers en verzamelmappen
kunt u terecht op www.deoorlogskranten.be
Hoewel wij ons uiterste best hebben gedaan om auteursrechten
te respecteren, vragen wij u contact met ons op te nemen indien wij
materiaal gebruikt hebben waarvan u de rechtmatige eigenaar bent.
© De Oorlogskranten, Poverstraat 100, 1731 Zellik
[email protected]
www.deoorlogskranten.be
www.cegesoma.be
Download