Antwoorden oefenopgaven toets H1 4 HAVO 1= celkern (opslag

advertisement
Antwoorden oefenopgaven toets H1 4 HAVO
1. 1= celkern (opslag erfelijk materiaal)
2= kernmembraan (bescherming erfelijk materiaal)
3=ribosoom (synthese eiwitten)
5= endoplasmatisch reticulum (synthese + transport stoffen)
7= celmembraan (selectief doorlaten van stoffen)
9= mitochondrien (dmv verbranding energie produceren)
2. Zie vraag 1
3. Orgaan – weefsel – cel – organel
4. Plantaardige cel heeft celwand, vacuole en plastiden (chroloplasten, chromoplasten en
leukoplasten). Een dierlijke cel niet.
5. Chloroplasten gaan over in chromoplasten
6. Doordat de osmotische waarde rondom de cellen hoger is dat de osmotische waarde in de
cellen, zal er water de bloedcellen uittreden waardoor ze krimpen.
7. 15+7+6=28 gram is de totale oplossing. Zout: 7/28*100= 25%, suiker: 6/28*100=21,4%
8. Lever
9. Zie boek voor een schematische tekening van plantaardige cel. Genoemde onderdelen in de
cel: celwand, celmembraan, celkern, cytoplasma, vacuole, bladgroenkorrel.
10. In plaatje 1 geeft de vacuole zoveel druk op de celwand dat we kunnen spreken van een
grote wanddruk. De oplossing in de cel is hypotoon t.o.v. de omgeving, zodat het water de
cel instroomt en er een turgor ontstaat. In het tweede plaatje zien we dat de wanddruk is
afgenomen doordat er door het proces osmose water de cel uitgegaan is. De osmotische
waarde van de oplossing buiten de cel is in dit gevan hypertoon t.o.v. de vloeistof in de cel.
De vacuole krimpt. In het derde plaatje is de vacuole zo veel gekrompen dat de osmotische
waarde van de oplossing buiten de cel isotoon is aan de oplossing in het vacuole vocht en
cytoplasma.
Download