Fragment NUMMER 11 | NAJAAR 2016 SPREKENDE BEELDEN De nieuwe thematentoonstelling in Het Depot MYTHOLOGIE, VERHALEN EN BIBLIOTHEKEN HET DEPOT Tentoonstellingen, evenementen en andere activiteiten HENK SPREEUWENBERG zondag 25 februari 2017 tot en met zondag 28 mei 2017 WELKOM bij Het Depot Welkom bij Het Depot, de bijzondere beeldengalerij in Wageningen. Welkom ook bij Fragment, het tijdschrift van Het Depot. SPREKENDE BEELDEN De nieuwe thematentoonstelling in Het Depot gaat over mythologie, mythologische verhalen en natuurlijk over beelden in de mythologie. De tentoonstelling heeft als titel Sprekende Beelden. Nu vinden wij dat de beelden van onze collectie altijd sprekend zijn, maar deze keer spreken ze echt! Ze vertellen zelf met een gesproken woord de geschiedenis die hen overkwam. Fragment 2 Imme Dros, in de wereld van de Griekse mythologie voor velen geen onbekende, schreef die verhalen. Danaë vertelt haar ontroerende, maar ook angstige liefdesgeschiedenis met Zeus. Aphrodite heeft het over de liefde, de liefde waarvan het geheim in duizenden jaren niet veranderde. Icarus maakt u deelgenoot van het bloedstollende verhaal waarin hij samen met zijn vader Daidalos een poging doet om te kunnen vliegen. U kunt horen hoe het afliep. Prometheus vertelt hoe hij op een gruwelijke manier gestraft werd door Zeus… Hermes tenslotte (in de Romeinse mythologie Mercurius) vertelt de geschiedenis hoe een geheime liefde uiteindelijk toch nog goed afliep en hoe de pauw aan al die prachtige ogen in zijn staart is gekomen. Op de tentoonstelling besteden we aandacht aan bibliotheken, de plek waar verhalen worden bewaard. En over verhalen gaat ook deze tentoonstelling. Binnen het thema van deze tentoonstelling geeft Hein van Dolen een lezing over de beeldvorming van de goden in de Griekse mythologie. Joke Hermsen komt spreken over het begrip tijd en alle filosofieën die daarmee samenhangen. En we organiseren weer twee concerten die binnen het thema van de tentoonstelling passen. In dit nummer van Fragment leest u er meer over. In dit nummer ook aandacht voor een solotentoonstelling in Villa Hinkeloord van Henk Spreeuwenberg, een dubbeltalent; een beeldhouwer en tegelijk architect, maar ook een architect die beeldhouwer is. Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt een brochure over zijn persoon en zijn werk. Loek Dijkman, voorzitter Stichting Het Depot Stichting Utopa De moederstichting van Het Depot is Stichting Utopa. De doelstelling van deze stichting is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Het Depot biedt beeldhouwers een opstap of een steuntje in de rug waar dat nodig of wenselijk is, zodat ze zich beter kunnen ontplooien. Het Depot wil een podium voor beeldhouwers zijn. Juist omdat het om mensen gaat, heeft Het Depot gekozen voor sculpturen van torsen en fragmenten als hoofdthema. De tors is een bij uitstek menselijke figuur en laat ruimte voor fantasie. Het Depot richt zich niet alleen tot het museum- en galeriepubliek, maar ook tot andere publieksgroepen die we met de beelden in Het Depot een plezier kunnen doen. Daarbij is het niet uitsluitend van belang of dat publiek koopkrachtig is. Juist ook mensen die niet zo gemakkelijk of niet zo dikwijls naar kunst kunnen of komen kijken, zijn van harte welkom. Kinderen, studenten, blinden, ouderen en mensen met een beperking. Het Depot is van mensen voor mensen. Het biedt binnen een museale omgeving, op meerdere locaties, wisselende tentoonstellingen over hedendaagse beeldhouwkunst. Het geheel ligt binnen de arboreta De Dreijen en Hinkeloord. Volop natuur, volop fascinerende architectuur en ons restaurant Linnaeus met volop groentenspecialiteiten. Voor schoolkinderen is er educatie op het gebied van kunst en natuur in Villa Vleermuis. Meer informatie voor scholen is beschikbaar op onze website. Fragment 3 INHOUD 6 AGENDA SEPTEMBER 2016 T/M FEBRUARI 2017 82 HENK SPREEUWENBERG, EEN RETROSPECTIEF Wat vindt er wanneer plaats in Het Depot? Twee passies, Architectuur en beeldhouwen Mythologie, verhalen en bibliotheken 28 CONCERT 96UIT DE KEUKEN VAN RESTAURANT LINNAEUS 8SPREKENDE BEELDEN 62 30 ‘Amor in mineur’ 30VERHALEN, DE ZIEL, BEZIELING EN UTOPIE Sprekende beelden 40CONCERT 8 ‘Die Seele’ 42BIBLIOTHEKEN, PLAATSEN VAN WETENSCHAP EN VERHALEN 48EEN VRAAGGESPREK MET IMME DROS 54 52 LEZING 60LEZING 4 42 Joke Hermsen – Kairos, een nieuwe bevlogenheid 62MYTHEN, GODEN EN GRIEKEN OP DE PELOPONNESOS Een reisverslag met herinneringen 78WOUTER LEIDT ZIJN VADER REMCO ROND IN HET DEPOT 42 8 Een volledig vegetarisch-veganistische kaart Recept kapucijner-falafel 98MÉÉR DAN OLIJFOLIE 102 NIEUWS UIT DE WINKEL van Beeldengalerij Het Depot 105RONDWANDELING met gids in Arboretum De Dreijen 106JEROEN MEIJS Te zien tot en met zondag 22 januari 2017 112LIEVER LAURIER Hein van Dolen – De Griekse goden bij Homerus 54BOMEN IN DE GRIEKSE MYTHOLOGIE Fragment 94LINNAEUS WORDT NOG GROENER Lezersservice Informatie voor bezoekers 108HET DEPOT Doelstelling en werkwijze, contact- en adresgegevens Stichting Utopa Vernieuwde site Colofon Fragment 5 AGENDA HET DEPOT: TENTOONSTELLINGEN, EVENEMENTEN EN ANDERE ACTIVITEITEN 17 SPREKENDE BEELDEN Mythologie, verhalen en bibliotheken Zondag 2 oktober 2016 tot en met zondag 19 maart 2017 De opening (14.30 uur) zal worden verricht door prof. dr. Herman Brijder. Thematentoonstelling Het Depot Fragment 6 Op de nieuwe thematentoonstelling staan een aantal sprekende beelden tentoongesteld. Zij vertellen hun eigen verhaal, via nieuwe verhalen van schrijfster Imme Dros. Kom en luister naar Zeus, Aphrodite en andere goden. Bewonder de sfeer van bibliotheken waar eeuwenlang de verhalen van de Griekse goden gekoesterd werden. HENK SPREEUWENBERG zondag 25 februari 2017 tot en met zondag 28 mei 2017 De opening (14.30 uur) zal worden verricht door Loek Dijkman en Johan Luijmes (resp. voorzitter en artistiek leider van Het Depot) Solotentoonstelling Villa Hinkeloord benedenzaal Henk Spreeuwenberg is met recht een dubbeltalent: zowel architect als beeldhouwer. Dat is niet altijd zo eenvoudig. Bij de tentoonstelling verschijnt een speciale brochure over zijn persoon en zijn werk als beeldhouwer en als architect. 27 82 DE TORS IN NEDERLAND Tot en met zondag 18 september EJA SIEPMAN VAN DEN BERG Thematentoonstelling Het Depot Permanente tentoonstelling Villa Hinkeloord Op de tentoonstelling zijn ruim 50 torsen te zien, waaronder 6 beelden die vijfentwintig jaar geleden in Dordrecht te zien waren. Deze werken zijn inmiddels in de collectie van Het Depot opgenomen. Sinds enkele jaren is het prachtige gebouw van Villa Hinkeloord het onderkomen van een permanente tentoonstelling, geheel gewijd aan het werk van Eja Siepman van den Berg. Het werk van Siepman van den Berg is van alle tijden. De herkenbare beeldtaal en strakke lijnen vormen samen met de 19de-eeuwse villa een mooi contrast. JEROEN MEIJS Tot en met zondag 22 januari 2017 Solotentoonstelling Villa Hinkeloord benedenzaal Meijs heeft een boodschap met zijn werk: “Eén van de belangrijkste dingen in de maatschappij is de kunst. Ik ga ervan uit dat mensen heel veel missen. Wat dat betreft heb ik een somber wereldbeeld. Als we opgroeien kunnen er maar een paar kwaliteiten tot ontwikkeling komen; kwaliteiten waaraan de materialistische maatschappij appelleert. In kunst worden dingen aangesproken die je je in het gewone leven niet bewust bent. Met mijn beelden wil ik mensen raken waardoor ze, al is het maar voor even, een vollediger mens worden.” In de winkel van Het Depot zijn diverse door Het Depot uitgegeven publicaties over het werk van Eja Siepman van den Berg verkrijgbaar. TENTOONSTELLING ARBORETA DE DREIJEN & HINKELOORD Permanente tentoonstelling Het Depot Vanaf de opening van Het Depot in de nieuwe gebouwen is er een vaste tentoonstelling over de arboreta De Dreijen en Hinkeloord te zien. Stichting Utopa, die al deze activiteiten mogelijk maakt, heeft een grote affiniteit met mensen. Het leidende thema van de tentoonstelling over de arboreta is dan ook de relatie tussen bomen, planten 40 106 52 18 en mensen. Een bijzonder aspect van de tentoonstelling is een speciaal gemaakte documentaire over de arboreta. maar ook een duurzamer en evenwichtiger samenleving ontstaat? Daarover schreef zij in Kairos. CONCERTEN EN LEZINGEN Vrijdag 3 februari 2017 20.15 uur ‘Die Seele’ Willem de Vries, bariton / David Bollen, piano Vrijdag 4 november 2016 20.15 uur ‘Amor in mineur’ Heleen de Witte, fluit / Rob van Heck, piano / Paul Groos, verteller Het trio Mythisch met Muziek neemt u mee in een programma met verhalen en muziek. U hoort delen uit de Metamorfosen van Ovidius, waaronder de geschiedenis van Pygmalion en Galathea over de beeldhouwer die verliefd wordt op zijn eigen kunstwerk, Pan en Syrinx en Orpheus en Eurydice. Tijdens en tussen de vertellingen klinkt muziek voor fluit en piano van o.a. Christoph Willibald Gluck, Georg Friedrich Händel, Claude Debussy en Albert Roussel. Vrijdag 18 november 2016 14.00 uur Joke Hermsen over Kairos In 'Stil de tijd' noemde Joke Hermsen stilte, rust, traagheid en verveling voorwaarden voor werkelijke creativiteit en helder nadenken. Zij pleitte voor niets minder dan een langzame toekomst. Maar wat gebeurt er na de rust? Welke nieuwe denkrichting moet er gekozen worden opdat er werkelijk iets verandert en er niet alleen een rustiger, In een liedrecital dat gewijd is aan teksten en muziek over de ziel hoort u onvergetelijke liederencycli van Schumann op teksten van Heinrich Heine en Joseph von Eichendorff. Op het programma staan Liederkreis op. 24 en 39. Liederen met titels als: Es treibt mich hin, Anfangs wollt ich fast verzagen, Wehmut en Zwielicht beloven een avond van melancholie en verlangen. Vrijdag 10 februari 2017 14.00 uur Hein van Dolen De Griekse goden bij Homerus In deze lezing wordt ingegaan op het beeld over de goden dat Homerus ons heeft nagelaten. Maar ook de cultus, gebed en offers, en de functie van priesters en priesteressen komen aan de orde. Evenals de latere ontwikkeling waarin kritiek op Homerus wordt geleverd en het ontstaan van de mysteriegodsdiensten. Voor de concerten en lezingen dient u zich aan te melden via onze site. 48 Fragment 7 SPREKENDE BEELDEN MYTHOLOGIE, VERHALEN EN BIBLIOTHEKEN Opening zondag 2 oktober 2016 om 14.30 uur door prof. dr. Herman Brijder Fragment 8 DE NIEUWE THEMATENTOONSTELLING IN HET DEPOT GAAT OVER MYTHOLOGIE, MYTHOLOGISCHE VERHALEN EN NATUURLIJK OVER BEELDEN IN DE MYTHOLOGIE. DE TENTOONSTELLING HEEFT ALS TITEL SPREKENDE BEELDEN. NU VINDEN WIJ DAT DE BEELDEN VAN ONZE COLLECTIE ALTIJD SPREKEND ZIJN, MAAR DEZE KEER SPREKEN ZE ECHT! ZE VERTELLEN ZELF MET EEN GESPROKEN WOORD DE GESCHIEDENIS DIE HEN OVERKWAM. Imme Dros, in de wereld van de Griekse mythologie voor velen geen onbekende, schreef die verhalen. Danaë vertelt haar ontroerende, maar ook angstige liefdesgeschiedenis met Zeus. Aphrodite heeft het over de liefde, de liefde waarvan het geheim in duizenden jaren niet veranderde. Icarus maakt u deelgenoot van het bloedstollende verhaal waarin hij samen met zijn vader Daidalos een poging doet om te kunnen vliegen. U kunt horen hoe het afliep. Prometheus vertelt hoe hij op een gruwelijke manier gestraft werd door Zeus… Hermes tenslotte (in de Romeinse mythologie Mercurius) vertelt hoe een geheime liefde uiteindelijk toch nog goed afliep, en hoe de pauw aan al die prachtige ogen in zijn staart is gekomen. Fragment 9 Op de tentoonstelling besteden we aandacht aan bibliotheken, de plek waar verhalen worden bewaard. En over verhalen gaat ook deze tentoonstelling. De tentoonstelling wordt geopend door prof. dr. Herman Brijder. Herman Brijder was jarenlang verbonden aan de UvA en directeur van het Allard-Pierson Museum in Amsterdam. Meer dan tien jaar ondersteunde Stichting Utopa prof. Brijder en zijn promovendi bij hun archeologisch onderzoek in Griekenland. Het was ook Herman Brijder die op 25 september 2004 Villa Hinkeloord opende. Dat was het begin van Beeldengalerij Het Depot in Wageningen. Toen noemde hij Het Depot een waar ‘Museion’, een echt huis van de Muzen. 136 • Helaine Blumenfeld, Pleiades, 1995, Macedonisch marmer, 68 cm 99 • De Nikè van Samothrakè, gips, 300 cm Origineel: Louvre, Parijs. Wit Parisch marmer van eiland Paros, waarschijnlijk gemaakt door Polycharmos van Rhodos, omstreeks 190 v. Chr. Fragment 10 Het origineel van deze kopie in Beeldengalerij Het Depot van de gevleugelde overwinningsgodin Nikè was het belangrijkste onderdeel van een monument, opgericht ter herinnering aan overwinningen van de bewoners van het eiland Rhodos in de zeeslagen tegen Antiochos. Het was oorspronkelijk opgesteld op een hoge voorplecht van een oorlogsschip van grijs marmer uit Rhodos, in een waterbassin. Dit bassin bevond zich in een rechthoekige nis met uitzicht op het ‘Heiligdom van de Grote Goden’ op Samothrakè, het eiland in het noordoostelijk deel van de Aegeïsche Zee. Het beeld is in 1863 naar het Louvre overgebracht en de scheepsplecht in 1891. De rechtervoet van de godin raakt net het schip. Haar linker heup is naar achteren gedraaid, schouders en borsten de andere kant op. Hierdoor ontstaat een krachtige draaiing. Ze draagt een dunne chiton, die onder haar borsten met een koord is gesnoerd, en een dikke mantel die over haar rechterbeen valt en achter haar in de lucht fladdert. De draperie is buitengewoon beweeglijk – bijna vibrerend – en zorgt ervoor dat de overwinningsgodin als het ware ‘werkelijk’ verschijnt. Het geheel brengt een krachtige beweging naar voren tot uitdrukking. De Nikè was oorspronkelijk met haar rechterbeen naar voren opgesteld, en daarmee bedoeld om van haar linker driekwart aanzicht bekeken te worden. Het beeld is een prachtig voorbeeld van het hoogtepunt van de zogenaamde Hellenistische Barokke stijl. Fragment 11 Afrodite “Liefde is een last voor mensen en goden. Ik, Afrodite, durf dat als godin van de liefde te zeggen. Mensen en goden maak ik verliefd als ik dat wil. En dan doen ze wat ze nooit deden. Dan denken ze wat ze nooit dachten. Dan dromen ze wat ze nooit durfden dromen. Die macht heb ik over mensen en goden.” Fragment Fragment 12 13 De sprekende Afrodite. Deel van de tekst van Imme Dros 135 • Helaine Blumenfeld, Aphrodite, 2007, cederhout, 165 cm Aphrodite is geïnspireerd op de Griekse godin met dezelfde naam. Ze is de verpersoonlijking van de liefde, schoonheid en seksualiteit. Het beeld is uit één stuk hout gebeeldhouwd. 194 • Eppe de Haan, Icarus, 2003, marmer, 125 cm De Haans Icarus vertelt het gelijknamige verhaal van godenzoon Icarus en zijn mislukte ontsnapping van het eiland Kreta. Het tragische verhaal is een voorbeeld van hybris, het Griekse woord voor overmoed. Door zijn vaders instructie om niet te dicht bij de zon te vliegen te negeren, smolt de was aan Icarus’ vleugels waarna hij in zee neerstortte. De Haans Icarus toont het fragment van een liggende mannenfiguur. De vormgeving van het lichaam verraadt dat de figuur groot en gespierd moet zijn geweest. De fijne tekening in de huid van het marmer geeft de figuur iets bovennatuurlijks. Fragment Fragment 14 15 347 • Eja Siepman van den Berg, Venus 102, 2010, brons, 150 cm Het gitzwarte patina, waarmee Siepman haar beelden meestal afwerkt, weerkaatst licht op de verschillende rondingen. Siepman heeft deze Venus in Italië ook laten hakken in Bardiglio marmer. Dit beeld is afgewerkt met de egg-shell schuurmethode waardoor het marmeroppervlak mat blijft. Dit heeft als effect dat de huid van het beeld heel zacht wordt. Deze marmeren versie staat in Villa Hinkeloord. Ikaros “Mijn vader is geniaal. Maar oud. En nu werd hij nog kinds ook. Dacht ik. Hij bestelde veren, bijenwas, touwen. En hij kreeg het! Niemand had argwaan. Hij tekende en rekende Fragment 16 ‘Dit is het moeilijkste wat ik ooit deed,’ zei hij Fragment 17 Maar hij kreeg het gedaan. Trots spreidde hij de enorme vleugels uit.” De sprekende Ikaros. Deel van de tekst van Imme Dros 276 • Gerrit Offringa, Le peau d’Icare, 1992, kunststof, hout en metaal, 120 cm Le peau d’Icare verbeeldt de Griekse mythe van Icarus, zoon van uitvinder Daedalus. In een poging van het eiland Kreta te ontsnappen verliest hij de vleugels die zijn vader had gemaakt van was en veren door te dichtbij de zon te vliegen. Hij stort in de Icarische zee, onderdeel van de huidige Middellandse zee. Offringa verwijst op subtiele manier naar Icarus’ goddelijke afkomst door een glimmende, wit-porseleinen huid. Veren en abstracte verwijzingen naar Daedalus’ constructie liggen om Icarus’ lichaam heen. Offringa hanteert net als Daedalus een ingenieuze combinatie van technieken en materialen. Prométheus “Als titaan ben ik oersterk. Sterker dan de goden. Alles kan ik aan, ik verzet bergen. En ik ben verstandig, ik denk voordat ik doe. Maar ik heb een groot zwak. Een klein hartje. Ik ga gebukt onder medelijden. Een ziek vogeltje, een vlieg in een web. Fragment Fragment Ik kan er niet tegen. 