HNP seminar 17 maart jl. ‘Samenwerken over grenzen heen’. “Europa laat economische groeikansen in de grensregio’s liggen”. Met deze stelling opende HNP bestuurder en Gouverneur Theo Bovens het seminar op 17 maart jl. in het Huis van de Nederlandse Provincies. Onder de titel ‘Samenwerken over grenzen heen’ spraken vertegenwoordigers van onder andere de Nederlandse rijksoverheid, het voorgaande Luxemburgse EU-voorzitterschap, de Europese Commissie en het Europees Parlement met lokale en provinciale bestuurders over grensoverschrijdende samenwerking. In een volle zaal werd gediscussieerd over noodzakelijke concrete oplossingen voor de grensproblematiek. SAMENVATTING In het seminar zijn actuele ontwikkelingen en oplossingsrichtingen uitvoerig besproken. Hierbij is onderscheid te maken tussen de korte en lange termijn. De Europese Commissie (DG Regio) werkt aan een strategische lange termijnbenadering. Ondanks 25 jaar Interreg zijn er nog steeds veel fundamentele grensobstakels. Op basis van betere grensoverschrijdende data zal Interreg in de volgende structuurfondsperiode (na 2020) meer gericht moeten zijn op de aanpak van deze fundamentele grensobstakels waarbij per grensregio op data gebaseerde maatregelen (evidence-based) moeten worden genomen. Belangrijke thema’s zijn daarbij de arbeidsmarkt, het onderwijs, transportverbindingen, gezondheid, veiligheid en economie. Ook het Luxemburgse voorstel past in deze lange termijn strategie. Door middel van een nieuwe Europese verordening, gericht op het oplossen van conflicterende regelgeving, worden complexe grensoverschrijdende projecten mogelijk gemaakt. Een vorm van grenseffecten beoordeling op Europees niveau (border-impact assessment) kan ook helpen om nieuwe grensobstakels te voorkomen. Op korte termijn zijn al veel verbeteringen mogelijk. Vooral op de terreinen van buurtaalonderwijs, openbaar vervoerverbindingen, arbeidsbemiddeling en betere informatievoorziening voor ondernemers. Hiervoor zijn vooral de lidstaten en regio’s aan zet. Oplossingen moeten structureel en ontzorgend zijn. Het Nederlandse Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeidsmarkt speelt hier een belangrijke rol in samen met de Belgische en Duitse instanties. Het Eurolab dat als onderdeel van de City Deal Zuid-Limburg wordt ontwikkeld, richt zich zowel op praktische verbeteringen als op experimenten voor de toekomst. Uitkomsten zijn uiteraard van meerwaarde voor het hele grensgebied. Grensoverschrijdende samenwerking begint met werken aan vertrouwen. Vertrouwen in elkaar en in elkaars vaardigheden en systemen is nodig om over grenzen heen structurele bruggen te bouwen en tot maatwerkoplossingen te komen. FOLLOW-UP Vervolgacties die uit dit seminar voortkomen worden zoveel mogelijk langs bestaande lijnen doorgevoerd: - Traject ‘betere grens data’ (Benelux, BZK, DG-Regio, CBS, MOT) - Traject ‘betere regelgeving’, inzet van GROS als pilot (IPO/HNP, ITEM, Kabinet Timmermans), hierbij is aandacht voor het voorstel van Luxemburg en border-impact assessments, - Traject ‘beleidsontwikkeling Interreg’ (DG-Regio, EP (rapporteur GROS), HNP) - Traject ‘Actieteam GEA’ (rijk, buurlanden, grensregio’s), hierbij aandacht voor MKB en transport, - Traject City-Deal Zuid-Limburg Vanuit het HNP zullen nadere werkafspraken worden gemaakt en gecommuniceerd. UITGEBREID VERSLAG VAN HET SEMINAR Barrières De Limburgse Gouverneur Bovens benoemde een aantal belangrijke barrières op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking: 1 kennis van de taal van buurlanden neemt af; openbaar vervoer verbindingen blijven moeizaam; er zijn vaak nog veel administratieve belemmeringen; er is te weinig