Toelichting Rekenen met decimale getallen - Gebruikers

advertisement
TOELICHTING
REKENEN MET DECIM ALE GETALLEN
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
TOELICHTING
Rekenen met decimale getallen
INLEIDING
Deze toelichting geeft informatie over de doelen en inhouden van het werkboek Rekenen met
decimale getallen en tips voor het type vragen dat u, als leerkracht, kunt stellen om het denkproces
bij de leerlingen te stimuleren en/of te ondersteunen.
DOELEN
In het boek Rekenen met decimale getallen oefenen de kinderen …
Leerstap 1 het rekenen met geldbedragen
Leerstap 2 het optellen en aftrekken van decimale getallen met 1, 2 of 3 cijfers achter de komma
Leerstap 3 het vermenigvuldigen en delen met decimale getallen
Leerstap 4 het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met decimale getallen
Leerstap 5 het rekenen met decimale getallen en verhoudingen
Leerstap 6 het rekenen met breuken, procenten en decimale getallen
VO O R K E N N I S
Een voorwaarde om het werkboek Rekenen met decimale getallen te kunnen maken is dat de
leerling beschikt over de kennis die onder het kopje Weet je nog? wordt geactiveerd en getoetst:
Wat weet de leerling al over decimale getallen? Wat weet hij nog van decimale getallen?
WEET
JE
Begin je met dit boekje?
Maak dan vooraf de opdrachten
op deze pagina.
NOG?
Schrijf de decimale getallen.
L E E R S TA P 1
€ 1,00
€
L E E R S TA P 4
€
€
€
Verdeel eerlijk. Hoeveel krijgt ieder? Schrijf.
€
4 kinderen delen € 100,00.
Geldbedragen schrijf je altijd met twee cijfers achter de komma.
Ieder kind krijgt €
L E E R S TA P 5
100 cm =
1m
10 cm = 0,10 m
1 cm = 0,01 m
Ieder kind krijgt €
.
2 cm =
m
5m =
km
m
15 m =
km
25 cm =
m
150 m =
km
m
1500 m =
VOOR 4 SORBETS
ijs
Voor 1 sorbet:
4 aardbeien
3 bollen ijs
6 kersen
2 eetlepels saus
L E E R S TA P 6
kersen
saus
Wat is evenveel? Kruis aan.
€ 1,00
Schrijf de decimale getallen.
€ 0,50 is evenveel als:
geen kopieermateriaal © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
2 deel van € 1,00
⁄
1
1 gram =
0,001 kg
2 gram =
0,002 kg
10 gram =
kg
20 gram =
kg
100 gram =
kg
200 gram =
kg
1000 gram =
kg
2000 gram =
kg
In getallen die een
gewicht weergeven,
mag je de laatste
nullen na de komma
weglaten.
50% van € 1,00
de helft van 1 euro
€ 0,50
5 deel van € 1,00
⁄
1
2
11666_rv_wb_decimale_getallen_bw.indd
VOOR 8 SORBETS
aardbeien
In getallen die een
afstand in kilometers
weergeven, mag je
de laatste nullen na
de komma weglaten.
km
Hoeveel heb je nodig? Reken uit met de tabel.
VOOR 2 SORBETS
In getallen die
een lengte in
meters weergeven,
blijven de nullen
na de komma
staan, net zoals in
geldbedragen.
1000 m =
1 km
100 m =
0,1 km
10 m = 0,01 km
1 m = 0,001 km
20 cm =
75 cm =
L E E R S TA P 3
4 kinderen delen € 10,00.
.
Schrijf de decimale getallen.
geen kopieermateriaal © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
L E E R S TA P 2
3
2
14-11-12
00:13 11666_rv_wb_decimale_getallen_bw.indd
3
14-11-12
00:14
Zo is het van belang dat de leerling weet dat decimale getallen die geldbedragen en lengtes in
meters representeren altijd met twee cijfers achter de komma worden geschreven en dat de nullen
na de komma blijven staan (denk aan € 9,60 en 1,50 m), terwijl in decimale getallen die afstanden,
gewichten en inhouden representeren de laatste nullen na de komma mogen worden weggelaten
2
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
(1,500 liter wordt dus 1,5 liter). Verder is het voor leerstap 5 en leerstap 6 van belang dat de leerling
basale kennis heeft van verhoudingen, breuken en procenten. Weet de leerling bijvoorbeeld dat de
helft van € 1,00 evenveel is als ½ deel van € 1,00 en als 50% van € 1,00?