18 Ik moet helpen.” De sprekende Prométheus. 215 • Peter Keizer, De Vuurbrenger, 2007, hout/keramiek, 200 cm De Vuurbrenger verbeeldt de Griekse mythe van Prometheus, de reus die volgens de mythe het vuur van het intellect aan de mens zou hebben gegeven. Keizer heeft Prometheus in dit werk verbeeld als een hondje met een vurig gouden tong. Bijzonder aan dit beeld is dat de vrouwfiguur echt verguld is. De twee handen symboliseren een gevoel van tederheid en beminnen. De bewerking van de keramiek suggereert een oppervlakte van dikke dotten verf. Deel van de tekst van Imme Dros 19 Hermes “Mijn vader Zeus de god van de donder riep me: ‘Hermes, je moet me helpen.’ Fragment 20 Er was weer iets met een meisje of een nimf. Fragment 21 Mijn almachtige vader houdt van meisjes en nimfen. Mijn moeder Maia was ook zo’n nimf. En je ziet aan mij wat daar van kwam.” De sprekende Hermes. Deel van de tekst van Imme Dros 358 • Henk Spreeuwenberg, De boodschapper, 2005, brons, 160 cm De boodschapper toont een grote, bronzen mannenfiguur zonder schouders, hoofd en armen. Spreeuwenberg heeft de nadruk gelegd op lange benen en een voorwaartse richting in het beeld. De titel verwijst naar Mercurius: de boodschapper van de Goden in de Romeinse mythologie. De goudbruine kleur van het brons benadrukt de goddelijke afkomst van De boodschapper. 313 • Aart Schonk, Weerspiegeling, 2004, marmer, 144 cm Weerspiegeling vertelt een mythologisch verhaal uit de ‘Metamorfosen’ van de Romeinse dichter Ovidius. In dit beeld heeft Schonk een magisch moment vastgelegd: het samensmelten van godenzoon Hermafroditus en de waternimf Salmacis tot een tweeslachtig wezen, de hermafrodiet. Deze mythe van Ovidius is een geliefd onderwerp in de kunstgeschiedenis. Fragment Fragment 22 23 470 • Jan Aldenhoven, Freya, 2009, lindehout, 170 cm In de Germaanse mythologie was de lindeboom gewijd aan Freya, de godin van de liefde en vruchtbaarheid. Lindehout wordt van oudsher veel gebruikt voor het maken van beelden en houtsnijwerk. Het is gemakkelijk te snijden en heeft een vaste structuur. Freya is vormgegeven door middel van de taille direct methode. Bij dit beeld is Jan Aldenhoven gestart met een geboetseerd werkmodel op schaal. Daarna heeft hij de maten en verhoudingen overgebracht op de boomstam waarna hij het beeld met de kettingzaag grofweg uitsneed. De huid van Freya laat de sporen zien van houtgutsen. Danaë “En mij sloot hij op in een kelder. Daar was het altijd donker. Wel kreeg ik een lampje. Maar nooit zou ik het daglicht meer zien. Op een nacht ging de lamp uit. Er vielen gouden druppels op me. Vreemd genoeg was ik niet bang. Er was iemand bij me. Fragment Fragment En een stem zei: ‘Ik ben Zeus, de god van de donder, 24 de heerser van mensen en goden.’ 279 • Gerrit Offringa, Zeus en Danaë, 1986/2010, kunststof, 210 cm In de hoop zijn dochter kinderloos te houden, besluit de mythische koning Acrisius haar op te sluiten. Ondanks Danaë’s gevangenschap weet de Griekse oppergod Zeus bij haar te komen in de vorm van gouden regen. Ze raakt zwanger en baart een zoon, Perseus, die de voorspelling van een orakel laat uitkomen en koning Acrisius ombrengt. Offringa heeft de oppermachtige Zeus gestalte gegeven met opvallend materiaal: gekleurd kunststof schuim. In de fijne, kwetsbare draadcon­ structie is een imposante mannenfiguur te ontwaren. Het donker omsloot me met zachte armen.” De sprekende Danaë. Deel van de tekst van Imme Dros 25 Danaë Fragment 26 Toen ik klein was huilde ik in het donker. Ik was bang en wist niet waarom. Voelde ik toen al wat er zou komen? Ik ben de dochter van een koning. Maar wat betekent voor een koning een dochter. Zoons wil een koning, zoons om hem op te volgen Zoons om te zorgen dat zijn naam niet verloren gaat. Mijn vader kreeg geen zoons. Alleen mij. Hij ging naar wichelaars en waarzeggers. ‘Krijg ik zoons? ‘ Ze zeiden niet ja en niet nee. Hij ging naar het beroemde orakel in Delfi, waar mensen uit alle windstreken heen reisden om zich de toekomst te laten voorspellen ‘Krijg ik een zoon?’ Er kwam een akelig antwoord: ‘Geen zoon, een kleinzoon en die zal u doden.’ Na die woorden lachte mijn vader nooit meer. En mij sloot hij op in een kelder. Daar was het altijd donker. Wel kreeg ik een lampje. Maar nooit zou ik het daglicht meer zien. Op een nacht ging de lamp uit. Er vielen gouden druppels op me. Vreemd genoeg was ik niet bang. Er was iemand bij me. En een stem zei: ‘Ik ben Zeus, de god van de donder, de heerser van mensen en goden.’ Het donker omsloot me met zachte armen. Na negen maanden werd mijn zoontje geboren. Ik noemde hem Perseus. Een kindje stil houden kan niemand. Mijn vader hoorde hem huilen onder zijn voeten. Schreeuwend liet hij me uit mijn gevangenis halen. ‘Danaë, wie is dat kind en wie is de vader.’ Ik noemde de naam. ‘Zeus.’ Mijn vader geloofde me niet. Hij dacht dat zijn gehate tweelingbroer me verleid had. ‘Je oom zit erachter. Hij wil me door dat kind laten vermoorden.’ Om van ons af te komen liet hij een kist maken. Daarin sloot hij mij en Perseus op. En ‘s nachts werd de kist in zee gegooid. De golven wiegen de kist. Perseus slaapt in mijn armen. En ik bid om hulp aan Zeus de god van de donder, de heerser van mensen en goden Hij kan ons redden, hij moet ons redden, hij zal ons redden! Nog nooit is het donker zo zwart geweest. Maar ik ben niet bang. Imme Dros Emile van der Kruk, Europa en de stier, 2010, populierenhout, 280 x 74 x 171 cm Het verhaal gaat dat Europa, een jong meisje, op een dag samen met een aantal vriendinnen op het strand speelde. De oppergod Zeus viel voor haar schoonheid. Om haar niet af te schrikken maar ook om zijn vrouw, de godin Hera, te misleiden, veranderde hij zichzelf in een prachtige witte stier. Europa klom op het vriendelijke en verleidelijke beest. Daarop zette de stier het op een lopen en zwom in één ruk met haar naar het eiland Kreta. Daar aangekomen presenteerde hij zich in zijn oorspronkelijke gedaante en had gemeenschap met haar. Het verhaal gaat dat de vrijpartij in de schaduw van een plataan gebeurde… Fragment 27 MUZIEK EN LEZINGEN IN HET DEPOT VRIJDAG 4 NOVEMBER 20.15 UUR ‘AMOR IN MINEUR’ Heleen de Witte, fluit Rob van Heck, piano Paul Groos, verteller Fragment 28 Datum: Vrijdag 4 november 2016 Aanvang 20.15 uur Vooraf:Vóór het concert is het restaurant Linnaeus geopend voor diner. Reserveren noodzakelijk, tel. 0317 467736 Toegangsprijs: € 20,00 inclusief koffie en thee Locatie:Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen Het trio Mythisch met Muziek neemt u mee in een programma met verhalen en muziek. U hoort delen uit de Metamorfosen van Ovidius, waaronder de geschiedenis van Pygmalion en Galathea over de beeldhouwer die verliefd wordt op zijn eigen kunstwerk, Pan en Syrinx en Orpheus en Eurydice. Tijdens en tussen de vertellingen klinkt muziek voor fluit en piano van o.a. Christoph Willibald Gluck, Georg Friedrich Händel, Claude Debussy en Albert Roussel. Aanmelden via de website van Het Depot. Daar kunt u ook zien of er nog plaatsen beschikbaar zijn. Fluitiste Heleen de Witte speelde jarenlang in Het Gelders Orkest. Daarnaast is ze actief als coach en docent en legt ze zich toe op het uitvoeren van kamermuziek. Zij studeerde onder meer bij William Bennett. Fragment 29 Rob van Heck studeerde piano bij Fréderic Meinders aan het Maastrichts conservatorium. Hij is vooral actief als kamermusicus. Daarnaast is hij werkzaam als docent en begeleider. Paul Groos is verhalenverteller en classicus. Hij vertelt graag verhalen die al lang meegaan, maar die gaan over herkenbare menselijke emoties en dilemma’s. Hij is actief in het voortgezet onderwijs en volgde daarnaast lessen op de Vertelacademie, waar hij in 2015 afstudeerde. Verhalen, de ziel, bezieling en utopie Sprekende beelden Sylvia de Munck De verbinding van de woorden ‘spreken’ en ‘beelden’ lijkt een contradictio in terminis. De titel van de tentoonstelling Sprekende Beelden roept bij mij dan ook meteen meerdere vragen op. Hoe kunnen beelden spreken? Wat heeft een beeld in zich, dat het kan spreken? En waarover spreekt een beeld dan? En in welke vorm? Fragment Fragment 30 31 Eén van de oudste voorbeelden die mij te binnen schiet bij ‘sprekende beelden’, zijn de twee reusachtige standbeelden in Egypte, de Kolossen van Memnon: restanten van een dodentempel op de westelijke oever van de Nijl tegenover Luxor. In de oudheid werden de kolossen foutief toegeschreven aan de Ethiopische koning Memnon. Tegenwoordig staan ze bekend als beelden van de farao Amenhotep III. De beelden zijn ongeveer 3400 jaar geleden gemaakt en zijn zo’n 18 meter hoog. Het ‘spreken’ zou je bij deze beelden bijna letterlijk kunnen nemen, want in 27 v.Chr. raakte één van de beelden zodanig beschadigd door een aardbeving, dat het bij zonsopgang een fluitend geluid liet horen. Dat een beeld sprak was, en is, een uitzonderlijk fenomeen, en zo waren de twee beelden toen al een toeristische attractie. Vele Griekse en Romeinse geschiedschrijvers hebben dan ook destijds over dit beeld, over deze ‘zingende steen’, verhalen geschreven. Een beeld op zichzelf verwondert ons al zónder te spreken. Het prikkelt de fantasie en stelt ons vragen over onszelf en over de wereld om ons heen. Als we dan denken aan een ‘sprekend’ beeld, dan LUXOR (EGYPTE): DE KOLOSSEN VAN MEMNON MARC RYCKAERT volgt meteen de vraag: “Waarover spreekt het beeld? Welk verhaal wordt er verteld?”. In de tentoonstelling Sprekende Beelden wordt er dan ook een verband gelegd met verhalen in de mythologie. VERHALEN VERBINDEN MENSEN Een verhaal, een vertelling, is een weergave van echte of fictieve gebeurtenissen. Het vertellen ervan is naar alle waarschijnlijkheid de oudste vorm van vermaak van de mensheid. De vorm waarin dit vertellen gebeurt kan verschillen. In de oudheid werden verhalen vaak verteld in de vorm van een gedicht om het verhaal beter te kunnen onthouden. Zo zijn er heldendichten, mythen, sagen, legenden en balladen. Een verhaal kan zowel mondeling als schriftelijk verteld worden. Een ‘mythe’ betekent oorspronkelijk in het Grieks ‘gesproken woord, verhaal’, over goden of halfgoden. Het geheel van verhalen en denkbeelden is een ‘mythologie’. Elke cultuur heeft zijn eigen mythologie, waarin belangrijke vragen aan bod komen zoals de oorsprong van de mens, de wereld en de natuurverschijnselen. Enige woorden over de ziel Fragment 32 Een ziel heb je nu en dan. Wanneer ons lichaam begint te lijden en lijden, Niemand heeft haar ononderbroken verlaat ze stilletjes haar post. en voor altijd. Ze is kieskeurig: Dagen en dagen, ziet ons liever niet in de massa, jaren en jaren walgt van onze strijd om maar te winnen kunnen zonder haar voorbijgaan. en van ons wapengekletter. Soms verwijlt ze alleen in het vuur Vreugde en verdriet en de vrees van de kinderjaren zijn voor haar geen verschillende gevoelens. wat langer bij ons. Alleen als die twee zijn verbonden, Soms alleen in de verbazing Is ze bij ons. dat we oud zijn. We kunnen op haar rekenen Zelden staat ze ons bij wanneer we nergens zeker van zijn, tijdens slopende bezigheden maar alles willen weten. als meubels verplaatsen Wat materiële zaken betreft en koffers tillen houdt ze van de klokken met een slinger of een weg afleggen op knellende schoenen. en van spiegels, die vlijtig hun werk doen, Bij het invullen van formulieren ook wanneer niemand kijkt. en het hakken van vlees Ze vertelt niet waar ze vandaan komt heeft ze doorgaans vrij. en wanneer ze van ons verdwijnt, Aan een op de duizend gesprekken maar lijkt zulke vragen beslist te verwachten. neemt ze deel, Het ziet ernaar uit maar zelfs dat is niet zeker, dat net als wij haar want ze zwijgt liever. zij ons ook ergens voor nodig heeft. Wislawa Szymborska De Griekse goden zijn ons allereerst bekend uit wat er over hen is verteld, zij zijn personages in een netwerk van verhalen. Ze zijn ook veelvuldig afgebeeld. In de verhalen wordt het ongrijpbare vertelbaar, in de afbeeldingen het onvoorstelbare voorstelbaar. Hoe belangrijk de beelden ook zijn, ze krijgen pas betekenis als ze worden vergezeld van woorden. De schoonheid van beelden spreekt voor zichzelf, je kunt ze bewonderen zonder te weten wie of wat wordt afgebeeld, maar schoonheid is niet het enige kenmerk van een beeld. De betekenissen van beelden tekenen zich pas af binnen een talige context. Met andere woorden, binnen een verhaal. In het Latijn betekent historia zowel ‘geschiedenis’ als ‘verhaal’, en ook in het Duits wordt Geschichte als zodanig vertaald. Verhalen spelen een grote rol en helpen bij het begrijpen van de wereld om ons heen. Verhalen verbinden mensen. PLAATS TER GENEZING VAN DE ZIEL Maar welk verhaal vertelt nu een beeld? Wat draagt een beeld uit? Een beeld bezit een eigen identiteit, een ‘ziel’, die tot de beschouwer spreekt. Eén van de vele betekenissen van het begrip ziel is ‘de werkende kracht in iets, wat het leven geeft’. Het woord ziel is ontleend aan het Griekse psyché dat naast ziel ook ‘geest, leven, adem’ betekent, als afgeleide van het Griekse psychein, ademen. (Als voorbeeldzin in de nieuwe uitgave van de Van Dale woordenboeken staat dan ook de volgende voorbeeldzin voor het begrip ‘ziel’: “Die beeldhouwer weet het koude marmer ziel en leven te geven”!) Een mooie verbinding tussen de twee begrippen ‘verhaal’ en ‘ziel’ vinden we in de bibliotheek, die bij uitstek de plaats is voor het verzamelen en bewaren van verhalen. Het woord bibliotheek is namelijk samengesteld uit het Griekse biblon (boek) en thèkè (bewaarplaats). En, heel bijzonder: de oude Grieken vonden al dat het lezen van literatuur zowel psychologisch als spiritueel zó belangrijk was, dat ze hun bibliotheken het opschrift “Plaats ter genezing van de ziel” gaven. Het woord ziel heeft tevens als voorvoegsel de betekenis van ‘innig, diep gelukkig’, zoals bijvoorbeeld in het woord ‘zielsgelukkig’. Een zielsverwant is iemand die in de ziel, naar het diepste wezen met een ander verwant is. De Duitse taal kent voor dit begrip twee woorden: seelenverwandt, maar ook wahlverwandt. Uit ‘wahl-’ spreekt heel mooi de mogelijkheid te kunnen kiezen voor een Verwandtschaft, namelijk eine Wahlverwandtschaft. In één van de vorige uitgaven van Fragment heb ik overigens geschreven over de verkiezing van het mooiste Duitse woord. Het woord Sehnsucht kwam daarbij aan de orde, dat qua inhoud nauw samenhangt met het begrip Seele, en dat in het Nederlands vertaald wordt met ‘zielsverlangen’. HOMEROS, MADONNA DER DAGEN, GERHARD LENTINK Fragment 33 POËZIE De ziel heeft menig dichter geïnspireerd tot het schrijven van prachtige gedichten. De Poolse dichteres Wislawa Szymborska (1923-2012), in 1996 winnares van de Nobelprijs voor de literatuur, schreef in 1993 het gedicht “Enige woorden over de ziel” (uit de bundel Einde en begin, J.M. Meulenhoff, 2015). De Nederlandse dichter Rutger Kopland (1934-2012) schreef in 2001 het gedicht “De chemie van de ziel” (uit Over het verlangen naar een sigaret, G.A. van Oorschot, Amsterdam, 2001). Met name ook in de Duitse literatuur, vooral in de Romantiek, is de ziel (die Seele) een kernbegrip. Joseph Freiherr von Eichendorff (1788-1857), één van de belangrijkste dichters uit de Duitse Romantiek, schreef in 1835 het gedicht “Mondnacht” met het begrip Sehnsucht als centraal motief. In de laatste strofe dicht hij de ziel vleugels toe. Dit gedicht is o.a. op muziek gezet door Robert Schumann (1810-1856) en Johannes Brahms (1833-1897). De chemie van de ziel De oudste geleerden al dachten dat wij worden bewoond door de ziel ergens moest ons lichaam zijn wat het was maar dat tegelijkertijd ook niet zijn iets onvoorstelbaar anders harde wetenschap heeft nu laten zien dat dit inderdaad zo is met de mooiste machines is er gekeken waar en wanneer onze moleculen veranderen in zoiets vluchtigs als bijvoorbeeld Fragment 34 een gelukkige herinnering en waar en wanneer die herinnering weer in de moleculen verdwijnt op dezelfde plek op hetzelfde moment en jawel: de beeldschermen bleven leeg en de printers zwegen – duidelijker bewijs is er niet. Rutger Kopland WONING HERMANN HESSE Fragment 35 de tijd, in 1911, schreef een andere Duitse dichter, Hermann Hesse (1877-1962), het gedicht “Beim Schlafengehen”. Een gedicht op de drempel van waken en inslapen, over sterven, Abendstimmung en afscheid. Ook hier wordt de Seele voorzien van vleugels om vrij te kunnen vliegen. Dit gedicht heeft Richard Strauß (1864-1949) als derde lied van zijn “Vier letzte Lieder” in 1948 op muziek gezet. HET KAIROTISCHE MOMENT, UTOPISCH VAN AARD Van gedichten over de ziel naar een boek over bezieling en bevlogenheid, en wel het inspirerende boek Kairos, Een nieuwe bevlogenheid van Joke J. Hermsen (1951) uit 2014, dat qua thematiek wonderwel aansluit bij de deze tentoonstelling. Hierin komen alle begrippen – verhaal, ziel, bezieling, utopie – samen. Het boek bevat essays over filosofie, kunst, cultuur