Vademecum Interreg IV-A EMR

advertisement
INTERREG IV-A
Vademecum
HANDLEIDING VOOR HET OPZETTEN VAN EEN PROJECT
EN HET OPSTELLEN VAN HET AANVRAAGFORMULIER
Het opzetten van een grensoverschrijdend project is ingewikkelder dan het opzetten van een traditioneel
project dat aan één kant van de grens wordt uitgevoerd. Daarom wordt in dit document ingegaan op de
belangrijkste stappen in de ontwikkeling van een dergelijk project, vanaf het ontstaan van het projectidee tot
en met de formalisering van het project in de vorm van het aanvraagformulier.
ONTSTAAN VAN HET PROJECT

Stap 1: Beschrijving van het projectidee
Het is van belang dat het projectidee via grensoverschrijdende samenwerking kan worden uitgevoerd en dat
het op termijn grensoverschrijdende resultaten kan opleveren die een positief effect hebben voor de
grensbevolking of voor het grensgebied.
Dit betekent dat:
- het project alleen kan worden uitgevoerd dankzij het samenwerkingsverband, met name doordat de
deskundigheid en de middelen van de diverse partners worden samengevoegd;
- de verkregen resultaten niet bereikt kunnen worden als het project afzonderlijk aan weerszijden van de
grens uitgevoerd wordt.
Dit houdt ook in dat het projectidee moet zijn gericht op één of meerdere grensoverschrijdende problemen
die zich in het betrokken gebied voordoen, en dat het via de beoogde oplossingen een grensoverschrijdende
meerwaarde oplevert voor de inwoners of voor het gebied.
Indien het project deel uitmaakt van een wereldwijde, nationale of regionale strategie of van een ander,
groter project, dient ook hiervan een korte beschrijving te worden gegeven.
Wat de in aanmerking komende thema’s of acties betreft, dient u het Operationeel Programma en de
selectiecriteria te raadplegen om na te gaan of uw project aansluit bij de strategie die door de betrokken
overheden is vastgelegd.
Verder dient u, binnen de voor het programma in aanmerking komende of aangrenzende gebieden, aan te
geven op welk gebied uw project specifiek is gericht. Daarbij moet u ernaar streven om het meest relevante
schaalniveau voor uw project te bepalen, zodat het een maximaal effect kan sorteren.

Stap 2: Vaststelling van de partner(s
Het kan zijn dat u op zoek bent naar een partner of dat u reeds één of meerdere potentiële partners aan de
andere kant van de grens hebt gevonden. Hoe het ook zij, het succes van een project hangt voor een groot
deel af van de kwaliteit van het samenwerkingsverband dat wordt opgezet om het project uit te voeren.
Het is daarom van belang het volgende na te gaan:
1
INTERREG IV-A
-
-
Vademecum
Over welke deskundigheid beschikt de potentiële partner waardoor het project een Euregionale
meerwaarde krijgt en hoe verhoudt het betrokken geografische gebied zich tot het in aanmerking
komende programmagebied?
Vullen uw eigen deskundigheid en die van uw partner(s) elkaar aan?
Kan er tussen de diverse partners een daadwerkelijke synergie tot stand komen?
Is er sprake van evenwicht tussen de betrokken organisaties in de zin van personeel, technische of
wetenschappelijke middelen, of in de zin van financiële draagkracht of territoriale bevoegdheid?
Sluiten de diverse partners qua juridische structuur en werkwijze bij elkaar aan?
Tot slot, zijn alle partners even gemotiveerd om het project uit te voeren?
Indien u hulp wenst bij het zoeken naar partners, dient u zich te wenden tot uw Regionale Antenne (RA).
