Methodologische fiche INDICATOR: CHEMISCHE TOESTAND VAN HET OPPERVLAKTEWATER: MICROPOLLUENTEN (PESTICIDEN, ZWARE METALEN, INDUSTRIËLE POLLUENTEN, “ANDERE POLLUENTEN”) THEMA: WATER EN AQUATISCH MILIEU 1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE Vraag achter de indicator: Hoe evolueert de chemische toestand van de uit hoofde van de Kaderrichtlijn Water en de Kaderordonnantie Water aangegeven Brusselse oppervlaktewaterlichamen, d.w.z. van de Zenne, van het Kanaal en van de Woluwe (pesticiden, zware metalen, industriële polluenten, “andere polluenten”)? Zijn de ter zake door de Kaderrichtlijn Water voor 2015 vastgelegde doelstellingen met betrekking tot het bereiken van de “goede chemische toestand” bereikt of zal dat nog gebeuren? Context van de indicator: Volgens richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, ook wel “Kaderrichtlijn Water” (KRW) genoemd, omgezet door de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (KOW), zijn de lidstaten er – behoudens afwijking – toe gehouden om voor al hun oppervlaktewaterlichamen de “goede ecologische en chemische toestand/het goede ecologische en chemische potentieel” en voor al hun grondwaterlichamen “de goede chemische en kwantitatieve toestand” te bereiken tegen 2015. Dit impliceert dat er diverse monitoringnetwerken worden opgezet (fysischchemische en chemische kwaliteit van het oppervlaktewater en idem voor het grondwater, hoogte van de watervoerende lagen, ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater). De chemische toestand van het oppervlaktewater wordt geëvalueerd o.b.v. de analyse van de concentraties van 41 stoffen (of groepen van stoffen). Zij werden weerhouden omwille van de hoge concentraties waarin ze voorkomen in het oppervlaktewater of omwille van hun bijzonder gevaarlijke aard (toxiciteit, bioaccumulatie): - 13 “gevaarlijke” prioritaire stoffen (bijlage X van de KRW, vervangen door bijlage II van richtlijn 2008/105/EG); - 20 prioritaire stoffen (bijlage X van de KRW, vervangen door bijlage II van richtlijn 2008/105/EG); - 8 bijkomende stoffen die als gevaarlijk worden beschouwd (en die overeenstemmen met de stoffen van “Lijst I” van – de op dit ogenblik ingetrokken – richtlijn 76/464/EEG met betrekking tot de verontreiniging die veroorzaakt wordt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatische milieu worden geloosd en die geen deel uitmaken van bijlage X van de KRW). Bijlage X van de kaderrichtlijn werd aangevuld door richtlijn 2008/105/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake milieukwaliteitsnormen op het gebied van het waterbeleid tot wijziging en vervolgens intrekking van de Richtlijnen 82/176/EEG, 83/513/EEG, 84/156/EEG, 84/491/EEG en 86/280/EEG van de Raad, en tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG. Bijlage I van richtlijn 2008/105/EG herneemt de milieukwaliteitsnormen voor deze 41 stoffen of groepen van stoffen. Deze richtlijn werd omgezet door het BBHR van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen. LEEFMILIEU BRUSSEL - DEPARTEMENT STAAT VAN HET LEEFMILIEU EN INDICATOREN PAGINA 1 VAN 5 De KRW legt een stopzetting op van de lozingen van prioritaire gevaarlijke stoffen tegen 2021 en een vermindering van de lozingen van prioritaire stoffen (deze stoffen zijn opgenomen in bijlage I van het BBHR van 24 maart 2011). De richtlijn vermeldt geen doelstellingen voor de 8 bijkomende stoffen. De voormelde 41 stoffen worden onderverdeeld in 4 grote categorieën: • pesticiden, • zware metalen, • industriële polluenten (koolwaterstoffen, fenolen, organische chloorverbindingen, …) en • “andere polluenten” (DDT, koolstoftetrachloride, …). Lijst van de chemische stoffen of groep van stoffen die gebruikt worden voor de evaluatie van de chemische toestand van het oppervlaktewater Bron: op basis van de Europese Commissie 2009 en het BBHR van 24 maart 2011 • • • • de zware metalen: cadmium; kwik; nikkel; lood en de verbindingen van deze metalen; de pesticiden: alachloor, atrazine, chloorfenvinfos, chloorpyrifos, diuron, endosulfan, isoproturon, hexachloorcyclohexaaan (HCH), pentachloorbenzeen, simazine, trifluraline; de industriële polluenten: antraceen, benzeen, chlooralkanen C10-13, chloroform (of trichloormethaan), naftaleen, nonylfenol, octylfenol, trichloorethyleen (TRI), tetrachloorethyleen (PER), dichloormethaan (DCM), 1,2-dichloorethaan (EDC), koolstoftertachloride (CCl4), gebromeerde difenylethers (PentaBDE); di(2ethylhexyl)ftalaat (DEHP); de andere polluenten: totaal DDT, para-para-DDT, hexachloorbenzeen (HCB), hexachloorbutadieen (HCBD), tributyltin (TBT), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), elk apart of in groep (benzo(a)pyreen, som van benzo(b)fluorantheen en benzo(k)fluorantheen, som van benzo(g,h,i)peryleen en indeno(1,2,3,cd)pyreen, fluorantheen), pentachloorfenol (PCP), trichloorbenzeen (TCB), som van cyclodienen pesticiden (aldrin, dieldrin, endrin, isodrin). De door de KRW opgelegde evaluatiemethode geldt als erg streng, aangezien het volstaat dat één parameter niet aan de referentiewaarden voldoet (met betrekking tot de jaarlijkse gemiddelden en de waargenomen maximale concentraties) om te stellen dat het waterlichaam in kwestie in slechte staat verkeert (“one out/all out”-principe). Te bereiken kwantitatieve doelstellingen en, desgevallend, statuut van de streefdoelen: Wat de chemische kwaliteit van de oppervlaktewaterlichamen betreft, legt de KRW de verplichting op om tegen 2015 de “goede chemische toestand” te bereiken voor de door de KRW betroffen lichamen (Zenne, Kanaal, Woluwe). Het Waterbeheersplan – dat zich op dit 1 ogenblik in volle goedkeuringsfase bevindt – heeft de reikwijdte van de KRW echter uitgebreid tot alle zijrivieren van de Zenne en de Woluwe. 2 METHODOLOGISCHE GRONDSLAGEN Definitie: De indicator beoogt een evaluatie van de chemische kwaliteit van de oppervlaktewaterlichamen en een beantwoording van de vraag of de “goede chemische toestand” al dan niet bereikt is, volgens de door de KRW opgelegde methodologie (naleving van de referentiewaarden die verband houden met de jaarlijkse gemiddelden en de waargenomen maximumconcentraties). Eenheid: geen (goede toestand/geen goede toestand) Berekeningswijze en aangewende gegevens: • 1 Monitoringprogramma Sinds de redactie van deze methodologische fiche heeft de regering van het BHG het Waterbeheersplan goedgekeurd op 12 juli 2012. LEEFMILIEU BRUSSEL - DEPARTEMENT STAAT VAN HET LEEFMILIEU EN INDICATOREN PAGINA 2 VAN 5 In 2001 werd er in het BHG een monitoringprogramma opgezet dat zich baseert op 5 stations voor monsterneming. Het programma moet de evolutie van de kwaliteitstoestand van de belangrijkste oppervlaktewaterlichamen opvolgen op middellange en lange termijn. De monitoring heeft betrekking op de Zenne, het Kanaal en de Woluwe waar die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnenstromen (IN) en verlaten (OUT), en heeft een frequentie van 5 analysecampagnes per jaar (één meer dan het door de KRW opgelegde minimum), aangezien het oppervlaktewater van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zwaar belast is. Tijdens de eerste jaren na de ingebruikneming van het meetnetwerk, van 2001 tot 2003, werden de fysisch-chemische parameters en de chemische parameters respectievelijk 12 keer/jaar en 5 keer/jaar (12 keer/jaar voor sommige) gemeten. Sinds 2004 maken alle parameters het voorwerp uit van 5 meetcampagnes per jaar. De monsternemingen en analyses in het kader van de fysisch-chemische monitoring van het oppervlaktewater worden uitgevoerd door een laboratorium dat geselecteerd wordt door middel van een overheidsopdracht die jaarlijks wordt georganiseerd door Leefmilieu Brussel. De kwaliteitsnormen kunnen bijgevolg verschillen naargelang het laboratorium en het jaar. De offerteaanvraag preciseert echter dat de opdrachtnemer moet beschikken over een erkenning van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een BELAC-accreditatie of een gelijkwaardige accreditatie, afgeleverd door een lidstaat van de EU, en dat hij bij voorkeur de ISO-, EPA-, EN- en NBN-genormaliseerde analysemethoden dient te gebruiken. De laboratoria moeten er in elk geval voor zorgen dat hun methoden alle garanties bieden van nauwkeurigheid, herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid en rekening houden met alle bestaande normen en methoden met betrekking tot de aanbevolen maximale bewaringstijd voor analyse. De bij de analyse toegepaste normen worden gepreciseerd in het antwoord van het laboratorium op de offerteaanvraag voor de fysisch-chemische monitoring van het oppervlaktewater of in het