en onderwijs en is een hoopvol pleidooi voor verstilling en verdieping. Belangrijk is het om daarvoor het juiste moment te kiezen en te benutten. Kairos was dan ook de Griekse god van de gelegenheid, van het beslissende moment om te handelen. Hij wordt vaak afgebeeld zonder kleren en kaal, afgezien van een haarlok op zijn voorhoofd. Die haarlok, die kans, moet je grijpen, want de gelegenheid gaat snel voorbij; Kairos heeft dan ook vleugels aan zijn voeten. Hij behoort als god tot de ‘binnenwereld’, de ziel, en is afgewend van de hectiek en de economische tijd. Joke Hermsen schrijft hierover in de inleiding: Fragment 36 In het begin van de 20ste eeuw, in 1908, schreef de Duitse dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926) het gedicht “Liebeslied”. Het was de tijd van het symbolisme, een tegenhanger van het naturalisme, waarin gedichten geschreven werden om kunst te scheppen (l’art pour l’art), en niet om de wereld naturalistisch weer te geven of te veranderen. Symbolen verbinden woorden en dingen en vaak geven de dichters hun gedichten een muzikale klank. In dit gedicht is het gebruikte symbool een strijkinstrument. Ongeveer in dezelf- Het curieuze personage dat met gevleugelde schouders en voeten op dit boek prijkt, is voor een 21e eeuwse lezer niet gemakkelijk thuis te brengen. Is het een engel of een daimon uit de klassieke oudheid, of toch eerder een sprookjesfiguur of allegorische verbeelding uit de middeleeuwen? En waarom staat hij in opperste concentratie en diep voorover gebogen te kijken naar de weegschaal die hij in zijn hand houdt? Toch niet omdat hij een caloriearm dieet wil aanprijzen? Nee, de weegschaal verwijst naar het zorgvuldig wegen van het geschikte ogenblik, de juiste gelegenheid en de juiste argumenten. Want wie hier staat afgebeeld, is niemand minder dan Kairos, de jongste zoon van Zeus, die in de klassieke oudheid ook wel ‘de god van het geschikte moment’ werd genoemd. Tot aan het einde van de 16e eeuw bleef deze mythische god van de tijd tot de verbeelding van menig filosoof, theoloog, arts of dichter spreken. Kairos was de tijd die ertoe deed, de tijd die kansen bood, de tijd die voor een doorbraak wist te zorgen. Hij vertegenwoordigde kortom al die bevlogen momenten van schoonheid, inzicht en daadkracht die het leven bijzonder maken. Mondnacht Liebeslied Es war, als hätt der Himmel Wie soll ich meine Seele halten, daß Die Erde still geküßt, sie nicht an deine rührt? Wie soll ich sie Daß sie im Blütenschimmer hinheben über dich zu andern Dingen? Von ihm nun träumen müßt. Die Luft ging durch die Felder, Ach gerne möcht ich sie bei irgendwas Die Ähren wogten sacht, Verlorenem im Dunkel unterbringen Es rauschten leis die Wälder, an einer fremden stillen Stelle, die So sternklar war die Nacht. nicht weiterschwingt,wenn deine Tiefen Und meine Seele spannte schwingen. Weit ihre Flügel aus, Fragment 37 Flog durch die stillen Lande, Doch alles, was uns anrührt, dich und mich, Als flöge sie nach Haus. nimmt uns zusammen wie ein Bogenstrich, der aus zwei Saiten eine Stimme zieht. Joseph Freiherr von Eichendorff Rainer Maria Rilke Beim Schlafengehen Nun der Tag mich müd gemacht, soll mein sehnliches Verlangen freundlich die gestirnte Nacht wie ein müdes Kind empfangen. Hände, laßt von allem Tun, Stirn, vergiß du alles Denken, alle meine Sinne nun wollen sich in Schlummer senken. Fragment 38 Und die Seele, unbewacht, will in freien Flügeln schweben, um im Zauberkreis der Nacht tief und tausendfach zu leben. Hermann Hesse De Kairotische tijd wordt door haar als volgt uitgelegd: “Van de Grieken tot Erasmus was de Kairotische tijd de ware tijd. De tijd die je bent, de tijd waarin je veranderingen kunt realiseren. Op de kaft van mijn boek staat een afbeelding van Kairos. De jonge, geïnspireerde, gevleugelde figuur met zijn weegschaal, die verwijst naar de tijd die je weegt en ervaart. Hij staat niet voor de snelle kloktijd, maar voor de tijd die je ervaart, de vertraagde tijd die als een ruime jas om je heen zit. Die je ervaart als je wandelt in de natuur, als je muziek maakt, naar een schilderij kijkt of een roman leest. De kloktijd wordt van buitenaf gedicteerd, maar de Kairotische tijd is de tijd die je bent en ervaart. Dat is de innerlijke tijd, dat is Kairos die bestond, zoals al gezegd, van de Grieken tot Erasmus in de zestiende eeuw en die verdween door de Verlichting en het rationalistisch denken. We zien nu dat Kairos weer steeds meer aandacht krijgt. Kairos maakt een comeback. De ware tijd, die tot leven komt als de klokken zwijgen. Als je een metronoom aanzet, kun je op dat strakke ritme muziek maken. Maar goede muziek vertraagt en versnelt ook. In die goede muziek herken je het evenwicht tussen Chronos en Kairos. Kairos is jouw tijd. Probeer één ochtend in de week niet in te vullen. Een paar uur per dag geen scherm aan te hebben. Want als we teveel achter schermen zitten, krijgen we last van vergeetachtigheid, slapeloosheid, vermoeidheid en depressieve gevoelens. We hebben allemaal behoefte aan verheffing. Begin je dag met een gedicht of met luisteren naar muziek. Neem de tijd voor aandacht, dagdromen, stilte.” Volgens Joke Hermsen is het kairotische moment utopisch van aard, in de oorspronkelijke dubbele betekenis van het woord ou-topos: zowel een niet-bestaande als een goede plek. Het kairotische moment omvat alle tijd, alle tijden worden bij elkaar gehouden, zoals bijvoorbeeld ook muzieknoten binnen een melodie bijeen worden gehouden: een noot komt binnen een melodie niet alleen uit de vorige noot voort maar verwijst ook naar de volgende. Benutten we het kairotische moment, het moment van inzicht, dan spreken we ons vermogen aan om iets nieuws te beginnen of in gang te zetten, iets wat geheel afwijkt van het voorgaande, iets onverwachts. De Muzen in de Kairos-tijd zijn verantwoordelijk voor de bezieling, de bevlogenheid, en geven ons de kans om vorm te geven aan onze ideeën omtrent allerlei kwesties van existentiële en maatschappelijke aard. Onderwijs, kunst en cultuur kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Kunst en literatuur brengen momenten van verstilling en sporen ons vanuit die luwte van de tijd aan tot bezieling. Wij vragen niet alleen iets van de kunst, de kunst vraagt ook iets aan ons. Namelijk dat we even stilstaan bij een tekst, beeld of schilderij, HERMANN HESSE alvorens er onmiddellijk een oordeel over te vellen, dat we ruimte maken voor verbazing en verwondering, zodat er ook in ons eigen hoofd nieuwe gedachten ontstaan. Literatuur, kunst en muziek zijn onontbeerlijk, ze kunnen voor een nieuwe betrokkenheid op de wereld zorgen, die we nodig hebben om deze wereld menselijk te houden. Ze houden ons een utopie van de verbeelding voor ogen. Deze utopische geest manifesteert zich bijvoorbeeld tijdens het mijmeren en dagdromen, als onze gedachten even belangeloos een onvermoede kant uit vliegen. Joke Hermsen verwijst hierbij naar de filosoof en theoloog Ernst Bloch, die meende dat elke grote menselijke gedachte werd geanimeerd door de utopie. Elke creatieve denker is volgens hem een dagdromer. Tijdens onze nachtelijke dromen verwerken we het verleden, onze dagdromen onthullen wat er nog niet is. Bloch noemde het dagdromen daarom ook wel de dagelijkse manifestatie van de utopie. Het onderwijs dient niet alleen diverse vaardigheden bij te brengen, maar moet ook inspireren met behulp van verhalen, mythes, poëzie, en saga’s, kortom met muziek, filosofie, geschiedenis en kunstonderwijs. Docenten zouden mooie verhalen moeten kunnen vertellen, zodat we kunnen denken, (dag)dromen, leren, verbeelden en verdiepen. Met de vele verhalen en gedachten over de ziel en bezieling in ons hoofd, hebben we de schrijfster Imme Dros (1936), bekend van haar bewerkingen van Homeros en van de Griekse mythen, gevraagd om voor de tentoonstelling Sprekende Beelden bij een aantal beelden uit onze collectie, naar haar eigen keuze, verhalen te schrijven waarbij de ‘ziel’ van een beeld tot spreken komt. In deze uitgave van Fragment kunt u een interview met haar lezen. En op de tentoonstelling wordt u uitgenodigd om de verhalen van Imme Dros te beluisteren. En het kan niet anders dan dat deze verhalen u een andere tijd binnen voeren, waarin u kunt dagdromen en tot nieuwe inzichten komt. Ik wens u mooie Kairotische momenten toe! Fragment 39 MUZIEK, FILMS EN LEZINGEN IN HET DEPOT VRIJDAG 3 FEBRUARI 20.15 UUR ‘DIE SEELE’ Willem de Vries, bariton David Bollen, piano In een liedrecital dat gewijd is aan teksten en muziek over de ziel hoort u onvergetelijke liederencycli van Schumann op teksten van Heinrich Heine en Joseph von Eichendorff. Op het programma staan Liederkreis op. 24 en 39. Liederen met titels als: Es treibt mich hin, Anfangs wollt ich fast verzagen, Wehmut en Zwielicht beloven een avond van melancholie en verlangen. Fragment Fragment 40 41 Datum: Vrijdag 3 februari 2017 Aanvang 20.15 uur Vooraf:Vóór het concert is het restaurant Linnaeus geopend voor diner. Reserveren noodzakelijk, tel. 0317 467736 Toegangsprijs: € 20,00 inclusief koffie en thee Locatie:Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen Aanmelden via de website van Het Depot. Daar kunt u ook zien of er nog plaatsen beschikbaar zijn. Bariton Willem de Vries studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam bij Margreet Honig. Daarna volgde hij lessen bij o.a. Dietrich Fischer-Dieskau, Thomas Quasthoff, Graham Johnson, Jard van Nes, Rudolf Jansen, Udo Reinemann en Maarten Koningsberger. De Vries zong rollen in talloze opera's bij o.a. Opera Zuid, Opera Studio Amsterdam en Opera Trionfo. Ook maakt hij deel uit van het ensemble Frommermann en is verder actief als oratorium- en liedzanger. Hij heeft gewerkt met vooraanstaande dirigenten als Reinbert de Leeuw, Ed Spanjaard, Jos van Veldhoven, Peter Dijkstra en Erik van Nevel. Pianist David Bollen verdiende internationaal zijn sporen als liedbegeleider. In Nederland was hij werkzaam voor De Nederlandse Opera, alsmede voor het vocalistenconcours in Den Bosch en het Cristina Deutekomconcours in Enschede. Hij begeleidde masterclasses van gerenommeerde operasterren, liederenzangers en zangpedagogen. Als kamermusicus won hij in 1999 samen met Janine Jansen en Cristian Poltera het Charles Hennenkamermuziekconcours. Als docent is hij werkzaam aan het Conservatorium van Amsterdam. DAVID BOLLEN WILLEM DE VRIES ROMEINSE BIBLIOTHEEK VAN CELSUS IN EFEZE Bibliotheken, plaatsen van wetenschap en verhalen Fragment Fragment 42 43 PLATTEGROND VAN CELSUS IN EFEZE De Romeinen zijn wellicht de eersten geweest die bibliotheken toegankelijk maakten voor het publiek. Je werd bediend door een slaaf die het door jouw gekozen boek opzocht. Je kon er dus gaan lezen. Ook ging men naar de bibliotheek om er naar lezingen te luisteren. Dat was vóór die tijd anders. In de beroemde bibliotheek van Alexandrië, die veel ouder was dan die in Efeze (ongeveer 330 v.Chr.), werden door de Ptolemaeën alle beroemde geschriften verzameld en overgeschreven. Er wordt beweerd dat er voor de verzameling zelfs boeken gestolen werden. Ze streefden er naar om elk Grieks boek in hun verzameling te hebben. De kern van de collectie was het huis van de geleerden, het ‘Museion’, een tempel van de muzen. Die verzameling was er dus meer voor wetenschappers, filosofen en geschiedkundigen dan voor publiek. Tot de geleerden die van de collectie gebruik maakten behoorden o.a. Archimedes en Eratosthenes. Ze kregen er zelfs kost en onderdak. Van deze bibliotheek is niets meer overgebleven dan de verhalen. De hoeveelheid geschriften heeft waarschijnlijk bestaan uit ongeveer 10-15.000, maar er doen onwaarschijnlijke aantallen de ronde van zelfs 700.000! Door de eeuwen heen zijn het karakter en de functie van de bibliotheek voortdurend gewijzigd. Dat heeft natuurlijk ook gevolgen gehad voor de gebouwen, de inrichting en de collecties. Die verandering gaat vandaag de dag nog steeds door. Er wordt minder gelezen. Dat heeft een terugloop van het aantal bezoekers tot gevolg. Men zoekt naarstig naar nieuwe formules om ‘oude’ bezoekers te binden, en vooral ‘nieuwe’, jeugdige bezoekers te verleiden tot een bezoek aan de bibliotheek. De nieuwe bibliotheek moet zich, zegt men, transformeren van een plaats waar het geschreven woord te vinden is, naar een plek samen met andere cultuuruitingen, zoals bijvoorbeeld muziek. Fragment 44 den reconstrueren. Die tochten liepen van Ierland en Frankrijk tot diep in Duitsland en soms tot in Rome. Maar ook de bibliotheek van Leiden (Bibliotheek Thysiana 1656) was beroemd en werd door wetenschappers vaak aangedaan. Bibliotheken werden bronnen van kennis; kennis die voor derden, buiten de kerkelijke wereld, beschikbaar kwam. De bibliotheek van de abdij Sankt Florian Deze bibliotheek uit 1750 is een typisch voorbeeld uit de rococoperiode. De Augustijnse monniken straalden er hun status, kennis en gezag mee uit. In deze bibliotheek is duidelijk te zien dat het lezen in de bibliotheek niet centraal stond. Het verblijven in de zaal echter wel. Het was meer een toneeldecorum en niet zozeer een studiezaal. De bezoekers kwamen onder de indruk door de rijkdom en de sociale status van het klooster en de monniken. Minstens zo belangrijk als de bibliotheek in Sankt Florian is overigens het orgel in de Stiftskerk. Hier speelde Anton Bruckner, die geboren was in het nabijgelegen Ansfelden, op ‘zijn’ orgel. Hij woonde op het internaat van 1848-1855. Na zijn dood werd zijn lichaam bijgezet in de crypte onder het orgel dat hij zo dikwijls en graag bespeelde. In de oudheid was dat anders. Op de tentoonstelling Sprekende Beelden komt u twee reproducties tegen van beroemde bibliotheken. Eén van de oudste bibliotheken van de wereld is de Romeinse bibliotheek van Celsus in Efeze. Deze bibliotheek dateert van 153 na Christus. Een andere reproductie is die van de beroemde bibliotheek in het klooster Sankt Florian in het district Linz in Oostenrijk, uit 1750. De Celsus bibliotheek en de bibliotheek in Alexandrië Door aardbevingen was er van de indrukwekkende façade van de bibliotheek van Celsus niet veel meer over. Er restten nog wat schamele overblijfsels van een paar meter hoog. Maar de meeste delen lagen op de site verspreid, zodat zonder al te veel moeite de voorgevel rond 1890 door Oostenrijkse archeologen gereconstrueerd kon worden. De bibliotheek bestond uit een grote zaal van 16,70 x 10,90 meter. Vroeger zijn er wellicht meer ruimtes geweest, want de Romeinen hadden in hun bibliotheken meestal een aparte ruimte voor de Griekse boeken en een aparte zaal voor de Latijnse geschriften. In de bibliotheek bevonden zich niet alleen boeken, maar veel meer boekrollen. DE MULOCK HOUWER BIBLIOTHEEK De Mulock Houwer Bibliotheek in het Utopa Weeshuis in Leiden In het Utopa Weeshuis - Kinderrechtenhuis in Leiden heeft de moederstichting van Het Depot, Stichting Utopa, zelf ook een bibliotheek in beheer. Daar bevindt zich de Mulock Houwer Bibliotheek. Deze bibliotheek, met een omvang van 13.500 titels, is ontstaan uit de verzameling van Daniël Mulock Houwer (19031985), een pionier op het gebied van de kinderbescherming. Fragment 45 DE BIBLIOTHEEK IN ALEXANDRIË De bibliotheken in de middeleeuwen In de middeleeuwen veranderde de functie van de bibliotheek verder. De meeste bibliotheken bevonden zich in kloosters. Dat is ook lang zo gebleven. Volgens promovenda Evina Steinova betekende wetenschap bedrijven in de middeleeuwen ‘rondreizen’. Zij promoveerde in maart van dit jaar op een onderzoek van de in de kantlijn van bibliotheekboeken geschreven notities en aantekeningen. Zij kon na haar ‘monnikenwerk’ notities herkennen en kon op die manier de tochten van rondreizende theologen en andere geleerDE BIBLIOTHEEK VAN DE ABDIJ SANKT FLORIAN Thema’s van de collectie zijn kinderbescherming, voogdij, (ortho) pedagogiek, ontwikkelingspsychologie, pleegzorg, tehuisopvoeding, adoptie, kindermishandeling, kinderrechten, jeugdcriminaliteit en aanverwante terreinen. De collectie bevat publicaties en tijdschriften vanaf omstreeks 1880. Mulock Houwer, opgegroeid in tehuizen en pleeggezinnen, begon in 1927 zijn lange carrière in de jeugdzorg. Eerst als groepsleider bij ‘opvoedingsmaatschappij Zandbergen’, waar hij enkele jaren later directeur werd. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij directeur van het Nationaal Bureau voor de Kinderbescherming en secretaris-generaal van de ‘Union International de Protection de l’Enfance’. Hij kreeg in 1967 een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam en was lid van diverse onderzoeks- en adviescommissies. Mulock Houwer bracht veranderingen en verbeteringen tot stand die voortvloeiden uit zijn ervaringen in de praktijk. Daarbij was het belang van het kind altijd het uitgangspunt. Mulock Houwer was een belangrijk pleitbezorger voor de modernisering en professionalisering van de jeugdzorg. Hij hamerde op het belang van goede opleidingen en vond dat iedereen die werkzaam was in de jeugdzorg en kinderbescherming kennis moest kunnen nemen van binnenlandse en buitenlandse vakliteratuur. Bij de oude Grieken werd de bibliotheek ‘de plaats ter genezing van de ziel’ genoemd. Bij die uitspraak kan ik mij alles voorstellen. Zelf hebben we thuis een uitgebreide bibliotheek, verdeeld over meerdere vertrekken. Het is als het ware mijn externe geheugen. Maar eigenlijk is het meer dan dat. Het is een verzamelplaats niet alleen van verhalen en kennis, maar ook van emotie. Een plaats van verbindingen met alle mogelijke gebieden van kennis en literatuur. Een plek waar het goed toeven is, waar de geest verkwikt wordt en de ziel genezen. Ook een plek waar geschiedenis en toekomst met elkaar verbonden worden. Een omgeving die uitnodigt tot zelfreflectie en bescheidenheid. Maar bovenal een plek die iets aanbiedt wat steeds schaarser wordt in deze tijd: rust. Rust om te denken, te overpeinzen en te fantaseren. Fragment Fragment 46 47 BEELDEN VAN EMILE VAN DER KRUK EEN VRAAGGESPREK MET Imme Dros Voor de tentoonstelling Sprekende Beelden schreef Imme Dros vijf door beelden persoonlijk gesproken verhalen. Verhalen van gebeurtenissen die de beelden zelf hebben ervaren. Hein van Dolen had een vraaggesprek met Imme Dros. Fragment 48 Waren de Griekse goden als vreemdelingen? Homerus schreef dat de goden ‘lijkend op vreemdelingen uit verre streken’ over de aarde rondgingen om te controleren of de stervelingen zich wel aan de goddelijke wetten en voorschriften hielden. En dat terwijl de goden er een eigen moraal op nahielden met overspel, incest, jaloezie, wraak en bedrog. Maar dat mochten de mensen nooit als voorbeeld voor hun eigen daden nemen. Dan maakten zij zich schuldig aan hybris, overmoed: ze overtraden hun menselijke grenzen. Met wie anders dan met Imme Dros, de alom geprezen vertaalster van Homerus’ heldendichten Ilias en Odyssee, kan daarover beter en met meer kennis van zaken over gediscussieerd worden? Hein: Welk beeld van de goden heeft Homerus geschetst? Imme: Mij lijkt het duidelijk dat Homerus een verdekt ironisch beeld schetst van de goden, met zoals de Engelsen zouden zeggen tongue in cheek. Hij benadrukt de menselijke kant van de Griekse goden en kan daarmee zijn tijd vooruit geweest zijn. Om een voor- beeld te geven: als de godin Hera haar echtgenoot Zeus probeert te verleiden om hem in slaap te krijgen, maakt zij zich zo aantrekkelijk mogelijk op. Zeus valt als een blok voor haar en om aan te geven hoe verliefd hij is, somt hij al zijn minnaressen op die stuk voor stuk in het niet vallen bij haar. Niet één was ooit zo verleidelijk als Hera, zoals ze er nu uitziet, ook Hera zelf niet toen hij voor de eerste keer, ‘buiten weten van hun ouders’, met haar naar bed ging. Dat kan niet anders dan humoristisch zijn bedoeld door Homerus. De Grieken stoorden zich overigens niet aan de menselijke zwakheid van hun oppergod en bleven hem serieus nemen. Fragment 49 Welke houding namen de Grieken ten aanzien van de goden in? Het alles overheersende gevoel moet toch wel angst zijn geweest, grote eerbied voor de macht van de goden. Zij zijn onsterfelijk, gelukzalig en eeuwig jong. Die angst moet heel diep gezeten hebben. Niet voor niets noemt Homerus de koningen als van goddelijke afkomst, ‘zeusverwant’. Daaraan ontleenden de vorsten hun status en vooral daarom werden ze gerespecteerd en gevreesd. (Zelfs nu IMME DROS nog wordt het potentaat Kim Jong-un in Noord-Korea geacht af te stammen van een god, zoals niet lang geleden ook de keizer in Japan, beiden machthebbers die bovenmenselijk zouden zijn en op grond daarvan gevreesd en aanbeden worden.) Tegelijk worden de Griekse goden menselijk, al te menselijk soms, afgeschilderd. Zij zijn ook altijd afgebeeld als mensen, meestal ideaal weergegeven. In andere godsdiensten is dat niet of zelden het geval, neem de vreemdsoortige Egyptische goden – en eigenlijk is dat merkwaardiger dan wat de Grieken hebben gedaan met hun beelden en schilderingen van de goden. Maar als goden zich teveel met de mensen inlaten kan dat vervelende gevolgen voor hen hebben. Wanneer Aphrodite zich ondanks het verbod van vader Zeus op het slagveld begeeft om haar zoon te helpen, loopt zij groot risico en raakt uiteindelijk gewond aan haar pols: het goddelijke bloed stroomt eruit, ‘zij gaf een gil’ en ‘had ontzettende pijn’. Even later komt ook de mensenplaag, oorlogsgod Ares, er evenmin zonder kleerscheuren van af en van pijn brult hij ‘met het volume van negen- of tienduizend mannen’. Hoe zou het Grieks van Homerus door de latere Grieken zijn ervaren? Het is immers bekend dat de taal van Homerus eigenlijk een kunsttaal, een samenstel van verschillende dialecten, was die nergens in de Griekse wereld zo is gesproken. Op het eerste gehoor zal niet alles meteen begrijpelijk zijn geweest. Omdat ze zo vaak de verzen van Homerus hoorden voordragen of citeren, raakten ze ermee vertrouwd. Woorden kregen een dimensie die niet te vatten is. Zoals bij kinderen die de ouderwetse Sinterklaasliedjes leren en ‘makkers, staakt uw wild geraas’ zingen zonder precies de betekenis te bevatten. Als vertaler vind ik dat het Nederlands bij het vertalen het uitgangspunt moet zijn en blijven; het Grieks ligt vast, het Nederlands moet begrijpelijk zijn en het liefst de taal recht doen. Gelukkig zijn er steeds nieuwe vertalingen van Ilias en Odyssee verschenen, voor elk wat wils. De Engelsen kijken altijd met jaloerse ogen naar de vertalingen van de toneelstukken van Shakespeare in alle andere landen. Zij moeten het blijven doen met de originele, vaak moeilijk te begrijpen oertekst. Fragment 50 REMBRANDT'S DANAË, 1636 Het is bekend dat de Griekse goden afhankelijk waren van het noodlot. Als het noodlot iets had beslist, kon een god hoog of laag springen, hij kon er niets aan veranderen. Er zijn legio voorbeelden van de allesbepalende invloed van het fatum. Toch heb ik de indruk dat de goden met hun beroep op de macht van het noodlot een slag om de arm houden: zij wilden wel anders, maar ‘werden ook maar gedwongen’. Als Zeus klaagt dat de mensen hem ten onrechte steeds de schuld van het kwaad geven dat hun overkomt, wijst hij op wat al was beschikt door het noodlot. Bovendien, voegt hij eraan toe, bezorgen zij zichzelf door hun eigen tekortkomingen ellende die niet eens was voorbestemd. Sinds wanneer ben jij gefascineerd door de Griekse goden? Eigenlijk al in mijn gymnasiumtijd. Ik had het geluk les van een lerares Grieks te krijgen die graag uit Homerus’ werk voorvertaalde en de mythen vertelde. De andere lerares Grieks was juist uiterst precies en bracht ons de acribie bij: heel nauwkeurig letten op tijden, vormen en de zogenoemde wijzen. Een goede combinatie van leerkrachten dus waaraan ik veel te danken heb. Mij boeit vooral de herkenbaarheid en ik hou van drama en dialoog. Met veel plezier heb ik monologen geschreven voor vijf beelden van de expositie. Prometheus, die uit medelijden vuur aan de slecht geoutilleerde mensen gaf, kreeg een zware straf van Zeus: elke nacht scheurde een adelaar zijn lever weg. Hij vraagt zich na zijn bevrijding af hoe het nu met de verdreven roofvogel zou gaan, en weer speelt medelijden hem parten, zal hij het arme beest niet eens opzoeken? Danaë wordt door haar vader, die door een orakel bang is voor nageslacht, opgesloten in een kelder en later in een kist. Toch durft zij te denken: ‘Maar ik ben niet bang’. Ze gelooft in de macht van Zeus en Zeus zal haar redden. Hein van Dolen Fragment 51 MUZIEK, FILMS EN LEZINGEN IN HET DEPOT Lezing vrijdag 10 februari 2017 14.00 uur HEIN VAN DOLEN De Griekse goden bij Homerus Fragment 52 Datum: Vrijdag 10 februari 2017 Aanvang 14.00 uur Toegangsprijs: € 7,50 Locatie:Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen Aanmelden via de website van Het Depot. Daar kunt u ook zien of er nog plaatsen beschikbaar zijn. De Grieken waren niet de eerste bewoners van Griekenland. Toen zij vanaf circa 2000 v.Chr. in golven naar het land kwamen dat later Griekenland zou heten, troffen ze daar een godsdienst aan waarin voornamelijk godinnen werden vereerd. Zelf namen ze mannelijke godheden mee. Pas na lange tijd, waarin een proces van assimilatie en verdrijving had plaatsgevonden, ontstond de zogeheten Griekse godenwinkel. Hoe die gehuisvest waren, met elkaar omgingen en zelfs met menselijke gebreken behept waren, weten we in de eerste plaats uit de heldendichten van Homerus. In deze lezing wordt ingegaan op het beeld over de goden dat deze dichter ons heeft nagelaten. Maar ook de cultus, gebed en offers, en de functie van priesters en priesteressen komen aan de orde, evenals de latere ontwikkeling waarin kritiek op Homerus wordt geleverd, en het ontstaan van de mysteriegodsdiensten. Fragment 53 Bomen in de Griekse mythologie Het is niet verrassend dat bomen een belangrijke, soms dominante rol hebben gespeeld in de mythologie. Al ver voordat er mensen waren, was er plantenleven op aarde, inclusief een overmaat aan bosbegroeiing. Vroeger moeten mensen bomen als zeer imponerend en menigmaal ook als bedreigend hebben ervaren. Fragment Fragment 54 55 ARCADISCHE EIK Fragment 56 PITYS In die oude tijden, in religies met hun specifieke verschillen, hadden bomen en bossen een diepgaande invloed op het leven. De diverse symboolfuncties die de boom vervulden waren in wezen van eenzelfde aard. In verschillende landen speelden bomen hun rol: in India de vijgenboom, in Egypte de dadelpalm, bij de oude Teutonen de Donar-eik en in het Gilgamesj-epos de ceder. Later werden bomen nieuwe symbolen, zoals de levensboom, de kerstboom en de meiboom. In China vond bijvoorbeeld een enorme ontbossing plaats in de specifieke dynastie-tijdperken, alleen maar door de bijgelovige manier van denken over de negatieve rol van bossen en bomen. Over de wereld zijn er zo honderden symboolfuncties ontstaan en vele daarvan bestaan nog steeds. In de oude Griekse religie stelden de Grieken zich hun goden en godinnen voor als levende wezens met soortgelijke hartstochten en zwakheden als zijzelf. Er was echter één groot verschil. Goden en godinnen waren onsterfelijk en onveranderlijk door alle tijden heen. In die tijd was de boom bijna een integraal onderdeel van het dagelijks leven. De boom was het symbool van vruchtbaarheid, maar ook de brenger van vuur, de goddelijke vonk. Als je op hout wreef vlamde de vonk op waarmee je de offervuren ontstak. De macht van de goden huisde in de boom. De godin Artemis (de godin van de jacht, de dieren en de maan) was één van de Dendriten (“die van de bomen”). Daarnaast waren vele bomen aan goden en godinnen gewijd, zoals de eik aan Zeus, de olijfboom aan Athene, de cipres aan Hades, de taxus aan Hecate, de iep aan Demeter, de laurier aan Apollo en aan Artemis. Onder andere de laurier, cipres, palmboom, mirte en ceder werden ook als heilig beschouwd. Veel meer bomen, alle met hun eigen geschiedenis, waren er belangrijk: de amandelboom, de appelboom, de es, de els, de vlier, de meidoorn, de linde, de mirte, de palm, de granaatappel, de populier, de lijsterbes, de spar, de cistusroos, de cipres en de wilg. Alleen al de hoeveelheid betekenisvolle bomen in de Griekse mythologie, cultuur en religie toont hoe significant de boom was. Tegenwoordig stammen veel symbolen in het dagelijks leven nog uit de mythologie, symbolen waarvan we de achtergronden vaak niet meer weten. De goden en godinnen van de Griekse wereld zijn nog overal te vinden en vormen een duidelijke link tussen eigentijdse en oude samenlevingen. Over de meest interessante bomen, zoals de eik, pijnboom, taxus, laurier, olijfboom en de plataan volgt hier wat meer informatie. DE ARCADISCHE EIK: DE HEILIGSTE BOOM VAN GRIEKENLAND Zeus was de vader van alle goden en mensen, en dus van de Grieken. Hij was een hemelgod, die geassocieerd werd met het weer en in het bijzonder met de stormachtige aspecten ervan. Bergtoppen en eiken waren aan hem gewijd. De Arcadische eik TAXUS BACCATA (Quercus aegilops) was de eik die het meest voorkwam in Griekenland. In het woud der eiken was er een speciale eik waaronder Zeus zijn wil bekend placht te maken. Het volgt zo min of meer vanzelf dat de eik ook de belangrijkste plaats innam onder de vereerde bomen. Wat de leeuw onder de zoogdieren is, de adelaar onder de vogels, is de eik onder de bomen. Oude legenden en verhalen geven het belang van de eik aan. Volgens Plinius de Jongere (Latijns advocaat, redenaar en schrijver over natuurkunde, 62-113 na Chr.) was de macht van Zeus al op de boom zelf overgegaan, omdat het verbranden van eikenhout en de kop van een kameleon al voldoende waren om het te laten regenen. Hoewel Zeus in de kunst vaak afgebeeld werd met een krans van olijftakken, werd hij in zijn heiligdom te Dodona met een kroon van bladeren afgebeeld. Ook de zogenoemde orakeleik stond in Dodona, het middelpunt van de Griekse eikencultus en een vermaarde pelgrimsplaats. Het was de plaats waar de orakeltaal werd gesproken nog voor het welbekende orakel van Delphi. De eik was ook het symbool voor de mensheid, als de boom die van de onderwereld tot in de hemel reikte en als zodanig de verbinding vormde tussen de mensen op aarde en de goden in de hemel. Het beroemde orakelschip Argo, dat Jason en de Argonauten vervoerde om ‘het Gulden Vlies’ naar Griekenland terug te brengen, was natuurlijk van eikenhout gemaakt. In die tijd was het looizuur van eiken al bekend, evenals suikers, harsen en andere stoffen uit TAXUS BACCATA bomen. In Griekenland bestaan nog steeds zo’n veertien eikensoorten1. Van de Kermeik (Q. coccifera L.) verkreeg men scharlakenrode verf. Doordat sommige van de eikels eetbaar waren, en daarmee voedsel voor de mensen, kreeg de eik een nog hoger aanzien. Fragment PITYS (PIJNBOOM): DE BOSNIMF De pijnboom dankt zijn naam aan de bosnimf Pitys. Die werd bemind door zowel de geitenvoetige god Pan als de windgod Boreas. Maar de nimf verkoos Pan, hetgeen Boreas zo kwaad maakte dat hij zorgde voor zo’n harde wind dat ze van de klif werd afgeblazen. Moeder Aarde zag hoe bedroefd Pan was en veranderde haar in de boom die haar naam draagt, de pijnboom. Wanneer de sterke winden nu door het bos waaien huilen de pijnbomen; de dikke hars-‘tranen’ laten ze drogen op hun bast. Aan Pan waren de hulst en de pijnboom gewijd. DE TAXUS: VROEGER DE BOOM VAN DE DOOD, NU EEN MODERN MEDICIJN In de Griekse mythologie, maar ook in de folklore, beschouwt men overal in de wereld de taxus (Taxus baccata) als de boom van de dood. De Griekse filosoof Theophrastus (gestorven 287 v.Chr.) 1 De soorten Q. conferta Kit., Q. petraea, Q. pendun- cuiflora C., Q. Robur, Q. pubescent Willd., Q. cerris L., Q. aegilops L., Q. euboica Papaioannou, Q. lusitanica Lam., Q. trojana Webb., Q hispanica Lam., Q. ilex L., en Q. coccifera L. 57 wist van de gevaren van de boom. De Taxus was aan Hecate gewijd, de duistere godin van de hekserij en de schimmenwereld, van de geheimen en van de mysteries. Maar ook aan de godinnen van de wraak, de Erinyen, die wraak namen door het gif van de taxus te gebruiken. Er wordt verteld dat de Helleense godin van de jacht pijlen gebruikte met gif van de taxus om de dochters van Niobe te wreken. De oude Grieken gebruikten de soepele buigzaamheid van taxushout om er bogen van te maken voor boogschutters. Voor mensen is een dosis van 50 tot 100 gram van de giftige naalden binnen anderhalf uur dodelijk. Onder Apollo’s bescherming werd een lauwerkroon gedragen als ereteken door de winnaars van wedstrijden in de kunst en de sport, zoals de Olympische spelen. De laurus werd het symbool van de overwinning en de terugkerende ‘held’ werd vereerd met een krans van laurierbladeren die op zijn hoofd werd gezet. Aanvankelijk werd die kroon gemaakt van verse groene bladeren, maar het werd geleidelijk aan gewoonte dat de belangrijksten onder hen kronen droegen van vergulde bladeren. Dat symbool bestaat tot op de dag vandaag nog steeds. bekend om hun gewild en veelvuldig gebruik. Olijfolie werd gebruikt om mensen te zalven, deed dienst voor ceremonieel gebruik en werd gebruikt voor voeding en verlichting. Er is ruim vijftien jaar geleden een uitgebreid onderzoek gedaan onder mensen uit Kreta, Nederland, Finland, Japan en de VS. De resultaten toonden aan dat gebruik van olijfolie een positief effect heeft op hart en bloedvaten en dat is sindsdien bevestigd. DE OLIJF: DE BOOM VAN DE STAD ATHENE Vreemd genoeg is dat anders bij dieren. Voor herten, hazen en wilde zwijnen zijn de naalden een delicatesse. Onderzoek van de maaginhoud bij herten heeft uitgewezen dat de naalden een stimulerend effect hebben, vergelijkbaar met het effect van tabaksgebruik bij mensen. De taxus draagt geen kegels zoals andere coniferen, maar donkergekleurde zaden die omgeven worden door een dieprode caroteno, een soort mantel. Voor Linnaeus was dit de reden de boom de naam ‘baccata’ te geven, wat besdrager