de awbz in nederland

advertisement
4011823_Cover_Zorgthermometer:4504763-Cover_Zorgthermometer
DE AWBZ
05-02-2009
IN
12:32
Pagina 1
NEDERLAND
Zorgthermometer, winter 2009
Drs. T. (Tijs) van Gorp
Drs. H.R (Hazel) Hull
Drs. E.C. (Edo) Wilcke
4011823_Cover_Zorgthermometer:4504763-Cover_Zorgthermometer
Vektis
Vektis is het informatiecentrum voor de zorgverzekeringsbranche en richt zich zowel op de
branche als op individuele verzekeraars. Het
levert producten en diensten op het terrein van
ICT, standaarden en statistiek & actuariaat.
Vektis is een relatief jong bedrijf met
professionals die kennis hebben van de zorg en
zorgverzekeringen en expertise op het gebied
van statistiek, onderzoek, informatieanalyse,
standaardisatie en ICT.
Onze informatiediensten ondersteunen zowel
het belang van de branche in zijn geheel als het
belang van de zorgverzekeraars individueel.
Voor meer informatie, kijk op www.vektis.nl.
05-02-2009
12:32
Pagina 2
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 1
Voorwoord
Voor u ligt een nieuwe uitgave van de Zorgthermometer. Deze special heeft als onderwerp ’de
AWBZ in Nederland’. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is een volksverzekering
voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s.
In haar brief aan de Tweede Kamer over de toekomst van de AWBZ stelt staatssecretaris
Bussemaker dat “de zorg voor kwetsbare mensen een graadmeter is voor de kwaliteit van de
samenleving”. Veel mensen zullen het met haar eens zijn. In Nederland wordt de zorg voor langdurig zieken, ouderen en gehandicapten voor een belangrijk deel vanuit de AWBZ gefinancierd.
Zo’n 800.000 mensen maken in Nederland gebruik van AWBZ-zorg. Het gaat daarbij in veel
gevallen om hulpbehoevende mensen wiens leven er zonder de AWBZ heel anders uit zou hebben gezien.
De kosten van de AWBZ zijn in de loop der jaren sterk gestegen en de verwachting is dat deze
kosten bij ongewijzigd beleid nog veel verder zullen stijgen. De gemiddelde Nederlander lijkt
precies te weten wat hij of zij kwijt is aan premie voor de basisverzekering en aanvullende
verzekering. Opmerkelijk is echter dat de meeste mensen ontgaat dat men daarnaast gemiddeld
ook nog eens circa € 300,- per maand kwijt is aan AWBZ-premie.
Het kabinet wil de groei van de kosten en het oneigenlijk gebruik van de AWBZ terugdringen.
De kosten zijn de afgelopen tien jaar bijna verdubbeld en zonder ingrijpen zullen die kosten
alleen maar verder stijgen. Er zijn de afgelopen jaren veel maatregelen genomen om de
AWBZ-zorg meer vraaggericht te maken en om de kostenstijging in de hand te houden.
Door al deze wijzigingen en moderniseringsslagen is de regelgeving omtrent de AWBZ complex
en bureaucratisch geworden. De roep om een grondige herziening klinkt dan ook steeds luider.
Wij willen met deze Zorgthermometer het belang van de zorg voor langdurig zieken, ouderen en
gehandicapten onderstrepen. Dit doen wij door inzicht te geven in het aantal mensen dat
gebruikmaakt van AWBZ-zorg en het type zorg dat deze mensen krijgen. Daarnaast geven wij
een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de AWBZ waarbij we ook interessante uitstapjes maken naar het verleden en naar de toekomst. Ook besteden wij aandacht aan de mogelijkheden die ons AWBZ-informatiesysteem (AIS) biedt om te voorzien in de behoefte aan stuurinformatie binnen de AWBZ.
Wij hopen dat u deze uitgave van de Zorgthermometer met veel plezier en interesse zult lezen.
Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben over deze publicatie, dan horen wij het graag.
Dr. A. (Anne) de Boo
Manager Onderzoek & Actuariaat
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
1
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 2
Inhoudsopgave
2
Voorwoord
1
Waarom een Zorgthermometer over de AWBZ?
3
Enkele kengetallen over de AWBZ
4
Wat is de AWBZ?
Geschiedenis van de AWBZ
Hoe werkt de AWBZ?
7
7
9
Ontwikkelingen binnen de AWBZ
Inleiding
Aantal geïndiceerde cliënten
Indicatiebesluiten
Aantallen functies
Pakketmaatregelen
Ontwikkelingen in het persoonsgebonden budget
18
18
18
20
21
22
25
De AWBZ in de toekomst
Advies CVZ (2004)
IBO-rapport (2006)
Advies RVZ (2008)
SER-advies (2008)
Reactie van het kabinet op het SER-advies (2008)
28
28
28
28
28
29
Geraadpleegde bronnen
32
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 3
Waarom een Zorgthermometer over de AWBZ?
Er is veel te doen rondom de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ heeft veel
goeds gebracht, zoals een beter leven voor gehandicapten en een professionalisering van de zorg. Dit
kost veel geld en daarom is het betaalbaar houden van de AWBZ een belangrijk onderwerp.
Aanvankelijk kwam men alleen voor AWBZ-zorg in aanmerking in het geval men langdurige intramurale zorg nodig had, met opname in bijvoorbeeld een verpleeghuis. Maar in de loop van haar veertigjarig bestaan is de AWBZ behoorlijk uitgebreid en van karakter veranderd. De kosten zijn in de loop
der jaren sterk gestegen en de verwachting is dat deze bij ongewijzigd beleid nog veel verder zullen
stijgen.
De laatste jaren is er een aantal belangrijke moderniseringsslagen gemaakt om de AWBZ aan te passen
aan veranderende maatschappelijke trends. In plaats van het aanbod door de zorgverlener is de vraag
naar zorg vanuit de patiënt meer centraal komen te staan. Hierdoor werd het aanbod van zorg beter
afgestemd op de vraag van verzekerden. Een onbedoeld bijeffect was echter dat meer mensen een
beroep konden doen op de AWBZ. Een belangrijke maatregel om de groei enigszins tegen te gaan, is
de overheveling van een deel van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) naar de Zorgverzekeringswet
(Zvw) en van huishoudelijke zorg naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit met de
verwachting dat deze vormen van zorg binnen de Wmo en Zvw efficiënter en tegen een lagere kostprijs georganiseerd kunnen worden. Op langere termijn zijn deze maatregelen echter niet voldoende
om de kostenstijging van de AWBZ in de hand te houden.
Door alle wijzigingen en moderniseringsslagen is de regelgeving omtrent de AWBZ almaar complexer
en meer bureaucratisch geworden. De roep om een grondige herziening klinkt dan ook steeds luider.
Diverse organisaties, zoals de Sociaal Economische Raad (SER), de Raad voor Volksgezondheid & Zorg
(RVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), hebben al geadviseerd om de AWBZ ingrijpend te veranderen omdat het stelsel ‘op springen’ staat. Voor Vektis voldoende reden om een Zorgthermometer
te wijden aan dit thema. De AWBZ is een boeiend beleidsterrein en dat zal het in de komende jaren
ook zeker blijven.
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
3
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 4
Enkele kengetallen over de AWBZ
De AWBZ is een verplichte collectieve verzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico's die niet onder de zorgverzekeringen vallen. Dit omdat de medische kosten hiervan voor verreweg
de meeste mensen niet of nauwelijks op te brengen zijn. Voorbeelden van kosten die onder de AWBZ
vallen, zijn de kosten van langdurige opname in een ziekenhuis of een inrichting. Samen met de
Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (Anw) en de Algemene
Kinderbijslagwet (AKW) behoort de AWBZ tot de vier volksverzekeringen die Nederland telt. Iedere
ingezetene is van rechtswege voor deze zaken verzekerd.
In principe heeft iedere Nederlander recht op de AWBZ. Daarnaast hebben mensen die geen
Nederlander zijn maar wel in Nederland werken en loonbelasting betalen, als zelfstandig ondernemer
in Nederland werken en mensen die in Nederland een basisverzekering hebben maar in een ander
EU-land werken recht op de AWBZ.
In Nederland maken ongeveer 800.000 mensen gebruik van de AWBZ. Dit is circa 5% van de
Nederlanders. Van deze groep heeft 77% een AWBZ-indicatie1 voor de duur van één jaar of meer.
Meer dan de helft van de AWBZ-populatie is ouder dan 65 jaar.
35
30
25
20
15
AWBZ
2e en 3e compartiment
10
5
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
0
Figuur 1 Ontwikkeling schadelast AWBZ (exclusief subsidies) en de Zvw plus aanvullende
verzekering, in miljarden euro’s (bron: Vektis)
1
4
Als iemand hulp nodig heeft op het gebied van verzorging of verpleging kan hij of zij een indicatie voor
AWBZ-zorg aanvragen bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Verderop in deze Zorgthermometer wordt
hier uitgebreid op ingegaan.
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 5
In 2007 is er in totaal 23 miljard euro uitgegeven aan AWBZ-zorg. Zoals te zien is in figuur 1 zijn de
kosten van de AWBZ in de loop der jaren flink toegenomen. In totaal maakte de AWBZ in 2007 43%
uit van de totale nettolasten van de zorgverzekeraarsbranche (zie figuur 2).
Binnen de AWBZ is ‘verpleging en verzorging’ de grootste sector (55%), gevolgd door de gehandicaptenzorg (26%) en de langdurige geestelijke gezondheidszorg (8%). De overige 11% van de AWBZuitgaven bestaat voornamelijk uit persoonsgebonden budgetten (PGB’s).
Weinig mensen hebben inzicht in de hoogte van de premie die zij betalen voor de AWBZ2. Iemand met
een modaal inkomen betaalt maandelijks circa € 320,- aan AWBZ-premie. Iedere Nederlander met een
inkomen betaalt AWBZ-premie, ook mensen die onder de Algemene Ouderdomswet (AOW) of
Algemene Nabestaandenwet (Anw) vallen. De AWBZ-premie is een vast percentage van het inkomen.
In 2009 bedraagt deze 12,15% over het inkomen in de eerste twee belastingschijven. Zelfstandigen
betalen eenzelfde percentage via de aanslag inkomstenbelasting.
7%
AWBZ
43%
Zvw
Aanvullend
50%
Figuur 2 Nettolasten zorgverzekeraarsbranche in 2007, naar verzekeringswijze, in procenten
(bron: Vektis/CVZ)
2
D E
Bron: http://www.ad.nl/diagnose/2478197/AWBZpremie_vaak_ongemerkt_betaald.html.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
5
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
6
05-02-2009
17:50
Pagina 6
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 7
Wat is de AWBZ?
Geschiedenis van de AWBZ
Het begin
De AWBZ is ontstaan in 1968 met als doel “solidariteit in de bekostiging van langdurige onverzekerbare zorg”. Aanvankelijk kwam iemand alleen voor AWBZ-zorg in aanmerking in het geval hij of zij langdurige intramurale zorg nodig had, zoals verpleeghuiszorg of gehandicaptenzorg. In de loop der jaren
is de AWBZ echter behoorlijk uitgebreid en van karakter veranderd doordat er steeds meer andere vormen van zorg in ondergebracht werden.
