Bacterie Schimmel Celmembraan Virus Chromosoom Enveloppe Complex (Bacteriophage – a virus which infects bacteria) Sporangia Nucleïnezuur Sporangiofoor Glycoproteïnen s Celwand Rhizoïden Cytoplasma Sporangia Sporenproducerend lichaam. Sporangiofoor Filamenteuze steel waarop het sporangium zit. Rhizoïden De hyfen onder het oppervlak verantwoordelijk voor de absorptie voedsel. zijn van Bacteriën leven zelfstandig en zijn overal terug te vinden Chromosoom Het DNA-materiaal van de cel. Celwand De celwand bestaat uit peptidoglycaan en houdt de vorm van de bacteriële cel in stand. Celmembraan Bekleedt de binnenzijde van de celwand. Het is een grens voor de inhoud van de cel en een barrière tegen substanties die binnendringen en uitbreken. Cytoplasma Geleiachtige substantie in de cel die de inhoud bewaart. Virussen leven niet zelfstandig: ze hebben een ander levend organisme nodig om in te leven Enveloppe Omringt de cel en bestaat uit een dubbele lipidenlaag. Glycoproteïnen Hebben twee functies • Vasthechten van het virus aan de gastcel. • Transporteren van genetisch materiaal van het virus naar de gastcel. Nucleïnezuur Kan DNA- of RNA-materiaal zijn, zelden bevatten ze beide. De meeste virussen bevatten RNA-materiaal. 5