De Wet Markt en Overheid in de praktijk Auteur: Michel Jacobs De regels over oneerlijke concurrentie door de overheid staan in de Wet Markt en Overheid. Deze wet maakt deel uit van de Mededingingswet. De wet trad in werking op 1 juli 2012 en vervalt na vijf jaar. Inmiddels vindt evaluatie plaats door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en het Ministerie van Economische Zaken over de vraag of de wet moet komen te vervallen of dat de wet mogelijk moet worden aangescherpt en worden gecontinueerd. De ACM is van mening dat de wet ondernemers beschermt tegen oneerlijke concurrentie door de overheid. Gelijke concurrentieverhoudingen tussen overheden en bedrijven worden op tal van andere vlakken al gecontroleerd en aan de orde gesteld. Denk bijvoorbeeld aan de wijze waarop de overheid als opdrachtgever de aanbestedingsregels in acht dient te nemen en aan de wijze waarop de overheid als aandeelhouder in energie- en telecombedrijven actief is, waarbij de regels van staatssteunrecht, mededingingsrecht en sector specifiek toezicht van toepassing zijn. Gedragsregels overheid De Wet Markt en Overheid controleert echter de situaties dat de overheid als ondernemer en dus op dezelfde wijze als private ondernemingen, producten of diensten aanbiedt op de markt. Op de website van de ACM zijn aanwijzingen gepubliceerd over de wijze waarop de overheid zich dient te gedragen als de overheid producten en diensten aanbiedt op de markt. Het gaat dan in beginsel om vier gedragsregels: kostendoorberekening: de overheid dient tenminste de integrale kosten van een economische activiteit in rekening te brengen. Zij mag een product of dienst niet onder de kostprijs aanbieden; bevoordelingsverbod: de overheid mag haar eigen overheidsbedrijven niet bevoordelen ten opzichte van concurrerende bedrijven bijvoorbeeld door het aanbieden van een gunstige financiering. Zo mag een gemeente geen lening verstrekken aan een overheidsbedrijf tegen voorwaarden die niet marktconform zijn; hergebruik gegevens: de overheid mag de gegevens waarover zij beschikt alleen hergebruiken voor andere economische activiteiten als andere organisaties of bedrijven (onder dezelfde voorwaarden) over die gegevens kunnen beschikken. De overheid heeft immers vaak informatie die ondernemers niet hebben, zoals gegevens over burgers uit de Gemeentelijke Basis Registratie of het Kadaster; functiescheiding: de overheid moet ervoor zorgen belangenverstrengeling te voorkomen. Als de overheid voor bepaalde economische activiteiten een bestuurlijke rol heeft en de overheid die economische activiteiten ook zelf uitvoert mogen niet dezelfde personen betrokken zijn bij de bestuurlijke en de economische activiteiten van die organisatie. Overigens gelden de regels voor oneerlijke concurrentie niet voor het lager en hoger onderwijs en voor de publieke omroep. Ook zijn er uitzonderingen voor economische activiteiten die de overheid in het algemeen belang uitvoert of waarbij sprake is van staatssteun. De toepassing van de wet in de praktijk Uit een studie van de ACM volgt dat 83% van alle lokale overheden commerciële activiteiten ontplooit. Onderzoek toonde ook aan dat oneerlijke concurrentie ertoe leidt dat ondernemers geen eerlijke kansen krijgen en geen toegang tot markten krijgen of in het ergste geval verlieslatend worden en uiteindelijk failliet dreigen te gaan. Er is geen “level playing field” als overheden het belastinggeld aanwenden om producten en diensten onder de kostprijs aan te bieden. De afgelopen jaren heeft de ACM circa 200 klachten ontvangen. Ruim de helft van die klachten had betrekking op het optreden van de overheid zoals bedoeld in de Wet Markt en Overheid. Vaak ging het om klachten met betrekking tot gemeenten die producten en diensten aanbieden op het gebied van sportfaciliteiten, onroerend goed, training- en educatieprogramma’s, afval en parkeergarages. Het zijn in de meeste gevallen relatief kleine commerciële activiteiten maar dat laat onverlet dat juist de consequenties van oneerlijke concurrentie voor een individuele ondernemer aanzienlijk kunnen zijn. Recente besluiten van ACM Recent heeft de ACM weer van zich laten horen en een tweetal besluiten genomen over de toepassing van de Wet Markt en Overheid. Zowel de gemeente Zeewolde als de gemeente De Marne hebben de wet overtreden bij de exploitatie van jachthavens. Gemeente De Marne heeft, zo volgt uit het recente besluit van 8 september 2015, niet alle kosten doorberekend voor de ligplaatsen voor boten waardoor zij oneerlijk heeft geconcurreerd met commerciële jachthavens en ligplaatsen. In haar besluit beschrijft de ACM op duidelijke wijze het wettelijk kader waarbinnen ACM tot het besluit is gekomen, de gevolgde procedure en relevante feiten en de toepasselijkheid van artikel 25i Mededingingswet. Het juridisch kader van de voorliggende vraag, wordt gevormd door de toepasselijkheid van artikel 25i Mededingingswet. In dat kader moet de vraag worden beantwoord of de exploitatie van de gemeentelijke ligplaatsen behoort tot de uitoefening van bevoegdheden van overheidsgezag, dan wel of dit kwalificeert als een economische activiteit. Hierbij is, volgens jurisprudentie, de aard van de activiteit bepalend, waarbij onder meer wordt gekeken naar het doel waarmee de activiteit wordt uitgevoerd en de regels waaraan de activiteit is onderworpen. Daaruit volgde in deze zaak, kort gezegd, dat de exploitatie van ligplaatsen geen uitoefening van overheidsgezag is die bij of krachtens de wet aan gemeenten is opgedragen, zodat de ACM kon concluderen dat de gemeente De Marne met het exploiteren van ligplaatsen een economische 2 activiteit verricht. Dat bracht vervolgens mee dat de gemeente de verplichting had tot het doorberekenen van de integrale kosten. Het besluit van de ACM kwalificeert als een zogenaamde “verklaring voor recht” waardoor voor betrokken ondernemers de deur openstaat om de gemeente te dwingen het aanbod van producten en diensten, in casu het aanbieden van ligplaatsen, marktconform te laten plaatsvinden dan wel schadevergoeding te vorderen wegen gederfde omzet. Handhaving door ACM effectief; ondernemers doen zelftest De ACM is van mening dat de Wet Markt en Overheid zeer zeker effectief is en kan worden gehandhaafd. Het loont om die reden voor ondernemers om na te gaan of zij in specifieke situaties hinder ondervinden van de economische activiteiten die door (lokale) overheden op hun markt worden verricht. Ploum Lodder Princen is graag bereid ondernemers op basis van een zelftest bij te staan bij de beoordeling of mogelijk sprake is van een overtreding van de Wet Markt en Overheid door (lokale) overheden. Neem voor meer informatie contact op met Michel Jacobs. 3