Met het beschikbaar komen van steeds meer kwalitatief goede intramurale zorg, nam de vraag naar
AWBZ-zorg ook toe. Begin jaren zeventig werd duidelijk dat er te veel werd uitgegeven aan de AWBZ
en dat de kosten moesten worden beheerst. Toch werd nog steeds ieder jaar meer uitgegeven dan dat
er binnenkwam. Om de kosten van de AWBZ in de hand te houden, werden er maatregelen genomen
om goedkopere extramurale zorg (zorg zonder opname in een instelling) te ontwikkelen. Door dure
intramurale zorg voor een deel te vervangen door goedkopere extramurale zorg, werd tevens de integratie van gehandicapten en chronisch zieken in de maatschappij bevorderd.
De jaren tachtig
In 1980 werd de AWBZ aanzienlijk uitgebreid doordat het gehele kruiswerk3 onder de AWBZ werd
gebracht. Vanaf toen viel niet alleen de langdurige zorg maar ook de kortdurende wijkverpleging,
dieetadvisering en moederschapszorg (prenatale zorg en consultatiebureaus) onder de AWBZ. In 1982
werd ook de hulpverlening door het Riagg4 aan de AWBZ toegevoegd.
In 1987 stelde de door het kabinet-Lubbers II ingestelde commissie-Dekker voor om meer marktwerking in de gezondheidszorg te introduceren. De gezondheidszorg werd volgens de commissie te star
bevonden en de kosten waren onvoldoende beheersbaar. Het medicijn hiertegen is volgens de commissie-Dekker: “Kostenreductie door concurrerende aanbieders en verzekeraars, meer samenhang in
de zorg waardoor zorg op maat mogelijk wordt en de ontwikkeling van één basisverzekering”. Deze
basisverzekering zou door risicodragende, concurrerende ziektekostenverzekeraars moeten worden uitgevoerd met als doel meer flexibiliteit en zorg op maat.
Als basisverzekering had het kabinet-Lubbers II de AWBZ in gedachten. Door het in fasen overhevelen
van zorg vanuit de toenmalige Ziekenfondswet naar de AWBZ zou op den duur alleen de AWBZ overblijven. Tussen 1989 en 1992 werd onder staatssecretaris Simons onder meer psychiatrische zorg, hulpmiddelen, farmaceutische hulp, audiologische hulp, erfelijkheidsonderzoek en revalidatiezorg naar de
AWBZ overgeheveld. Maar uiteindelijk sneuvelde het plan-Simons op koopkrachtplaatjes en verzet van
diverse partijen uit de zorg en de politiek.
3
4
D E
Wijkverpleging en de gezinszorg, ofwel de gezinsverzorging.
Regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
7
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 8
De jaren negentig
Door alle maatregelen van de voorgaande jaren bleef er steeds minder over van het oorspronkelijke
karakter van de AWBZ als wet voor langdurig onverzekerbare zorg. Tijdens het kabinet-Kok I werd er
weer veel teruggedraaid. Het kabinet wilde niet verder gaan met de basisverzekering en hevelde - met
uitzondering van de psychiatrie - alle zorg die eerder vanuit de Ziekenfondswet naar de AWBZ was
overgeheveld weer terug naar de Ziekenfondswet. De AWBZ moest zich weer richten op de langdurige
en onverzekerbare zorg.
Door de toename van het aantal chronisch zieken en ouderen werd er steeds vaker een beroep op de
AWBZ gedaan. De starheid in het aanbod en het gebrek aan doelmatigheid en flexibiliteit van de
AWBZ-zorg werden in toenemende mate als problematisch ervaren. Door het verstrekken van persoonlijke subsidies probeerde het kabinet ‘zorg op maat’ te stimuleren. Ook kwam er meer behoefte
aan samenhang binnen de AWBZ. Het kabinet trachtte deze samenhang te verbeteren door in 1997 de
bejaardenoorden en de gezinszorg onder de AWBZ te brengen. In 1998 kwam de uitvoering van de
AWBZ in handen van zorgkantoren5, die door de gezamenlijke zorgverzekeraars in het leven werden
geroepen. Deze zelfstandig werkende kantoren werden opgericht met als doel de zorgvraag en het
zorgaanbod in een specifieke regio zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Na het jaar 2000
Vanaf 2003 vond er een belangrijke moderniseringsslag plaats om de AWBZ aan te passen aan veranderende maatschappelijke trends. In plaats van het aanbod van zorg kwam de zorgvraag van de
patiënt centraal te staan. Hierdoor werd een meer flexibel aanbod mogelijk gemaakt dat beter is afgestemd op de vraag van verzekerden. In plaats van een vast totaalpakket af te nemen, krijgt de verzekerde een combinatie van functies die op zijn of haar concrete zorgvraag is toegesneden. Helaas had
dit als onbedoeld bijeffect dat meer mensen een beroep konden doen op de AWBZ. Doordat het
onderscheid in zorg naar diverse doelgroepen werd opgeheven, konden ook andere cliënten dan lichamelijk gehandicapten, zoals bijvoorbeeld ouderen, een beroep doen op bijvoorbeeld begeleiding bij
bioscoopbezoek, hulp bij de administratie en hulp bij het boodschappen doen.
In 2007 is de Wmo ingevoerd. De Wmo is de wettelijke vertaling van het door het kabinet-Balkenende II
ontwikkelde beleid om meer maatschappelijke ondersteuning bij de gemeenten neer te leggen, omdat
gemeenten bij uitstek geschikt zijn om voorzieningen te ontwikkelen die afgestemd zijn op lokale
omstandigheden. Als gevolg hiervan werd de functie ‘huishoudelijke verzorging’ overgeheveld naar de
Wmo.
Door al deze wijzigingen en moderniseringsslagen werd de regelgeving omtrent de AWBZ complex en
meer bureaucratisch. De afgelopen jaren is de roep om een grondige herziening van de AWBZ dan ook
steeds luider gaan klinken. In het hoofdstuk ’De AWBZ in de toekomst’ wordt hier verder op ingegaan.
5
8
Per regio voert een zorgkantoor namens alle zorgverzekeraars de hele AWBZ uit. De rol van het zorgkantoor
wordt verderop in deze Zorgthermometer toegelicht in de paragraaf ‘De rol van het zorgkantoor’.
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 9
Hoe werkt de AWBZ?
De AWBZ is een ‘naturaverzekering’. Dat houdt in dat de verzekeraar ervoor moet zorgen dat de zorg
waarop de verzekerde is aangewezen, voor hem of haar beschikbaar is. De zorg moet ook doelmatig
en kwalitatief verantwoord zijn. De verzekerde heeft aanspraak op zorg ten opzichte van zijn of haar
zorgverzekeraar [Artikel 6, lid 3, AWBZ] in casu het zorgkantoor, niet ten opzichte van de aanbieder.
De zorgaanbieder levert de zorg aan de verzekerde op basis van de overeenkomst tussen zorgaanbieder
en zorgkantoor. Als de verzekerde ontevreden is over de geleverde zorg, kan hij of zij het zorgkantoor
daarop aanspreken, uiteraard nadat overleg met de zorgaanbieder geen resultaat heeft opgeleverd.
De AWBZ kent twee leveringsvormen, te weten ‘zorg in natura’ (ZIN) en het persoonsgebonden budget (PGB). Beide leveringsvormen komen in deze Zorgthermometer aan bod.
Wanneer de cliënt zorg nodig heeft die onder de AWBZ valt, neemt hij of zij contact op met het
Centrum voor Indicatiestelling Zorg (CIZ) of Bureau Jeugdzorg (BJZ). De indicatiestelling voor de AWBZ
wordt sinds 2005 onafhankelijk van de zorgaanbieder uitgevoerd door het CIZ. Sinds de invoering van
de Wet op de Jeugdzorg in 2005 heeft ook het Bureau Jeugdzorg de bevoegdheid om een AWBZ-indicatie af te geven voor jeugdzorg die gefinancierd wordt vanuit de AWBZ. Het CIZ en BJZ zijn de poortwachters voor publiek gefinancierde AWBZ-zorg. Zij beoordelen of een persoon hiervoor in aanmerking
komt. Wanneer dit het geval is, geeft het CIZ of BJZ binnen zes weken een indicatiebesluit af. Dit indicatiebesluit heeft men nodig om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen. In het indicatiebesluit staat
op welke zorg de cliënt recht heeft, hoeveel zorg nodig is en voor hoe lang. Het indicatiebesluit heeft
een beperkte geldigheidsduur van maximaal vijf jaar. Wanneer er iets wijzigt in de zorgbehoefte van
een cliënt of wanneer een indicatiebesluit verloopt, kan de cliënt een herindicatie aanvragen. Zodra het
indicatiebesluit is afgegeven, eindigt het contact tussen het CIZ of BJZ en de cliënt.
De indicatiestelling
De Aanvraag
Wanneer een cliënt zorg uit de AWBZ nodig heeft, dan wendt hij of zij zich tot het CIZ in de regio.
De cliënt kan de aanvraag telefonisch of via een aanvraagformulier indienen. Door middel van het
telefonisch contact en/of het aanvraagformulier beoordeelt het CIZ de gezondheid en de woon- en
leefsituatie van de cliënt.
Het onderzoek
Het CIZ baseert de indicatie soms op de telefonische aanvraag en het ingevulde aanvraagformulier,
maar vaak stelt het CIZ nog aanvullende vragen of komt een medewerker van het CIZ op bezoek
bij de cliënt. Tijdens zo’n bezoek worden de woon- en leefomstandigheden van de cliënt geïnventariseerd.
Het indicatiebesluit
Wanneer het CIZ een goed beeld heeft van de aanvraag en de leef- en woonsituatie van de cliënt,
neemt het CIZ een indicatiebesluit. Dit indicatiebesluit wordt per brief naar de cliënt en het zorgkantoor gestuurd. Zie het volgende kader voor de inhoud van het indicatiebesluit.
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
9
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 10
Het indicatiebesluit
Het indicatiebesluit bevat twee soorten gegevens, te weten aanspraakgegevens en aanvullende
gegevens.
Aanspraakgegevens
Aanspraakgegevens zijn de onderdelen in het indicatiebesluit waar een cliënt zijn of haar recht op
zorg aan ontleent: de grondslag, de aard, de omvang en de duur van de benodigde zorg. De
grondslag vormt de voorwaarde waaraan de cliënt het recht op zorg ontleent; zonder grondslag is
er geen recht op AWBZ-zorg. De aard van de zorg wordt vastgelegd in functies, de omvang van
de zorg in klassen en de duur van de zorg wordt vastgelegd als periode waarbinnen het besluit als
geheel geldig is. Voor elke geïndiceerde functie wordt ook nog afzonderlijk aangegeven wat de
geldigheidsduur ervan is. De cliënt heeft recht op een geïndiceerde functie in de geïndiceerde klasse in de periode dat deze functie geldig is. Wanneer de cliënt een indicatie heeft voor langdurig
verblijf dan wordt de zorg niet aangegeven met functies en klassen. De zorg wordt dan uitgedrukt
in een zorgzwaartepakket (ZZP). Dit is een volledig pakket van zorg dat aansluit op de kenmerken
van de cliënt en het soort zorg dat er nodig is. Het bestaat uit een beschrijving van het type cliënt
(cliëntprofiel), het aantal uren benodigde zorg en een beschrijving van die zorg. Wanneer er iets
wijzigt in de situatie van de cliënt dat van invloed kan zijn op de aard, de omvang of de duur van
de geïndiceerde zorg, moet de cliënt een nieuwe indicatie aanvragen.