Interreg Projectmanagers
Interreg Projektmanagers
Managers de Projets Interreg
EMR Bureau
Provincie Limburg
(NL)
Provincie Limburg
(B)
Provincie Luik
Deutschsprachige
Gemeinschaft
Regio Aachen
Stichting Euregio Maas-Rijn
Provincie Limburg
Provincie Limburg
ASBL Liège/EMR
Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Regio Aachen
Bureau Eupen
Gospertstraße 1
B- 4700 EUPEN
EZ
Postbus 5700
NL - 6202 MA Maastricht
4de Directie
Universiteitslaan 1
B - 3500 Hasselt
Rue du Vertbois 13A
B - 4000 Liège
Gospertstraße 1
B - 4700 Eupen
Theaterstraße 67
D - 52062 Aachen
http://www.interregemr.eu
[email protected]
http://www.limburg.nl
http://www.limburg.be
http://www.liege-euregio.be
http://www.dgov.be
Fax +32 87 789 633
Fax +31 43 389 71 07
Fax +32 11 23 74 10
Fax +32 4 232 05 46
Fax +32 87 56 94 10
Rheinland Pfalz
Regio Trier
Aufsichts-und
Dienstleistungsdirektion
Kurfürstliches Palais
Willy-Brandt-Platz 3
Postfach 1320
D - 54203 Trier
http://www.regioaachen.de
[email protected]
Fax +49 241 56 86 161
Fax +49 651 94 77 851
August Kohl
Angelique Hendriks
Koen Sleypen
Axel Noël
Joëlle Ramakers
Björn Zierstedt
Hans-Jürgen Kreutz
Tel. +32 87 789 636
GSM +32 474 65 09 19
[email protected]
Tel. +31 43 389 71 37
Tel. +32 11 23 74 16
GSM +32 475 38 36 34
[email protected]
Tel. +32 4 237 91 91
GSM +32 479 29 61 40
[email protected]
Tel. +32 87 59 64 95
GSM +32 474 65 00 48
[email protected]
Tel. +49 241 56 86 124
GSM +49 172 580 93 59
[email protected]
Tel. +49 651 94 94 851
Isabelle Jeanfils
Pascale Arkenbosch
Tel. +32 87 789 641
Tel. +31 43 389 73 05
[email protected]
GSM +32 474 65 02 08
GSM +31 622 51 62 65
[email protected] [email protected]
Saskia Vermeire
Cristina Jors
Pascale Müllender
Manfred Bausch
Tel. +32 11 23 74 22
Tel. +32 4 237 91 93
Tel. +32 87 59 64 98
Tel. +49 241 56 86 116
[email protected]
[email protected]
GSM +32 478 50 45 15
[email protected]
[email protected] [email protected]
Nadia Thissen
Lucienne Lizin
Tel. +32 87 789 643
GSM +32 474 65 07 34
[email protected]
Tel. +32 4 237 91 92
[email protected]
[email protected]
Alain Lorquin
Tel. +32 87 789 642
[email protected]
Sonja Fickers
Tel. +32 87 789 640
[email protected]
Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten partners: projectpartners, hoofdpartners en
geassocieerde partners.
De projectpartner:
Dit is een organisatie die als partner bij het project is betrokken en die,
vanwege de middelen waarover zij beschikt en haar erkende
deskundigheid op het terrein waarop het project betrekking heeft, een reële
meerwaarde toevoegt aan het project. Zij neemt rechtstreeks en voor eigen
rekening deel aan de geplande acties, bekostigt rechtstreeks de daaruit
voortvloeiende uitgaven en profiteert van de toegekende Europese en
nationale financiering.
Bij de uitvoering van het project zijn de projectpartners en de hoofdpartner
gebonden aan de EFRO-subsidiebeschikking.
Het Operationeel Programma bepaalt dat iedere publieke of private
organisatie of vereniging die bevoegd is voor het domein waarop het
project betrekking heeft, in aanmerking komt.
Voor private projectpartners gelden echter speciale voorwaarden. Hen
wordt aangeraden contact op te nemen met het regionale steunpunt om te
weten onder welke voorwaarden zij in aanmerking komen.
De partners zijn meestal gevestigd in het in aanmerking komende of
aangrenzende gebied. Het is echter toegestaan dat een partner buiten die
gebieden is gevestigd, op voorwaarde dat de uitgevoerde acties uitsluitend
aan programmagebied / aangrenzend gebied ten goede komen.
2
INTERREG IV-A
De hoofdpartner:
Vademecum
Een van de projectpartners wordt in gezamenlijk overleg benoemd tot
hoofdpartner.
De hoofdpartner verzorgt de administratieve en financiële coördinatie van
het project, en met name het secretariaat van het Begeleidingscomité de
(opstellen van het grensoverschrijdende activiteitenrapport, het verzenden
van documenten, het opstellen van verslagen, e.d.), de voorbereiding en
consolidatie van de middelenafroepen, …
In algemene zin is de hoofdpartner tevens het aanspreekpunt voor de
Regionale Antenne, het Gemeenschappelijk Technisch Secretariaat en de
Beheersautoriteit.
De geassocieerde partner Dit is een organisatie die bij het project is betrokken en die vanwege de
middelen waarover zij beschikt en haar erkende deskundigheid op het
(facultatief)
terrein waarop het project betrekking heeft, een wezenlijke bijdrage kan
:
leveren aan de uitvoering ervan. In tegenstelling tot de projectpartner of de
hoofdpartner ontvangt de geassocieerde partner echter geen Europese
financiële steun uit hoofde van het project.
Voor alle partners, ongeacht hun status, is het van belang om gedurende de uitvoering van het project een
aantal regels in acht te nemen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om gedragsregels ten aanzien van
wederzijds respect, evenwicht tussen de diverse betrokken organisaties, totstandkoming van goede
samenwerking en aanvaarding van culturele verschillen.
Wat betreft het respect voor de cultuur van iedere partner zij erop gewezen dat vertaalkosten in verband met
de uitvoering van projecten subsidiabel zijn.