analyseverslag van het geselecteerde laboratorium. Aan de hand van de voorgestelde detectielimieten moet kunnen worden nagegaan of de kwaliteitsdoelstellingen worden bereikt. Zij dienen dus kleiner te zijn dan of gelijk te zijn aan het vigerende kwaliteitsdoel. In 2009 werden de opgeloste metalen toegevoegd aan de lijst van te meten parameters. • Programma voor operationele controle De operationele controle wordt uitgevoerd om de toestand te monitoren van de waterlichamen waarvan wordt gevreesd dat zij de milieudoelstellingen niet zullen bereiken en om de veranderingen in de toestand van deze lichamen te beoordelen na de invoering van de beheersplannen. De Zenne en het Kanaal zijn als chemisch risico geclassificeerd en worden dus onderworpen aan een kwalitatieve operationele controle. Ook de Woluwe wordt aan een operationele monitoring onderworpen, voornamelijk omdat zij door talrijke beschermde gebieden stroomt (o.a. Natura 2000-gebieden), zij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontspringt en zij aan een hoge hydromorfologische belasting is blootgesteld. Het operationeel programma gebruikt dezelfde controlesites als het hierboven beschreven monitoringprogramma en ook de analysemethoden zijn identiek. De analyses worden uitgevoerd tegen een frequentie van 7 campagnes per jaar. Dit programma heeft niet alleen betrekking op alle chemische of fysisch-chemische parameters waarvoor een normoverschrijding wordt waargenomen, maar ook op alle prioritaire stoffen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanwezig zijn en op alle stoffen waarvoor al een reglementair reductieprogramma bestaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BTEX, PAK's, PCB's/PCT's). Bijzondere aandacht gaat naar parameters die belangrijk zijn voor de zuurstofbalans (opgeloste zuurstof, BZV5, CZV), voedingsstoffen (stikstof en fosfor in hun diverse vormen), en naar de PAK's en PCB's, die problematisch zijn in het Brussels water. Ook dichloorprop wordt van nabij gevolgd omwille van enkele vastgestelde overschrijdingen. Het operationeel netwerk is operationeel sinds december 2006. Al deze elementen worden uitvoerig beschreven in rapporten die door de laboratoria worden opgesteld en die geraadpleegd kunnen worden via het documentatiecentrum van de website van Leefmilieu Brussel. Verder worden de analysegegevens tevens samengebracht in een door Leefmilieu Brussel beheerde databank. De in aanmerking genomen parameters en normen zijn degene van het BBHR van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen (MKN), de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen (bijlage 2: MKN-jaarlijkse gemiddelden en MKN-maximaal aanvaardbare concentraties voor de prioritaire stoffen en bepaalde andere polluenten). LEEFMILIEU BRUSSEL - DEPARTEMENT STAAT VAN HET LEEFMILIEU EN INDICATOREN PAGINA 3 VAN 5 Bron van de aangewende gegevens: Leefmilieu Brussel, onderafdeling Water – departement Strategie water (op basis van de analyserapporten van de netwerken van het monitoringprogramma en het operationeel programma). De jaarlijkse analyserapporten kunnen overigens geraadpleegd worden via het documentatiecentrum van de website van Leefmilieu Brussel (online bibliotheek, wetenschappelijke en technische documentatie, technische rapporten, thema water). Voor het overige moet de chemische toestand van de oppervlaktewaterlichamen tevens het voorwerp uitmaken van een rapportering aan de Europese Commissie om de 6 jaar (met 2009 als eerste jaar). Aanbevolen periodiciteit voor het bijwerken van de indicator: Indien mogelijk, om de 2 jaar 3 COMMENTAAR AANGAANDE DE METHODOLOGIE OF DE INTERPRETATIE VAN DE INDICATOR Beperking van de indicator en gebruiksvoorzorgen: Zie detectielimieten Moeilijkheden eigen aan de methodologie: • Detectielimieten: De interpretatie van de resultaten van de monitoringprogramma’s is gebaseerd op polluenten die gekwantificeerd werden. Voor sommige van deze verontreinigende stoffen situeren de detectielimieten zich echter dicht in de buurt van of zelfs boven de normen, waardoor niet nagegaan kan worden of deze normen met betrekking tot de stoffen in kwestie al dan niet worden nageleefd. De detectielimiet vormt door dit gegeven een belangrijk gunningscriterium in het kader van de openbare aanbestedingen voor de analyse van de