Aanvullende gegevens
Nadat het formele indicatiebesluit is genomen, verzamelt de indicatiesteller de volgende aanvullende
gegevens in het indicatiebesluit:
• De leveringsvoorwaarde.
• De leveringsvorm (de keuze voor persoonsgebonden budget of zorg in natura).
• De zorgaanbieder van voorkeur.
• Of de cliënt bemiddeling door het zorgkantoor wenst.
• Per functie de activiteiten.
• De relatiegegevens, zoals naam, geboortedatum, cliëntnummer indicatieorgaan, nummer relatie
en soort relatie, adresgegevens, partnergegevens, bijzondere communicatievormen, huisartsen,
zorgverzekeraar (UZOVI) en verzekerdennummer, omgevingsgegevens, score stoornis en beperkingen, ziektebeeld en storingsgegevens.
Deze aanvullende gegevens zijn ondersteunend in het proces van zorgtoewijzing en zorglevering.
Deze gegevens kunnen later in het proces door het zorgkantoor, in overleg met de cliënt en/of de
zorgaanbieder, worden gewijzigd. Het CIZ speelt hierin geen rol; het is de verantwoordelijkheid van
het zorgkantoor om hier invulling aan te geven. Wijzigingen in aanspraakgegevens leiden altijd tot
een nieuw indicatiebesluit. Wanneer alleen aanvullende gegevens wijzigen, leidt dat niet tot een
nieuw indicatiebesluit.
Wanneer het CIZ of het BJZ een indicatiebesluit heeft afgegeven, stuurt het CIZ of BJZ het indicatiebesluit naar het zorgkantoor in de regio dat zich namens de zorgverzekeraar bezighoudt met de uitvoering van de AWBZ. Elk zorgkantoor heeft een eigen regio als werkgebied waarin het de regie heeft
over de uitvoering van de AWBZ. Een belangrijke taak van het zorgkantoor is het toewijzen van zorg.
Het zorgkantoor maakt contractafspraken met zorgaanbieders en ziet erop toe dat een cliënt met een
indicatiebesluit op efficiënte wijze passende zorg krijgt aangeboden. Het zorgkantoor probeert dus de
zorgvraag en het zorgaanbod in de regio zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Verzekerden kunnen nadat ze een indicatiebesluit hebben ontvangen, kiezen of ze het inkopen van de AWBZ-zorg
overlaten aan het zorgkantoor (natura) of dat ze de zorg zelf willen inkopen via het persoonsgebonden
10
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 11
budget. Per regio voert een zorgkantoor namens alle zorgverzekeraars de hele AWBZ uit. De rol van
het zorgkantoor wordt verderop in deze Zorgthermometer uitgelicht.
AWBZ-zorg in natura
Indien de verzekerde kiest voor zorg in natura, kan hij of zij daarbij ook aangeven van welke zorgaanbieder hij of zij de zorg wil ontvangen (de voorkeursaanbieder). Indien de voorkeurszorgaanbieder de
zorg niet kan leveren omdat er geen plaats is of omdat de zorgaanbieder geen contractafspraken met
het zorgkantoor heeft, dan helpt het zorgkantoor de verzekerde met het vinden van een andere zorgaanbieder. Wanneer geen enkele zorgaanbieder in de regio de gevraagde zorg kan leveren, komt de
cliënt op een wachtlijst. Indien nodig zorgt het zorgkantoor ervoor dat er tijdelijk alternatieve zorg
wordt geboden ter overbrugging van deze periode. Een verzekerde die intramurale zorg nodig heeft
maar voor wie nog geen plaats beschikbaar is, kan bijvoorbeeld ter overbrugging zorg thuis ontvangen. Het zorgkantoor moet ervoor zorgen dat deze periode zo kort mogelijk duurt, zodat de verzekerde zo snel mogelijk de zorg ontvangt die op basis van het indicatiebesluit nodig is.
Ten behoeve van de toewijzing van de zorg aan een zorgaanbieder stuurt het zorgkantoor een zorgtoewijzingsbericht naar de zorgaanbieder. De zorgaanbieder neemt vervolgens contact op met de
verzekerde. De zorgaanbieder en de verzekerde maken samen afspraken over de te leveren zorg en
leggen dit vast in het zorgplan. Zorgaanbieders zijn verplicht om voor iedere verzekerde in zorg een
zorgplan op te stellen. Hierna kan er met de zorg gestart worden.
Voor een deel van de AWBZ moet een eigen bijdrage worden betaald. Aan deze eigen bijdrage zit een
plafond. Dit maximum is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Indien er sprake is van een eigen
bijdrage wordt deze geheven door het Centraal Administratie Kantoor (CAK)6 op basis van informatie
over de geleverde zorg. De gegevens op basis waarvan het CAK de eigen bijdrage bepaalt, zijn deels
afkomstig van het zorgkantoor (indien sprake van zorg met verblijf) en deels afkomstig van de
zorgaanbieder (indien sprake van zorg zonder verblijf). Daarnaast verzamelt het CAK nog inkomensgegevens bij de Belastingdienst. Het CAK brengt vervolgens de eigen bijdrage bij de cliënt in rekening.
Het hierboven beschreven proces wordt in figuur 3 schematisch weergegeven (bron: SER).
6
D E
Een andere taak van het CAK is de financiering van de AWBZ-instellingen. Het CAK maakt in opdracht van
het zorgkantoor geld over naar de AWBZ-instellingen. Daarnaast incasseert het CAK ook de eigen bijdragen
voor de Wmo en is het CAK verantwoordelijk voor de uitbetaling van de compensatie eigen risico in de Zorgverzekeringswet en de uitbetaling van de forfaitaire tegemoetkoming in het kader van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
11
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 12
8
CIZ
1
2
9
Zorgkantoor
Cliënt
CAK
Belastingdienst
3
7
4
5
10
6
Zorgaanbieder
1 Cliënt meldt zich bij CIZ voor indicatie.
2 Indicatie wordt doorgestuurd naar zorgkantoor. Cliënt kan hierbij voorkeurszorgaanbieder hebben
aangegeven.
3 Wanneer voorkeurszorgaanbieder geen plaats heeft, bemiddelt zorgkantoor in overleg met cliënt met andere
zorgaanbieder.
4 Zorgkantoor stuurt indicatie door naar zorgaanbieder.
5 Zorgaanbieder neemt contact op met cliënt, waarna zorg gestart kan worden.
6 Zorgaanbieder of zorgkantoor meldt cliënt bij CAK zodat eigen bijdrage berekend kan worden.
7 CAK vraagt bij de Belastingdienst inkomen op om definitieve eigen bijdrage te berekenen.
8 CAK brengt eigen bijdrage bij cliënt in rekening. Cliënt betaalt eigen bijdrage aan CAK.
9 Zorgkantoor geeft CAK opdracht zorgaanbieders te betalen op basis van de overeengekomen
productieafspraken.
10 CAK betaalt aan de zorgaanbieders.
Figuur 3 Proces AWBZ-zorg in natura (bron: SER)
Persoonsgebonden budget (PGB)
De verzekerde kan per functie kiezen of hij of zij gebruikmaakt van zorg in natura (ZIN) of een
persoonsgebonden budget (PGB). Als hij of zij ook verblijf geïndiceerd heeft gekregen, kan de
verzekerde ervoor kiezen voor de overige functies7 om voor gemiddeld twee dagen verblijf per
week een persoonsgebonden budget te nemen. Met het bedrag kan de verzekerde zelf zijn of
haar zorg inkopen. Iemand kan een PGB krijgen voor de functies huishoudelijke verzorging8, persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en - onder voorwaarden - voor tijdelijk verblijf.
Indien een verzekerde kiest voor een PGB meldt hij of zij zich bij het CIZ voor een indicatie. Het
indicatiebesluit wordt door het CIZ naar het zorgkantoor gestuurd. Het zorgkantoor bepaalt aan
de hand van de indicatie de hoogte van het persoonsgebonden budget en betaalt dit aan de verzekerde uit. Het bedrag dat door de zorgkantoren wordt uitbetaald, is gebaseerd op 75% van de
kosten van zorg in natura. De reden is de besparing op de overheadkosten die bij zorg in natura
aan de orde zijn.
7
De AWBZ gaat sinds april 2003 niet meer uit van het bestaande aanbod (bijvoorbeeld thuiszorg, verpleeghuis, verzorgingstehuis), maar van de zorg die iemand nodig heeft. De aanspraken zijn uitgedrukt in
‘functies’, zoals verblijf, verpleging, begeleiding en behandeling. In het volgende hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan.
8
Huishoudelijke verzorging is in 2007 overgeheveld naar de Wmo.
12
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 13
Nadat het zorgkantoor het budget heeft vastgesteld, vraagt het zorgkantoor aan het CAK de definitieve eigen bijdrage te berekenen. Om dit te kunnen doen, vraagt het CAK bij de Belastingdienst de
inkomensgegevens van de verzekerde op. Het zorgkantoor brengt de verzekerde op de hoogte van de
definitieve eigen bijdrage en eventueel vindt er dan nog een verrekening plaats. De verzekerde koopt
zelf de zorg in en betaalt deze. De verzekerde verantwoordt de bestedingen die hij of zij heeft gedaan
met het PGB aan het zorgkantoor.
Het risico voor de zorginkoop en van de betaling van de zorgkosten ligt bij de verzekerde. Hij of zij
bepaalt in onderhandeling met de zorgaanbieder zelf het aantal uren en de prijs. Ook is de verzekerde
verantwoordelijk voor het afsluiten van een contract met de zorgverlener en voor de administratieve
afhandeling en verantwoording daarvan. De verzekerde kan hierin ondersteund worden door een
bemiddelingsbureau of door een servicebureau van de Sociale Verzekeringsbank.
Zorgzwaartebekostiging in de AWBZ
Tot voor kort kregen AWBZ-instellingen een budget op basis van de beschikbare capaciteit (aantal
bedden). Vanaf 2009 is de hoogte van het budget afhankelijk van de hoeveelheid zorg die nodig is
voor de cliënten die in een instelling verblijven (zorgzwaarte). De hoogte hiervan is afhankelijk van een
aantal cliëntkenmerken en van de hoeveelheid zorg die een cliënt nodig heeft. In dit bekostigingssysteem ontvangen zorginstellingen voor cliënten die in een instelling verblijven een geldbedrag dat is
afgestemd op de zorgbehoefte van de cliënt, in plaats van een gemiddeld bedrag per bed. Het aanbodgerichte systeem wordt dus een meer prestatiegericht systeem. De zorgbehoefte van de cliënt
wordt uitgedrukt in een zorgzwaartepakket (ZZP). Dit is een volledig pakket van zorg dat aansluit op
de kenmerken van de cliënt en het soort zorg dat er nodig is. Het bestaat uit een beschrijving van het
type cliënt (cliëntprofiel), het aantal uren benodigde zorg en een beschrijving van die zorg.