Stap 3: Omschrijving van de acties
Zodra het samenwerkingsverband is opgericht, moet de inhoud van de acties door de gezamenlijke partners
worden vastgesteld. Het is beter de middelen op een beperkt aantal, goed gestructureerde acties te
concentreren dan de middelen over een groot aantal acties te versnipperen.
Het project mag hoe dan ook niet meer dan 10 acties omvatten (zie aanvraagformulier => beschrijving per
actie).
Bij het bedenken van de acties moet worden nagedacht over de uitvoering ervan en over de
grensoverschrijdende resultaten die gerealiseerd kunnen worden.
De uitvoering moet zo veel mogelijk gemeenschappelijk en horizontaal verlopen. De middelen moeten zo
veel mogelijk bij elkaar worden opgeteld en worden samengevoegd om schaalvoordelen te realiseren, en
parallelle trajecten dienen vermeden te worden.
Er dienen gezamenlijke werkgroepen te worden opgericht en de doelgroepen van acties moeten eveneens
transnationaal zijn samengesteld.
Bij het bedenken van de acties moet worden getracht te beoordelen welke grensoverschrijdende resultaten
kunnen worden behaald, na te gaan welke grensoverschrijdende meerwaarde de acties kunnen opleveren,
en te meten wat het effect is op de betrokken grensbevolking of grensgebieden.
De voorkeur dient te worden gegeven aan acties die wezenlijke of vernieuwende grensoverschrijdende
resultaten opleveren, met een sterke grensoverschrijdende meerwaarde en een sterk positief effect.
Het is ook nodig om ervoor te zorgen dat de acties geregeld geëvalueerd kunnen worden, aan de hand van
de indicatoren van het programma en aan de hand van prioriteiten.

Stap 4: Evaluatie van de kosten
Iedere partner moet zijn eigen budget opstellen op basis van de aldus vastgestelde acties. Uiteraard moeten
de kosten in verhouding zijn tot de voorgestelde acties.
Bij het vaststellen van de kosten moet de voorkeur worden gegeven aan kosten die achteraf, bij het
opstellen van de declaraties, gemakkelijk kunnen worden verantwoord. De kosten worden ingedeeld in de
volgende vier hoofdposten:
3
INTERREG IV-A
Vademecum
Personeelskosten:
Het personeel dat wordt ingezet voor de uitvoering van de acties, is
subsidiabel. De partners kunnen specifiek personeel in dienst nemen en/of
bestaand personeel detacheren.
Als specifiek personeel wordt aangesteld, moet het arbeidscontract
vermelden dat het aangetrokken personeelslid specifiek wordt ingezet voor
het project.
Bij detachering moet uit voorzorg bij het begin van het project worden
vastgesteld welke personen worden ingezet voor het project en moet voor
elk van hen het inzetpercentage worden opgegeven. Deze inzet moet
officieel worden vastgelegd in een aanhangsel bij het arbeidscontract of in
een opdrachtbrief.
Operationele kosten:
Operationele kosten die verband houden met de uitvoering van het project,
zijn subsidiabel.
Er zijn twee categorieën:
 specifieke operationele kosten, die rechtstreeks voortvloeien uit
de uitvoering van de acties, bijvoorbeeld: reiskosten van
medewerkers van het project; organisatie van evenementen,
symposia en seminars; publicatie van promotiemateriaal;
honoraria van externe dienstverleners; vertaalwerk, enz.
Meerkosten die door de uitvoering van het project worden
veroorzaakt binnen de normale operationele kosten van de
organisatie. Het gaat om uitgaven die niet direct te
verantwoorden zijn aan de hand van een bepaald boekingsstuk
omdat zij onderdeel uitmaken van de algemene operationele
kosten, zoals telefoonkosten, kopieerkosten e.d..
Inrichtingskosten (roerend):




Investeringskosten (onroerend):



De aanschaf van de uitrusting die nodig is om de acties uit te
voeren, kan subsidiabel zijn onder de volgende vier
voorwaarden:
Het inrichtingsmateriaal en de bijbehorende kostenramingen
moeten in de projectbeschrijving gedetailleerd worden
opgegeven.
De samenhang met de geplande acties moet worden
aangetoond.
In de projectbeschrijving moet een aankoopplanning zijn
opgenomen, die tijdens de uitvoering van het project zorgvuldig
moet worden nageleefd. Inrichtingsmateriaal mag nooit tijdens
het laatste jaar van het project worden aangeschaft.
Materiaal dat gedeeltelijk voor het project wordt gebruikt, mag in
de begroting alleen naar verhouding van het gebruik worden
opgenomen.