Als de leerling minimaal 5 van de 6 opdrachten goed maakt, heeft hij voldoende kennis om te
starten met leerstap 1 van het werkboek Rekenen met decimale getallen.
Voor leerlingen die minder dan 5 van de 6 opdrachten goed maken, doen we de volgende
aanbevelingen:
• U stelt vragen die het denkproces bij de leerling stimuleren en/of ondersteunen (zie tips).
• De leerling start in een (gerelateerd) Rekenvlinderboek dat hem op een lager niveau, op maat, kan
bedienen:
- Betekenis geven aan decimale getallen
- Betekenis geven aan breuken
- Betekenis geven aan verhoudingen
- Betekenis geven aan procenten
Na toetsing van de voorkennis kan de routing er als volgt uitzien:
Minimaal 5 opdrachten goed?
Minder dan 5 opdrachten goed?
Route A:
Route B:
De leerling start met leerstap 1
U stelt vragen die het denkproces
De leerling start met een van
van het werkboek Rekenen met
bij de leerling stimuleren en/of
onderstaande voorlopers:
decimale getallen.
ondersteunen (zie tips bij Weet je
• Betekenis geven aan decimale
nog?).
getallen
• Betekenis geven aan breuken
Vervolgens start de leerling met
leerstap 1 van het werkboek
Rekenen met decimale getallen.
• Betekenis geven aan
verhoudingen
• Betekenis geven aan procenten
3
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
REFLECTIE
DIT
KAN
IK
Ben je helemaal klaar met het boekje?
Kijk dan maar eens wat je nu allemaal kunt.
Was de leerstap makkelijk? Kleur
Was de leerstap moeilijk? Kleur
Leg uit wat je makkelijk of juist moeilijk vond.
NU!
teken jezelf
L E E R S TA P 1
het rekenen met geldbedragen
L E E R S TA P 4
het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met decimale getallen
kleur het gezichtje:
Imre telt drie geldbedragen op.
Zij vergeet de komma.
Welke uitkomst is juist?
In de grote zak zit 5 kg meel.
In een klein zakje past 0,125 kg
meel. Hoeveel zakjes kan Babette
vullen?
Babette kan
zakjes vullen.
of
€ 305,45 + € 503,50 + € 340,05 = € 1149
€ 114,90
Als je een decimaal getal
vermenigvuldigt met 10,
verschuift de komma naar
rechts.
De nul voor de komma
verdwijnt.
leg uit:
€ 1149,00
€ 11,49
In geldbedragen blijven de nullen achter de komma staan.
L E E R S TA P 2
het optellen en aftrekken van decimale getallen met 1, 2 of 3 cijfers achter de komma
kleur het gezichtje:
A
B
C
D
E
De afstand tussen C en E is
km.
De afstand tussen D en E is
km.
L E E R S TA P 5
of
leg uit:
het rekenen met decimale getallen en verhoudingen
Voor 1 beker limonade heb
je 0,05 liter siroop nodig.
of
F
kleur het gezichtje:
leg uit:
kleur het gezichtje:
Hoeveel siroop heb je nodig
voor 4 bekers?
En voor 40 bekers?
En voor 80 bekers?
of
VOOR 4
VOOR 40
VOOR 80
BEKERS
BEKERS
BEKERS
l
l
leg uit:
l
In getallen die een afstand in kilometers weergeven,
mag je de laatste nullen na de komma weglaten.
het vermenigvuldigen en delen met decimale getallen
geen kopieermateriaal © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
1,5 l melk
Marieke vult 6 bekers.
Ze schenkt in elke beker evenveel melk.
Hoeveel melk zit in elke beker?
L E E R S TA P 6
kleur het gezichtje:
4 × 0,32
⁄
1
of
25% van 0,32 kg
liter melk
0,25 × 0,32
0,32 : 4
leg uit:
⁄
215 × 0,32
In getallen die een inhoud of gewicht weergeven,
mag je de laatste nullen na de komma weglaten.