De rol van het zorgkantoor
Zoals al eerder in deze Zorgthermometer naar voren komt, spelen de zorgkantoren sinds 1998 een
belangrijke rol in de uitvoering van de AWBZ. Zorgkantoren zijn zelfstandig werkende kantoren die
nauw gelieerd zijn aan de zorgverzekeraar in de regio. Het doel van het zorgkantoor is de zorgvraag
en het zorgaanbod in die specifieke regio zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
De missie van het zorgkantoor is: een klantgerichte, doelmatige, uniforme en concurrentievrije uitvoering van de AWBZ. Verzekerden dienen gelijke rechten te hebben. Zorg en hulpverlening dienen van
een hoog kwalitatief niveau te zijn. Het zorgkantoor dient deze uitgangspunten in de praktijk concreet
‘handen en voeten’ te geven. Het zorgkantoor dient dan ook intensieve relaties te onderhouden met
de zorgaanbieders en patiënten-/cliëntenorganisaties in de regio (bron: Zorgverzekeraars Nederland).
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
13
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 14
Er zijn in Nederland per 1 januari 2009 32 zorgkantoren, verdeeld over verschillende regio’s
(zie tabel 1). De belangrijkste taken van het zorgkantoor zijn:
• Het inkopen van voldoende en betaalbare zorg
Het zorgkantoor heeft als taak het, binnen wettelijke randvoorwaarden, inkopen van een zodanig
volume aan zorg dat alle cliënten met een indicatie tijdig ofwel binnen een redelijke termijn de
benodigde zorg kunnen ontvangen. Door middel van het sluiten van contracten en het maken van
productieafspraken wordt zorg ingekocht bij AWBZ-toegelaten aanbieders. Het zorgkantoor neemt
bij de zorginkoop als uitgangspunt de beschikbare financiële contracteerruimte9. Zorgkantoren hebben een inspanningsplicht om binnen de financiële contracteerruimte te blijven. Zolang er sprake is
van financiële contracteerruimte, kunnen knelpunten in relatie tot het invullen van de wettelijke aanspraken, mits goed onderbouwd en in relatie tot de inspanningen van het zorgkantoor en tot de
wachtlijsten en wachttijden, worden ingediend bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NZa
beoordeelt dan de knelpunten. De staatssecretaris kan vervolgens beslissen extra middelen beschikbaar te stellen. Voor de zorginkoop ontwikkelt het zorgkantoor tijdig een transparant, non-discriminatoir en toetsbaar contracteerbeleid waarin bestaande en nieuwe zorgaanbieders op gelijke manier
worden behandeld. Het zorgkantoor kan daarbij de leidraad van ZN benutten en houdt daarbij rekening met de continuïteit van zorg.
• Het geven van informatie aan verzekerden over het aanbod en de mogelijkheden binnen de AWBZ
Zorgkantoren zijn in hun regio in toenemende mate het aanspreekpunt voor vragen op het terrein
van de uitvoering van de AWBZ en de subsidieregeling persoonsgebonden budget.
• Het zorgkantoor voert een aantal subsidieregelingen waarvan de belangrijkste het persoonsgebonden budget (PGB)
Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor de uitvoering van de PGB-regeling. Het zorgkantoor kent
het budget toe en controleert de besteding van de budgethouders.
• Zorgtoewijzing en wachtlijstbeheer
Voor verzekerden voor wie de zorg niet tijdig kan worden ingezet, spant het zorgkantoor zich in om
te komen tot een passend zorgaanbod. Dit kan zijn een zorgaanbod op een andere plaats of zorg
die ter overbrugging van de wachttijd wordt ingezet. Indien de vraag naar zorg het aanbod overtreft
en het zorgkantoor geen alternatieve zorg voor de cliënt kan leveren, ontstaan er wachtlijsten. Het
zorgkantoor zorgt ervoor dat degenen die op de wachtlijst staan zo snel mogelijk zorg ontvangen.
Ook de registratie van wachtlijsten is een belangrijke taak van het zorgkantoor.
• Verantwoording
De zorgkantoren dragen zorg voor de verantwoording over de uitvoering van de AWBZ via een uitvoeringsverslag en een financiële verantwoording met daarin opgenomen een bestuurlijke verantwoording. Op grond daarvan vormt de NZa zich als toezichthouder een oordeel over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering.
9
14
VWS heeft met ingang van 2005 regionale contracteerruimtes ingevoerd om ervoor te zorgen dat de totale
uitgaven voor AWBZ-zorg binnen het gestelde macrokader blijven. VWS streeft ernaar jaarlijks voor
1 november de aanwijzing aan het NZa over de contracteerruimte van het jaar daarop vast te stellen. Deze
aanpak is erop gericht zorgkantoren – naast maatregelen vanuit de overheid ter aanscherping van de indicatiestelling en de doelmatigheidsverbetering bij zorgaanbieders – voldoende mogelijkheden te bieden om
op kwalitatief verantwoorde wijze tegemoet te komen aan de zorgvraag.
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 15
De AWBZ kent - in tegenstelling tot de Zvw - geen zorgverzekeringsmarkt die druk uitoefent om de
zorgkosten zo laag mogelijk te houden. Deze lacune wordt door de overheid opgevuld. Zorgkantoren
hebben wettelijk een zorgplicht en moeten dit waarmaken binnen een door de overheid vastgestelde
financiële contracteerruimte. Door vanuit de politiek gestelde begrenzingen zijn zorgkantoren gedwongen om een toenemende vraag op te vangen door lagere prijsafspraken met zorgaanbieders.
Zorgkantoren hebben een aantal instrumenten om te onderhandelen over de prijs, kwaliteit en het
volume van de zorg:
• Opgeheven contracteerplicht
Vanaf 2004 is de contracteerplicht voor de extramurale zorg opgeheven. Voor de intramurale zorg zal
dit gebeuren na invoering van zorgzwaartebekostiging. Hierdoor heeft het zorgkantoor de nodige
vrijheid om te bepalen met welke zorgaanbieder het contracten wil aangaan.
• Individuele overeenkomsten
Tot 2005 was sprake van een door landelijke partijen opgestelde overeenkomst. Sinds 2005 kunnen
zorgkantoren zelf overeenkomsten sluiten met zorgaanbieders. Dit geeft hen de ruimte om met zorgaanbieders verschillende afspraken te maken.
• Maximumtarieven
De vergoedingen zijn gebaseerd op beleidsregels van de Nza. Via onderzoek naar de werkelijke kosten zijn destijds gemiddelde prijzen berekend. Deze prijzen zijn nu tot maximumprijzen verheven.
Zorgkantoren worden gestimuleerd om onder dit maximumtarief te contracteren.
Het vorige kabinet, kabinet-Balkenende III, kondigde aan dat per 2009 in principe de zorgverzekeraars
direct de AWBZ voor hun eigen verzekerden zouden gaan uitvoeren, in plaats van één zorgverzekeraar
namens alle andere zorgverzekeraars in de regio van de verzekerde. Achtergrond van deze stap is dat
er een directe klantrelatie met de eigen zorgverzekeraar bestaat en dat de aansluiting tussen ‘cure’ en
‘care’10 (ketenzorg11) beter mogelijk wordt.
Vorig jaar heeft het huidige kabinet aangegeven dat deze stap alleen wordt gezet als deze ook past in
het perspectief voor de langere termijn. Om die reden is de SER gevraagd om hierover te adviseren, als
onderdeel van het advies over de toekomst van de AWBZ. De SER verwacht dat er op termijn voor
grote cliëntengroepen veel winst is te behalen in termen van kwaliteit, samenhang van zorg en doelmatigheid als de uitvoering van de AWBZ en de Zvw in één ‘hand’ komen. De SER is echter van oordeel
dat nu nog niet wordt voldaan aan de voorwaarden om een dergelijke stap te zetten. Om die reden
adviseert de SER gezamenlijke verzekeraars de komende jaren de verantwoordelijkheid te nemen voor
de uitvoering van de door de SER voorgestelde maatregelen. Het kabinet wil in navolging van de SER
de stap naar uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars voor eigen verzekerden alleen maken
indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals de introductie van risicodragendheid voor verzekeraars12, bekostiging op basis van benodigde zorg die de cliënt nodig heeft in plaats van op basis van
beschikbare capaciteit, stabiele tarieven voor zorgverlening en administratie en declaratie op individueel
cliëntniveau. Over twee jaar toetst het kabinet of aan deze voorwaarden is voldaan. De komende drie
jaar blijft de uitvoering van de AWBZ dus in handen van de regionaal georganiseerde zorgkantoren.
De zorgverzekeraars willen naast de Zvw ook graag de AWBZ uitvoeren, omdat het grotendeels om
dezelfde klanten gaat: 70% van de zorgkosten Zvw gaat naar 20% van de verzekerden, en die verze10
De begrippen ‘care’ en ‘cure’ zijn gekoppeld aan sectoren die men in de gezondheidszorg onderscheidt.
Tot de cure-sector wordt gerekend: het algemeen ziekenhuis, de huisarts en de revalidatie. Tot de caresector wordt gerekend: het verpleeghuis, het verzorgingshuis, de geestelijke gezondheidszorg en de
gehandicaptenzorg.
11
Van ketenzorg is sprake wanneer verschillende partijen met verschillende doelstellingen hun krachten bundelen om de kwaliteit van leven van een groep cliënten te verbeteren, uitgaande van een nieuwe, gezamenlijke doelstelling.
12
De verwachting is dat door toename van risico’s van zorgverzekeraars de prikkel om scherp in te kopen
sterker wordt.
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
15
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
16
05-02-2009
17:50
Pagina 16
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 17
kerden ontvangen voor een groot deel ook AWBZ-zorg. Daarnaast geldt dat AWBZ-zorgvragers minstens zoveel behoefte hebben aan curatieve zorg als anderen, meestal zelfs meer. Zorgverzekeraars willen hun klanten een goed en compleet zorgpakket bieden waarin zowel zorg uit de Zvw als AWBZ is
gegarandeerd.
De uitvoering van de AWBZ door de zorgkantoren staat de komende jaren daarom in het teken van:
1 Het voldoen aan de randvoorwaarden om in 2012 de stap te kunnen maken naar de uitvoering van
de AWBZ door zorgverzekeraars voor eigen verzekerden. De komende jaren zullen de zorgkantoren
daarom werken aan de introductie van een administratie en declaratie op cliëntniveau en een risicovereveningssysteem voor de AWBZ.
2 Goede uitvoering van de AWBZ door de zorgkantoren. Hierbij staan de volgende zaken centraal:
a. Goede service aan de klanten
De zorgkantoren zullen de informatievoorziening aan de cliënten verbeteren door de websites te
verbeteren en keuzeondersteunende informatie beschikbaar te stellen, waardoor cliënten beter in
staat zijn een keuze te maken voor een bepaalde instelling.
b. Zorginkoop
De zorgkantoren hebben met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgesproken
om kwaliteitsindicatoren in te voeren, waardoor er beter op kwaliteit kan worden gestuurd.