Het is niet de bedoeling van het programma om zware
investeringen te financieren. Toch kunnen bij wijze van
uitzondering investeringen gesubsidieerd worden onder de
volgende vier voorwaarden:
Aangetoond moet worden dat er verband bestaat tussen de
geplande investeringen en de andere geplande acties, dat die
investeringen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de andere
acties, en dat die investeringen via de acties direct en indirect
een grensoverschrijdende meerwaarde kunnen opleveren.
Ook moet worden aangetoond dat investeringen die per definitie
niet grensoverschrijdend kunnen zijn, omdat zij ofwel aan de ene
ofwel aan de andere kant van de grens liggen, wel
grensoverschrijdend zullen zijn vanwege hun bestemming; dat wil
zeggen dat die investeringen, buiten het project om, een blijvend
positief en wezenlijk effect zullen hebben op het gebied aan de
andere kant van de grens.
De geplande investeringen en hun locaties moeten nauwkeurig
worden beschreven. Er moet een gedetailleerde kostenraming
worden gemaakt door een uitvoerder.
4
INTERREG IV-A
Vademecum


De projectpartner die opdrachtgever is van de investeringen,
moet aantonen dat hij eigenaar is van het betrokken terrein of dat
hij over een gebruikstitel beschikt die hem toestaat die
investeringen te realiseren.
Verkeersinfrastructurele werken zijn slechts subsidiabel in goed
gemotiveerde gevallen (bijv. bij de aanleg van netwerken of in het
kader van ‘ontbrekende schakels’). Het cofinancierings–
percentage is maximaal 25% van de totale subsidiabele kosten
van het project.
Om uw voorlopige begroting correct te kunnen opstellen, verzoeken wij u de nota inzake
subsidiabele uitgaven te raadplegen (aub met de regionale antenne contact opnemen).
In die nota vindt u de meest voorkomende subsidiabele uitgaven, de eventuele voorwaarden voor
subsidiabiliteit en de wijze waarop uitgaven moeten worden verantwoord.

Stap 5: Opstelling van het voorlopige financieringsplan
Omdat het steunpercentage in het kader van het programma INTERREG IV-A Euregio Maas-Rijn maximaal
50% bedraagt (25% voor verkeersinfrastructuur), is het noodzakelijk om andere financieringsbronnen aan te
boren voor de uitvoering van de acties. Deze moeten reeds bij de indiening van het aanvraagformulier
worden gespecificeerd. Het financieringsplan moet realistisch zijn. Daarom is het noodzakelijk om vooraf bij
mogelijke medefinanciers na te gaan of uw acties in aanmerking komen voor cofinanciering en voor welk
bedrag.
Hiertoe moeten, in nauwe samenwerking met de regionale steunpunten, officiële verzoeken worden
ingediend bij potentiële medefinanciers.
De partners kunnen de cofinanciering eventueel ook gedeeltelijk of volledig uit eigen middelen bekostigen.
Ze kunnen specifieke financiële middelen inzetten ofwel bestaande middelen benutten, bijvoorbeeld het
personeel dat zij inzetten voor de uitvoering van het project.
5
INTERREG IV-A
Vademecum
OPSTELLEN VAN DE PROJECTBESCHRIJVING
Aangezien de inhoud van een aanvraagformulier het resultaat is van een gezamenlijk denkproces zoals
hierboven beschreven, is deze uiteraard identiek voor alle partners. Het aanvraagformulier moet door alle
partners gezamenlijk worden opgesteld.
DEEL 1 - ALGEMENE INFORMATIE
1.1. Naam van het project
Vermeld de naam van het voorgestelde project. De projectnaam moet bondig zijn maar wel duidelijk
verwijzen naar de inhoud van het project. Geadviseerd wordt om, indien mogelijk, een acroniem te gebruiken
met een verklarende ondertitel.
1.2. Prioriteit en actiegebied
De algemene strategie van het INTERREG IV-A-programma Euregio Maas-Rijn bestaat uit drie prioriteiten
en twaalf actiegebieden. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een project aansluiten bij een
prioriteit en een actiegebied van het programma. Meer informatie over de prioriteiten en actiegebieden is te
vinden in het Operationeel Programma.
De projectomschrijving mag slechts één prioriteit en één actiegebied noemen, waar het hoofdthema van het
project bij moet aansluiten. Men kan echter overwegen om bijkomende acties op te nemen die bij een
andere thematiek aansluiten, bijvoorbeeld opleidingsacties in het kader van een project voor toeristische
ontwikkeling. Dergelijke bijkomende acties mogen echter de subsidiabiliteit van het project in relatie tot het
betrokken actiegebied niet in het gedrang brengen.
Vermeld de prioriteit en het actiegebied (nummer en benaming).
1.3. Duur van de activiteiten
U dient de versie van de projectbeschrijving te dateren, zodat er geen verwarring kan ontstaan in geval van
een gewijzigde versie.
De geplande start- en einddatum van het project moeten worden vermeld. De totale duur van het project
mag niet meer dan 36 maanden bedragen.
