Vakdidactiek: orthopedagogische en sociaal agogische vakken

advertisement
FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN
PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN
Vakgroep Onderwijskunde
Lerarenopleiding
Lesvoorbereidingsformulier
Stageplaats: VSI Maricolen
Nummer van de stageles: 10
Persoonlijke leerdoelen voor deze les:
-
Niet te snel over de leerstof gaan
Altijd verwijzen naar het boek
Duidelijke instructies geven
1. ADMINISTRATIEVE RUBRIEK
-
Naam van de student:
SLO:
Naam van de mentor / stageleider:
School en adres:
Klas en studierichting:
Leervak:
Aantal leerlingen/studenten/cursisten:
Datum:
Lokaal:
Lesuur:
Lana Goeminne
Biologie
Dhr. Cocquyt
Marktstraat 15
Klas 5.4 Wetenschappen-Wiskunde + Moderne talen-Wetenschappen
Biologie
13
15 november 2016
C 102
8u30-9u20
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen – Vakgroep Onderwijskunde
H. Dunantlaan, 2 – B-9000 Gent
2. LESONDERWERP
Stofuitwisseling tussen cellen onderling en cellen en hun omgeving: passief transport (herhaling).
Stofuitwisseling tussen cellen onderling en cellen en hun omgeving: actief transport.
(Biogenie 6.2. Thema 3)
3. LEERPLANDOELSTELLINGEN + NUMMERS LEERPLAN
B10
Aan de hand van voorbeelden bij een- en meercellige organismen, de noodzaak van transport van stoffen tussen cellen en hun omgeving
toelichten.
(W1, W2, SET13)
B12
Aan de hand van voorbeelden, passief en actief transport van stoffen doorheen een biomembraan omschrijven en factoren die dit transport
beïnvloeden toelichten.
(W1, W2, W3, W4, SET13, SET14)
4. BEGINSITUATIE (van leerlingen/studenten/cursisten, leeromgeving,..)
Leerling kent de bouw van de cel.
Leerling weet wat de plasmamembraan is en kent de opbouw.
Leerling kent de vormen van passief transport in de cel: diffusie, osmose en geleide diffusie.
Leerling kent de termen: hypo-, iso- en hypertonisch.
5. LESDOELSTELLINGEN
-
LD1:
leerlingen kunnen beargumenteren waarom stofuitwisseling noodzakelijk is.
-
LD2:
leerlingen kunnen de definitie geven van diffusie en kunnen diffusie uitleggen aan de hand van een afbeelding.
-
LD3:
leerlingen kunnen de definitie geven van osmose en kunnen osmose uitleggen aan de hand van een afbeelding.
-
LD4:
leerlingen kunnen de definitie geven van geleide diffusie en kunnen geleide diffusie uitleggen aan de hand van een afbeelding.
-
LD5:
leerlingen kunnen bovenstaande begrippen onderscheiden van elkaar.
-
LD6:
leerlingen kunnen de termen hypo-, iso- en hypertonisch toepassen.
2
I. LESDOELSTELLINGEN
Doelstellingen
Timing
per lesfase
(zie 2.1.)
INLEIDING
Practicum
indienen
Planning les
2’
Indienen practicum
5’
Eerst vorige les verduidelijken en opfrissen
Overgaan tot andere transportvormen
EIGENLIJKE LES
Functie van
7’
transport
(LD1)
Problemen
voor de cel
II. LEER- EN VORMINGSPROCES
Leerinhouden
10’
Soorten
transport
14’
Passief
transport
15’
DIFFUSIE
(LD2)
16’
HB p. 74
Voedingsstoffen opnemen
Afvalstoffen afgeven
Gasuitwisseling
Twee zaken om rekening mee te houden
1. Om stoffen te doen bewegen is een
concentratiegradiënt nodig
Concentratiegradiënt = een verschil in twee
concentraties
2. De celmembraan = barrière (niet tekenen)
Gemakkelijk door de celmembraan:
Kleine moleculen
Apolaire moleculen
Zie voorbeeld kikker: ademhaling door huid
Passief transport: vorige les + herh
Actief transport: straks
 Verschil: energie nodig of niet
HB p. 75: oplijsting van de verschillende soorten
Diffusie
Osmose
Geleiden diffusie
Diffusie: opgeloste stoffen (bv. KMnO4 korrel!)
verplaatsen van een hoge naar lage concentratie
(= met de concentratiegradiënt mee)
 KMnO4 korrel bewoog inderdaad door het
water
III. EVALUATIE
Leerling- en
leerkrachtactiviteiten:
didactische werkvormen en
principes, organisatie- en
groeperingsvormen
Media
Olg
Bordschema
-
Hoe komt het dat
stofuitwisseling
noodzakelijk is voor een
organisme?
Doc
Wat kan er gemakkelijk
door de celmembraan?
Doc
Doc
Bordschema
Olg
Bordschema
Hoe gebeurt diffusie?
Denk aan het practicum
Geef een voorbeeld uit het
3
Kan ook met een membraan
Membraan is doorlaatbaar voor die stof
Bv. Glucose door dialysemembraan
(Practicum!)
practicum waarbij diffusie
gebeurde.