Tevens zullen de zorgkantoren zich inspannen om de invoering van de zorgzwaartebekostiging in
de AWBZ te laten slagen, waardoor er een meer duidelijke link komt tussen de zorgvraag van de
cliënt en de bekostiging van de zorginstelling. Daarnaast zullen de zorgkantoren de komende
jaren inzetten op het organiseren van ketenzorg, bijvoorbeeld de ‘dementieketen’.
c. Moderne administratieve organisatie
De zorgkantoren willen de administratieve organisatie vernieuwen door onder andere de administratie op cliëntniveau te ontwikkelen en de communicatie met het CIZ, het CAK en de zorgaanbieders te verbeteren.
Zorgkantoor
Groningen
Friesland
Drenthe
Zwolle
Twente
Apeldoorn, Zutphen
Arnhem
Nijmegen
Utrecht
Flevoland
Het Gooi
Noord-Holland-Noord
Kennemerland
Zaanstreek, Waterland
Amsterdam
Amstelland en
De Meerlanden
Zuid-Holland-Noord
Concessiehouder
Menzis
De Friesland
Achmea
Achmea
Menzis
Agis
Menzis
VGZ
Agis
Achmea
Agis
Univé
Achmea
Achmea
Agis
Zorg en Zekerheid
Zorg en Zekerheid
Zorgkantoor
Haaglanden
Delft, Westland,
Oostland
Midden-Holland
Rotterdam
Nieuwe WaterwegNoord
Zuid-Hollandse eilanden
Waardenland
Zeeland
West-Brabant
Midden-Brabant
Noord-Oost Brabant
Zuid-Oost Brabant
Noord- en MiddenLimburg
Zuid-Limburg
Midden IJssel
Concessiehouder
CZ
DSW
Trias
Achmea
DSW
CZ
Trias
CZ
CZ
VGZ
VGZ
CZ
VGZ
CZ
Salland
Tabel 1 Zorgkantoren in Nederland (bron: Vektis)
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
17
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 18
Ontwikkelingen binnen de AWBZ
Inleiding
In het vorige hoofdstuk is uitgebreid ingegaan op de inhoudelijke kant van de AWBZ. Dit hoofdstuk
spitst zich toe op een aantal cijfermatige trends. De informatie in dit hoofdstuk is voor een belangrijk
deel afkomstig uit het AWBZ-informatiesysteem (AIS) van Vektis (zie kader).
Het AWBZ-Informatiesysteem (AIS) van Vektis
Dit informatiesysteem is ontwikkeld om inzicht te verschaffen in de zorgvraag en het zorggebruik
binnen de AWBZ, op landelijk en regionaal niveau. In dit systeem worden per kwartaal indicatiebesluiten en meldingen aanvang zorg vastgelegd die door alle 32 zorgkantoren worden aangeleverd.
In een indicatiebesluit staat of iemand recht heeft op AWBZ-zorg. Wanneer dat het geval is, staat
ook vermeld hoeveel zorg deze persoon krijgt en voor welke periode. Het informatiesysteem AIS
van Vektis bestaat nu ruim vier jaar en bevat gegevens vanaf 2004.
In AIS worden AZR13-gegevens per indicatiebesluit vastgelegd met betrekking tot de volgende
onderwerpen: cliëntkenmerken, omgeving, beperking, indicatiebesluit, functie en melding aanvang.
De toegevoegde waarde die AIS levert, is dat het voorziet in de landelijke en regionale behoefte aan
stuurinformatie binnen de AWBZ. Deze informatie kan worden gegenereerd op landelijk niveau
maar er kan ook op regionaal niveau worden ingezoomd.
De gegevens die de zorgkantoren via AIS aan Vektis leveren, levert Vektis weer door aan derden
zoals het College voor Zorgverzekeringen of het Ministerie van VWS. Daardoor hoeven zorgkantoren niet meer op verschillende momenten aan verschillende partijen gegevens op te leveren.
Naast de mogelijkheid die AIS biedt om rapportages te maken die op landelijk niveau inzicht verschaffen, is het ook mogelijk dat een zorgkantoor zich laat spiegelen aan het landelijke beeld en aan
een zelfgekozen referentiegroep (benchmark).
Aantal geïndiceerde cliënten
Ieder kwartaal ontvangen tussen de 150.000 en 200.000 cliënten een AWBZ-indicatie. Figuur 4 geeft
inzicht in het aantal geïndiceerde cliënten tussen 2004 en 2008. Op basis van de afgiftedatum van het
indicatiebesluit is er een indeling gemaakt in 16 kwartalen (vierde kwartaal 2004 tot en met derde
kwartaal 2008). Een cliënt met meerdere indicatiebesluiten wordt per kwartaal maar één keer meegeteld. Wel kan hij of zij in meerdere kwartalen voorkomen als de indicatiebesluiten in meerdere kwartalen vallen.
De verhouding nieuwe versus bekende cliënten wijzigt niet noemenswaardig tussen 2004 en 2008. Een
cliënt wordt als bekend beschouwd als deze cliënt in eerdere periodes (vanaf oktober 2004) door hetzelfde CIZ een indicatiebesluit toegekend heeft gekregen. Het percentage nieuwe cliënten schommelt
tussen de 60 en 70% en het aantal bekende cliënten schommelt tussen de 30 en 40%.
13
18
AWBZ-brede ZorgRegistratie.
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 19
250.000
Aantal cliënten
200.000
150.000
100.000
50.000
0
2004 2005 2005 2005 2005 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
Figuur 4 Aantal geïndiceerde cliënten in de AWBZ 2004-2008 (bron: Vektis)
Het aantal geïndiceerde cliënten ligt in 2006 hoger dan in de andere jaren. In 200614 stijgt het gemiddelde aantal geïndiceerde cliënten ten opzichte van 2005 met bijna 10%. In 2007 daalt dit aantal weer
met 16%. Voornaamste oorzaak hiervan is de eerdergenoemde overheveling van een deel van de
AWBZ (de functie ‘huishoudelijke verzorging’) naar de Wmo per 1 januari 2007.
Vrouwen van 65 jaar en ouder vormen de grootste groep geïndiceerde AWBZ-cliënten. In het derde
kwartaal van 2008 maken zij 40% van de totale AWBZ-populatie uit. De op een na grootste groep
wordt gevormd door mannen van 65 jaar en ouder. Zij maken gemiddeld in het derde kwartaal van
2008 circa 20% van de populatie uit, in totaal bestaat dus ongeveer twee derde van de AWBZ-populatie uit vijfenzestigplussers (zie figuur 5). Vijfenzestigplussers maken aanmerkelijk meer dan gemiddeld
gebruik van AWBZ-zorg, met name van verpleging en verzorging.
14
D E
De piek die te zien is in het eerste kwartaal van 2006 is een administratieve piek. In dit kwartaal is er een
inhaalslag geweest voor cliënten die al jaren in een instelling verblijven maar nog geen verblijfstitel hadden.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
19
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 20
6%
6%
Man 0-19
8%
Man 20-44
Man 45-64
40%
Man 65+
Vrouw 0-19
20%
Vrouw 20-44
Vrouw 45-64
Vrouw 65+
9%
3%
7%
Figuur 5 Verdeling geïndiceerde cliënten naar leeftijdsgroep en geslacht, derde kwartaal 2008
(bron: Vektis)
Indicatiebesluiten
Om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen moet er sprake zijn van een (chronische) ziekte, een
aandoening, een stoornis, een handicap of een beperking of een probleem op grond waarvan de verzekerde is aangewezen op AWBZ-zorg. Dit wordt een ‘grondslag’ genoemd.
De zeven grondslagen zijn:
1. Een somatische aandoening of beperking: er is sprake van een lichamelijke ziekte, aandoening of
beperking.
2. Een psychogeriatrische aandoening of beperking: er is sprake van functiestoornissen in de hersenen,
meestal gerelateerd aan ouderdom.
3. Een psychiatrische aandoening of beperking: er is sprake van een stoornis van de psychische functies.
4. Een verstandelijke handicap: er is sprake van een beperkt intellectueel of cognitief vermogen.
5. Een lichamelijke handicap: er is sprake van onherstelbare lichamelijke beperkingen.
6. Een zintuiglijke handicap: er is sprake van een beperkt gezichtsvermogen, een beperkt gehoor of
een communicatieve handicap.
7. Een psychosociaal probleem15: er is sprake van een ernstige ontwrichting in relatie tot de omgeving.
In figuur 6 worden de indicatiebesluiten verdeeld naar de zeven grondslagen.
15
20
De grondslag ‘psychosociaal’ is per 1 januari 2009 komen te vervallen.
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 21
3% 2%
13%
Somatisch
Psychogeriatrisch
3%
Psychiatrisch
9%
Lichamelijke handicap
62%
Verstandelijke handicap
Zintuiglijke handicap
8%
Psychosociale problemen
Figuur 6 Verdeling afgegeven indicatiebesluiten naar eerste grondslag derde kwartaal 2008
(bron: Vektis)
Duidelijk te zien is dat de somatische grondslag de belangrijkste grondslag is binnen de AWBZ. In het
derde kwartaal van 2008 heeft 62% van alle indicatiebesluiten een somatische grondslag. Dit percentage was in voorgaande jaren nog hoger.
Het Ministerie van VWS heeft de afgelopen jaren een aantal maatregelen genomen die gericht waren
op het beperken van de zorg op basis van de grondslag ‘somatiek’. Zo is het vanaf 1 januari 2008 niet
meer mogelijk om AWBZ-zorg te krijgen voor de functie ‘ondersteunende begeleiding met alleen een
grondslag somatiek’.
Vanaf 2008 is kortdurende GGZ niet langer een onderdeel van de AWBZ. Het aantal AWBZ-cliënten met
een eerste grondslag ‘psychiatrische aandoening of beperking’ zal hierdoor naar verwachting afnemen.
Aantallen functies
Sinds 2003 gaat de AWBZ niet meer uit van het bestaande aanbod (bijvoorbeeld thuiszorg, verpleeghuis, verzorgingshuis), maar van de zorg die iemand nodig heeft. De zorg waar men aanspraak op kan
maken, is uitgedrukt in zogenaamde ‘functies’. Deze zijn:
Persoonlijke verzorging
Hieronder wordt verstaan hulp bij de dagelijkse verzorging. Het gaat hierbij om hulp bij het douchen,
aankleden, medicijngebruik, naar het toilet gaan et cetera.
Verpleging
Onder ‘verpleging’ wordt verstaan verpleegkundige hulp thuis, bijvoorbeeld wondverzorging, injecties.
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
21
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 22
Begeleiding16
Dit betreft de ondersteuning van de cliënt bij het indelen van de dag. Deze begeleiding kan gegeven
worden in een groep of individueel.
Behandeling
Hierbij gaat het om het herstel of verbeteren van de aandoening en het voorkomen dat de aandoening
erger wordt. Denk hierbij aan het opnieuw leren lopen of spreken na een hersenbloeding. Daarnaast
kan het ook gaan om het verbeteren van vaardigheden en gedrag, zoals leren omgaan met woedeaanvallen.
Verblijf
Wanneer iemand niet meer zelfstandig kan wonen, wordt verblijf geïndiceerd. Denk hierbij aan het tijdelijk of permanent verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis
Huishoudelijke verzorging hoorde oorspronkelijk ook bij de functies, maar deze functie is in 2007 overgeheveld naar de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).