Voor projecten die aan het begin van het programma worden ingediend, mag de startdatum niet eerder zijn
dan de door de Europese Commissie vastgestelde subsidiabiliteitsdatum, te weten 1 januari 2007.
Voor projecten die aan het einde van het programma worden ingediend, mag de afrondingdatum van de
activiteiten niet later zijn dan 30 juni 2015.
1.4. Plaats van uitvoering
Kruis in de lijst aan op welke bestuurlijke gebieden uw project betrekking heeft.
6
INTERREG IV-A
Vademecum
1.5. De projectpartners
In deze rubriek dient u de hoofdpartner, de projectpartners en eventueel de geassocieerde partners te
vermelden.
Voeg zoveel kaders toe als er partners zijn en pas de nummering aan.
Het cijfer geeft het nummer van de partner aan en zal later als zodanig worden gebruikt in de financiële
overzichten.
Potentiële aanvragers zijn :
- publiekrechtelijke organisaties
- privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid
- natuurlijke personen die een onderneming drijven
De wettelijke vertegenwoordiger is de persoon die bevoegd is om de organisatie juridisch te binden en die, in
geval van goedkeuring van het project, de overeenkomst zal ondertekenen.
Van iedere partner moeten de naam en de contactgegevens van de projectcoördinator worden opgegeven;
dit is degene die binnen de organisatie alle vragen met betrekking tot het project kan beantwoorden.
Rechtsvorm:
Voorbeelden van rechtsvormen:
België
Duitsland
Nederland
Naamloze vennootschap (NV) / Aktiengesellschaft (AG) / société anonyme (SA)
Publiekrechtelijke naamloze vennootschap / Aktiengesellschaft öffentlichen Rechts /
société anonyme de droit public
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA) / Personengesellschaft
mit beschränkter Haftung (PGmbH) / société privée à responsabilité limitée (Sprl)
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) / Genossenschaft mit
beschränkter Haftung / société coopérative à responsabilité limitée (scrl)
Vereniging zonder winstoogmerk (VZW) / Vereinigung ohne Erwerbszweck (V.o.E.) /
association sans but lucratif (asbl)
Vennootschap met een sociaal oogmerk / Gesellschaft mit sozialer Zielsetzung / société à
finalité sociale
Collectivité publique
Overige: ......
Aktiengesellschaft (AG)
Eingetragene Genossenschaft (eG)
Eingetragener Verein (e.V.)
gemeinnützig
nichtgemeinnützig
Europäische wirtschaftliche Interessenvereinigung (EWIV)
Gesellschaft des bürgerlichen Rechts (BGB-Gesellschaft)
Gesellschaft mit beschränkter Haftung
gemeinnützig (GGmbH)
nichtgemeinnützig (GmbH)
GmbH & Co.KG
Kommanditgesellschaft (KG)
Körperschaft des öffentlichen Rechts (Gebietskörperschaften)
Nichtrechtsfähiger Verein (z. B. Gewerkschaft)
Offene Handesgesellschaft (OHG)
Rechtsfähige Stiftung
...
Besloten vennootschap (BV)
Naamloze vennootschap (NV)
Stichting
Coöperatie
Vereniging met rechtspersoonlijkheid
Commanditaire vennootschap (CV)
Vennootschap onder firma (VOF)
…
7
INTERREG IV-A
Vademecum
BTW:
Deze rubriek moet worden ingevuld.
Indien uw organisatie gedeeltelijk BTW-plichtig is, gelieve aan te geven voor welke activiteiten dat het geval
is en of dergelijke activiteiten deel uitmaken van het project.
Voor partners die BTW-plichtig zijn, worden alle bedragen geacht exclusief BTW te zijn. Voor partners die in
het kader van het project gedeeltelijk BTW-plichtig zijn, dient in de kostenspecificatie onderscheid te worden
gemaakt tussen bedragen exclusief BTW en bedragen inclusief BTW.
8
INTERREG IV-A
Vademecum
DEEL 2 – PRESENTATIE VAN HET PROJECT
2.1. Algemene beschrijving van het project
Alle aspecten die in deel 2 aan bod komen, houden verband met de ontvankelijkheidcriteria van een project
zoals vastgesteld in het Operationeel Programma. De beoordeling van de projecten zal vooral op basis van
dit deel geschieden.
2.1.1. Grensoverschrijdende problematiek binnen het actiegebied van het project
Een grens leidt dikwijls tot een aantal verstoringen. Uw project moet ertoe bijdragen dat het verstoorde
evenwicht ten aanzien van het thema waarop uw project betrekking heeft, wordt hersteld. U dient daarom
beknopt de grensoverschrijdende problematiek te beschrijven die zich voordoet binnen het actiegebied van
het voorgestelde project en uit te leggen hoe uw project kan bijdragen tot het verminderen of zelfs opheffen
van deze problematiek.
