Basisstof 7: Het hormoonstelsel Basisstof 8: Het zenuwstelsel Basisstof 9: Zenuwcellen Stoffen die de werking van weefsels en organen regelen die er gevoelig voor zijn. Van invloed op o.a. stofwisseling, voortplanting, groei en ontwikkeling. Bestaat uit hormoonklieren die hormonen produceren. Veel hormoonklieren hebben geen afvoerbuis; de hormonen worden afgegeven aan het bloed. Ligging van de belangrijkste hormoonklieren: - Hypofyse: onder tegen de hersenen aan, in het midden. - Schildklier: in de hals, voor het strottenhoofd - Eilandjes van Langerhans: in de alvleesklier - Bijnieren: als kapjes op de nieren - Eierstokken: in de buikholte - Teelballen: in de balzak Eilandjes van Langerhans maken insuline en glucagon Deze hormonen reguleren de suikerspiegel - glucosegehalte wordt +/- constant gehouden Hoog glucosegehalte -> productie insuline -> opname glucose in spier- en vetcellen -> suikerspiegel daalt Laag glucosegehalte -> productie glucagon -> opgeslagen suikers komen vrij -> suikerspiegel stijgt. Suikerziekte (diabetes): er wordt te weinig insuline gevormd -> suikerspiegel wordt te hoog. - Glucose wordt uitgescheiden met de urine De schildklier maakt o.a. een hormoon dat de groei en de stofwisseling stimuleert. Cretinisme: Aangeboren schildklierafwijking -> te weinig schildklierhormonen. Gevolgen zijn o.a. dwerggroei en ernstige achterstand in de mentale ontwikkeling. Basisstof 8: Het Zenuwstelsel Hersenen, ruggenmerg en alle zenuwen samen vormen het zenuwstelsel. Bouw van een zenuwcel: - Cellichaam met celkern - Uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden. - Uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden. Zenuw: een bundel uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een stevige, beschermende laag. - Elke uitloper is omgeven door een isolerend laagje. Zenuwen verbinden alle delen van het lichaam met het centrale zenuwstelsel. - Delen van het hoofd en hals zijn via zenuwen met de hersenen verbonden. - Delen van romp en ledematen zijn via zenuwen met het ruggenmerg verbonden. Zintuigcel ontvangt prikkel -> impuls naar de hersenen -> hersenen verwerken de informatie -> impuls terug naar de spieren/klieren/organen die moeten reageren. Hier gaat tijd overheen, dit noem je de reactie tijd. Normale reactietijd +/- o.2 seconden In het verkeer: +/- 1.0 seconden Reactietijd kan beïnvloed worden door bijv. voeding, drugs, alcohol, slaap, enz. Basisstof 8: Zenuwecellen Gevoelszenuwcellen Bewegingszenuwcellen Schakelcellen Geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. - Cellichaam vlakbij het centrale zenuwstelsel - één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam geleidt. Geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren. - Cellichaam ligt IN het centrale zenuwstelsel - één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. Geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Verbinden de uitlopers van gevoelszenuwcellen met de uitlopers van bewegingszenuwcellen. Liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel. Onderling verbonden door middel van uitlopers.