Ondersteunende
begeleiding algemeen
11%
Ondersteunende
begeleiding dagprogramma
18%
1%
Persoonlijke verzorging
8%
Verpleging
1% 1%
7%
10%
Activerende begeleiding
algemeen
Activerende begeleiding
dagprogramma
Behandeling algemeen
(buiten verblijf in AWBZinstelling)
18%
26%
Behandeling met verblijf
Verblijf tijdelijk
Verblijf langdurig
Figuur 7 Verdeling geïndiceerde functies derde kwartaal 2008 (bron: Vektis)
In figuur 7 is te zien dat de functies ‘persoonlijke verzorging’, ‘verpleging’ en ‘ondersteunende begeleiding’ het meest geïndiceerd zijn in het derde kwartaal van 2008. Het aantal geïndiceerde functies activerende en ondersteunende begeleiding stijgt sterk tussen 2004 en 2008. Door de brede omschrijving
van met name de functie ‘ondersteunende begeleiding’ hebben meer mensen dan verwacht een
beroep op de AWBZ gedaan. Ook het aantal geïndiceerde functies ‘behandeling met verblijf’ stijgt. Het
aantal indicaties voor ‘verblijf tijdelijk’ en ‘behandeling algemeen (zonder verblijf)’ daalt daarentegen.
Pakketmaatregelen
De uitgaven in de AWBZ zijn gestegen van 18,6 miljard euro in 2003 tot 23 miljard euro in 2007. Dit is
een groei van 24% en dit is aanmerkelijk meer dan op basis van de groei van het prijsindexcijfer en
16
22
Tot en met 2008 werd onderscheid gemaakt tussen de functies ‘ondersteunende begeleiding’ en ‘activerende
begeleiding’. Vanaf 2009 is er een nieuwe functie ‘begeleiding’’. Tevens is de functie ‘behandeling’ vanaf
2009 anders omschreven (zie hiervoor ook de wijzigingen in de AWBZ vanaf 2009)
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 23
van de gemiddelde lonen verwacht mag worden. De gemiddelde prijsverandering van goederen en
diensten die door huishoudens worden aangeschaft, was in deze periode circa 7% (bron: CBS). De
gemiddelde stijging van de cao-lonen in alle sectoren was in deze periode circa 8% (bron: CBS)
De stijging van de uitgaven wordt deels veroorzaakt door een stijging van de prijs, maar met name
door een stijging van het volume van de verleende zorg. De volumestijging blijkt duidelijk uit het aantal
afgegeven indicaties. In figuur 4 is te zien dat in het vierde kwartaal van 2004 133.000 cliënten geïndiceerd zijn. In het derde kwartaal van 2008 zijn dit er bijna 158.000. Er is in deze periode dus sprake
van een stijging van bijna 19%. De groei wordt onder meer veroorzaakt door de toegenomen (dubbele) vergrijzing17 van de bevolking en de neiging van burgers om een beroep te doen op de overheid in
plaats van oplossingen te zoeken in eigen kring.
Deze groei wordt verder voor een belangrijk deel verklaard door de te ruime aanspraken en (daardoor)
de overlap met andere domeinen zoals de Wmo en de Zvw. Een goed voorbeeld van een te ruim
omschreven aanspraak is de functie ‘ondersteunende begeleiding’. Deze functie werd aanvankelijk
vooral aan gehandicapten geboden en de verwachting was dat dit ook zo zou blijven. Door de brede
omschrijving van de functie zijn echter ook mensen met bijvoorbeeld psychiatrische problemen een
beroep gaan doen op deze functie. Op deze manier konden ook zij op grond van de AWBZ aanspraak
maken op begeleiding bij allerlei sociale activiteiten zoals bioscoopbezoek, wandelingen in het park en
huiswerkbegeleiding. Daardoor zijn de uitgaven voor deze functie enorm gestegen. Een te ruime formulering van de AWBZ-aanspraken is ook een belangrijke oorzaak voor de grote groei van het persoonsgebonden budget, zonder dat dit heeft geleid tot een aanwijsbare daling in de zorg in natura (zie
volgende paragraaf).
Het kabinet heeft zich daarom de afgelopen jaren de vraag gesteld of bepaalde activiteiten die nu nog
uit de AWBZ gefinancierd worden daar wel in thuis horen. Dit heeft geresulteerd in een aantal (pakket)maatregelen waarmee de AWBZ weer gericht zou moeten worden op de groep mensen voor wie
het oorspronkelijk bedoeld is: mensen die door een stoornis of aandoening langdurig niet in staat zijn
zelfstandig te leven. Door deze pakketmaatregelen tracht het kabinet de groei van de uitgaven enigszins te beheersen.
Hieronder staan de maatregelen die het kabinet heeft genomen per 1 januari 2007, 1 januari 2008 en
1 januari 2009. Tevens is daarbij aangegeven hoeveel cliënten te maken krijgen met deze maatregelen
en welke gevolgen dit heeft voor het aantal indicaties en het zorggebruik.
Wijzigingen per 1 januari 2007
Per 1 januari 2007 is de Wmo in werking getreden. Daarbij is de functie ‘huishoudelijke verzorging’
vanuit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo. Vanaf dat moment kan de hulp bij het huishouden dus
niet langer verkregen worden vanuit de AWBZ, maar behoort het tot de verantwoordelijkheid van de
gemeenten om huishoudelijke verzorging te regelen voor haar eigen inwoners. Voor de mensen die op
1 januari 2007 nog een indicatie voor huishoudelijke verzorging hadden, gold de overgangsregeling
van maximaal een jaar. Dit betekent dat deze mensen het recht op huishoudelijke verzorging in 2007
behielden tot het moment dat de indicatie afliep (maar uiterlijk tot 31 december 2007).
Als gevolg van deze maatregel werd de functie ‘huishoudelijke verzorging’ niet meer geïndiceerd. Uit
het informatiesysteem AIS van Vektis blijkt dat in het laatste kwartaal van 2006 53% van alle cliënten
de functie ‘huishoudelijke verzorging’ had, al dan niet gecombineerd met andere functies. Deze cliënten hebben dus vanaf 1 januari 2007 te maken met het zorgkantoor voor de zorg uit de AWBZ én de
17
D E
Dubbele vergrijzing heeft betrekking op de demografische ontwikkeling dat het aandeel van ouderen in de
totale bevolkingsopbouw toeneemt, terwijl ouderen ook een steeds hogere leeftijd bereiken.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
23
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 24
gemeente voor de zorg uit de Wmo. 15% van alle cliënten had alleen de functie ‘huishoudelijke verzorging’. Vanaf 1 januari 2007 valt deze laatste groep cliënten niet meer onder de AWBZ en krijgt
alleen nog maar zorg vanuit de Wmo. Dit houdt in dat vanaf 1 januari 2007 15% van alle cliënten die
in 2006 nog een aanspraak deed op de AWBZ, dit in 2007 niet meer kan doen.
Deze overheveling heeft een remmende werking op de ontwikkeling van de kosten van de AWBZ. In
2007 is er voor het eerst sinds jaren sprake van een daling van de AWBZ-schadelast (van 23,2 miljard
euro in 2006 tot 23,0 miljard euro in 2007 (zie figuur 1). Ook verwacht men van deze maatregel een
remmende werking op de totale uitgaven voor de gezondheidszorg. Dit vanwege het uitgangspunt dat
de gemeente huishoudelijke verzorging efficiënter en tegen een lagere prijs voor haar inwoners kan
organiseren.
Wijzigingen per 1 januari 2008
Vanaf 1 januari 2008 is de GGZ die korter dan één jaar duurt, niet langer gefinancierd uit de AWBZ
maar vanuit de Zvw. De AWBZ-uitgaven aan geestelijke gezondheidszorg bedroegen in 2007 circa 3,6
miljard euro (bron: CVZ). Dit is 7% van de totale zorgkosten. De omvang van het deel dat in 2008
overging naar de Zvw wordt geraamd op 2,9 miljard euro. Dit betekent een overheveling van een kleine 80% van de GGZ. Ook deze overheveling heeft een remmende werking op de ontwikkeling van de
kosten van de AWBZ.
Naast de bovenstaande maatregel geldt dat de functie ‘ondersteunende begeleiding’ vanaf 1 januari
2008 niet meer wordt afgegeven bij de eerste grondslag ‘somatische ziekte/aandoening’ en bij de eerste grondslag ‘psychosociale problemen’. In het laatste kwartaal van 2007 ontving 60% van alle cliënten een indicatie ‘ondersteunende begeleiding’, al dan niet gecombineerd met andere functies. 4% van
alle cliënten die een indicatie kreeg, ontving uitsluitend de ‘functie ondersteunende begeleiding’ bij de
eerste grondslag ‘somatische ziekte/aandoening’ of ‘psychosociale problemen’. Deze groep kan vanaf
dan eventueel terecht bij de MEE, een organisatie die overal in het land onafhankelijke, laagdrempelige
cliëntondersteuning geeft aan alle mensen met een handicap, functiebeperking of chronische ziekte.
Ook deze maatregel heeft waarschijnlijk een remmend effect op het aantal afgegeven indicaties. Maar
omdat er per 1 januari 2009 weer een nieuwe functie ‘begeleiding en behandeling’ is ingevoerd (zie
volgende paragraaf) is het effect van deze maatregel moeilijk in te schatten.
Wijzigingen per 1 januari 2009
Vanaf 1 januari 2009 zijn de functies ondersteunende, activerende begeleiding en behandeling samengevoegd tot nieuwe functies ‘begeleiding’ en ‘behandeling’. Deze functies zijn slechts voor een
‘beperkte’ groep cliënten bestemd. Alleen mensen met matige of ernstige beperkingen op een aantal
specifieke onderdelen hebben nog recht op AWBZ-begeleiding. Het onderscheid tussen ondersteunende en activerende begeleiding is hiermee komen te vervallen. In het verleden konden mensen een
functie ‘ondersteunende begeleiding of activerende begeleiding’ geïndiceerd krijgen met als doel hun
zelfredzaamheid18 en/of participatie19 te bevorderen. Vanaf 2009 kan men geen aanspraak meer maken
op de functie ‘begeleiding’ ter bevordering van participatie. Deze functie wordt alleen nog maar geïndiceerd ter bevordering van de zelfredzaamheid van cliënten.
18
Bij zelfredzaamheid gaat het om zaken zoals sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, agressief of
dwangmatig gedrag, psychisch functioneren zoals denken, concentreren, waarnemen en geheugen, en
oriëntatiestoornissen.
19
Hieronder wordt de zorg gericht op maatschappelijke integratie (bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding, uitstapjes,
wandelen) verstaan.
24
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 25
68% van alle cliënten die in 2008 zijn geïndiceerd hebben de functies ondersteunende begeleiding
en/of activerende begeleiding en/of behandeling, al dan niet gecombineerd met andere functies.
12% van alle cliënten heeft in het derde kwartaal van 2008 uitsluitend de functie ‘begeleiding’ en/of
‘behandeling’. Vanaf 1 januari 2009 zal een deel van deze laatste groep cliënten bij een nieuwe indicatie niet meer onder de AWBZ vallen.