Indien mogelijk moet deze toelichting een op cijfers gebaseerde analyse van de beschreven
grensoverschrijdende situatie bevatten.
2.1.2. Beoogde doelstellingen van het project
De Europese Commissie eist dat de doelstellingen nauwkeurig worden omschreven.
Het is absoluut noodzakelijk om vast te stellen welke grensoverschrijdende doelstellingen door het project
worden beoogd ten opzichte van de uitgangssituatie. Grensoverschrijdende doelstellingen zijn doelstellingen
die alleen bereikt kunnen worden dankzij het feit dat uw project wordt uitgevoerd door een
samenwerkingsverband en die niet bereikt zouden kunnen worden als het project maar aan één kant van de
grens zou worden uitgevoerd.
Eventueel kunnen meerdere doelstellingen omschreven worden, bijvoorbeeld op basis van de diverse acties
die in het kader van het project worden uitgevoerd. Er moet evenwel voor worden gezorgd dat die
doelstellingen relevant zijn en gedurende het project gecontroleerd kunnen worden.
2.1.3. Doelgroep van het project
De doelgroep is de bevolkingscategorie(ën) die zal/zullen profiteren van de resultaten van de voorgestelde
acties, en meer specifiek van de grensoverschrijdende meerwaarde daarvan. Afhankelijk van de
voorgestelde acties kan de begunstigde doelgroep zeer nauw afgebakend of juist heel ruim zijn. De
doelgroep varieert naargelang de aard van de voorgestelde acties. Bijvoorbeeld bij projecten voor
economische ontwikkeling bestaat de doelgroep uit de bedrijven of de werknemers. Bij opleidingsprojecten
gaat het om de cursisten of de opleiders. Bij toeristische projecten kan het gaan om de werknemers in de
toeristische sector of om de grensbevolking.
2.1.4. Algemene grensoverschrijdende meerwaarde van het project
Er is sprake van een grensoverschrijdende meerwaarde als het project het mogelijk maakt om kansen te
benutten of voordelen op te leveren waar dat met een uitsluitend nationale aanpak niet mogelijk zou zijn.
Projecten waarbij acties worden voorgesteld die afzonderlijk aan weerszijden van de grens uitgevoerd
zouden kunnen worden en dan hetzelfde resultaat zouden opleveren, zijn dus uitgesloten. U moet dus
beschrijven welke algemene grensoverschrijdende meerwaarde u verwacht van de resultaten en welk effect
deze resultaten kunnen hebben op de grensbevolking of op het grensgebied. Ook moet u eventuele
afgeleide effecten beschrijven.
2.1.5. Voortzetting van de grensoverschrijdende samenwerking na afronding van de
gefinancierde projectactiviteiten
Het INTERREG-programma heeft als doel om grensoverschrijdende samenwerking tot stand te brengen
door middel van tijdelijke steun. U dient daarom aan te geven hoe de grensoverschrijdende samenwerking
na het einde van de betrokken subsidieperiode kan worden voortgezet.
9
INTERREG IV-A
Vademecum
2.2. Beschrijving van de geplande acties
Om de beoordeling van het project en vervolgens de uitvoering ervan te vergemakkelijken, wordt voorgesteld
om het project in acties te verdelen. Onder punt 2.2.1.a moeten de geplande acties nauwkeurig, maar helder
en beknopt, worden beschreven. Indien nodig kan een meer gedetailleerde, technische bijlage over
bepaalde acties worden bijgevoegd.
Onder punt b moet zo mogelijk ook de grensoverschrijdende meerwaarde van iedere actie worden
omschreven. De grensoverschrijdende meerwaarde van iedere actie moet bijdragen tot het verwezenlijken
van de algemene grensoverschrijdende meerwaarde zoals omschreven onder punt 2.1.4. Het is echter
mogelijk dat een actie geen directe grensoverschrijdende meerwaarde oplevert, maar toch noodzakelijk is
om de algemene grensoverschrijdende meerwaarde te realiseren. In dat geval is het noodzakelijk om uit te
leggen hoe de actie daar indirect toe bijdraagt.
Het tijdschema voor de uitvoering van iedere actie moet worden vermeld onder punt c, want een actie
bestrijkt niet noodzakelijkerwijs de gehele looptijd van het project en soms hebben acties een chronologische
volgorde, omdat de uitvoering van de ene actie afhankelijk is van de uitvoering van de andere.
Onder punt d moet het personeel worden vermeld dat iedere partner zal inzetten om de acties uit te voeren.
Daarbij moet het aantal personen worden opgegeven, het tijdspercentage dat zij aan het project besteden en
hun kwalificatieniveau (bijvoorbeeld: ingenieur voltijds, assistent halftijds en secretariaatsmedewerker ¼ van
de tijd).