Diffusie kan met
Opgeloste stoffen
Ladingen (ionen)
DIFFUSIE
Practicum
DIFFUSIE
Voorbeelden
(LD2)
OSMOSE
(LD3)
21’
24’
27’
HB p. 76: het practicum
HB p. 77: had ik vorige keer overgeslagen voor het
practicum
Factoren die diffusie beïnvloeden
Temperatuur
Viscositeit
Grootte van de opgeloste deeltjes
Verschil in concentratie/lading
Grootte van het diffusieoppervlak
HB p. 77-78:
Net zoals de kikker: CO2 en O2 gaan door de
celwand
= CO2 en O2 van in de longen, placenta, enz…
dus ook.
= Allemaal andere voorbeelden met deze apolaire
kleine gassen
HB p. 79-80: nierdialyse
Ga ik bespreken als ik nog tijd heb
HB p. 80
Osmose: verplaatsing van water tegen de
concentratiegradiënt in
 Waarom?
Opgelost stoffen kunnen niet door de
membraan
 Membraan = semi-permeabele
membraan
 Water kan er door = KLEIN
 Opgeloste stoffen niet = GROOT
Proces stopt wanneer er een osmotisch
evenwicht is: aantal watermoleculen dat naar de
ene kant gaat is gelijk aan het aantal
watermoleculen dat naar de andere kant gaat
Olg
Bordtekeningen
Welke van onderstaande
opstellingen zal snellere
diffusie vertonen?
Hoe komt het dat CO2 en
O2 door de celmembraan
kunnen bewegen?
Doc
Olg
Welke factoren zijn
noodzakelijk opdat diffusie
kan optreden?
Bordschema
Leg uit wat er gebeurde bij
de proef met de uitgeholde
aardappel, gevuld met zout,
die in een schaaltje water
werd gebracht? Denk aan
de demonstratieproef.
Wat gebeurde er bij de
omgekeerde
proefopstelling?
Verklaar dit.
4
Wanneer stopt dit proces?
OSMOSE
Practicum
(LD3)
34’
Niet geobserveerd in practicum: maar wel
aanwezig bij zetmeel
Zetmeel = groot
Water = klein
 Water in dialysezakje: hoeveelheid water
stijgt in het zakje
 Zie HB p. 81: ipv zetmeel hier sacharose
OPMERKING: dialysemembranen kunnen
verschillende “poriegroottes” hebben
OSMOSE
Termen
(LD6)
38’
HB p. 82
Doordat water wordt aangetrokken naar de kant
met de hoge concentratie spreekt men van
osmotische zuigkracht
Doc
Ppt afbeelding
Doordat het volume water stijgt aan de ene kant,
ontstaat er een osmotische druk (tegendruk)
OSMOSE
Voorbeeld
(LD3)
41’
OSMOSE
Voorbeeld
(LD3)
44’
Practicum dialyse: termen toepassen
Bij de start:
Zetmeel-oplossing in zakje = HYPER
Water buiten membraan = HYPO
Na 30 minuten:
Zetmeel-oplossing in zakje = ISO
Zetmeel-oplossing in cilinder = ISO
Osmose is heel belangrijk
WANT celmembraan is zo’n semi-permeabele
membraan
Bv.: Plantencellen
Vacuole is redelijk geconcentreerd
Vacuole = hypertonisch
Vacuole neemt water op
Wateropname vs. Waterafgifte
Resultaat:
Gezwollen vacuole = turgordruk
Watertekort in vacuole = verwelking
HB p. 84-85: sla ik over
Is een gelijkaardig voorbeeld in dierlijke cellen
Olg
Olg
Termen hypo-, iso- en
hypertonisch toepassen op
practicum dialyse
Ppt
Is de concentratie van de
vloeistof in de vacuole
groter of kleiner dan die
van de omgeving?
Wat gaat er dus gebeuren?
5
GELEIDE
DIFFUSIE
(LD4)
44’
GELEIDE
DIFFUSIE
Voorbeelden
(LD4)
46’
HB p. 86
Is nog steeds passief transport
Diffusie want met de concentratiegradiënt mee
Polaire moleculen
Kunnen niet zomaar over celmembraan
Gebruiken transporteiwitten
Glucosemoleculen
= glucose van bloed naar cytoplasma
= van hoog naar laag want glucose wordt in de
cellen onmiddellijk verbruikt
Olg
Bordschema
Wat is ‘geleide’ diffusie is?
Ppt
3 lln aanduiden om elke
één vorm van passief
transport uit te leggen
Doc
Watermoleculen
= aquaporines
HB p.86-87: ook kanalen voor ionen (bv. Na+ in
onze zenuwen)
SLOT
Samenvatting
(LD5)
50’
Oplijsten drie fenomenen
Olg
Herh.
6
6. Schema’s (bord, transparant,...)
THEMA 3: Stofuitwisseling
1. Functie
2. Passief transport
a. Diffusie
b. Osmose
c.
Geleide diffusie
7
7. Overzicht van bijlagen (o.a. media)
-
Powerpoint
8. Bronnen
-
Handboek Biogenie 5.2.
8
Download