30
11666_rv_wb_decimale_getallen_bw.indd
kleur het gezichtje:
0,32 – 25
of
1,5 : 6 =
het rekenen met breuken, procenten en decimale getallen
Welke sommen passen bij:
leg uit:
geen kopieermateriaal © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
L E E R S TA P 3
31
30
14-11-12
00:27 11666_rv_wb_decimale_getallen_bw.indd
31
14-11-12
00:28
De 6 opdrachten onder het kopje Dit kan ik nu! op pagina 30 en 31 dagen de leerling uit om te
reflecteren op de wijze waarop en de mate waarin hij de 6 leerstappen van het werkboek Rekenen
met decimale getallen heeft verwerkt. Voor leerlingen die minder dan 5 van de 6 opdrachten
kunnen maken, vindt u onder het kopje tips enkele vragen die u als leerkracht kunt stellen om het
leerproces bij de leerling(en) te stimuleren en/of te ondersteunen.
Na de reflectie kan de routing er als volgt uitzien:
Minder dan 5 opdrachten goed?
Minimaal 5 opdrachten goed?
U bespreekt samen met de leerling opdracht 1 t/m 6 van de
De leerling start met een van onderstaande werkboeken:
leerstap(en) die de leerling moeilijk vindt en stelt daarbij
• Rekenen met breuken
vragen die het denkproces bij de leerling stimuleren en/of
• Rekenen met verhoudingen
ondersteunen (zie tips per leerstap).
• Rekenen met procenten
• Breuken, procenten, decimale getallen en
verhoudingen
4
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
DOELEN EN INHOUDEN
L E E R S TA P 1
1
LEERSTAP
het rekenen
met geldbedragen
Je oefent het rekenen met geldbedragen
OPDRACHT 1
Welke uitkomst is juist? Kruis aan en leg uit.
Niels telt vier geldbedragen op.
Hij vergeet de komma.
Welke uitkomst is juist?
€ 405,00 + € 40,50 + € 4,05 + € 0,45 = € 45000
€ 4500,0
€ 450,00
€ 45,000
Leg uit:
2
LEERSTAP
OPDRACHT 2
Welke uitkomst is juist? Kruis aan.
Je oefent het optellen en aftrekken van decimale getallen
met 1, 2 en 3 cijfers achter de komma
× € 3,95
=
4 × € 3,95 = 1 oefent 8
In leerstap
de
leerling
het optellen, aftrekken en vermenigvuldigen van decimale getallen
€ 15,8
€ 316,00
die geldbedragen
representeren. Er wordt expliciet aandacht besteed aan de plaats van de komma
Hoeveel kilogram groeit Anna? Reken uit.
€ 15,80
€ 31,6
in de uitkomsten. Benadrukt wordt dat decimale getallen die geldbedragen representeren altijd met
€ 15.800
€ 31,60
twee cijfers achter de
komma
1 maand
3,680 kg worden geschreven en dat de nullen na de komma blijven staan.
1 en 2 maanden
kg
OPDRACHT 1
geen kopieermateriaal © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
LEEFTIJD
GEWICHT
2 maanden 4,335 kg
100 × € 9,60 =
3 maanden 4,960 kg
€ 960,00
4 maanden 5,245 kg
€ 96,00
5 maanden 5,720 kg
5 × € 9,60 =
€ 48,00
L E E R S TA
€ 48 P 2
€ 48.000
€ 96.000 6,210 kg
6 maanden
TUSSEN
ERBIJ
2 en 3 maanden
kg
3 en 4 maanden
kg
4 en 5 maanden
kg
5 en 6 maanden
kg
het optellen en aftrekken van decimale
getallen met 1, 2 of 3 cijfers achter de
komma
4
OPDRACHT 2
A
TUSSEN
Wat is de afstand? Reken uit.
B
C
D
E
F
A F S TA N D
B en C
km
C en D
km
D en E
km
E en F
km
B en D
km
D en F
km
In getallen die een afstand in kilometers weergeven,
mag je de laatste nullen na de komma weglaten.
Kijk maar naar de hectometerbordjes.
8
In leerstap 2 oefent de leerling het optellen en aftrekken van decimale getallen die afstanden,
inhouden en gewichten representeren. Dit zijn decimale getallen die uit 1, 2 en zelfs 3 cijfers achter
de komma kunnen bestaan. Benadrukt wordt dat in decimale getallen die afstanden representeren
de laatste nullen na de komma mogen worden weggelaten. Deze regel geldt eveneens voor
decimale getallen die gewichten en inhouden representeren.
5
Hoeveel liter sap samen? Reken uit.