concentraties aan polluenten in de genomen stalen. Voorts hebben de gunningsregels van de openbare aanbestedingen tot gevolg dat van het ene op het andere jaar de analyses door andere laboratoria verricht kunnen worden, wier detectielimieten voor verschillende parameters kunnen variëren, wat de interpretatie van tendensen doorheen de tijd aanzienlijk bemoeilijkt (net zoals overigens vergelijkingen tussen de gewesten). Aanvullende of alternatieve indicatoren (“ideale” indicator): Aanvullende gegevens (voor interpretatie, meer gedetailleerde analyse, …): Een gedetailleerdere analyse dient zich natuurlijk te baseren op het onderzoeken van de gedetailleerde analyseresultaten (per parameter, per site, per staalnamedatum, …, in functie van de analysebehoeften). De concentraties aan polluenten moeten bovendien eveneens geïnterpreteerd worden in functie van de debieten van de waterlopen. Afgezien van de evaluatie van de chemische toestand in de strikte zin (naleving of niet van de normen), is het voorts eveneens interessant om de waargenomen tendensen met betrekking tot de evolutie van de concentraties aan verontreinigende stoffen te beschrijven. Andere opmerkingen: - 4 • • • VERBANDEN MET ANDERE INDICATOREN OF GEGEVENS (UIT RAPPORT OVER DE STAAT VAN HET BRUSSELSE LEEFMILIEU) Algemene fysisch-chemische kwaliteit van het oppervlaktewater (opgeloste O2, BZV, ammoniumstikstof, orthofosfaten) Ecologische kwaliteit van de belangrijkste waterlopen en vijvers Zuivering van het afvalwater LEEFMILIEU BRUSSEL - DEPARTEMENT STAAT VAN HET LEEFMILIEU EN INDICATOREN PAGINA 4 VAN 5 5 • • - • - 6 • • • 7 VOORNAAMSTE INSTELLINGEN BETROKKEN BIJ HET ONTWIKKELEN VAN GELIJKAARDIGE INDICATOREN (EUROPA, BELGIË, ANDERE INDIEN RELEVANT) Europees Milieuagentschap: “Oxygen consuming substances in rivers : O2 and DBO and NH4+” (Core set indicators 019) en “Nutrients in freshwater: Nitrates in groundwaters and rivers, orthophosphates in rivers and total phosphorus in lakes” (Core set indicators O20) Waals Gewest, bv.: Tableau de bord de l’environnement wallon 2010: 1) Micropolluenten in het oppervlaktewater (2 indicatoren: niet-beantwoording van de in het oppervlaktewater in het WG genomen stalen met de bestaande normen voor PAK’s, pyrazon, tributylfosfaten, lindaan, dichloormethaan, tolueen, isoproturon, vinylchloride, 73 andere micropolluenten en evaluatie van de chemische toestand van de oppervlaktewaterlichamen op basis van de analyse van 41 stoffen – jaarlijkse gemiddelde waarden en maximaal aanvaardbare concentraties) 2) Toestand van de waterlichamen: datum voor het bereiken van de milieudoelstellingen van de oppervlakte- (goede toestand/goed ecologisch potentieel) en grondwaterlichamen (goede kwantitatieve en chemische toestand) Vlaams Gewest, bv.: Milieurapport Vlaanderen – indicatorrapport 2010 1) zware metalen in het oppervlaktewater 2) fytosanitaire producten in het oppervlaktewater BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES (METHODOLOGIE, INTERPRETATIE) Bruxelles Environnement 2012. « Programmes de surveillance de l’état des eaux de la Région de Bruxelles-Capitale en application de l’Ordonnance Cadre Eau », 12 juli 2012 Commission européenne 2009. « Common implementation strategy for the water framework directive (2000/60/CE). Guidance document n°21, gui dance for reporting under the Water Framework Directive”, technical report 2009, 29, Luxembourg, pp.68. Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2011. « Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011 tot vaststelling van de milieukwaliteitsnormen, de basiskwaliteitsnormen en de chemische normen voor de oppervlaktewateren tegen de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen en andere verontreinigende stoffen », Belgisch Staatsblad van 8/04/2011. http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2011-0408&numac=2011031165 DEKKING IN RUIMTE EN TIJD Beschikbare periode: 2001-2010 Geografische dekking van de gegevens: Zenne (IN en OUT), Kanaal (IN en OUT), Woluwe (OUT) Datum waarop de indicator voor het laatst werd bijgewerkt: oktober 2011 (op basis van de gegevens voor 2007, 2008 en 2009) Datum waarop deze methodologische fiche voor het laatst werd bijgewerkt: oktober 2011 LEEFMILIEU BRUSSEL - DEPARTEMENT STAAT VAN HET LEEFMILIEU EN INDICATOREN PAGINA 5 VAN 5