capaciteit om mensen grensoverschrijdend aan een baan te helpen. Als antwoord op de vraag welke barrière als eerste aangepakt zou moeten worden wijst Gouverneur Bovens op het mentale obstakel. “Zolang we blijven denken in grenzen, zal deze problematiek lastig op te lossen zijn.” Bruggen bouwen of harmoniseren De Gouverneur wil met zijn betoog vooral een signaal afgeven. Hij onderschrijft het groot aantal goede initiatieven dat momenteel actief is, maar stelt dat de tijd van pappen en nathouden voorbij moet zijn. Er moet een keuze gemaakt worden tussen het harmoniseren van systemen op EU niveau, of het bouwen van effectieve bruggen tussen die systemen. In de politieke realiteit gaat de voorkeur uit naar het bouwen van bruggen, deze moeten structureel en stevig zijn. “We moeten nu serieus structurele oplossingen gaan realiseren.” 25 jaar INTERREG heeft hierin veel betekent, maar heeft de grensproblematiek nog niet fundamenteel weten aan te pakken. Maatregelen Terugverwijzend naar de grootste obstakels stelt de Gouverneur een aantal maatregelen voor: buurtaalonderwijs is structureel opgenomen in het programma van primair en beroepsonderwijs in grensregio’s; aan grensoverschrijdende spoorverbindingen wordt evenveel prioriteit gegeven als aan binnenlandse verbindingen; arbeidsbemiddelingsdiensten in grensregio’s moeten het bevorderen van grensoverschrijdende arbeid als kerntaak krijgen. Gouverneur Bovens concludeert zijn betoog met de stelling dat de bruggen die in grensregio’s gebouwd worden, op termijn wel eens de redding voor de Europese Unie kunnen betekenen. Nederlandse actieteam Matthijs Huizing sprak in dit seminar als voorzitter van het in oktober 2015 opgerichte Nationaal actieteam voor grensoverschrijdende economie en arbeid. Dit actieteam richt zich voornamelijk op het verbeteren van de informatievoorziening over grensoverschrijdend werken en ondernemen. Het team zorgt voor een betere aansluiting van arbeidsmarkt en economie aan weerszijden van de grens en heeft een multilevel governance karakter. Het bestaat uit vertegenwoordigers van diverse ministeries, grensprovincies, de VNG, Euregio’s en het MKB. Nauwe samenwerking met Duitse en Belgische partijen aan de overkant van de grens is onmisbaar. Concrete acties Huizing stelt dat de tijd voorbij moet zijn dat men elkaar de bal blijft toespelen. Het actieteam werkt aan het in beeld brengen van concrete acties. Hierbij zijn lokale ondernemers in grensregio’s de focus, het team houdt zich niet bezig met nationale exportbevordering. Grensoverschrijdende transport Myriam Jans (Transport Logistiek Nederland) illustreert vanuit het publiek zo’n grensprobleem waar concrete actie noodzakelijk is. Zo geldt in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen een verbod voor lange zware vrachtwagens(LZV), dit betekent dat Nederlandse LZV’s uit Venlo geen bloemen of planten mogen vervoeren naar de bloemenveiling in Herongen, net over de Duitse grens. Jan van Laarhoven, secretaris-generaal van de Benelux Unie, kondigt in reactie aan dat er nu een samenwerkingsovereenkomst in voorbereiding is die dit transport mogelijk moet maken. City Deal Zuid-Limburg Wethouder van de Gemeente Heerlen, Martin de Beer, geeft tijdens het seminar een toelichting over de recentelijk afgesloten Citydeal Zuid-Limburg. Deze deal brengt het Eurolab voort, een concreet platform en werkplaats voor Nederlandse, Belgische en Duitse bedrijven, kennis- en maatschappelijke instellingen. De gebieden Zuid-Limburg, Aken en Luik worden vanuit de respectievelijke politieke hoofdsteden gezien als perifeer, vanuit EU oogpunt zijn deze agglomeraties juist centraal gelegen, aldus De