OPDRACHT 1
Rekenvlinder • Rekenen
met
getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
1 liter
= 4 × decimale
0,25 l
L E E R S TA P 3
In 2 blikjes:
liter sap
In 4 blikjes:
liter sap
= 0,25 liter
het vermenigvuldigen
en delen
met
In 8 blikjes:
liter sap
decimale getallen In 24 blikjes:
liter sap
OPDRACHT 2
Hoeveel liter sap in elk glas? Reken uit.
Mick vult 10 glazen.
Hij schenkt in elk glas evenveel sap.
Hoeveel sap zit in elk glas?
2,5 liter sap
2,5 liter : 10 =
liter sap
In getallen die een inhoud of gewicht weergeven,
mag je de laatste nullen na de komma weglaten.
In leerstap 3 oefent de leerling het vermenigvuldigen en delen met decimale getallen die
geldbedragen, lengtes, afstanden, gewichten en inhouden representeren. Er wordt expliciet
aandacht besteed aan de plaats van de komma in4de uitkomsten. Benadrukt wordt dat in decimale
getallen die inhouden en gewichten representeren de laatste nullen na de komma mogen worden
Wie fietst de langste afstand? Reken uit en kruis aan.
weggelaten.
LEERSTAP
OPDRACHT 3
RON
DONNA
11,400 km
15,500 km
L E Edinsdag
R S TA P 4
15,250 km
19,900 km
woensdag
19,975 km
16
maandag
km
het donderdag
optellen,15,750aftrekken,
vermenigvuldigen
km
13,100 km
13,125
km
11,500
km
vrijdag
en delen met decimale getallen
totaal
OPDRACHT 4
km
km
Hoeveel stukken kun je knippen? Reken uit.
stukken van 0,40 m
stukken van 0,20 m
Het lint is 4 meter lang.
stukken van 0,80 m
stukken van 0,08 m
stukken van 0,04 m
In leerstap 4 oefent de leerling het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met decimale
getallen die geldbedragen, lengtes, afstanden, gewichten en inhouden representeren. Er wordt
expliciet aandacht besteed aan de plaats van de komma in de uitkomsten en het controleren van de
17
uitkomsten met de rekenmachine.
6
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
L E E R S TA P 5
LEERSTAP
5
het rekenen met decimale getallen en
Je oefent het rekenen met decimale getallen en verhoudingen
verhoudingen
OPDRACHT 1
Hoeveel heb je nodig? Reken uit met de tabel.
spag‫ה‬tti
pt vo4 or
rson)
(voor ‫פ‬
0,5 kg spag‫ה‬tti
1,5 l war
0,4 kg hakt
0,3 kg grœnn
0,25 kg champignons
0,4 l tomansap
VOOR 2
VOOR 4
VOOR 12
PERSONEN
PERSONEN
PERSONEN
spaghetti
kg
0,5 kg
kg
water
l
1,5 l
l
gehakt
kg
0,4 kg
kg
groenten
kg
0,3 kg
kg
champignons
kg
0,25 kg
kg
tomatensap
l
0,4 l
l
Hoeveel gehakt heb je nodig voor 16 personen?
kg
OPDRACHT 2
Hoeveel siroop heb je nodig?
geen kopieermateriaal © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
In leerstap 5 oefent de leerling het halveren, delen, verdubbelen en vermenigvuldigen van decimale
Voor 1 beker limonade heb
getallen
insiroop
verhoudingstabellen.
Daarnaast wordt de leerling in deze leerstap uitgedaagd om logisch
je 0,05 liter
nodig.
l
ltussen ldecimale
l
6
na te denken over verhoudingen
getallen die geldbedragen, lengtes, afstanden,
gewichten en inhouden representeren.
VOOR 3
VOOR 9
VOOR 90
VOOR 180
BEKERS
BEKERS
BEKERS
BEKERS
LEERSTAP
OPDRACHT 3
Hoeveel bekers kun je vullen? Reken uit.
L E E R S TA P 6
voor 6 bekers:
l siroop
voor 60 bekers:
l siroop
20
het rekenen met breuken, procenten en
decimale getallen
OPDRACHT 4
Welke sommen passen erbij? Maak vast.
10% van € 32,00
5 × 3,2 = 0,64
⁄
1
0,25 × 0,32 = 0,08
⁄
110 × 32 = 3,2
20% van 3,2 km
0,1 × 32 = 3,2
4 × 0,32 = 0,08
⁄
1
25% van 0,32 kg
0,2 × 3,2 = 0,64
In leerstap 6 oefent de leerling het rekenen met breuken, procenten en decimale getallen. De
opdrachten in deze leerstap zijn over het algemeen formeler van aard dan de opdrachten in
voorgaande leerstappen en dagen de leerling uit tot
logisch denken over de samenhang tussen
25
(sommen met) breuken, procenten en decimale getallen.