Als het voor de uitvoering van het project noodzakelijk is om inrichtingsmateriaal aan te schaffen, moet dit
onder punt e nauwkeurig worden opgegeven, moet het verband met de geplande actie aangetoond worden,
moet worden aangegeven in hoeverre dit inrichtingsmateriaal zal worden gebruikt in het kader van het
project en wat de aankoopplanning is.
2.3. Deelname van de partners aan de diverse acties
Behalve dat het project een grensoverschrijdende meerwaarde moet opleveren, is het ook van belang dat
het project daadwerkelijk op grensoverschrijdende wijze wordt uitgevoerd. Om dit aspect te kunnen
beoordelen, dient u voor iedere actie in een tabel de interactie tussen de diverse partners aan te geven.
10
INTERREG IV-A
Vademecum
LET OP:
Bij de punten 2.4 en 2.5 moet u die indicatoren selecteren en kwantificeren die u het meest relevant lijken
voor uw project. Let erop dat de outputindicatoren betrekking hebben op het actiegebied en dat de
resultaatindicatoren betrekking hebben op de prioriteit.
2.4. Outputindicatoren voor de follow-up van uw project
Nadat u het actiegebied hebt vermeld waar uw project bij aansluit, moet u een of meerdere
outputindicatoren kwantificeren die uitsluitend betrekking hebben op het actiegebied waar uw project op is
gericht.
U moet die indicatoren selecteren die u het meest relevant lijken voor uw project en deze op een ambitieuze
maar tegelijkertijd ook realistische manier kwantificeren.
2.5. Resultaatindicatoren voor de follow-up van uw project
Nadat u de prioriteit hebt vermeld waar uw project bij aansluit, moet u een of meerdere
resultaatindicatoren kwantificeren die uitsluitend betrekking hebben op de prioriteit waar uw project op is
gericht.
U moet die indicatoren selecteren die u het meest relevant lijken voor uw project en deze op een ambitieuze
maar tegelijkertijd ook realistische manier kwantificeren.
2.6. Horizontale indicatoren voor de follow-up van uw project
2.6.1. Aan welke criteria beantwoordt uw project globaal genomen?
Uw project moet aan deze criteria beantwoorden, waarbij ‘personeel’ niet verplicht is.
2.6.2. Draagt uw project bij tot het scheppen of behouden van werkgelegenheid?
Onder punt 2.2 hebt u opgegeven welk personeel nodig is om de acties uit te voeren. U moet specificeren of
het daarbij gaat om personeel dat specifiek wordt aangetrokken of om bestaand personeel dat voor het
project wordt ingezet. U moet daarnaast het aantal FTE’s per partner kwantificeren. Alleen contracten met
een looptijd van 6 maanden of meer moeten in aanmerking worden genomen.
2.6.3. Effecten ten aanzien van gelijke kansen
U moet aangeven welk effect uw project kan hebben ten aanzien van gelijke kansen, en met name voor
mensen die in moeilijkheden verkeren of gemarginaliseerd zijn. U moet uw antwoord motiveren.
Als het effect gedeeltelijk negatief is, moet u uitleggen welke maatregelen u hebt genomen om dat tegen te
gaan.
2.6.4. Effecten op het milieu
U moet aangeven welk effect uw project zou kunnen hebben op milieugebied en uw antwoord motiveren.
Als het effect mogelijkerwijs negatief is, moet u uitleggen welke maatregelen u hebt genomen om dat tegen
te gaan.
11
INTERREG IV-A
Vademecum
2.6.5. Bijdrage tot duurzame ontwikkeling
U moet aangeven welk effect uw project zou kunnen hebben op het gebied van duurzame ontwikkeling en
uw antwoord motiveren.
Als het effect mogelijkerwijs negatief is, moet u uitleggen welke maatregelen u hebt genomen om dat tegen
te gaan.
Ter herinnering: duurzame ontwikkeling wil zeggen dat in de huidige behoeften op economisch, sociaal en
milieugebied kan worden voorzien, zonder dat voor toekomstige generaties de mogelijkheden worden
beperkt om ook in hun behoeften te voorzien.
2.7. Andere aandachtspunten bij de beoordeling van uw project
2.7.1. Maakt uw project deel uit van een wereldwijde, nationale of regionale strategie of
van een ander, groter project ?
In dat geval dient u uit te leggen welke samenhang en complementariteit er bestaat tussen uw project en
deze bestaande wereldwijde, nationale of regionale strategie en aan te tonen dat uw grensoverschrijdende
project een meerwaarde kan opleveren voor de uitvoering van deze strategie.
2.7.2. Draagt uw project bij tot betere kennis van de Euregionale talen?
Geef eventueel aan of en hoe uw project bijdraagt tot betere kennis van de Euregionale talen.
2.7.3. Eventuele samenhang met andere projecten
Geef hier aan of uw project aansluit bij andere projecten die (nationale, regionale of Europese) publieke
financiering ontvangen.