betekent. In Europa is de taxus de enige giftige naaldboom. Ook aan Athene, de maagdelijke godin van de wijsheid, de oorlog, de kunst, de nijverheid, het recht en de ambachten, was een boom gewijd, waarvan de roem tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Het is de olijfboom (Olea europaea L.) die wijd en zijd voorkomt over het hele Griekse vasteland en de honderden eilanden. De geboorte van Athene was ongewoon vreemd omdat ze niet uit een vrouwelijke godin werd geboren, maar uit het hoofd van Zeus zelf. Heilige symbolen van Athene waren de speer, de uil, de slang én de olijfboom. Het is duidelijk dat de mooie plataan (Platanus orientalis L.), die groeit in bergachtige omgevingen en dichtbij water, de oude Grieken imponeerde. Het woord ‘platanus’ is verwant aan het Griekse woord ‘to platos’, dat breedte betekent. De naam heeft betrekking op het brede blad en op de brede groeiwijze van de plataan. Intussen is de boom van de dood een boom van het leven geworden. Uit de bast van de taxus wordt taxol verkregen, dat wordt gebruikt als middel om kanker te bestrijden. Om 1 kg taxol te verkrijgen moeten ongeveer 3000 taxusbomen hun leven geven. DE LAURIER: DE BOOM VAN DE LAUWERKRANSEN In het Middellandse Zeegebied gedijen platanen bij water en de Grieken beschouwden de boom in zijn relatie met de waterbron als heilig. Als gevolg daarvan werd de boom rondom tempels aangeplant en had men de gewoonte in de schaduw van de boom zijn offers te brengen. Er was een vermaarde plataan, de ‘Helena’-boom, die geplant werd ter ere van de mooie Helena en Menelaos (bekend uit de Trojaanse oorlog). De tempeldienaars goten olie uit zilveren kannen over de wortels en hingen kronen van lotusbladeren over de takken. Gedurende de hele tweede eeuw na Christus werd hout van de plataan gebruikt in tempels van Artemis. Vanaf de Griekse ecclesiastische tijd (de tijd van de volksvergaderingen in de oude Griekse staten, waarop alle vrije burgers konden stemmen) werd de plataan door de Grieken in nauw verband gebracht met de zoektocht naar wijsheid. De laurier (Laurus nobilis L.) wordt veel in verband gebracht met Apollo, de god van de beschaving en de orde. Sinds de oudheid wordt de laurier geassocieerd met dichterlijke inspiratie. De Pythische priesteres van Apollo die orakel-antwoorden doorgaf, kauwde op laurierbladen. Ze droeg de lauwerkroon en hield een Fragment 58 De overlevering wil dat Athene de strijd met Poseidon (de god van de zee) won. Die strijd ging over het bestuur en de naam van de stad der Atheners. Toen zij met haar voet op de grond stampte ontsproot daar de eerste olijfboom. Vanaf het moment dat de goden oordeelden dat zij de strijd had gewonnen draagt de stad de naam Athene en staat deze onder haar bescherming. Het was de eerste boom die sinds mensenheugenis wereldwijd zowel heilig als symbool van de vrede is geweest. De olijftak in de snavel van een duif is een alom bekend symbool van de vrede. tak in haar handen. Volgens de legende was het orakel van Delphi volledig omgeven door laurierstruiken. In Tempe, in het noorden van Griekenland, kauwden de mensen op laurierblad voor dichterlijke inspiratie. Later werd dit verboden. DE PLATAAN: BOOM DER WIJSHEID EN ONDERSCHEIDEN MET GOUD Platanen kunnen honderden jaren oud worden en een grote hoogte en omvang bereiken. Het eiland Kos beroept zich op het legendarische verhaal van de eerbiedwaardige ‘plataan van Hippocrates’. Een geschiedschrijver uit de tweede eeuw na Christus vertelt over een plataan met een holle stam waarin een banket werd georganiseerd en waarin mensen de nacht doorbrachten. Ook in Iran, het vroegere Perzië, werd de plataan vereerd. Xerxes, de koning der Perzen, beval zijn leger om bij een plataan uit te rusten na zijn veldtocht tegen Athene. De boom werd prachtig versierd met kostbare, gouden ornamenten. Deze plataan van Hippocrates was volgens de overlevering de eerste met goud bekroonde boom. Fragment 59 Tjerk Miedema Tjerk Miedema woonde jarenlang in Griekenland en werkte daar voor Shell. Het verhaal gaat dat de knots van Heracles, (bekend van ‘de werken van Heracles’) gemaakt was van wild olijfhout. Met deze knots zou hij een monster hebben gedood. Olijfhout is vrij hard en duurzaam. Bij recente opgravingen heeft men kruiken met de resten van olijfolie gevonden. Olijven en olijfoliën zijn al meer dan 8.000 jaar PLATAAN Lezing vrijdag 18 november 2016, 14.00 uur JOKE HERMSEN Kairos, een nieuwe bevlogenheid Fragment 60 Datum: Vrijdag 10 februari 2017 Aanvang 14.00 uur Toegangsprijs: € 7,50 Locatie:Beeldengalerij Het Depot, Arboretumlaan 4, Wageningen Aanmelden via de website van Het Depot. Daar kunt u ook zien of er nog plaatsen beschikbaar zijn. LEZING JOKE HERMSEN: OVER TIJD, HOOP, BEZIELING, EMPATHIE EN EEN NIEUWE BEVLOGENHEID Joke Hermsen zet zich in deze lezing af tegen de technocratie en digitalisering van deze tijd. De technocratische samenleving verandert de mens in een machine-achtig wezen. In haar onlangs verschenen boek Kairos, een nieuwe bevlogenheid (2014) keert Hermsen zich tegen het ‘technocratische denken’ en houdt ze een filosofisch pleidooi voor de nieuwe bevlogenheid van de homo empathicus. De Griekse god Kairos helpt ons bij het terugvinden van creativiteit en empathie en geeft ons de kracht om opnieuw te beginnen. In de Griekse oudheid waren er twee goden van tijd. Chronos staat voor de tijd die wegtikt en verstrijkt, de tijd die aan ons voorbij gaat en de tijd van herhaling waarbij elke seconde of minuut gelijk is aan iedere andere. Chronos is verwant aan de tijd van de klok. De huidige samenleving wordt in grote mate beheerst door deze kloktijd. Enerzijds is de kloktijd noodzakelijk voor het aanbrengen van structuur in de samenleving maar anderzijds worden we er ook door opgejaagd. De kloktijd kan ontmenselijkend werken en kan ons het gevoel geven niet meer dan een machine te zijn. We vergeten soms dat de kloktijd een kunstmatige tijd is die ooit zo is afgesproken. De kloktijd staat ver van onze innerlijke ervaring van tijd. Niet elk uur verloopt even snel naar ons gevoel. Dagen kunnen voorbij vliegen maar soms kunnen dingen uren duren. In haar boek Stil de Tijd (2009) besteedt Joke Hermsen aan- dacht aan de innerlijke ervaring van tijd, de kracht van verveling en het belang van vertraging. Kairos is het langverwachte vervolg op Stil de Tijd. Kairos is de Griekse God die staat voor het geschikte moment en de juiste maat. Terwijl de chronologische tijd voorbij raast is het de kunst om het geschikte moment voor creatie en groei te herkennen en te grijpen. Voordat we het weten razen ook deze momenten onopgemerkt aan ons voorbij. We leven momenteel in tijden van transitie waarin ontwikkelingen elkaar razendsnel opvolgen. Het Kairos principe helpt ons in deze tijden het evenwicht tussen rust, aandacht en reflectie enerzijds en daadkracht, doeltreffendheid en creativiteit anderzijds te herstellen. Hoe komen we na de nodige rust weer in beweging zonder meteen weer opgejaagd te worden door de klok? En kan Kairos ons een weg uit de economische en ecologische crisis bieden? Fragment 61 MYTHEN, GODEN EN GRIEKEN OP DE PELOPONNESOS Een reisverslag met herinneringen Loek Dijkman Regelmatig zoek ik de Grieken, maar ook de Griekse Goden op. Mijn verhalen, opgeschreven tijdens een van mijn rondreizen op de Peloponnesos, zijn overpeinzingen die aansluiten bij het thema van de tentoonstelling van Sprekende Beelden binnen de mythologie. Fragment Fragment 62 63 NEMEA NEMEA Fragment 64 Niets is mooier dan als eenling een archeologische site te bezoeken. Je waant je een archeoloog en ontdekker tegelijk. Je denkt de kans te hebben iets te vinden dat de opgravers over het hoofd hebben gezien. Maar ook de serene stilte is overweldigend. Je stelt je voor hoe het op deze plek vroeger toeging. Dat overkwam me in Nemea, in het noorden van de Peloponnesos, in het bijzonder. Dat komt waarschijnlijk omdat in Nemea vier dingen samen­ komen, waarmee ik een speciale band heb: kinderen, de dood, de archeologie en planten. Als tegenhanger van de Olympische Spelen werden er in de oudheid om de twee jaar in Nemea ook spelen georganiseerd. Het verhaal wil dat het zoontje van Nemea door de beet van een slang om het leven kwam en door die slang werd verslonden. Het was een noodlottige vergissing, want de goden hadden bevolen dat het kind, Opheltes, totdat het kon lopen, niet met de aarde in aanraking mocht komen. De slavin, die het jongetje verzorgde, zette op een onbewaakt ogenblik het ventje even in de schaduw van een boom. Het noodlot sloeg toe met verregaande gevolgen. Pausanias, een Romeinse schrijver die 200 jaar na Christus Griekenland te voet doorkruiste, beschreef nog het graf van Opheltes. Met de dood heb ik zelf een speciale relatie. Tenminste, met mijn eigen dood. Ik zal hem niet mijn vriend noemen, maar ik denk wel dagelijks aan hem. Niet met angst, maar met een zeker gevoel dat we elkaar op een dag zeker zullen tegenkomen. de laatsten gekozen, wanneer de klas zich in twee partijen moest splitsen. Ik denk dat de aanvoerders wel een goede kijk hadden op mijn sportprestaties. Trouwens, op de spelen in Nemea ging het ook bruut en wreed toe; wurggrepen en het breken van botten waren toegestaan. Met gemengde gevoelens liep ik over de renbaan, waar de hardlopers meer dan tweeduizend jaar geleden om de overwinning vochten. De Grieken meenden de goden te behagen door in Nemea elke twee jaar winterspelen te organiseren. Vanaf 573 voor Christus waren de spelen een succes, maar de goden bleven vertoornd. Nemea werd de plaats waar de dodenspelen tot bloei kwamen. De scheidsrechters waren in zwarte gewaden gekleed. Nu is sport iets waar ik me maar moeilijk in kan verplaatsen. Hoe dat komt kan ik wel bevroeden. Op school werd ik bij voetbal altijd als een van Nemea heeft ook een uitstraling naar planten. Vroeger was het een kale dorre streek. Nu is Nemea het centrum van de wijnbouw in deze streek, maar ook lang geleden was de rol van planten belangrijk. De winnaars van de spelen kregen geen gewone lauwerkrans, maar een krans van peterselie op hun hoofd. Peterselie was het kruid dat geacht werd geen geluk te brengen! Met planten heb ik veel, veel meer dan met sport. Fragment 65 De laatste jaren heb ik veel nagedacht over kinderen. En niet alleen door mijn betrokkenheid bij het Utopa Weeshuis Kinderrechtenhuis in Leiden. Is het toeval dat Nemea ontstond naar aanleiding van de dood van een kind, omdat het met de grond in aanraking kwam? In Nederlandse steden hebben kinderen amper een plek om te spelen. Het verkeer, de planologen van steden houden veel te weinig rekening met plekken waar kinderen buiten kunnen spelen. In een stad als New York is buiten spelen voor kinderen compleet onmogelijk. Het leuke is dat op de Peloponnesos, in het dorp Deprano zeker, kinderen gewoon op straat spelen. Fietsend, voetballend wordt de avond op straat doorgebracht. In de dorpen is de sociale saamhorigheid groot. Iedereen kent elkaar en kent ook de kinderen. Langzaam maar zeker begin ik iets meer van de Griekse cultuur te begrijpen. TRIPI Fragment Fragment 66 67 MISTRAS, TRIPI EN WATER WATER Met uitzicht op de burcht van Mistras in de vroege ochtendzon begrijp je hoe ongelofelijk mooi de Peloponnesos is. Het zachte zonlicht belicht de heuvel, alsof het een decor van de vallei is. De omgeving van Mistras en Sparta is overweldigend groen. Dat komt door het water, dat niet alleen kunstmatig wordt aangevoerd, maar ook door het water dat uit de bergen in heldere beekjes naar beneden stroomt. In het dorp Tripi, boven Mistras, stromen tientallen watervalletjes met glashelder water, heerlijk koel en lekkerder dan al ons bronwater uit plastic flessen. Het is eigenlijk een wonder dat het midden in het land zo groen kan zijn. Ik vertrek uit Mistras vergezeld van honderden zwaluwen die als een vliegend squadron elegant en wendbaar mij uitgeleide doen. Het is een prachtige dag. Griekenland is gastvrij. Zelfs in de kleinste gehuchten word je bij alles wat je bestelt onthaald op heerlijk fris water. Bij koffie, bij een broodje, altijd is er koel helder water. Dat komt, denk ik, omdat de Grieken beseffen, dat water een van de kostbaarste bezittingen van hun land is. Zonder irrigatie zou er van het Griekse groen weinig overblijven. In ons eigen land doen we dat toch eigenlijk een stuk slechter. Wij hebben altijd tegen het water gevochten. Wij hebben eerder water te veel. Waarom moet je in ons land in een restaurant werkelijk hele debatten voeren voor een gewoon glas heerlijk helder leidingwater? De fles met ‘natuurlijk’ bronwater prijkt op het menu. Het is mij in ons land overkomen dat bij een diner met 15 personen, gewoon water geweigerd werd. Niet zo slim, denk ik; ik ben er nooit meer naar teruggegaan. Jammer dat wij als ‘waterland’ ons water niet méér promoten en gebruiken als blijk van een hartelijke ontvangst. Dat zou misschien nog een aardige opgave zijn voor Willem-Alexander, destijds onze ‘Waterprins’. Als Koning moet hij bij Horeca-Nederland toch de kranen open kunnen laten draaien. Zou mooi zijn… DE MANI Fragment 68 De tocht door het gebied de Mani was o.a. bedoeld om in het uiterst zuidelijke puntje van dit gebied de ingang van de onderwereld, de Hades, te vinden. In dit gebied staan de vreemdste huizen die ik ooit gezien heb. Grote vierkante torens, met kleine ramen en platte daken. De dorpen lijken zodoende op een kleine burcht. Zulke torens staan ook wel in Italië, in Bologna bijvoorbeeld, maar nooit zag ik er zoveel en zo compact bij elkaar. Die eigenaardige bouw was het gevolg van de invallen en bedreigingen, die de inwoners voortdurend ondergingen van indringers. Het is een gebied waar de Spartanen, de Romeinen, maar ook de Venetianen en de Turken en nog vele anderen het gebied bezetten. Verkeer in de dorpen is niet mogelijk, de straten zijn minder dan een meter breed. Het dorp Vathia is wel een heel mooi voorbeeld. Waar geen verkeer mogelijk is, zijn ook geen toeristen. Heerlijk rustig dus. Op een gegeven moment hield de weg naar het zuiden op. Wanneer ik de ingang naar de Hades wilde vinden dan moest ik nog 12 kilometer heen, en weer 12 kilometer te voet terug. Te voet in een brandende zon en dat bij 29 graden. Dat heb ik maar niet gedaan. Het zou mijn dood kunnen worden; zó verlang ik daar nu ook weer niet naar. Ik liet de veerman Charon maar wachten, wellicht de volgende keer… Fragment 69 MESSINI EN DE VELE OORLOGEN Van jongs af aan is me geleerd dat het ‘leven als god in Frankrijk’ het summum van geluk is. Door mijn Griekse reizen denk ik dat Frankrijk door de Peloponnesos moet worden vervangen. Het klimaat, het landschap, de rust en bovenal de vele tempels geven me het gevoel, dat de Peloponnesos een filiaal van de hemel is. Overweldigend zijn de opgravingen in het antieke Messini. De vele tempels, het theater, het gymnasion en nog veel meer. Het is een zonovergoten dag met een heerlijk fris windje. Het aantal bezoekers haalt de twintig niet. Op zo’n moment is het tastbare bewijs van eeuwen geschiedenis overweldigend. Indrukwekkend is een ruim 9 kilometer lange stadsmuur die drie eeuwen voor Christus in een paar jaar gebouwd werd. De muur omsloot ook landbouwgrond, zodat de bevolking een beleg, dat soms jaren kon duren, kon overleven. De Peloponnesos mag dan een filiaal van de hemel zijn, er is veel gevochten tijdens talloze oorlogen. Honderden jaren voor Christus met alle oorlogen tussen de stadstaten, tot ruim een halve eeuw geleden. Wat dat betreft hebben de Grieken veel te verduren gehad. Overal kom je burchten en forten tegen. In de baai van Methoni, vlakbij Pilos aan de Ionische zee, doemt een reusachtige Venetiaanse burcht uit de zee op. Dat waren de Italianen; maar de Peloponnesos is na de Romeinse overheersing door talloze ‘buitenlanders’ aangevallen en overheerst. Egyptenaren, Turken, Venetianen, Franken, Duitsers, Engelsen, Russen, noem maar op. Wanneer je de Griekse geschiedenis van na 1945 bekijkt dan was het debacle van vandaag eigenlijk al ingebakken. De verhoudingen tussen de verschillende economische belangengroepen zijn eigenlijk tientallen jaren niet democratisch verbeterd. Dictaturen hielpen daar niet bij. De verschillen tussen rechts en links werden vergroot en van wederzijds begrip en respect was geen sprake. Er is hier nog veel te doen om Griekenland in de echte zin socialer te maken. Fragment Fragment 70 71 MESSINI Fragment Fragment 72 73 MESSINI OUDE MANNEN Fragment 74 Op welk uur van de dag ook, de terrassen op de dorpspleinen zijn altijd gevuld met oudere mannen. Nu hebben we in ons land ook de bekende leugenbankjes bij de havens, maar zo typerend als in Griekenland is het niet. In Frankrijk zie ik ’s morgens de oudere mannen al aan een glaasje rosé, maar ook dat is toch heel iets anders. Waar zouden die mannen het over hebben? Waar praten mannen überhaupt over? Voetbal, werk, seks, geld en