7
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
TIPS
Hieronder staan een aantal vragen die u als leerkracht kunt stellen om het leerproces bij de leerling
te stimuleren en/of te ondersteunen:
Weet je nog?
Leg een meetlat van 1 meter lang en drie papieren linten van precies 1 meter lang naast elkaar
op tafel. Vertel dat een lint van 1 meter lang 1 euro kost. Noteer € 1,00. Laat de leerling een lint
halveren. Vraag: Hoeveel centimeter is een half lint? Laat zien dat 2
⁄
1 meter evenveel is als 50 cm en
dat je 50 cm ook op kunt schrijven als 0,50 m. Vraag: Hoeveel kost een half lint? Laat zien dat je
50 cent, met het euroteken, op kunt schrijven als € 0,50.
Laat de leerling een lint in 5 even lange stukken knippen. Vraag: Hoeveel centimeter is 5
⁄
1 lint?
Demonstreer dat 5
⁄
1 meter evenveel is als 20 cm en dat je 20 cm ook op kunt schrijven als 0,20 m.
Vraag: Hoeveel kost 5
⁄
1 lint? Laat zien dat je 20 cent, met het euroteken, op kunt schrijven als € 0,20.
Laat de leerling een lint in 20 even lange stukken knippen. Vraag: Hoeveel centimeter is 1 stuk van
het lint? Laat zien dat je 5 cm ook op kunt schrijven als 0,05 m. Vraag: Hoeveel kost 0,05 m lint? Laat
zien dat je 5 cent, met het euroteken, op kunt schrijven als € 0,05.
Leg een pak suiker van 1 kg en een paperclip op tafel. Vertel dat het gewicht van een paperclip
1 gram is en dat het gewicht van een pak suiker 1 kg is. Vraag: Hoeveel paperclips wegen evenveel
als een pak suiker? Noteer: 1000 paperclips = 1000 g = 1 kg. Benadruk dat 1000 paperclips samen
1000 gram wegen en dat 1000 gram evenveel is als 1 kg. Vraag: Hoeveel wegen 100 paperclips
samen? Noteer: 100 paperclips = 100 g = 0,100 kg = 0,1 kg. Vertel dat in getallen die een gewicht
weergeven de laatste nullen na de komma weggelaten mogen worden. Vraag: Hoeveel wegen
10 paperclips samen? Noteer: 10 paperclips = 10 g = 0,010 kg. Vraag: Welke nul mag je weglaten in
0,010 kg?
Vraag: Hoeveel weegt 1 paperclip? Noteer: 1 paperclip = 1 g = 0,001 kg.
Deel een strook papier op in 2 gelijke stukken. Verdeel 10 munten van 10 cent eerlijk over de 2 delen
van de strook. Vraag: Hoeveel cent liggen er in totaal op de strook? Hoeveel euro is dat? Vraag: Kun
je 50% van de munten aanwijzen? Hoeveel munten zijn dat? Hoeveel cent is dat? Benadruk dat 50%
van € 1,00 evenveel is als € 0,50 en dat € 0,50 de helft (1
2
⁄ deel) van € 1,00 is. Vertel dat in getallen die
een geldbedrag of een lengte in meters weergeven de laatste nullen na de komma niet weggelaten
mogen worden.
Leerstap 1 het rekenen met geldbedragen
Bespreek samen met de leerling opdracht 1, 2 en 4. Besteed expliciet aandacht aan de plaats van
de komma en de betekenis van de nullen in de uitkomsten. NB: op de rekenmachine verdwijnen de
nullen na de komma (zie opdracht 4). Benadruk dat getallen die een geldbedrag weergeven altijd
met twee cijfers na de komma worden geschreven. Dit houdt in dat in geldbedragen (met een
euroteken ervoor) de nullen na de komma wel worden genoteerd, terwijl in getallen die afstanden,
gewichten en inhouden weergeven de laatste nullen na de komma weggelaten mogen worden.