Een andere maatregel die vanaf 1 januari 2009 is ingevoerd is dat mensen die vanwege psychosociale
problemen recht hadden op ondersteunende begeleiding en een beroep deden op de maatschappelijke
opvang vanaf 1 januari 2009 terechtkunnen bij de gemeenten. Dit geldt bijvoorbeeld voor dak- en
thuislozen en verslaafden. Eind 2008 had 37% van alle cliënten een actief indicatiebesluit met een psychosociale grondslag en de functie ‘ondersteunende begeleiding’, al dan niet gecombineerd met andere grondslagen/functies. Verder heeft 2% van alle cliënten een actief indicatiebesluit met alleen een
psychosociale grondslag en de functie ‘ondersteunende begeleiding’. Deze laatste groep cliënten kan
dus vanaf 1 januari 2009 voor maatschappelijke opvang terecht bij zijn gemeente. De groei van het
aantal indicaties en de toename van de kosten van de AWBZ worden door deze maatregelen verder
afgeremd. De AWBZ is hiermee weer een stapje verder teruggebracht tot waarvoor deze oorspronkelijk
bedoeld was, te weten een verzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico's.
Ontwikkelingen in het persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget (PGB) bestaat ruim tien jaar. In 1995 en 1996 zijn de eerste regelingen
van start gegaan. Sinds 2003 bestaat de zogenaamde ‘PGB nieuwe stijl’: één regeling voor alle zorgvragers in de AWBZ. Hoewel het persoonsgebonden budget steeds meer ingeburgerd raakt, heeft het
binnen de AWBZ nog steeds een status aparte. De AWBZ is een wet die primair het gebruik van zorg
in natura regelt.
Het persoonsgebonden budget blijkt in een behoefte te voorzien, want van het huidige totale aantal
AWBZ-gebruikers (circa 800.000) maakt ruim 10% (90.000 mensen) gebruik van een persoonsgebonden budget20.
De populariteit komt tot uiting in de groei van het aantal budgethouders en de groei van het beschikbare budget.
In de brief ‘Ontwikkeling pgb’s’ aan de Tweede Kamer van 11 maart 2008 presenteerde de staatssecretaris van VWS het volgende beeld van de ontwikkeling van het persoonsgebonden budget van
2003 tot 2007:
Aantal budgethouders
Procentuele stijging
Gemiddelde stijging per maand21
Uitgaven in miljoenen euro’s
2003
2004
2005
62.500
69.500
80.500
2006
2007
95.000
(incl. Wmo)
63.350
(excl. Wmo)
15.8%
18.1%
917
1.208
922
1.136
89.771
25%
1.042
635
11.2%
583
764
42%
2.200
1.455
(raming)
Tabel 2 Groei van het aantal budgethouders en het bestede/beschikbare budget (bron: CVZ)
20
D E
Mogelijk wordt deze groei mede veroorzaakt door wachtlijsten voor zorg in natura.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
25
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 26
Met de invoering van de Wmo in 2007 gaan de budgethouders met een persoonsgebonden budget
voor alleen huishoudelijke verzorging over naar de gemeenten. Het gaat ongeveer om 30.000 budgethouders. Aanvankelijk dacht men dat de groei van het aantal PGB-houders hierdoor zou stoppen, maar
juist in 2007 neemt het aantal nieuwe PGB’ers sterker toe dan de voorgaande jaren. De staatssecretaris
van VWS was daarom genoodzaakt het subsidiebudget voor 2008 op te hogen tot 1.750 miljoen euro.
De groei van het aantal budgethouders laat zich moeilijk verklaren. De meest logische verklaring zou
zijn dat mensen liever een persoonsgebonden budget hebben dan zorg in natura en dat er dus sprake
is van substitutie tussen beide leveringsvormen. Echter, ook de kosten van zorg in natura laten de
afgelopen jaren een stijging zien. Een deel van de verklaring van de opvallende groei van het aantal
PGB-houders kan gevonden worden in de sterke groei van het aandeel jeugdige PGB-houders. Het
Ministerie van VWS concludeert op basis van een onderzoek van het Instituut Sociale Wetenschappen
(ITS) dat vooral het aandeel jeugd in de PGB-regeling groeit, namelijk van 16% in 2003 tot 27% in
2006. Daarnaast stelt de staatssecretaris van VWS dat in 2006 al 31% van de nieuwe instromers jonger dan 18 jaar is. Het zijn vooral (ouders van) jongeren met een psychiatrische aandoening die
gebruikmaken van een persoonsgebonden budget. Het aandeel jongeren met een psychiatrische
grondslag stijgt van 7% in 2003 tot 23% in 2006.
21
26
Dit heeft betrekking op het aantal budgethouders dat er gemiddeld iedere maand bij komt. In 2007 groeide
het aantal budgethouders dus iedere maand gemiddeld met 2.200 personen.
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
D E
A W B Z
I N
05-02-2009
N E D E R L A N D
17:50
Pagina 27
27
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 28
De AWBZ in de toekomst
De toekomst van de AWBZ staat breed ter discussie. Unaniem is men het erover eens dat er ingrijpende veranderingen noodzakelijk zijn om de langdurige zorg betaalbaar te houden. De afgelopen paar
jaar hebben de Sociaal Economische Raad (SER), de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ), het College
voor Zorgverzekeringen (CVZ) en het interdepartementale beleidsonderzoek van (top)ambtenaren
(IBO-rapport) onafhankelijk van elkaar advies uitgebracht over de toekomst van de AWBZ. Op de SER
na adviseren zij allemaal opheffing van de AWBZ of overheveling van grote delen naar de Zvw en de
Wmo.
Advies CVZ (2004)
Het CVZ pleit voor de uiteindelijke afschaffing van de AWBZ en ziet als ideaal het onderbrengen van
de AWBZ in de Zvw en de Wmo. Daarmee ontstaat er een overzichtelijke indeling tussen zorg (‘cure’
en ‘zwaar verblijf’) en maatschappelijke ondersteuning (waaronder persoonlijke ondersteuning en ‘licht
verblijf’). Dit zorgt voor een beter overzicht, een betere kostenbeheersing en minder risico op afwenteling van kosten op andere vormen van zorg en administratieve lasten. Het voordeel voor de burger is
dat het aantal loketten waar hij of zij mee te maken krijgt beperkt blijft, met als gevolg minder complexiteit en meer samenhang.
IBO-rapport (2006)
In het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) in opdracht van het kabinet wordt gepleit om op
langere termijn de huidige AWBZ-uitvoeringsstructuur met regionale zorgkantoren te laten vervallen,
omdat deze niet erg doelmatig is. Delen van de AWBZ-zorg die verzekerbaar zijn en samenhang hebben met de curatieve zorg kunnen het beste onder de Zvw worden gebracht. Voor een beperkt deel
dat minder goed verzekerbaar is (bijvoorbeeld de zorg voor zwaar gehandicapten en de zwaar chronische GGZ-populatie), kan een aparte centrale regeling worden getroffen onder verantwoordelijkheid
van de overheid. Belangrijk is dat ondersteunende zorg pas naar de Wmo kan worden overgeheveld
als de gevolgen daarvan voor elke doelgroep in kaart zijn gebracht.
Advies RVZ (2008)
De RVZ pleit ervoor om de AWBZ af te schaffen. De zorgfuncties kunnen worden ondergebracht in de
Zvw en de maatschappelijke ondersteuningsfuncties in de Wmo. Dit levert volgens de RVZ betere en
betaalbare zorg op voor bepaalde groepen patiënten. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat de
verzekeraars de zorg beter gaan organiseren en de gemeenten harde kwaliteitsgaranties bieden. De
RVZ adviseert daarom een overgangstraject van maximaal vier jaar waarin de Zvw en de Wmo worden
aangepast en beleid wordt ontwikkeld voor een doelmatiger organisatie van de zorg. Voor grote groepen patiënten kan de overgang naar de Zvw of Wmo goed uitpakken omdat zorgverzekeraars er
financieel baat bij hebben vermijdbare risico's te voorkomen. Naar verwachting zullen zij meer investeren in preventie, gericht op het voorkomen van ziekten en aandoeningen. Voor andere groepen kan de
overgang minder goed uitvallen, omdat zij te maken krijgen met verschillen in beleid tussen gemeenten en verzekeraars. De RVZ vindt dat er in principe geen uitzondering moet worden gemaakt voor
patiënten die langdurig in een instelling verblijven. Verzekeraars hebben er belang bij dat ook voor hen
naar alternatieven in de samenleving wordt gezocht. Mocht dit voor bepaalde groepen niet mogelijk
zijn, dan is het alternatief om deze groepen goed af te bakenen en voor hen een rijksregeling te treffen.
SER-advies (2008)
De SER wil de AWBZ niet opheffen maar hervormen, om tot een betere uitvoering te komen waarbij
cliënten centraal staan. De SER vindt dat er een publiekrechtelijke verzekering moet blijven voor de
28
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 29
langdurige chronische zorg, maar dat wel glashelder moet worden geformuleerd wat daaronder verstaan wordt. Concreet betekent dit dat gehandicapten in ieder geval onder het AWBZ-regime blijven
en dat meer kortdurende, herstelgerichte zorg wordt overgeheveld naar de Zvw. Verder pleit de SER
ervoor om ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding (OB/AB), die zijn gericht op deelname aan de samenleving, over te hevelen naar gemeenten in het kader van de Wmo. Binnen de SER
is er nog geen eenduidigheid over wat er met de ouderenzorg moet gebeuren. Een mogelijkheid is dat
een deel van de ouderenzorg op termijn overgeheveld wordt naar de aanvullende verzekering.
De SER geeft aan bezorgd te zijn over de inkomenseffecten als gevolg van de overheveling van grote
delen van de AWBZ naar de basisverzekering. In het huidige systeem wordt bij de basisverzekering
circa een derde van de Zvw-premie door werkgevers betaald, terwijl de AWBZ-premie volledig door de
werknemer betaald wordt. De SER is bang dat bij overheveling van grote delen van de AWBZ naar de
basisverzekering de premielasten voor de werkgever flink zullen stijgen. Verder is de SER bang dat bij
overheveling van grote delen van de AWBZ naar de basisverzekering lagere inkomens meer premie
gaan betalen, omdat de AWBZ-premie helemaal inkomensafhankelijk is en de Zvw-premie maar voor
de helft. De SER pleit dan ook voor het vinden van een adequate compensatie voor de lastenverschuivingen als gevolg van de overheveling van AWBZ-zorg naar de Zvw.
Reactie van het kabinet op het SER-advies (2008)
Het kabinet constateert dat de AWBZ in de loop van de tijd veranderd is van een relatief eenvoudige
wet tot een ingewikkeld geheel aan regels. De AWBZ is uit zijn jasje gegroeid en heeft te veel overlap
met andere domeinen. De nog steeds valide doelstelling (solidariteit in de bekostiging van langdurige
onverzekerbare zorg) lijkt steeds meer uit het oog verloren.
Op de langere termijn wil het kabinet de AWBZ terugbrengen tot waarvoor deze oorspronkelijk
bedoeld was, te weten een verzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico's. Alleen
degenen die door een stoornis of aandoening langdurig niet in staat zijn zelfstandig te leven, kunnen
in de toekomst nog aanspraak maken op de AWBZ. Dit zijn bijvoorbeeld dementerende ouderen, verstandelijk gehandicapten en ernstig psychiatrische patiënten. Het kabinet geeft aan dat dit vraagt om
een heldere polis, een eenduidige en onafhankelijke indicatie, goede en stabiele prijzen op basis van
zorgzwaarte, en een goede begrenzing tussen de AWBZ en andere domeinen (Zvw, Wmo, Wet op de
Jeugdzorg). Op advies van de SER doet het kabinet nog geen concrete uitspraken over het langetermijnperspectief van de AWBZ, maar neemt hij al wel een aantal maatregelen voor op de korte termijn.
