Burn-out - UZ Gent

advertisement
D
PSYCHISCHE KLACHTEN IN EERSTELIJNSZORG?
Burn-out
in de wachtzaal
Hoe ga je als huisarts om met patiënten
die lijden aan depressie, burn-out of
stress? Zijn hun psychische klachten
de oorzaak van hun hoofdpijn,
of is het andersom? Kun je de
patiënt zelf helpen of moet je
hem doorverwijzen? Twee
huisartsen, een psycholoog en
een psychiater in debat.
T
illey: ‘Tijdens mijn consultaties krijg ik patiënten met
lichamelijke en evengoed met
psychische klachten over de
vloer. Die twee staan niet los
van elkaar: een lichamelijke klacht heeft vaak
een invloed op het psychische en omgekeerd. Ik
heb de indruk dat vooral dertigers en veertigers
in toenemende mate met werkgerelateerde
stressklachten kampen. Het is niet makkelijk om
als huisarts dit soort problemen aan te pakken.
Ze vergen veel tijd en de omkadering waarop
huisartsen en patiënten kunnen terugvallen voor
deze klachten is nog niet ideaal.’
Declercq: ‘Er bestaan weinig harde cijfers
die aantonen dat het aantal patiënten met
psychische klachten toeneemt. Maar ik heb
dezelfde indruk en volgens de Wereldgezondheidsorganisatie komt depressie in het jaar
2020 in de geïndustrialiseerde wereld op de
nummer één van aandoeningen die gepaard
gaan met langdurende arbeidsongeschiktheid. Het kan ook dat patiënten sneller met
psychische klachten naar de dokter gaan
DIALOOG 21
LINDE TILLEY huisarts en bestuurslid
Huisartsenvereniging Gent
ROLAND ROGIERS psycholoog UZ Gent en docent Vakgroep
Huisartsgenees­kunde UGent
PROF. DIRK VAN DEN ABBEELE psychiater UZ Gent
TOM DECLERCQ huisarts en praktijkassistent Vakgroep Huisarts­
geneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg UGent
Vooral dertigers en
veertigers kampen in
toenemende mate
met werkgerelateerde
stressklachten.
Dr. Linde Tilley
dan vroeger. Al blijft er zeker een drempel.
Vaak praten patiënten eerst over lichamelijke
klachten. Hun psychische klachten moet je
dan tussen de lijnen willen lezen.’
Rogiers: ‘Het overgrote deel van de huisartsen doet dat ook, meer dan vroeger. Omgaan met
psychische klachten maakt deel uit van de job,
daarover bestaat weinig twijfel. In de opleiding
gaat al een aantal jaar heel veel aandacht naar
een communicatiestijl met voldoende open
vragen en interesse voor niet-lichamelijke elementen. Het is misschien wat kort door de bocht,
maar ook de vervrouwelijking van het beroep
kan hierin een rol spelen. Aan de mentaliteit van
de huisartsen schort er weinig; ze botsen vooral
op een aantal praktische problemen.’
Tilley: ‘Als huisarts heb je om te beginnen
weinig tijd per patiënt. Als ik tijdens een consultatie bepaalde signalen opvang, probeer ik om
een nieuwe afspraak te maken. Daarin kun je
dan uitgebreider op een aantal zaken ingaan. Je
kunt dan eventueel wat meer tijd incalculeren.
Al zullen niet alle collega’s daartoe geneigd zijn,
omdat je dan minder consultaties per dag kunt
doen. Als huisarts is het soms ook moeilijk om
de eerste schifting te maken. Tussen alle klachten die je hoort en vaak zonder voorafgaande
onderzoeken, moet je inschatten welke klachten
bijvoorbeeld door een ontregelde schildklier en
welke door een depressie worden veroorzaakt.’
Van den Abbeele: ‘Ik denk dat we op
de goede weg zijn in de evolutie naar het meer
opvangen van psychische problemen in de
eerstelijnszorg. Maar we kunnen de huisartsen
nog een stuk beter ondersteunen met gespecialiseerde diensten die ze kunnen inschakelen.
Elke huisarts zou bijvoorbeeld moeten kunnen
terugvallen op een gespecialiseerde arts met
wie hij kan overleggen over het behandelplan
Projecten waarbij een eerstelijns­­
psycholoog deel uitmaakt
van een groepspraktijk,
leveren mooie resultaten op.
Dr. Tom Declercq
van een patiënt. Binnen de hervorming van
de psychiatrie naar meer ambulante zorg zijn
een aantal interessante projecten opgezet. Ik
denk aan ­mobiele crisisteams, de structuren
voor chronische psychiatrische zorg en enkele
andere initiatieven die nog verder moeten
worden ­uitgewerkt.’
