BIJLAGE I: Europese territoriale samenwerking/Interreg

advertisement
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 14.12.2015
COM(2015) 639 final
ANNEX 1
BIJLAGE
BIJLAGE I: EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING/INTERREG
bij
Mededeling van de Commissie
Investeren in banen en groei - naar een optimale inzet van de Europese structuur- en
investeringsfondsen
NL
NL
BIJLAGE I: Europese territoriale samenwerking/Interreg
Inleiding
Europese territoriale samenwerking (ETS), ook Interreg genoemd, is de tweede doelstelling
van het cohesiebeleid. Deze doelstelling biedt een kader voor gezamenlijke actie tussen de
lidstaten om gemeenschappelijke oplossingen te vinden voor gemeenschappelijke problemen.
Zij bevordert de grensoverschrijdende samenwerking door middel van 79 programma’s die
zijn onderverdeeld in drie soorten: grensoverschrijdend, transnationaal en interregionaal.
Het aan Interreg toegewezen budget bedraagt bijna 3 % van de middelen van het EFRO, het
ESF en het Cohesiefonds, d.w.z. 10 miljard EUR. De gegevens hieronder hebben betrekking
op de 9,1 miljard EUR die in de EU en de EVA-landen werd geïnvesteerd (dus niet de
programma’s aan de buitengrenzen van de EU).
De bijdrage van ETS/Interreg tot slimme, duurzame en inclusieve groei
Veruit het grootste deel van de Interreg-investeringen gaat naar duurzame groei. 41 % van de
Interreg-middelen uit het EFRO zal via 73 samenwerkingsprogramma’s worden geïnvesteerd
in maatregelen ter verbetering van het milieu en ter ondersteuning van gezamenlijke acties op
het gebied van waterbeheer, afvalwaterzuivering, het behoud en het herstel van habitats en
soorten, de preventie van natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen zoals
overstromingen of branden, duurzaam toerisme en energie-efficiëntie. Dit strookt met de
algemene opvatting dat milieubescherming per definitie niet mag stoppen aan administratieve
grenzen en een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is die nauwe coördinatie en
samenwerking vereist.
De verwachte resultaten zijn o.m.:




2,1 miljoen ha habitats met een betere staat van instandhouding;
2,9 miljoen personen beter beschermd tegen overstromingen;
2,9 miljoen personen beter beschermd tegen bosbranden;
5 200 ondernemingen ondersteund bij het bevorderen van duurzame groei.
EFRO-toewijzing (Interregprogramma's)
13%
9%
27%
Slimme groei
Duurzame groei
10%
Vervoer
41%
Inclusieve groei
Bestuur
2
20 % van de middelen voor de Interreg-programma’s gaat naar maatregelen met betrekking
tot de klimaatverandering, wat strookt met de doelstelling van de EU om ten minste 20 % van
de EU-begroting aan dergelijke acties te besteden.
27 % van de middelen gaat naar investeringen in slimme groei, zodat dit de tweede
belangrijkste financieringspost is. Meer bepaald zullen 46 programma's investeren in de
versterking van O&I. De verwachte resultaten zijn o.m.:
• 22 500 ondernemingen ondersteund bij het bevorderen van duurzame groei;
• 6 900 ondernemingen die met onderzoeksinstellingen in de hele Unie samenwerken;
• 1 300 onderzoekers rechtstreeks betrokken bij grensoverschrijdende en transnationale
onderzoeksactiviteiten.
13 % van de Interreg-middelen zal worden gebruikt voor de bevordering van inclusieve groei.
Activiteiten die verband houden met werkgelegenheid en onderwijs en opleiding zullen
aanzienlijk meer gemeenschappelijke werkgelegenheids- en opleidingsmogelijkheden bieden.
De verwachte resultaten zijn o.m.:
• 53 250 deelnemers aan gezamenlijke initiatieven op het gebied van werkgelegenheid en
opleiding;
• 238 000 deelnemers aan initiatieven voor grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit;
• 1 400 ondernemingen in grensgebieden ondersteund bij de bevordering van inclusieve
groei.
Op de volgende plaats komen investeringen in vervoer, met 33 programma’s ter bevordering
van de algemene connectiviteit, voornamelijk door middel van investeringen in wegen en
havens en de bevordering van multimodale, schone en intelligente grensoverschrijdende
vervoersystemen. De investeringen in spoorwegvervoer zijn beperkt, omdat daarvoor relatief
weinig middelen beschikbaar zijn in de Interreg-programma’s.
Ten slotte richten de Interreg-programma’s zich ook op institutionele samenwerking, met
790 miljoen EUR voor de oprichting of versterking van samenwerkingsstructuren en voor
efficiëntere overheidsdiensten. Voorts zullen sommige programma’s bijdragen aan de
financiering van institutionele samenwerking met middelen voor sectorspecifieke activiteiten
zoals milieu, gezondheidszorg of sociale inclusie.
Bestuur
(1) Beheersstructuur
De beheersstructuren van het Interreg-programma zijn in het algemeen stabiel gebleven ten
opzichte van de vorige periode. Toch zijn er ook een aantal belangrijke veranderingen in de
uitvoering, zoals de vaststelling van 3 nieuwe gebieden voor transnationale programma’s
(Donau, Adrion en Balkan Med) en de aanstelling van nieuwe managementautoriteiten voor
13 programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking.
De invoering van het prestatiekader blijkt een echte uitdaging voor de
samenwerkingsprogramma’s, voornamelijk omdat er geen adequate grensoverschrijdende en
transnationale gegevens beschikbaar zijn. Bij gebrek aan gegevens over specifieke stromen is
het moeilijk om referentiewaarden en streefdoelen vast te stellen.
(2) Coördinatie tussen Interreg-programma’s en programma's voor banen en groei
De administratieve structuren van de Interreg-programma’s en van de programma’s voor
3
banen en groei worden grotendeels op organisatorisch niveau gecoördineerd:
vertegenwoordigers van de Interreg-programma’s maken deel uit van de nationale instanties
voor de coördinatie van de ESI-fondsen en zijn op die manier bij de besluitvorming
betrokken.
(3) Vereenvoudiging
De programma’s houden in verschillende mate rekening met het streven van de Europese
Commissie naar vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten voor de
begunstigden. Vereenvoudiging zal deels voortvloeien uit de harmonisatie van voorschriften
en van de formulieren voor de Interreg-programma’s. Bovendien maken de meeste
programma’s gebruik van de in de regelgeving opgenomen vereenvoudigde kostenopties en
zijn er verschillende maatregelen gepland om de administratieve lasten voor de begunstigden
te beperken.
(4) Financiële bijdragen
Hoewel de verordeningen tot 85 % cofinanciering uit het EFRO mogelijk maken, hanteren
veel Interreg-programma’s met (voornamelijk overheids-)partners die al jaren via de Interregprogramma’s samenwerken een lager cofinancieringspercentage. Dit illustreert de
toenemende maturiteit van reeds bestaande samenwerkingsverbanden in de betrokken regio’s.
4
Download