politiek, zijn dat de meest besproken zaken? Ik zou het niet weten; zelf heb ik een kroeg niet vaak van binnen gezien. Toch denk ik dat de oudere Griekse mannen andere onderwerpen bespreken. Het zullen wel de dingen van alledag zijn, de gebeurtenissen in het dorp. Ouderen praten als vanzelf over vroeger. Zou het vroeger beter geweest zijn? De politiek zal zeker aan de orde komen. Toch zie je nooit verhitte discussies of stemverheffing. Dat komt denk ik door de ouderdom. En de wijsheid komt met de jaren. Ik denk wel eens: kijk, daar zit het seniorenparlement. Veel energie zie ik er echter niet van afspatten, meer een zekere lethargie. Of projecteer ik nu mijn eigen gedachten over het Griekenland van nu op de éminencegrise van de Griekse samenleving? Ik weet het niet. Wat ik me wel afvraag is, waar al die vrouwen zijn. Altijd maar thuis? Zal wel, dames drinken geen ouzo. Fragment 75 MESSINI MILI EN AMYMONE, HERINNERINGEN Mili, een klein vissersplaatsje, droomt aan de baai van Nafplion. In de schaduw van een parasol heb ik uitzicht op de stad aan de overkant. Links de burcht van Argos, hoog op een kale berg. Het is het gebied van de oudste bewoning en beschaving van Griekenland. Tyrins met haar burcht met reuze-stenen. Het verhaal gaat, dat dat het werk van de cyclopen moet zijn geweest. Iets verder Mycene met zijn leeuwenpoort en gruwelverhalen. Maar ook met de prachtige gouden dodenmaskers die daar zijn gevonden. Fragment 76 Mili is ook de plaats van talloze mythen. Zo zou Heracles hier één van zijn grote werken hebben verricht, het doden van een veelkoppige hond. Ik zocht de monding op van de rivier die ontspringt bij de bron Amymone. Dit riviertje stroomt bij Mili in de zee. Hier speelden onze kinderen zo’n vijftien jaar geleden. Met een touw, dat in de bomen hing, slingerden ze zich over de rivier van de ene oever naar de andere. Dierbare herinneringen. Mili is trouwens genoemd naar molens. In de Turkse tijd werd het vochtige land droog gehouden met behulp van watermolens. Dat heb ik natuurlijk aangevoeld met mijn liefde voor watermolens. Toch is één geschiedenis wel boeiend om te vertellen. Waar kwam de naam van de bron ‘Amymone’ vandaan? Dat wordt door Pausanias, die ook dit gebied in het jaar 175 doorkruiste, verteld. Het is een niet zo bekend maar bijzonder verhaal. Danaos, de mythische voorvader van de Danoi, verliet op zekere dag Egypte vergezeld van zijn vijftig dochters (de Danaïden) om zich in Griekenland te vestigen. Hij landde in de streek Argolis, maar het gebied was zo droog als een woestijn. Dat kwam door een beslissing van de goden. Zij hadden alle bronnen en rivieren in het gebied laten opdrogen. Danaos zond al zijn vijftig dochters uit om naar een waterbron te zoeken. Ze kwamen allemaal onverrichterzake terug met uitzondering van Amymone. Vermoeid van het zoeken naar een bron was ze aan de voet van een plataan in slaap gevallen. Een satyr zag haar liggen en vergreep zich aan haar. De god Poseidon hoorde haar gegil en zwaaide met zijn drietand. Die trof naast de plataan de grond en deed daar een bron opwellen. Dankzij Amymone kwam in het hele gebied het water terug. Een echte mythe. Alhoewel, tot op de dag van vandaag wordt het water uit de bron, een kleine vijver, opgepompt en bevloeit het hele gebied tussen Lerna en Argos. In Griekenland weet je het nooit zeker. Daarom vergezel ik Sylvia, mijn vrouw, in deze streek stap voor stap. Je weet immers nooit zeker of er nog satyrs bestaan. Fragment 77 BIJZONDERE BEZOEKERS VAN HET DEPOT Sommige kinderen gaan met hun vader een paar keer per week naar een speeltuintje. Wouter de Kluizenaar (2) komt meerdere keren per week met zijn vader naar Beeldengalerij Het Depot. Soms staat dan zijn blauwe trapautootje voor de deur geparkeerd. Vader en zoon worden hartelijk begroet – ‘Hoi Wouter!’ – en vegen eensgezind hun voeten. Dan leidt Wouter zijn vader rond. Ten tijde van dit gesprek was de eerste gang steevast naar Het Immernimmer, het beeld van Gertjan Evenhuis van veerman Charon. “Papa Boot”, volgens Wouter. Wouter leidt zijn vader Remco rond in Het Depot Fragment Fragment 78 79 REMCO DE KLUIZENAAR, ‘Hij leert mij anders kijken’ Door Assia Vermeulen In zijn haast zijn favoriete beeld te bereiken struikelt Wouter en bezeert zijn voetjes. De schoentjes gaan uit. “Kusje erop?” “Over!”, is het antwoord even later. EERSTE WOORDJES “Wouter brengt de gemiddelde leeftijd van de bezoekers flink omlaag” grappen fotograaf Bart de Gouw, vader Remco en ik tijdens de fotosessie. De bezoekers van de beeldengalerij zijn over het algemeen wat ouder, zoals vrijwel alle bezoekers van concerten, voorstellingen, musea en galeries. Het is de levensfase waarin meer tijd is voor kunst en cultuur. Maar niet alleen “Ja, dit is voor ons een soort speeltuinuitje”, bevestigt De Kluizenaar, die met zijn vrouw en zoon dichtbij Het Depot woont. “Maar dit is veel prettiger. In een speeltuin is het toch vaak: papa wil je duwen, tillen, er moet dan van alles gebeuren. Dit is voor mij een fijnere plek om te zijn en ik zie hem bij elk bezoek weer anders kijken en commentaar geven op de beelden. Het verveelt ons beiden nooit. door zijn leeftijd, ook door de frequente bezoekjes van vader Remco en zoon Wouter wordt de statistiek beïnvloed. Wouter wil hier zo graag naar toe dat we op de dagen dat jullie gesloten zijn in de tuin wandelen en door het raam naar binnen kijken.” Het bezoeken van de beeldengalerij werd het speciale uitje voor vader en zoon. Wouter leerde Het Depot kennen in de kinderwagen en stapt er nu zelfbewust rond. “Wij maken er een spel van” vertelt Remco. “Wouter leerde zijn eerste woordjes uiteraard thuis: papa en mama. En daar kwam een honderdtal bij. Maar daarna leerde hij hier ‘Depot-woorden’ als beelden, kuiten, sleutelbeen, hak, teennagels. Deze anatomielessen gaan wat verder dan hoofd, schouders, knie en teen”, lacht De Kluizenaar. Bij de vijver leerde Wouter de woorden kikker en vis. Het begrip winterslaap kon Remco vervolgens uitleggen door het als ‘kikker in de modder’ te benoemen. Het figuratieve werk is natuurlijk het meest toegankelijk en daarbij zijn alle mannelijke beelden ‘papa’ en vrouwelijke ‘mama’. “Wouter neemt het bij het rondlopen soms over,” vervolgt De Kluizenaar. “Hij leert mij anders kijken. Soms door het lage standpunt van waaruit hij alles beziet, maar vooral doordat hij niet bevooroordeeld is. Het geluid van een radiator is bijvoorbeeld net zo interessant voor Wouter als een kunstwerk. Dat geldt ook voor het kloddertje lijm dat hij ontdekte onder de poes op de boot van Charon.” ASSOCIATIES “Zijn associaties zijn heel verfrissend. Bij zijn favoriete beeld Immernimmer is Papa Boot soms bloot omdat hij gaat douchen, soms omdat hij op het potje wil plassen. Dat zijn dingen waar Wouter in het dagelijks leven mee bezig is. Dat is grappig om terug te horen bij de beelden. Het is nogal een contrast met hoe volwassenen dit imposante beeld ervaren.” Het beeld Day & Night van Eveline van Duyl zou een jong kind kunnen beangstigen met zijn afbeelding van onderhuidse aderen, spiergroepen en zenuwen. Voor Wouter is dit het ‘ijsjesbeeld’ vanwege de vrolijke kleuren. In de vagina van de vrouwenschoot van Luut de Gelder in de hal ziet Wouter een snavel. En daarna is het beeld een uil. Maar sommige beelden boezemen hem angst in, zoals het beeld Sappho van Gerhard Lentink, ‘Mama Letters’ volgens Wouter. Hij is dan bang dat dit beeld ineens gaat ‘leven’. De beeldengalerij biedt de jonge vader ook opvoedkundige mogelijkheden. Er zijn kansen om grenzen aan te geven: aanraken mag, maar niet bij alle beelden. Voelen mag met een handje, niet proeven aan een beeld met je mond. Dat laatste wilde Wouter bij een beeld van Dominique Rayou, waar hij een appel in zag. Tot hij begreep dat het billen waren! “Ik zou wel een alternatieve rondleiding willen schrijven waarin bezoekers door de ogen van Wouter zouden kunnen kijken”, zegt De Kluizenaar enthousiast. “En dan daarin de namen noemen die Wouter aan de beelden geeft en zijn hilarische commentaar daarbij!” EDU-ART Fragment 80 De kennismaking van Remco de Kluizenaar met de activiteiten van Stichting Utopa dateren al van voor de geboorte van Wouter. De Kluizenaar studeerde biotechnologie aan de WUR, maar was ook muzikant. De optredens van zijn band duurden destijds tot diep in de nacht en na uitslapen ging De Kluizenaar zich graag ontspannen in Villa Hinkeloord, dat in die tijd de enige locatie van Het Depot was. De Kluizenaar zegde de biotechnologie vaarwel en werd kunstenaar. Hij leerde de artistiek directeur van Het Orgelpark en Het Depot, Johan Luijmes, kennen toen hij met zijn groep Waterlanders optrad in Het Orgelpark. “Waterlanders is een locatietheatergroep” licht De Kluizenaar toe. “We maken op locatie voorstellingen waarin theater, film, muziek en kunst samenkomen.” Met Andreas Hetfeld, één van de beeldhouwers van Het Depot, maakte hij kennis tijdens kunstprojecten voor vmbo-scholen van Edu-art. De Kluizenaar assisteerde Hetfeld daarna bij het bouwen van zijn vliegtuig van twijgen in het Torckpark tijdens het Wageningse bevrijdingsfestival. Naast Waterlanders heeft De Kluizenaar nog meer activiteiten waarmee hij in zijn onderhoud voorziet. VISUELE NOTULIST De Kluizenaar wordt regelmatig gevraagd om tekeningen te maken tijdens symposia. “Ik ben een soort visuele notulist”, licht hij toe. Wat begon als een eenmalige vraag vanuit de organisatie van Friends Of the Earth International werd één van zijn vaste inkomensbronnen. “Ik verbeeld de inhoud van zo’n seminar, maar heb mijn artistieke vrijheid en kan met mijn creativiteit de discussie een zetje geven. Soms verwerk ik mijn visie en oplossingen in mijn tekeningen.” Een andere activiteit van De Kluizenaar is het maken van bijenhotels die in de openbare ruimte worden geplaatst. Ook wordt hij door de gemeente Wageningen en de Wageningse Woningstichting regelmatig gevraagd een project te doen met bewo- ners. “Voor kunst is geen geld, maar als het om sociale verbinding of duurzaamheid gaat is er een ander potje voor en kan het wel en dan komt men toch vaak bij een kunstenaar uit.” Op de vraag of Remco de kunsteducatie van zijn zoon voor ogen had toen hij met hem naar Het Depot ging antwoordt hij: “Misschien de eerste twee keer wel. Daarna uitsluitend omdat hij het zo ontzettend leuk vindt en omdat hij mij anders laat kijken. Het Depot is voor mij één van de weinige plekken waar ik er de tijd voor neem om me door hem te laten opvoeden in plaats van andersom. Maar als er iets is dat ik hem wil meegeven dan is het de waarde van iets dat gemaakt is door iemand die er om gaf toen hij het maakte.” KIJKEN MET EEN KIND De conclusie na dit gesprek kan alleen maar zijn dat het de moeite waard is eens met een (klein)kind naar musea of galeries te gaan. Zodat volwassenen weer leren kijken met een onbevangen blik en kunst een rol speelt in het leven, ver voordat daar eindelijk meer tijd voor is. Fragment 81 Henk Spreeuwenberg, een retrospectief TWEE PASSIES, ARCHITECTUUR EN BEELDHOUWEN Het was het jaar 2004 dat ik Henk Spreeuwenberg voor het eerst ontmoette. Het was in zijn woonhuis aan de Bloemgracht in Amsterdam. Binnen de collectie van Beeldengalerij Het Depot bevindt zich een tiental beelden van zijn hand. Dit jaar viert Henk zijn zeventigste verjaardag. Een goed moment om eens terug te kijken. letterlijk aangeleerd. Overdag studeren en in de weekenden en de vakanties beeldhouwen. Pas na zijn afstuderen kwam er meer tijd voor het beeldhouwen. “Als er iets is wat mijn karakter uitdrukt en een eigenschap is van alles wat ik aanpak, is het wel het houwen van een beeld, met die trage interactie tussen ontstaan en ontwikkeling. Het reeds aanwezige beeld uit een steen halen, is hetzelfde als het ontwerpen van een programma binnen de architectuur. Het is mij slechts een paar maal overkomen dat na maanden werk er toch teveel was afgehakt, of dat na de aanbesteding bleek dat het ontwerp belangrijk gewijzigd moest worden. Dit zijn de momenten dat ik leerde luisteren naar het proces van het maken, en het is juist deze traagheid die verdieping geeft aan de vorm. De relatie die dit legt tussen vorm en materiaal is onontkoombaar in een sculptuur, en zo ook in de bouwkunst.” Fragment 82 Henk Spreeuwenberg, Torso in hoek, 1994, brons, 260 cm Henk Spreeuwenberg vind zelf dat hij in de twee vakgebieden architectuur en beeldhouwkunst autodidact is. Dat komt omdat, zo vindt hij, in de zeventiger jaren de studie vormgeving niet zo erg hoog stond aangeschreven. En het beeldhouwen heeft hij zichzelf Fragment 83 Na zijn afstuderen maakte hij een bewuste splitsing in de manier van vormgeven binnen de beide disciplines: abstract voor de architectuur en figuratief voor de sculptuur. Beide professies komen samen in zijn woon-/werkhuis aan de Bloemgracht in Amsterdam waar op een zeer klein oppervlak een torenhuis is ontworpen met in de gevel een versneden torso van brons als kariatide. Henk Spreeuwenberg, Portret Silvie, 2016, brons, 23 cm Fragment Fragment 84 85 359 • Henk Spreeuwenberg, Vrouw, rug en borst, 1987, brons 36 cm Henk Spreeuwenberg, Koningin, 2002, brons, 51 cm “Er zijn in mij grote overeenkomsten maar ook grote tegenstellingen tussen beide disciplines, zoals de fysieke, bijna gedachteloze inspanning van hakken en schuren tegenover het gepieker achter een beeldscherm. Het volstrekt solistische handelen in het atelier, dat diepte geeft aan je ontwikkeling, en de rijke sociale omgeving van de voortdurend wisselende ontwerpopgaven die juist de breedte geven aan je opvattingen.” Voor de professionele omgeving is zijn dubbeltalent interessant maar ook verwarrend. Een galeriehouder ziet zich genoodzaakt uit te leggen dat de beeldhouwer de kunst maakt en niet de architect. Anderzijds moet een opdrachtgever voor een bouwwerk het vertrouwen hebben dat de architect bij zijn opdracht blijft. Een paar jaar geleden heeft hij besloten achter zijn carrière als architect een punt te zetten. Voor wat het beeldhouwen betreft is dat anders. Henk Spreeuwenberg is tot de conclusie gekomen dat er tussen de beide disciplines die hij beheerst wederzijds weinig uitwisseling van kennis en ideeën plaats vindt. Hij zegt: “Niet omdat er weinig belangstelling voor is, maar omdat er te weinig inzicht is en er te weinig woorden zijn.” Dat is op zijn minst een opmerkelijke uitspraak. In het begin van de vorige eeuw was dat heel anders. Architecten van de Amsterdamse School hadden een hechte samenwerking met beeldhouwers. De beeldhouwkunst was meestal functioneel van aard. De beelden waren, soms wat ondergeschikt, maar in ieder geval mede beeldbepalend voor de architectuur. In die tijd was de beeldhouwkunst nauw verbonden met de architectuur. Voor het Rijksmuseum en het centraal station in Amsterdam werd door bouwmeester Cuypers een uitgebreid beeldhouwprogramma ontworpen. Die ‘functionele’ beelden en reliëfs werden bouwbeeldhouwkunst genoemd. Ook de beurs van Berlage (1903) is daarvan een bekend voorbeeld. Onder de leiding van Berlage werden meerdere kunstvormen, schilderkunst, literatuur en beeldhouwkunst geïntegreerd binnen een totaalconcept (zie ook het stuk van L. Tilanus in Fragment 10). Het Scheepvaarthuis (1913-1928) van architect Joan Melchior van der Mey is hiervan ook een fraai voorbeeld. Hier werd de vorm van de beeldhouwkunst van Hendrik van den Eijnde aangepast aan de vorm en de stijl van de architectuur. Het was niet alleen de beeldhouwkunst die geïntegreerd acte de présence gaf, maar ook de meubel- en siersmeedkunst, schilderkunst en de glazeniers van de gebrandschilderde ramen. Boven: Scheepvaarthuis in Amsterdam, Beelden Hendrik van den Eijnde Onder: Guggenheim Bilbao in Spanje Fragment 86 Henk Spreeuwenberg, Buste M, 2011, diabaas, 26 cm Henk Spreeuwenberg, Buste V, 2012, marmer, 26 cm Fragment Fragment 88 89 Henk Spreeuwenberg, Snede op tenen lopend, 2004, brons, 55 cm Henk Spreeuwenberg, Koning, 2002, brons, 54 cm Henk Spreeuwenberg, Hybride, 2011, brons, 38 cm Een samengaan en samenhang van nog veel meer kunstvormen zien we een paar jaar later (1925/1929) in het Bauhaus in Dessau. Maar ook in de periode vanaf het Bauhaus tot nu toe is er een hechte band en een uitwisseling ontstaan tussen de beeldhouwkunst en de architectuur. In 2004 was in Bazel de door de Fondation Beyerler georganiseerde tentoonstelling ‘Archisculpture: Dialogues between Architecture and Sculpture from the 18th Century to the Present Day’. Op die tentoonstelling werden juist verbindingen gelegd en getoond tussen de architectuur en de beeldhouwkunst. Te beginnen met Aristide Maillol, Auguste Rodin, Jacques Lipschitz tot aan Frank Gehry en Rem Koolhaas toe. Bij die tentoonstelling verscheen een uitvoerige catalogus van meer dan 200 pagina’s. Duidelijk was dat in de vorige eeuw een verandering plaatsvond in de verhouding tussen de beide kunstdisciplines. Was eerst de beeldhouwkunst ‘ondergeschikt’ aan de architectuur, na verloop van tijd werd de beeldhouwkunst de inspiratie voor de architectuur. Een stroming, Archisculptuur, waarbij gebouwen eigenlijk meer beeldhouwwerken worden. In verloop van tijd werden de rollen omgedraaid. Henk Spreeuwenberg, Danseres, 2012, brons, 49 cm Het kan dus niet anders zijn dan dat Henk Spreeuwenberg dit gemis aan communicatie en ‘beeldtaal’ als een persoonlijke, misschien Nederlandse of Amsterdamse ervaring heeft gevoeld. Zelf heeft hij in optima forma zijn beide talenten aangewend in het ontwerp van zijn eigen woonhuis, met de tors van zijn hand die de gevel siert. Een ontwerpmaquette is op de tentoonstelling te zien. Maar ook in zijn andere werk is de hand van de architect te zien. Bij het beeld Bacchus zijn sokkel en beeld tot één beeld versmolten. In de twee reliëfs van een man en een vrouw, die elk uit een voor- en achterzijde bestaan, is de hand van de architect duidelijk voelbaar. In zijn beelden Snede op tenen lopend en Rug in driehoek doet zich de bouwmeester gelden die gewend is om met de gulden snede om te gaan. Loek Dijkman Voorzitter stichting Het Depot Henk Spreeuwenberg, Lopende man, 2012, brons, 52 cm Fragment Fragment 90 91 Een samengaan en samenhang van nog veel meer kunstvormen zien we een paar jaar later (1925/1929) in het Bauhaus in Dessau. Henk Spreeuwenberg, Bachus, 2007, kunststof, 190 cm Maar ook in de periode vanaf het Bauhaus tot nu toe is er een hechte band en een uitwisseling ontstaan tussen de beeldhouwkunst en de architectuur. In 2004 was in Bazel de door de Fondation Beyerler georganiseerde tentoonstelling ‘Archisculpture: Dialogues between Architecture and Sculpture from the 18th Century to the Present Day’. Op die tentoonstelling werden juist verbindingen gelegd en getoond tussen de architectuur en de beeldhouwkunst. Te beginnen met Aristide Maillol, Auguste Rodin, Jacques Lipschitz tot aan Frank Gehry en Rem Koolhaas toe. Bij die tentoonstelling verscheen een uitvoerige catalogus van meer dan 200 pagina’s. Duidelijk was dat in de vorige eeuw een verandering plaatsvond in de verhouding tussen de beide kunstdisciplines. Was eerst de beeldhouwkunst ‘ondergeschikt’ aan de architectuur, na verloop van tijd werd de beeldhouwkunst de inspiratie voor de architectuur. Een stroming, Archisculptuur, waarbij gebouwen eigenlijk meer beeldhouwwerken worden. In verloop van tijd werden de rollen omgedraaid. Het kan dus niet anders zijn dan dat Henk Spreeuwenberg dit gemis aan communicatie en ‘beeldtaal’ als een persoonlijke, misschien Nederlandse of Amsterdamse ervaring heeft gevoeld. Zelf heeft hij in optima forma zijn beide talenten aangewend in het ontwerp van zijn eigen woonhuis, met de tors van zijn hand die de gevel siert. Een ontwerpmaquette is op de tentoonstelling te zien. Maar ook in zijn andere werk is de hand van de architect te zien. Bij het beeld Bacchus zijn sokkel en beeld tot één beeld versmolten. In de twee reliëfs van een man en een vrouw, die elk uit een voor- en achterzijde bestaan, is de hand van de architect duidelijk voelbaar. In zijn beelden Snede op tenen lopend en Rug in driehoek doet zich de bouwmeester gelden die gewend is om met de gulden snede om te gaan. Loek Dijkman Voorzitter Stichting Het Depot 354 & 355 • Henk Spreeuwenberg, Relief V, 2003, brons, 60 cm Fragment Fragment 92 93 352 & 353 • Henk Spreeuwenberg, Relief M, 2003, brons, 60 cm Henk Spreeuwenberg, Portret Gerda, 2015, marmer, 43 cm Linnaeus wordt nog groener Een volledig vegetarisch-veganistische kaart Fragment 94 Restaurant Linnaeus, het restaurant van Beeldengalerij Het Depot, is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving. Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik. Vanuit de (grasgroene) stoelen van Restaurant Linnaeus kijkt u uit op het prachtige Arboretum De Dreijen. Alle producten die in de keuken gebruikt worden zijn lokaal en/of biologisch van oorsprong. Sinds afgelopen voorjaar zijn we nog een stapje groener geworden: Restaurant Linnaeus is overgestapt op een volledig vegetarisch-veganistische kaart. Groenten stonden al sinds de opening van Linnaeus centraal op de kaart van het restaurant. Er is zo’n verscheidenheid aan heerlijke groenten dat het zonde is om deze niet meer aandacht te geven. Ook de zogenaamde vergeten groenten, zoals bijvoorbeeld schorseneren of raapstelen, zijn bij Linnaeus zeker nog niet in de vergetelheid geraakt. Met een vegetarisch-veganistische kaart kunnen we met verrassende gerechten nog beter uitlichten hoe lekker en veelzijdig groenten kunnen zijn. Daarnaast is een restaurant zonder vlees en vis een stuk beter voor onze wereld. Natuurlijk is een keuze voor een vegetarisch-veganistisch restaurant één die gebaseerd is op compassie: een keuze voor de vermindering van dierenleed. Maar ook de impact die het fokken en houden van dieren heeft op het land en de natuur en het milieu is niet te ontkennen. Denk bijvoorbeeld aan al het water en graan dat nodig is om een relatief kleine hoeveelheid dierlijke eiwitten te ‘produceren’. Wees gerust, de heerlijke en bijzondere seizoensgebonden gerechten van Linnaeus hoeft u niet te missen met de nieuwe kaart. Integendeel: onze koks schotelen u nu nog creatievere gerechten voor. Want vegetarisch of veganistisch eten hoeft niet saai of flauw te zijn. Denkt u bijvoorbeeld aan landbrood met gekonfijte biet en sjalot met noten-paté en gember-veganaise, of aan gebakken tofu rosso met rode ui, knoflook in pittige tomatensaus en gekaramelliseerde wortel uit de oven met sesamzaad. Komt ook zelf onze nieuwe kaart uitproberen! Fragment 95 Uit de keuken van Restaurant Linnaeus Recept kapucijner-falafel In het kookboek De Joodse Keuken van Claudia Roden, met maar liefst 800 authentieke recepten uit de diaspora, staat dat de falafel na 1948 als nationaal gerecht is geadopteerd door Israël. Maar de Palestijnen, Kopten, Jemenieten en Egyptenaren vinden dat de oorsprong van de falafel bij hen ligt. Laten we het houden op een gerecht uit het Midden-Oosten. Met als basis gedroogde kikkererwten of tuinbonen. Peulvruchten dus. Peulvruchten zijn zeer veelzijdig: eiwitrijk, vol vitamine B, vol vezels en in gedroogde vorm oneindig lang houdbaar. In verse vorm als groente te eten. De grote plantenfamilie van de peulvrucht bestaat uit o.a. kapucijners, witte, bruine, zwarte en kievietsbonen, tuinbonen, maar ook linzen, kikkererwten en sojabonen. Zelfs pinda’s zijn onderdeel van de familie. Wij maken een Nederlandse falafelvariant en gebruiken kapucijners in dit gerecht. Fragment 96 ANDETTE HILVERING VOOR DIT VEGAN RECEPT IS NODIG: • • • • • • • • 500 gram (24 uur in water geweekt) 1 bosje bladselderij 1 prei 1 rode peper 5 tenen knoflook, gepeld 1 eetlepel geroosterd venkelzaad 1 theelepel bakpoeder Zout en peper naar smaak Fragment 97 BEREIDINGSWIJZE Alle ingrediënten in de keukenmachine fijnmalen en een uurtje koel wegzetten. Vorm met de hand of falafeltang bolletjes van ongeveer 30 gram. Frituur de falafel 5 minuten op 150 graden. Laat op keukenpapier uitlekken. Presenteer de kapucijner-falafel in een opengesneden pitabroodje met wat rauwkost en een ‘hangop’ van sojayoghurt met citroenrasp en een beetje zout en peper. Een salsa verde van kappertjes, peterselie en citroen past hier ook goed bij. BLAUWSCHOKKER KAPUCIJNER Méér dan olijfolie Fragment 98 Een goede maaltijd begint voor mij het liefst met een lekker stuk brood gedoopt in olijfolie, wat zeezout erbij en het feest kan beginnen. Olijfolie van goede kwaliteit geeft een zonnige gloed en een verfijnd aroma aan een salade, in de soep of gewoon zo puur. De olijfolie die wij dagelijks gebruiken in restaurant Linnaeus smaakt groen en fruitig, heeft een licht pepertje en een laag zuurgehalte en is daardoor zacht in de mond. Deze olijfolie smaakt ook zo goed, omdat het met liefde en toewijding wordt geproduceerd door Nederlanders die een uniek biologische-dynamische landbouwbedrijf hebben opgebouwd dat grotendeels gelegen is in het Portugese natuurreservaat Serra da Estrela. Fragment 99 verweerde granietgronden op een hoogte van circa 700 meter in de Serra da Estrela. De gaard staat op de noordhelling, waar minder heftige temperatuurfluctuaties zijn dan bijvoorbeeld op het zuiden. De pluk is handmatig, waarbij ze gebruik maken van pneumatische ‘vingers’ die de olijven van de takken trillen. Dat is het werk van de mannen, evenals het met lange stokken tegen de takken slaan. De vrouwen leggen de netten (toldes) rondom de bomen. Tegelijkertijd wordt ook de olijfboom gesnoeid. De vrouwen halen de olijven van de takken af en halen steentjes en takjes uit de netten. De coöperatieve ‘lagar’ (olijfpers) maalt de olijven eerst tot een mauve kleurige pasta, waarna de olie in een centrifuge wordt gescheiden van de pitten en het vruchtvlees. Aangezien de pers in het dal staat, worden de olijven Fragment 100 Het verhaal begint bij Norbert en Marijke Mergen-Metz die een artikel hadden gelezen over een adviseur biologischdynamische landbouw, Eelco Schaap, en zijn vrouw Karin Sligting. Zij emigreerden in 2007 naar Portugal om er een landgoed over te nemen en noemden dat Dominio Vale do Mondego. Zij werden eigenaar van de grond, de gebouwen, een melkschapenhouderij met een kudde van 170 melkschapen van het zeldzame Bordeleira-ras, en een olijfgaard. Dat wilden Norbert en Marijke wel eens van dichtbij bekijken en met hun camper reisden zij af naar het 22 hectare grote landgoed. Daar werden de stoeltjes uitgeklapt op het kleine kampeerterrein tussen de olijfbomen met uitzicht op de vallei van de rivier en het dorpje Faia. Genietend van de grote moestuin, fruit- en notenbomen en de wijngaard kwamen ze in gesprek met Eelco en Karin. Hun passie was en is om met hun landbouwbedrijf een actieve bijdrage te leveren aan het ecologiseren van de Mondego vallei. Sinds de aankoop van het landgoed nu bijna tien jaar geleden is er onafgebroken geïnvesteerd in de kwaliteit van de landbouw, het landschap en alle traditionele gebouwen. Van een verlaten en vergeten boerenbedrijf met veel achterstallig onderhoud en ruïneuze opstallen hebben Eelco en Karin een goed lopend landbouwbedrijf geschapen waar óók ruimte is voor individuele ontwikkeling, waar gecreëerd en gerecreëerd wordt. De bedrijvigheid op het landgoed maakt dat meer mensen graag voor korte of langere tijd afreizen naar Faia. In de direct omgeving bevinden zich historische dorpjes, met stille kernen en eeuwenoude kastelen. Op 12 kilometer afstand ligt Guarda, de hoogstgelegen stad van Portugal, en tegelijkertijd de grootste stad van de Serra da Estrela, met stadspaleizen, stille pleinen, kerken en middeleeuwse huizen in de binnenstad. Terug naar de smaakvolle olijfolie. De oliveira is een lieflijke boomgaard waar olijfbomen van de soort Galega groeien. Het zijn ‘centenarios’; eeuwlingen, zeggen de Portugezen, en zijn ten minste honderd jarigen, veelal ouder. De milde smaak van de olijfolie wordt bepaald door de extensieve productieomstandigheden op direct verwerkt. Dan is er geen sprake van oxidatie, geen kwaliteitsverlies, wat terugkomt in de hele lage zuurgraad (extra vergin) en uitstekende houdbaarheid. De olie heeft een gouden kleur en een pure, volle, pittige (peperige) smaak. Sinds hun bezoek kopen Norbert en Marijke Mergen-Metz zo’n 1000 liter olijfolie per jaar van Dominio Vale do Mondego. Daardoor is het mogelijk dat wij deze bijzondere olie in onze keuken kunnen gebruiken en u deze kunt proeven in ons restaurant Linnaeus. Eind november en begin december is het mogelijk om deel te nemen aan de olijvenpluk samen met een team van lokale mensen en gasten. Dominio Vale do Mondego is uitgegroeid tot een dynamische plek waar kunstenaars, dichters, filosofen, ondernemers, studenten, jongeren, schrijvers, musici en theatermakers, boeren en natuurbeschermers zich thuis voelen. Op het landgoed worden activiteiten georganiseerd zoals natuurexpedities door de Serra de Estrela en workshops op het gebied van natuur & cultuur. Voor meer informatie www.dominiovaledomondego.com Voor aankoop olijfolie www.mergenmetz.nl Judith Smedes Fragment 101 NIEUWS UIT DE WINKEL van Beeldengalerij Het Depot In de winkel van Beeldengalerij Het Depot vindt u, naast onze eigen uitgaven, boeken en artikelen die met kunst, natuur en koken te maken hebben. Ook wordt aangehaakt DE BIBLIOTHEEK bij tijdelijke tentoonstellingen en activiteiten. De komende Boekenverzamelingen symboliseren door de eeuwen heen de geleerdheid en cultuur van hun eigenaar. Het word ‘bibliotheek’ duidt in de meeste talen niet langer alleen op de boeken zelf, maar ook op de gebouwen waarin ze zijn ondergebracht. De bibliotheek is in zijn hoogste vorm een totaalkunstwerk geworden waarin schilderkunst, sculptuur, meubels en architectuur samenkomen. En architecten wedijveren met elkaar om boeken in de meest spectaculaire omgeving onder te brengen, vanaf hun ontwerpen voor de bibliotheken van het oude Rome tot aan die voor de Bibliothèque Nationale in Parijs. In dit rijk geïllustreerde boek brachten de auteurs de 80 fraaiste bibliotheken ter wereld samen. maanden zijn daarom titels van Joke Hermsen, Hein van Dolen en Imme Dros beschikbaar. Daarnaast zijn vanwege de ode aan lezen, verhalen en bibliotheken ook over deze onderwerpen bijzondere titels ingekocht. ASSIA VERMEULEN DE ILIAS VAN HOMEROS Fragment 102 HEIN VAN DOLEN – MYTHEN UIT HET OUDE GRIEKENLAND UITGEVER PROMETHEUS BERT BAKKER € 9,95 EN HEIN VAN DOLEN – OP NAAR DE OLYMPOS! (BOEK EN CD) UITGEVER VALKHOF PERS € 24,50 De Ilias van Homeros, het eerste boek van de westerse literatuur, werd geschreven in de achtste eeuw voor Christus en wordt door velen gezien als het beste dat ooit geschreven is. Het grote epos over de gruwelen van de oorlog, eerzucht en wraak, maar ook over liefde en vriendschap, is tot in onze tijd ongelooflijk invloedrijk gebleven. Na het grote succes van haar Odysseia heeft Imme Dros met deze Ilias weer een geweldige prestatie geleverd. Haar vertaling wordt geprezen als ‘vlot en fris’. In een interview zegt Imme Dros hierover: “Op het gymnasium vond ik ze ook al zo mooi. Ik vind het nog steeds heerlijk om met die teksten bezig te zijn.” VROUWEN DIE LEZEN ZIJN GEVAARLIJK STEFAN BOLLMANN – VROUWEN DIE LEZEN ZIJN GEVAARLIJK UITGEVER AMSTERDAM UNIVERSITY PRESS € 9,95 In Griekse Mythen, dat eveneens in de winkel verkrijgbaar is, brengt Imme Dros de Griekse mythen voor kinderen tot leven. Harrie Geelen maakte de bijbehorende illustraties. Lezen met ALS OP NAAR DE OLYMPOS Wat is een oedipuscomplex? Waar komt het begrip tantaluskwelling vandaan? Wanneer voert men een titanenstrijd? Veel begrippen die wij dagelijks gebruiken bevatten een verwijzing naar verhalen uit de Griekse mythologie. De verhalen over de wereld van goden, halfgoden en helden spreken ook vandaag nog tot de verbeelding. Zij appelleren bovendien aan de grote thema’s en gevoelens die van alle tijden zijn. In Mythen uit het oude Griekenland laat Hein van Dolen de niet klassiek geschoolde lezer kennismaken met de boeiende wereld van de mythologie en het frist hij het geheugen op van anderen die er het fijne niet meer van weten. In Op naar de Olympos! bracht Van Dolen de bekendste en mooiste verhalen uit de Griekse mythologie bij elkaar voor jonge toehoorders en beginnende lezers. Al die prachtige verhalen over goden en helden, over mensen en monsters worden met veel vuur naverteld. De belangrijkste goden en godinnen, de bekendste sagen en familiedrama’s, ontroerende liefdesgeschiedenissen en grootse daden van stoere Griekse helden komen aan bod. Een selectie van de verhalen is door Hein van Dolen voorgelezen op de bijbehorende cd. De illustraties bij de verhalen zijn van Louis van Geijn. In deze mooie cadeau-editie van Vrouwen die lezen zijn gevaarlijk staan de fraaiste schilderijen en foto’s van lezende vrouwen. Waarom lezen de vrouwen en in welke boeken zijn ze verdiept? Het boek bevat onder andere portretten van Michelangelo’s reusachtige lezende Sybille, Vermeers brieflezende meisje en Eve Arnolds beroemde foto van Marilyn Monroe die verdiept is in Ulysses. Het boek geeft ook uitleg over de kunstenaar van het portret en de tijd waarin het werk tot stand kwam. IMME DROS (VERTALING) – ILIAS UITGEVER VAN OORSCHOT € 34,95 EN IMME DROS – GRIEKSE MYTHEN UITGEVER QUERIDO € 17,50 PIETER STEINZ – LEZEN MET ALS, LITERATUUR ALS LEVENSBEHOEFTE UITGEVER NIEUW AMSTERDAM € 19,99 Literatuurliefhebber Pieter Steinz kreeg in de zomer van 2013 te horen dat hij ALS had en dat de kwaliteit van zijn leven snel zou afnemen. Een half jaar later begon hij in NRC een weekboek waarin hij het verloop van zijn ziekte verbond met de boeken die hij las of herlas. Kafka, Dickens, Reve, Shakespeare, Szymborska en vijftig andere schrijvers werden zijn reisgenoten. In Lezen met ALS beschrijft Steinz even direct als humoristisch zijn lichamelijke aftakeling en de daarbij behorende gang door de medische