Leerstap 2 het optellen en aftrekken van decimale getallen met 1, 2 en 3 cijfers achter de komma
Bespreek samen met de leerling opdracht 2. Besteed expliciet aandacht aan de waarde van de
cijfers in het decimale getal op het eerste hectometerbordje. Vraag bijvoorbeeld: Wat betekent het
cijfer 7 in het getal 27,6? En het cijfer 6? Het cijfer 7 op het bordje is 7 kilometer, het cijfer 6 op het
bordje is 600 meter. Vertel dat decimale getallen die een afstand (of gewicht of inhoud) weergeven
in principe met drie cijfers na de komma worden geschreven, maar dat in deze getallen de laatste
8
Rekenvlinder • Rekenen met decimale getallen • Toelichting • © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • www.rekenvlinder.nl
nullen na de komma mogen worden weggelaten. Ofwel: 27,600 km mag je opschrijven als 27,6 km.
Vertel aan de hand van opdracht 3 dat deze regel niet geldt voor decimale getallen die een lengte
in meters representeren: deze getallen worden altijd met twee cijfers na de komma geschreven
(evenals geldbedragen: zie leerstap 1).
Leerstap 3 het vermenigvuldigen en delen met decimale getallen
Bespreek samen met de leerling opdracht 2. Vraag: Wat betekent het cijfer 2 in 2,5 liter? En wat
betekent het cijfer 5 in 2,5 liter? De 2 in 2,5 liter is 2 liter. De 5 in 2,5 liter is 500 milliliter. Vertel dat
decimale getallen die een inhoud (of afstand of gewicht) weergeven in principe met drie cijfers na
de komma worden genoteerd, maar dat in deze getallen de laatste nullen na de komma mogen
worden weggelaten. Ofwel: 2,500 liter mag je opschrijven als 2,5 liter. Besteed expliciet aandacht
aan de plaats van de komma in de uitkomst. Vraag bijvoorbeeld: Wat gebeurt er met de komma als
je 2,5 liter deelt door 10? En als je 2,5 liter deelt door 100? En als je 25 liter deelt door 10?
Bespreek samen met de leerling opdracht 3. Besteed expliciet aandacht aan de plaats van de komma
in de uitkomsten. Vraag bijvoorbeeld: Wat gebeurt er met de komma als je 0,2 liter vermenigvuldigt
met 10? En als je 0,2 liter vermenigvuldigt met 100? En als je 0,02 liter vermenigvuldigt met 10?
Leerstap 4 het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met decimale getallen
Bespreek samen met de leerling opdracht 1. Besteed expliciet aandacht aan de plaats van de komma
in de uitkomsten. Vraag bijvoorbeeld: Wat gebeurt er met de komma als je 0,125 kg vermenigvuldigt
met 10? En als je 0,125 kg vermenigvuldigt met 100? Wat gebeurt er met de komma als je 2,5 kg deelt
door 10? En als je 2,5 kg deelt door 100? Vertel dat decimale getallen die een gewicht (of inhoud
of afstand) weergeven in principe met drie cijfers na de komma worden genoteerd, maar dat in
deze getallen de laatste nullen na de komma mogen worden weggelaten. Ofwel: 2,500 kg mag je
opschrijven als 2,5 kg.
Bespreek samen met de leerling opdracht 5 en 6. Ga na of de leerling de opdrachten begrijpt.
Benadruk de samenhang tussen de getallen binnen de opdrachten.
Leerstap 5 het rekenen met decimale getallen en verhoudingen
Bespreek samen met de leerling opdracht 1, 2, 5 en 6. Ga na of de leerling de (verhoudings)tabellen
begrijpt. Benadruk de samenhang tussen de getallen in de tabellen.
Leerstap 6 het rekenen met breuken, procenten en decimale getallen
Bespreek samen met de leerling opdracht 4. Deel een strook papier op in 10 gelijke stukken. Verdeel
30 munten van 10 cent eerlijk over de 10 delen van de strook. Vraag: Hoeveel cent ligt er in totaal op
de strook? Hoeveel euro is dat? Vraag: Kun je 10% van de munten aanwijzen? Hoeveel euro is dat?
Benadruk dat 10% van € 3,00 evenveel is als € 0,30 en dat € 0,30 een tiende deel (⁄
110 deel) van € 3,00
is. Vertel dat je 10% van € 3,00 mag noteren als 0,1 × € 3,00 en als ⁄
110 × € 3,00. Benadruk dat
0,1 × € 3,00 en ⁄
110 × € 3,00 evenveel is als 10% van € 3,00. Ofwel: € 0,30 (= 30 cent).
9
Download