Declercq: ‘Door meer paramedische
ondersteuning, bijvoorbeeld van een praktijkassistente, verpleegkundige of andere gezondheidswerker, kunnen huisartsen tijd winnen
die ze beter kunnen besteden. Ik geloof sterk
in het inzetten van eerstelijnspsychologen.
Als een psycholoog deel uitmaakt van een
huisartsenpraktijk, verloopt de communicatie
intern veel vlotter en leer je als arts ook meer
oog te hebben voor psychische problemen. Het
werkt ook drempelverlagend voor de patiënt.
Als de psycholoog in hetzelfde gebouw zetelt,
zijn er veel minder remmingen om de stap naar
geestelijke gezondheidszorg te zetten. En het is
makkelijker om op urgente situaties in te spelen, als je bijvoorbeeld een patiënt met suïcidale
gedachten over de vloer krijgt.’
Tilley: ‘In onze groepspraktijk kunnen we
via een proefproject een psycholoog inschakelen
en de resultaten zijn echt indrukwekkend. Ik
hoop dat de nieuwe bevoegde minister die piste
verder zal bewandelen en inzetten op een terugbetaling voor alle psychologische eerstelijnsconsultaties. Eerstelijnsbegeleiding tegen vijftig euro
per uur is niet voor alle patiënten weggelegd.’
Rogiers: ‘Een psycholoog in huis betekent
overigens niet dat je als huisarts automatisch alle patiënten met psychische klachten
doorverwijst. Van alle patiënten met angst- of
depressieklachten wordt maar tien procent
doorverwezen. Meer zou overshooting zijn. Als
huisarts kun je gerust in een reeks van drie tot
vijf consultaties een aantal patiënten helpen
om hun probleem aan te pakken. Dat is een
vorm van psycho-educatie. Je reikt de patiënt
informatie aan om zijn ziekte te begrijpen. Je
biedt een luisterend oor en je stelt enkele tools
voor, zoals een angstdagboek bijhouden of elke
dag een kleine uitdaging aangaan, waarmee
hij zelf zijn gedrag kan bijsturen. Al die zaken
komen ook aan bod in de verschillende extra
opleidingen die we organiseren voor huisartsen
in opleiding van de UGent en andere universiteiten, en voor gevestigde huisartsen die zich
willen bijscholen.’
DIALOOG 23
Declercq: ‘De tijd dat een huisarts bij elke
klacht van psychische aard automatisch psychofarmaca voorschreef, ligt gelukkig stilaan achter
ons. Jonge artsen weten wanneer ze wel en niet
medicatie moeten voorschrijven. Er is ongetwijfeld nog overconsumptie van psychofarmaca,
maar de niet-medicamenteuze behandelingen
vinden meer en meer ingang. Een nijpender
probleem vind ik de wachtlijsten waarmee patiënten worden geconfronteerd. Heb je als huisarts
iemand eindelijk overtuigd om op de tweede lijn
gespecialiseerde hulp te zoeken, dan moet hij in
het slechtste geval een paar maanden wachten
op een eerste consultatie of intake.’
Van den Abbeele: ‘Dat klopt: wachtlijsten zijn niet goed te praten. De communicatie
tussen alle betrokken artsen is ook een blijvend
aandachtspunt. De gegevensdeling tussen
verschillende praktijken kan beter, zeker in
deze tijden van elektronische communicatie.
De patiënt moet wel altijd zijn fiat geven omdat
sommige zaken erg gevoelig kunnen liggen. Ook
op het vlak van informatieuitwisseling kan de
reorganisatie van de psychiatrie naar meer ambulante zorg nieuwe mogelijkheden bieden. Het
gaat overigens wel degelijk over communicatie
in twee richtingen.
De huisarts weet
bijvoorbeeld zaken over
de sociale context van
de patiënt, zijn gezinssituatie en dergelijke, die ook
nuttig zijn om als psychiater
een diagnose te stellen of een
behandeling uit te werken.’
Rogiers: ‘Voor patiënten met
een niet te complexe problematiek
moeten we ook durven af te stappen van de heilige koe van individuele
consultaties. Als je de eerstelijnszorg voor
psychische problemen wilt toegankelijker
en betaalbaarder maken, kan dat ook door
structuren voor groepsinitiatieven op te zetten.
Psycho-educatieve groepen, groepstherapie en
groepssessies mindfulness hebben soms meer
effect dan individuele consultaties en ze kosten
veel minder per patiënt. Dit soort initiatieven
heeft lang nog geen ingang gevonden bij de
collega’s psychologen, hoewel het werkvormen
zijn die uitermate geschikt zijn voor eerstelijnswerk. Een opleiding tot eerstelijnspsycholoog
dringt zich dan ook op.’
Download