instituties. Klassieken als De graaf van Montecristo, Het Bureau, Oblomov, De toverberg en Herinneringen van Hadrianus zijn het uitgangspunt voor bespiegelingen over onmacht, afscheid, berusting, pijn en ook over de mooie dingen die een dodelijke ziekte met zich meebrengt. Lezen met ALS is niet alleen een ontroerende kroniek van een aangekondigde dood, maar ook een onverwachte kijk op de wereldliteratuur. Een boek over de troost van het lezen, geïllustreerd met geestige en tot nadenken stemmende tekeningen van Hayo de Reijger. JAMES W.P. CAMPBELL EN WILL PRYCE - DE BIBLIOTHEEK – HOOGTEPUNTEN UIT DE WERELDGESCHIEDENIS UITGEVER THOTH € 49,95 Fragment 103 Rondwandeling met gids in Arboretum De Dreijen Wandelen door de botanische tuin De Dreijen is een ware belevenis! Telkens ontwaar je nieuwe doorkijkjes met prachtige bomen, struiken en bloemen. Beter kijkend verbaas je je over de wonderlijke wereld van het plantenleven. Wat te denken van een boombast vol met bosjes lange stekels, zoals je die van cactussen kent? Of een boom vol witte ‘zakdoekjes’, die bloemen blijken te zijn? Arboretum De Dreijen heeft dan ook al een lange bestaansgeschiedenis. De aanleg in 1895 was een initiatief van de Rijkslandbouwschool, een voorloper van wat nu Wageningen University is. Leonard Springer, een van de bekendste landschaps- en tuinarchitecten van zijn tijd, en een groot kenner van bomen en heesters, kreeg de opdracht voor de aanleg. Hij liet zich inspireren door de toenmalige Engelse landschapsarchitectuur wat nog steeds herkenbaar is: kronkelpaden tussen de gazons, borders met hortensia’s, en een fraaie rotstuin met vijver. Ook het in 2013 aangelegde Pinetum is in deze stijl ontworpen. Met een van onze tuinmannen, die al meer dan 30 jaar verbonden is aan Arboretum De Dreijen, krijgt u een rondleiding langs de parels van het arboretum. U ziet bijzondere bomen en struiken die hier soms al meer dan honderd jaar staan! De rondleiding wordt gehouden op donderdag, in de even weken van het jaar, van 13.30 – 15.00 uur. Kosten bedragen € 5,- p.p. MATILDA Misschien wel het leukste kinderboek over lezen is Matilda van Roald Dahl. Het boek is een klassieker die nog steeds nieuwe generaties kan bekoren. Matilda is een gevoelig en intelligent meisje. Toen ze anderhalf was kon ze praten als een volwassene, ze las toen ze drie was en voor ze vijf was las ze boeken van wereldberoemde schrijvers als Dickens, Hemingway, Kipling en Steinbeck. Haar ouders en schooljuf Bulstronk vinden haar maar lastig en behandelen haar slecht. Maar dan bedenkt Matilda een plan… KAIROS Fragment 104 ROALD DAHL – MATILDA UITGEVER DE FONTEIN € 15,99 Kairos – Een nieuwe bevlogenheid verscheen in 2014 en vond sindsdien de weg naar een groot publiek. Na haar eerdere essaybundel Stil de tijd, waarin Joke Hermsen rust en aandacht noemt als belangrijke voorwaarden voor creativiteit en helder nadenken, houdt ze in Kairos een hartstochtelijk pleidooi voor een andere, meer bevlogen tijd. We kennen Chronos als de lineaire, meetbare tijd, maar we zijn Kairos als ‘de god van het geschikte ogenblik’ vergeten. Toch kan juist deze tijdervaring ons onverwachte kansen en inzichten bieden. Hermsen vindt Kairos terug in het werk van o.a. Nietzsche, Arendt, Bloch, Benjamin en Heidegger en verbindt deze aan begrippen als enthousiasme, inspiratie, empathie en bezieling. Deze essays over filosofie, kunst, cultuur en onderwijs ontvouwen nieuwe manieren van hoopvol denken, die ons kunnen inspireren een uitweg uit de crisis te vinden en veranderingen op gang te brengen. JOKE HERMSEN – KAIROS – EEN NIEUWE BEVLOGENHEID UITGEVER ARBEIDERSPERS € 12,50 Fragment 105 Opening tentoonstelling op zondag 5 juni JEROEN MEIJS Te zien tot en met zondag 22 januari 2017 Jeroen Meijs heeft een boodschap met zijn werk: “Een van de belangrijkste dingen in de maatschappij is de kunst. Ik ga ervan uit dat mensen heel veel missen. Wat dat betreft heb ik een somber wereldbeeld. Als we opgroeien kunnen er maar een paar kwaliteiten tot ontwikkeling komen: kwaliteiten waaraan de materialistische maatschappij appelleert. In kunst worden dingen aangesproken die je je in het gewone leven niet bewust bent. Met mijn beelden wil ik mensen raken waardoor ze, al is het maar voor even, een vollediger mens worden.” Fragment 106 Jeroen Meijs omschrijft zijn werk als het verlangen om verder dan het ‘wetende zien’ door te dringen tot de betoverde wereld van de onderdrukte zintuiglijke ervaring. Het is een zoeken naar het schijnbaar onbekende binnen het herkenbare. Kennis dient volgens Jeroen Meijs losgelaten te worden om zonder ‘het weten’ te kunnen kijken. De consistentie van het oeuvre van Jeroen Meijs zit dan ook in zijn denkbeelden. Vanuit deze denkbeelden benadert hij het maken van beelden iedere keer op een nieuwe manier. Ancient Modernism is een beeld waarmee gerefereerd wordt aan het begin van alles. “Ik heb al jaren een fascinatie voor de oertijd en vraag me af wat er nog over is van die tijd in de moderne mens. Ik denk dat er iets universeels is blijven hangen, een herinnering. Als ik aan de oertijd denk komt het beeld van een slagtand van een mammoet bij me op. En eigenlijk was ik al met een slagtand begonnen voordat ik wist wat ik ermee wilde. De mammoet is het Jeroen Meijs • LeSoleil, 2015, linden- en beukenhout, 250 x 210 x 125 cm symbool van de oertijd en de peer, een lamp, verbeeldt hoe we nu in een geïndustrialiseerde samenleving leven. Ik ben geen vooruitgangsdenker, ik geloof in veranderingen, maar niet in een kwalitatieve verbetering van de mensheid. Het is een mysterie waar het echt om gaat in het leven. De belangrijkste dingen zullen we nooit te weten komen.” Fragment “Bij het maken van beelden voel ik intuïtief steeds beter hoe het moet en hoe ik het wil hebben. Denken functioneert daarbij als een controlemiddel. Sommige beelden zijn technisch verschrikkelijk moeilijk om te maken. Ik heb er bijvoorbeeld wel twee jaar over gedaan om Brainstorm te maken. Nadat ik het blokje voor blokje heb opgebouwd heb ik nog veel veranderd. Het beeld confronteerde me met mijzelf, ik droomde zelfs dat mijn hoofd uit blokjes bestond. Af en toe moest ik het wegzetten. Het was of de blokjes pijn gingen doen in mijn eigen hoofd. In die zin is het een zelfportret.” “Het maken van beelden brengt wel een spanning met zich mee, van het begin tot het einde moet je het allemaal uit jezelf halen. Dat vereist discipline. Ik ben weleens jaloers op iemand die een kantoorbaan heeft, die hoeft er niet over na te denken hoe laat hij ‘s morgens naar zijn werk zal gaan en wat hij daar moet doen. Maar het komt ook voor dat ik door de beelden wordt geleefd, en dat ze roepen: maak me! Dan denk ik, dit beeld moet er komen, niemand anders op deze aarde zal dit anders maken. Ik denk dat het belangrijk is wat ik doe.” 107 BEELDENGALERIJ HET DEPOT De activiteiten van Stichting Het Depot worden mogelijk gemaakt door Stichting Utopa. De doelstelling van Stichting Utopa is het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Zie ook www.utopa-academie.nl. STICHTING HET DEPOT Stichting Het Depot ondersteunt beeldhouwers van torsen en fragmenten, waarbij de ontplooiingskans van de kunstenaar centraal staat. Beeldengalerij Het Depot is een particulier initiatief van Stichting Het Depot, op een particulier terrein. De toegang is gratis. Het gebouw is geheel rolstoeltoegankelijk. Zie ook www.hetdepot.nl. Fragment 108 ACTIVITEITEN Stichting Het Depot ontwikkelt onder meer de volgende activiteiten: •Tentoonstellingen van hedendaagse beeldhouwkunst van torsen en fragmenten •Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg, Villa Hinkeloord •Educatieve rondleidingen •Lezingen en symposia •Het aankopen van werk van hedendaagse beeldhouwers •Het geven van opdrachten aan beeldhouwers •Het uitgeven van monografieën van beeldhouwers •Het verstrekken van beurzen aan beeldhouwers •Het uitgeven van het tijdschrift Fragment •Kinderatelier Villa Vleermuis: educatieve programma’s over beeldhouwkunst en natuur •Restaurant Linnaeus, gevestigd in Beeldengalerij Het Depot •Tentoonstellingen over Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord 1 3 2 4 LOCATIES Beeldengalerij Het Depot is gevestigd op drie locaties, met elkaar verbonden door Arboretum De Dreijen en Arboretum Hinkeloord. Ook deze arboreta horen bij Het Depot. Beeldengalerij Het Depot Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen •Wisselende tentoonstellingen •Tentoonstellingen over de arboreta •Lezingen en symposia •Winkel •Restaurant Linnaeus OPENINGSTIJDEN BEELDENGALERIJ HET DEPOT Beeldengalerij Het Depot is geopend van donderdag tot en met zondag, van 11.00 tot 17.00 uur. Tevens is Beeldengalerij Het Depot geopend op eerste en tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag en op eerste en tweede Pinksterdag. Gesloten op Koningsdag en op 5 mei. Rond kerst is Beeldengalerij Het Depot een aantal dagen gesloten. Raadpleeg onze website. OPENINGSTIJDEN ARBORETA Arboretum De Dreijen (ingangen aan de Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord) en Arboretum Hinkeloord (ingang bij Villa Hinkeloord) zijn dagelijks geopend van 10.00 tot 17.00 uur. Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64, 6703 BV Wageningen •Permanente tentoonstelling van het werk van Eja Siepman van den Berg •Wisselende solotentoonstellingen RONDLEIDINGEN EN GROEPSBEZOEKEN Rondleidingen worden gegeven op donderdag en vrijdag om 11.30 uur en duren circa 60 minuten. De maximale groepsgrootte voor rondleidingen is 20 personen voor Beeldengalerij Het Depot en 15 personen voor Villa Hinkeloord. Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4, 6703 BD Wageningen •Educatiecentrum voor beeldhouwkunst en natuur •Alleen geopend voor scholen, na overleg Individueel aanmelden voor een rondleiding is ook mogelijk. CONTACT T 0031 (0)317 467 720 F 0031 (0)317 467 738 E [email protected] I www.hetdepot.nl De kosten voor een rondleiding bedragen € 5,- per persoon. Reserveren voor een rondleiding of groepsbezoek per telefoon of e-mail is noodzakelijk. Dit geldt voor Beeldengalerij Het Depot, Villa Hinkeloord en Restaurant Linnaeus. Rondleidingen voor blinden, slechtzienden, en/of rolstoelgebruikers zijn zowel individueel als in groepjes van maximaal 4 personen mogelijk. Per persoon is één begeleider en/of blindengeleidehond toegestaan. De kosten bedragen € 5,- per persoon. HUISREGELS Jassen en tassen dient u op te bergen in onze garderobe of in een kluisje. Niet toegestaan: •Honden of andere huisdieren, met uitzondering van blindengeleidehonden, in de vestigingen van Het Depot en in de arboreta. • Roken in alle vestigingen van Het Depot. • Gebruik van mobiele telefoon. • Het nuttigen van zelf meegebrachte consumpties. • Fotograferen voor commercieel gebruik. FRAGMENT Fragment is een uitgave van Het Depot voor haar bezoekers. Wanneer u bij uw bezoek aan Het Depot uw contactgegevens opgeeft en ons meest recente nummer van Fragment koopt, krijgt u toekomstige nummers van Fragment gratis toegezonden. Losse nummers € 7,50. WINKEL & UITGAVEN VAN HET DEPOT Bij verschillende artikelen in Fragment ziet u een afbeelding van een catalogus, een monografie of een andere uitgave van Beeldengalerij Het Depot. U kunt deze uitgaven in de winkel van Het Depot verkrijgen. Wanneer u een boek via een bank­over­schrijving bestelt, dient u het vaste bedrag van € 3,- voor de verzendkosten bij uw bestelling op te tellen. Nadat het totaalbedrag is ontvangen wordt het boek naar het adres van de overschrijving toegestuurd. Op onze website vindt u bij alle titels de nodige gegevens, zoals ISBN en prijs. Zie www.hetdepot.nl. Het rekeningnummer is NL24INGB0653347065 (ten name van Het Depot, Wageningen). Vergeet u niet bij de betaling de titel of het artikelnummer en uw adresgegevens te vermelden! RESTAURANT LINNAEUS Restaurant Linnaeus, het restaurant van Beeldengalerij Het Depot, is een eerlijke keuken in een heerlijke omgeving. Kunst, natuur en gastronomie zijn op één plek binnen handbereik. Alle verdere informatie over openingstijden en reserveringen voor Restaurant Linnaeus vindt u op onze website onder de knop ‘Restaurant’. A12 Ede / Utrecht 1 Beeldengalerij Het Depot / Parkeerplaats hoofdingang Arboretumlaan 4 2 Het Depot locatie Kinderatelier Villa Vleermuis Arboretumlaan 4 3 Het Depot locatie Villa Hinkeloord Generaal Foulkesweg 64 4 Arboretum De Dreijen Ingangen Arboretumlaan 4 en tegenover Villa Hinkeloord Parkeerplaats Dreijenlaan N781 Rhenen Lawickse Allee Ritzema Bosweg 2 Arboretumlaan 5 1 4 Generaal Foulkesweg 3 Dreijenlaan Diedenweg N225 N225 Arnhem A50 Fragment 109 STICHTING UTOPA Het ontstaan De Stichting Utopa ontleent haar naam aan de Topa-Groep. Een groep ondernemingen die werkzaam is op het gebied van transportverpakken, met accenten op handel, productie, technologie, onderzoek en nascholing. De stichting werd in 1988 opgericht en bezit vanaf dat jaar alle aandelen van de Topa-Groep. De inkomsten van de stichting bestaan onder andere uit de dividenden die de stichting op dit aandelenbezit ontvangt. Hoezeer de Stichting Utopa en de Topa-Groep door de eigendomsverhouding ook met elkaar zijn verbonden, de commerciële zeggenschap over de Topa-Groep berust niet bij de stichting. De samenhang tussen de Stichting Utopa en de TopaGroep is als bij een munt: twee zijden die elkaar niet zien maar toch bij elkaar horen. Twee verschillende gezichten die samen een eenheid vormen. Een visie De belangrijkste beweegreden van de toenmalige eigenaar van de Topa-Groep, Loek Dijkman, om zijn bezit in de Stichting Utopa onder te brengen was zijn visie dat de onderneming een rol in haar omgeving vervult die verder gaat dan het verschaffen van werk en het maken van winst. De gedachte hierbij is dat de onderneming haar “overwinst” niet aan aandeelhouders uitkeert maar aan haar omgeving waaraan zij haar bestaansrecht ontleent. De winst wordt aangewend voor het algemeen nut. De geschiedenis herhaalt zich Fragment 110 maar plaatst daardoor andere in de schaduw. De stichting stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het compenseren van deze onevenwichtigheden. Omdat de waarden die de samenleving benadrukt aan periodieke veranderingen onderhevig zijn, actualiseert de stichting haar aandachtsgebieden voortdurend. De geschiedenis leert dat bij het nemen van beslissingen economische argumenten vaak de doorslag geven. Achteraf blijkt dat die argumenten soms eenzijdig, discutabel of zelfs onjuist zijn. De stichting wil met de haar ter beschikking staande middelen deze een-zijdige waardebeoordeling enigszins compenseren en als katalysator fungeren in een beoogd veranderingsproces. Tegelijkertijd wil de stichting de betrekkelijkheid van ons tegenwoordige bestel benadrukken zonder direct een beter (utopisch) alternatief voorhanden te hebben. Een utopie De naam van de Stichting Utopa past wonderwel binnen de Topa-Groep. Deze naam roept natuurlijk ook associaties op met Utopia, het in 1516 door Thomas More gepubliceerde boek waarin hij een volmaakt gelukkige staat beschreef. Een utopie...... Na Thomas More volgden er nog vele utopisten, ook in Nederland. Ondanks de verschillen van inhoud hadden alle utopieën door de eeuwen heen betrekking op de relatie van de mens tot zijn omgeving, op de verhouding van mens tot mens, van de mens tot de natuur en van de mens tot zijn werk. In het perspectief van deze verhoudingen is de Stichting Utopa werkzaam waarbij het historisch besef steeds een terugkerend element is. De constructie om het vermogen van een onderneming in een stichting onder te brengen, alsmede het idee dat er aan ten grondslag ligt, is niet nieuw. Al in 1889 richtte Ernst Abbe in Duitsland in Jena de Carl Zeiss Stiftung op. Voor Abbe gold zijn persoonlijke overtuiging dat “ondernemingseigendom aan strengere ethische maatstaven dient te voldoen en als openbaar goed wordt behandeld, voor zover dat uitgaat boven de maatstaf van een passend loon voor werk”. In ons eigen land bestonden rond 1900 utopische bewegingen rond Frederik van Eeden en Nescio. Bij de Van Leer-Groep, eveneens een ver-pakkings­bedrijf, werd in 1972 het onder­nemingsvermogen ten behoeve van ideële doeleinden in een stichting ondergebracht. Aandachtsgebieden Statutaire doelstelling Het Orgelpark, Amsterdam www.orgelpark.nl De statutaire doelstelling van de Stichting Utopa is: Het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. Onze samen­­leving legt zwaar de nadruk op bepaalde waarden, Binnen verschillende aandachtsgebieden wordt door de stichting voortdurend een segment gekozen dat extra aandacht en ondersteuning behoeft. Waar mogelijk ondersteunt de stichting educatieve activiteiten die een verband hebben met de geselecteerde aandachtsgebieden. Stichting Utopa, Leiden www.stichtingutopa.nl Beeldengalerij Het Depot, Wageningen www.hetdepot.nl Het Weeshuis - Kinderrechtenhuis, Leiden www.utopa-weeshuis.nl Fragment 111