De wondere wereld van de cel

advertisement
De wondere wereld van de
cel
Cellen
• Hebben een vloeistof (cytoplasma)
met daaromheen een membraan
(celmembraan).
• Membraan beschermt tegen de
omgeving.
• ‘bouwblokjes’ van alle organismen.
Typen cellen
• Prokaryoten (bacteriën)
– Geen organellen
• Eukaryoten (schimmels, planten,
dieren)
– Wel organellen
NB: Organellen zijn onderdelen van
een cel die omgeven zijn met een eigen
membraan.
Celkern
Endoplasmatisch
reticulum
Ruw endoplasmatisch reticulum
Mitochondrium
Golgi-apparaat
Transport van
eiwitten
Cytoskelet
• Het cytoskelet bestaat uit
eiwitdraden (3 typen: actine,
intermediate filaments en
microtubuli).
• Het zorgt voor stevigheid in de
cel.
Verschil planten en dierlijke cel
Plant
• Celwand
• Plastiden
• vacuole
Dier
• Geen celwand
• Geen plastiden
• Geen vacuole
Bladgroenkorrel
(chloroplast)
Vacuole
• Stevigheid van de cel (zie turgor)
• Opslag van stoffen
Celwand
• Stevigheid van de cel (zie turgor)
• Helemaal doorlaatbaar voor stoffen!
Het Celmembraan
• Beschermt het interne milieu van de
cel tegen het uitwendige milieu.
• Selectieve barrière (=semi-permeabel)
• Bewegelijk
• Scheiding tussen binnen en buiten
Cholesterol
receptoreiwit
kanaaleiwit
Fosfolipidedubbellaag
Kanaaleiwit
transporteiwit
Passief en actief transport
• Passief transport:
– Geen energie nodig
– Met zijn eigen concentratieverval mee
• Dit heet diffusie (zie animatie)
– Uiteindelijk gelijkmatige verdeling van de
stof
Diffusie (passief transport)
• Uiteindelijk een gelijkmatige verdeling
van een stof als gevolg van
willekeurige bewegingen van
moleculen (bij vloeistoffen en gassen)
Actief transport
• Actief transport:
– Energie nodig
– Tegen de eigen concentratieverval in
– Geen gelijkmatige verdeling van de stof
Animatie actief
transport
Osmose
• Cellen hebben een semi-permeabel
membraan
– Water kan goed het membraan
passeren, opgeloste stoffen veel minder
goed.
• Osmose is een specifieke vorm van
diffusie
Osmose
Osmose
• De verhouding opgeloste stoffen –
water moet aan beide zijden van het
membraan gelijk zijn.
• Alleen water kan door het semipermeabele membraan
• Dus netto waterverplaatsing van
water van de kant met de minste
opgeloste stoffen per volume-eenheid
water naar de kant met de meeste.
Osmose
Osmose
Osmose
• Lage osmotische waarde 
hypotoon
• Hoge osmotische waarde 
hypertoon
– Let op dit is relatief!
• Gelijke osmotische waarde 
isotoon
Download