Deze zijn:
Het versterken van de positie van de cliënt
Het kabinet wil toewerken naar een eenvoudig en helder bekostigingssysteem dat bijdraagt aan de
cliëntgerichtheid van de zorg. Het kabinet wil daartoe enkele stappen nemen richting persoonsvolgende bekostiging22 zonder een volledig systeem van persoonsvolgende bekostiging na te streven. Het
kabinet richt zich daarbij op het invoeren van zorgzwaartepakketten voor alle cliëntengroepen. De
invoering van zorgzwaartepakketten voor intramurale zorg is al in volle gang. Nog deze kabinetsperiode zal de bekostiging van extramurale zorg worden gebaseerd op een systeem van zorgzwaartepakketten.
Keuzevrijheid en diversiteit van wonen
Het kabinet wil wonen en zorg financieel van elkaar scheiden, zodat er meer diversiteit in wonen zal
zijn. Mensen moeten kunnen kiezen hoe ze willen wonen. Om dit te bereiken wordt onder andere de
regeling ‘volledig pakket thuis’ uitgebreid, zodat de mogelijkheden voor zorginstellingen om een volle-
22
D E
Bij persoonsvolgende bekostiging gaat het zorgbudget van een cliënt naar de zorgaanbieder van zijn of haar
keuze.
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
29
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 30
dig pakket bij mensen thuis of in kleinschalige woonvoorzieningen te leveren worden verruimd.
Daarnaast wordt per 1 januari 2009 het bouwregime afgeschaft. Dit betekent een forse vermindering
van de bureaucratie, omdat geen bouwvergunningen meer nodig zijn.
Verbeteren kwaliteit in zorg en bevorderen innovatie
Het kabinet wil kwaliteit en innovatie bevorderen door de cliënt meer vergelijkbare kwaliteitsinformatie
en inzicht in klantervaringen te bieden (bijvoorbeeld via de website www.kiesbeter.nl). Een belangrijke
motor voor het innovatiebeleid is het Zorginnovatieplatform (ZIP). Het ZIP zal op het gebied van preventie, cure en care innovaties benoemen en breed verspreiden, en ook een verdiepingsslag maken in
de analyse waarom in het huidige systeem innovaties zo lastig hun weg kunnen vinden naar een toepassing die in de volle breedte van de zorgsector bruikbaar is. Daarnaast wil het kabinet meer samenhang tussen de zorginspanningen van de verschillende zorgaanbieders. Binnen de langdurige zorg
wordt ervaring met ketenzorg opgedaan in het Landelijk Dementieprogramma.
Bestendigen van solidariteit/financiële houdbaarheid
De aanspraken in de AWBZ zijn op dit moment ruim geformuleerd. Het kabinet wil de aanspraken duidelijker beschrijven, zodat het onbedoeld gebruik van de AWBZ kan worden teruggedrongen. Hiervoor
zet het kabinet in op een ‘glasheldere polis’ (het ‘glashelder’ formuleren van de AWBZ-aanspraken).
De volgende maatregelen hangen hiermee samen:
• Pakketmaatregelen Ondersteunende Begeleiding (OB) en Activerende Begeleiding (AB).
• Invoering van een eigen bijdrage bij de functie ‘begeleiding’.
• Verdwijnen grondslag psychosociaal.
• Beperken AWBZ-gebruik van jongeren met een licht verstandelijke handicap en psychiatrische problematiek.
Daarnaast volgt het kabinet het advies van de SER op om delen van de AWBZ-zorg naar de Zvw over
te hevelen, zodat er meer samenhang komt in de verleende zorg. Een voorbeeld hiervan is de kortdurende reactiveringszorg23 die vanaf 2010 naar de Zvw zal overgaan.
Verminderen van bureaucratie door kwaliteit en eenvoud van uitvoering
Het kabinet streeft de komende jaren naar een vermindering van de bureaucratie en registratiedruk in
de ABWZ en een meer eenvoudige uitvoering van de AWBZ. Hierbij ziet het kabinet een rol voor het
eenduidig gebruik van indicatoren als onderdeel van het kwaliteitskader verantwoorde zorg24, het
gebruik van het elektronisch patiëntendossier, het jaardocument maatschappelijke verantwoording en
de verdere ontwikkeling en verbetering van de AWBZ-brede zorgregistratie25. Tevens wil het kabinet de
indicatiestelling verbeteren.
23
Zorg die is gericht op herstel en vaak kortdurend van karakter is. Reactiveringszorg volgt vaak op een ziekenhuisopname.
24
Zorgorganisaties in de sectoren ‘verpleging’, ‘verzorging’ en ‘thuiszorg’ gaan jaarlijks een aantal indicatoren
meten. Het ‘kwaliteitskader verantwoorde zorg’ is een instrument om te meten in hoeverre een zorgonderneming voldoet aan de normen voor verantwoorde zorg.
25
Met ingang van 1 maart 2007 zijn zorgaanbieders verplicht zich te houden aan de standaarden voor het
elektronisch berichtenverkeer van de AWBZ-brede zorgregistratie (AZR). De AZR verzorgt de elektronische
informatie-uitwisseling tussen het indicatieorgaan (CIZ), het zorgkantoor en de zorgaanbieder. Alle cliënten
die in aanmerking komen voor AWBZ-zorg worden in de AZR op dezelfde manier geregistreerd. Het gaat om
informatie over de zorgvraag, de indicatie, het persoonsgebonden budget, hoeveel zorg cliënten krijgen, hoe
lang ze zorg krijgen en hoe lang cliënten op zorg moeten wachten.
30
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 31
Over de uitvoering van de AWBZ zegt het kabinet het volgende:
De SER verwacht dat op termijn voor grote groepen cliënten veel winst in termen van kwaliteit,
samenhang van zorg en doelmatigheid te halen is als de uitvoering van de AWBZ en de Zvw in één
‘hand’ komt. De SER is echter van oordeel dat nu nog niet wordt voldaan aan de voorwaarden om een
dergelijke stap te zetten. Het kabinet is het met de SER eens dat deze stap nu nog niet gezet kan worden. Het kabinet is met de SER van mening dat de zorgverzekeraars de volle verantwoordelijkheid
moeten nemen voor de uitvoering van de AWBZ. Het accent ligt daarbij op het realiseren van de
omslag naar cliëntgerichte zorg en op het voorbereiden van toekomstige verandering in de uitvoering
van de AWBZ. Het kabinet wil de stap naar uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars voor eigen
verzekerden alleen maken indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals de introductie van risicodragendheid voor verzekeraars, persoonsvolgende in plaats van instellingsgerichte bekostiging, stabiele tarieven voor zorgverlening en administratie en declaratie op individueel cliëntniveau. Over twee
jaar toetst het kabinet of aan deze voorwaarden is voldaan. De komende drie jaar blijft de uitvoering
van de AWBZ dus in handen van de regionaal georganiseerde zorgkantoren.
D E
A W B Z
I N
N E D E R L A N D
31
4011823_BW_Zorgthermometer:Zorgthermometer_Basis
05-02-2009
17:50
Pagina 32
Geraadpleegde bronnen
Rapporten
Beter zonder AWBZ? Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, 2008.
Langdurige zorg verzekerd: Over de toekomst van de AWBZ. SER, 2008.
Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM (www.nationaalkompas.nl).
Toekomst AWBZ. CVZ, 2004.
Toekomst AWBZ. IBO, 2005.
Zorgmonitor - Jaarboek 2008. Vektis, 2008.
Documenten
Aanwijzing Zorgkantoren 2009-2011, Brief met Kamerstukken. Tweede Kamer, 11 november 2008.
http://www.minvws.nl/kamerstukken/z/2008/aanwijzing-zorgkantoren-2009-2011.asp
AWBZ-premie vaak ongemerkt betaald. AD, 28 juli 2008.
http://www.ad.nl/diagnose/2478197/AWBZpremie_vaak_ongemerkt_betaald.html?pageNumber=2
Concurrentie in de GGZ (conceptversie), Frans van de Pol, Het Medisch Jaar 2007, zomer 2007,
http://www.ggzbeleid.nl/artikel/concurrentieGGZ.pdf
Ontwikkeling pgb’s, Brief van het Ministerie van VWS, 11 maart 2008.
http://www.ggzbeleid.nl/2008/1515.pdf
Zeker van zorg, nu en straks, Brief van de staatssecretaris van VWS, 13 juni 2008.
http://www.minvws.nl/kamerstukken/LZ/2008/zeker-van-zorg-nu-en-straks.asp
Websites (bezocht in december 2008 en januari 2009)
CVZ. www.cvz.nl.
Centrum Indicatiestelling Zorg. www.ciz.nl.
Ministerie van Volksgezondheid. Welzijn en Sport. www.minvws.nl.
Zorgverzekeraars Nederland. www.zn.nl.
32
Z O R G T H E R M O M E T E R
4011823_Cover_Zorgthermometer:4504763-Cover_Zorgthermometer
Colofon
Auteurs:
Drs. T. (Tijs) van Gorp
Drs. H.R. (Hazel) Hull
Drs. E.C. (Edo) Wilcke
Dank
Wij willen graag de volgende personen bedanken
voor hun bijdrage aan de totstandkoming van dit
onderzoek en het rapport:
Jannie Aartse, Michel Gerritsma, Elvira Graat,
Theo Gramser, Marieke Smit, Wilma Kluiver,
Ange Rekko (UVIT)
Redactieadres
Postbus 703
3700 AS Zeist
T 030-69 88 323
F 030-69 88 216
E-mail: [email protected]
Internet: www.vektis.nl
Druk & Ontwerp
VDA-groep
Het gebruik van de inhoud van dit rapport is
met bronvermelding toegestaan.
Disclaimer
De inhoud van deze publicatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Wanneer er desondanks
onjuistheden in mochten voorkomen, aanvaardt Vektis
C.V. daarvoor geen aansprakelijkheid. Ook aanvaardt
Vektis geen aansprakelijkheid voor enige directe of indirecte schade die zou kunnen ontstaan door het gebruik
van de hierin aangeboden informatie.
Nadere informatie
Zijn er ook andere personen binnen uw organisatie geïnteresseerd om deze publicatie te ontvangen, dan kunt u extra exemplaren bestellen
bij Vektis: 030-69 88 323 of [email protected].
Deze publicatie is ook online te raadplegen op
www.vektis.nl.
Voor inhoudelijke vragen over deze publicatie
kunt u terecht bij:
Anne de Boo: telefoon: 030-69 88 423 of
[email protected]
Tijs van Gorp: telefoon 030-69 88 252 of
[email protected]
05-02-2009
12:32
Pagina 3
4011823_Cover_Zorgthermometer:4504763-Cover_Zorgthermometer
Vektis C.V.
Postbus 703
3700 AS ZEIST
T 030 - 69 88 323
F 030 - 69 88 216
[email protected]
www.vektis.nl
05-02-2009
12:32
Pagina 4
Download