Beer. Eurolab 2 “De citydeal omvat een regio met enorme potentie aan kennis”, zo stelt De Beer. Er bevinden zich zo’n vijf universitaire campussen en tien hogescholen in de omgeving. Het Eurolab werkt met specifieke casuïstiek om kansen en uitdagingen in beeld te brengen en mogelijke oplossingen aan te leveren. Het Eurolab wil zowel bestaande problemen oplossen als nieuwe mogelijkheden voor groei creëren. Grensoverschrijdende data Om problematiek in grensregio’s goed in kaart te brengen zijn grensoverschrijdende data essentieel. Dit wordt benadrukt door Robert Hermans, directeur Statistieken arbeid, inkomen en leefsituatie bij het CBS. De grensoverschrijdende data geven inzicht in het economisch ontwikkelingspotentieel van grensregio’s in Europa. Financiering Er wordt inmiddels op grote schaal samengewerkt met instituten zoals ITEM en het Franse MOT. Deze initiatieven zullen ook gefinancierd moeten worden. “Dit thema stijgt op politieke agenda’s, maar is de politieke, maatschappelijk en bestuurlijke interesse zo groot dat dit zich ook zal vertalen in vergroting van het budget?”, vraagt Hermans zich openlijk af. Ondersteuning en toezegging van nationale overheden is hierin noodzakelijk. Luxemburgs voorstel Door middel van een videoboodschap licht de Luxemburgse staatssecretaris voor duurzaamheid en infrastructuur Camille Gira het voorstel toe dat hij tijdens het Luxemburgs EU voorzitterschap heeft gelanceerd. Het idee is een Europees juridisch instrument te creëren om beter gebruik te maken van het ontwikkelingspotentieel van de regio en een bijdrage te leveren aan territoriale cohesie. Door dit voorstel worden grensregio’s in staat gesteld bij complexe grensoverschrijdende projecten te kiezen voor een specifieke set van regelgeving. Dit biedt een oplossing voor situaties waarin de regelgeving van 2 (of 3) landen conflicteert en dus belemmerend werkt voor het project. Juridisch instrument Jean-Claude Sinner, ambtenaar bij de Luxemburgse regering licht verder toe: het voorstel houdt in dat grensregio’s in staat worden gesteld één zelfde set van regelgeving en standaarden van toepassing te verklaren. Als eerste stap moet het voorstel politiek en juridisch verder worden uitgewerkt. Vervolgens moet de Europese Commissie het omzetten in een Europese Verordening. Op basis van zo’n Verordening kunnen specifieke projecten vervolgens conventies opstellen die voor goedkeuring worden voorgelegd aan de betrokken lidstaten. Om het Luxemburgse voorstel verder te ontwikkelen moet nu eerst een Europese werkgroep worden ingesteld. Consultatie Europese Commissie Namens de Europese Commissie lichtte Agnès Monfret, hoofd van de unit grensoverschrijdende samenwerking binnen DG REGI, de onlangs uitgeschreven consultatie toe. Monfret omschrijft haar unit als mensen met grote dromen, tegelijkertijd ook realistisch. De consultatie is uitgeschreven om na te gaan wat de ervaringen en opvattingen van burgers, belanghebbenden en deskundigen zijn, en vervolgens goed in kaart te brengen welke grensoverschrijdende obstakels er nog over zijn. 222 obstakels De feitelijk studie loopt nog, maar er zijn reeds 222 op feiten gebaseerde obstakels geïdentificeerd. De meeste hiervan hebben te maken met arbeidsmobiliteit, gevolgd door sociale voorzieningen en transport. Om deze obstakels aan te pakken volstaan eenheidsoplossingen niet. In een nieuwe structuurfondsperiode zal Interreg beter gericht moeten zijn op het aanpakken van deze fundamentele obstakels waarbij per grensregio op data gebaseerde maatregelen moeten worden genomen. Pact van Amsterdam Volgens Bert van Delden, programma directeur Agenda Stad bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, moeten ‘we vooral doorgaan waar we mee bezig zijn.’ Er is een aantal initiatieven in gang gezet, zoals het actieteam, en dat moet nu afgerond worden. Verder is het goed om de problematiek rondom grensoverschrijdend werken en ondernemen internationaal aan te kaarten. Dat kan ook via de Europese Agenda Stad, één van de prioriteiten van het Nederlandse voorzitterschap van de EU. In dat kader wordt nu gewerkt aan het Pact van Amsterdam. Grensoverschrijdende samenwerking moet meegenomen worden in het werk van de partnerships die voor de Europese Agenda Stad in de maak zijn. Om het niet vrijblijvend te laten zijn, is het noodzakelijk dat het Pact van Amsterdam in raadsconclusies wordt opgenomen. 3 GROS bepalingen in wetgeving Daarnaast vermeldt dhr. Van Delden dat hij verkennend in gesprek is met de Raad van State, de Belgische ambassadeur en Vlaamse vertegenwoordigers over de opname van speciale grensoverschrijdende bepalingen in nader te bepalen sectorale wetgeving van Nederland en België. Hierdoor moeten afwijkingen of uitzonderingen voor grensregio’s mogelijk worden indien bepaalde onderdelen van een sectorale wet nadelig zouden zijn voor die grensregio’s in België of Nederland. Eventuele resultaten van deze verkenning worden tijdens de Vlaams-Nederlandse top op 7 november 2016 aangenomen. Hier aan voorafgaand wordt het verder uitgewerkt en beproefd op haalbaarheid met betrokkenheid van o.a. de Benelux Unie en het constitutionele hof van België. Volgens Bert van Delden heeft dit idee duidelijke overeenkomsten met de voorstellen die Luxemburg in 2015 heeft gelanceerd voor het versterken van de juridische instrumenten voor grensoverschrijdende samenwerking. Benelux Unie Jan van Laarhoven wijst erop dat de Benelux Unie als intergouvernementeel samenwerkingsverband tussen Nederland, België en Luxemburg ten dienste staat aan Ministeries, provincies en gemeenten wanneer het gaat over het oplossen van knelpunten in de samenwerking over de grens heen. Met betrekking tot de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit werken de verantwoordelijke Ministeries van de drie landen al samen op basis van een Benelux aanbeveling. Hierbij is afgesproken dat wordt gezocht naar oplossingen op het terrein van informatievoorziening, diploma’s en beroepskwalificaties en het aanleveren van vergelijkbare data. Samenwerkingsverbanden Ook op andere terreinen zoals het opheffen van administratieve lasten bij grensoverschrijdend verkeer, politiesamenwerking en het verbeteren van de werking van de interne Benelux markt werken verschillende ministeries uit de drie landen inclusief de federale entiteiten en de deelstaat NRW al intensief samen. Het is daarbij nodig dat de initiatieven van grensprovincies, grensgemeenten, euregio’s en anderen op een efficiënte manier aan elkaar worden gekoppeld. Bijeenkomsten zoals dit seminar helpen daarbij. Versimpeling Jeroen Lenaers, Europarlementariër voor het CDA, stelt dat in veel gevallen de wetgeving wel aanwezig is maar té complex is. Dit is met name van toepassing op gevallen van arbeidsmobiliteit, het moet vooral makkelijker worden om in één lidstaat te wonen en in een andere lidstaat te werken. Lenaers noemt hier het EU pension tracking systeem als een goed voorbeeld. Vlaams-Nederlandse top Ben de Reu, gedeputeerde Zeeland en HNP-bestuurder, sloot het politiek atelier af. Hij sprak de hoop uit dat er meer initiatieven komen om grensarbeiders met maatwerk in bemiddeling aan het werk te krijgen. Ook noemde hij de Vlaams-Nederlandse top die op 7 november 2016 zal plaatsvinden in Gent als een goede gelegenheid om verder te werken aan de aanpak van grensproblematiek. 4