Geef in dat geval een overzicht van die projecten, inclusief de toegezegde bedragen en het tijdschema.
2.7.4. Als u voor het eerst deelneemt aan een project dat gefinancierd wordt in het
kader van INTERREG, hoe bent u dan bekend geworden met dat programma?
U wordt verzocht om aan te geven via welk kanaal u bekend bent geworden met het programma, zodat kan
worden geëvalueerd wat de communicatie over het programma oplevert.
12
INTERREG IV-A
Vademecum
DEEL 3 – BUDGETGEGEVENS
Er moeten twee financiële stukken worden ingediend: de voorlopige begroting en het financieringsplan.
De voorlopige begroting moet per actie worden berekend.
Voor elke actie en voor elke partner worden de geraamde uitgaven verdeeld over vier hoofdposten, namelijk
personeelskosten, operationele kosten, eventueel inrichtingskosten, en investeringskosten.
De geraamde uitgaven per actie en per partner worden in één tabel weergegeven (tabel 1).
De kosten worden vervolgens geconsolideerd per actie en per partner.
Als u geheel of gedeeltelijk BTW-plichtig bent, worden de kosten weergegeven na aftrek van de aftrekbare
BTW. Anders worden ze inclusief BTW weergegeven (boven de tabel specificeren).
De hoofdpartner kan eventueel coördinatiekosten opvoeren op basis van een specifieke actie en een
specifieke begroting.
Iedere partner geeft de financieringsbronnen op waar hij een beroep op zal doen naast de EFRO-subsidie
waarvoor deze aanvraag wordt ingediend. Deze EFRO-subsidie dekt maximaal 50% van de totale kosten
van het project. Het financieringsplan mag globaal zijn. Als echter een of meerdere cofinancieringen
specifiek voor een of meerdere acties worden toegekend, moet het financieringsplan per actie in detail
worden gespecificeerd.
Wij wijzen erop dat de cofinancieringen die zijn opgenomen in het financieringsplan, definitief toegezegd
moeten zijn op het moment dat het project aan het Comité van Toezicht wordt voorgelegd. Het moet dus
gaan om financieringsbronnen die snel kunnen worden ingezet, met bedragen of steunpercentages die
aansluiten bij het beleid van de potentiële medefinanciers.
Voor de projecten met een totaal budget van meer dan 1.000.000 EUR moeten eventuele inkomsten die het
project zou kunnen opleveren worden geraamd en in het financieringsplan worden opgenomen. Dergelijke
inkomsten worden niet als nationale cofinanciering beschouwd. De EFRO-subsidie wordt daarom berekend
op basis van de begroting na aftrek van die inkomsten.
Verder dient u de nota inzake subsidiabele uitgaven aandachtig te bestuderen (aub met de regionale
antenne contact opnemen).
13
INTERREG IV-A
Vademecum
AANBEVELINGEN
Tot slot willen wij u erop wijzen dat alle projecten die in het kader van het INTERREG IV-A-programma
Euregio Maas-Rijn worden ingediend, zullen worden beoordeeld door de functioneel bevoegde autoriteiten
aan weerszijden van de grens en het regionale steunpunt.
Het is dus essentieel dat u het aanvraagformulier zo zorgvuldig mogelijk opstelt, zodat uw project duidelijk is
voor de behandelende diensten en het regionale steunpunt.
De behandelende diensten beschikken over technische of wetenschappelijke deskundigheid ten aanzien van
het thema waarop uw project betrekking heeft en zullen speciaal letten op de relevantie van de voorgestelde
acties. Het is daarom noodzakelijk dat de beschrijving van de acties onder punt 2.2 voldoende gedetailleerd
en volledig is, zodat deze taak goed kan worden uitgevoerd.
De behandelende diensten zullen ook beoordelen of de kosten in verhouding zijn tot de voorgestelde acties.
Om die beoordeling mogelijk te maken, moet u dus de financiële tabellen in deel 3 invullen en daarbij
nauwlettend de vorm van die tabellen aanhouden.
Het regionale steunpunt zal zich vooral richten op de grensoverschrijdende aspecten van het project (qua
uitvoering, verwachte resultaten en meerwaarde) en op het effect van het project op de grensbevolking of op
het grensgebied. Het is dus ook erg belangrijk om alle daarmee samenhangende punten goed uit te werken.
Alleen aanvraagformulieren die naar behoren en volledig zijn ingevuld en waarin de hierboven
genoemde essentiële punten voldoende zijn uitgewerkt, zullen worden beoordeeld om eventueel te
worden voorgelegd aan het Comité van Toezicht.
Aanvraagformulieren die niet aan de vormvereisten en de gegeven aanwijzingen voldoen, zullen nietontvankelijk worden verklaard en worden teruggestuurd aan de betrokken hoofdpartners.
14
Download