ARTIKEL Casemanagement voor patiënten met complexe multimorbiditeit R. Pel-Littel, senior adviseur ouderenzorg en chronisch zieken bij Vilans Steeds meer patiënten hebben meer dan één chronische aandoening: multimorbiditeit. Door de combinatie van ziekten die elkaar vaak onderling beïnvloeden, kan een complexe situatie ontstaan. Zeker als er nog andere problemen bijkomen, bijvoorbeeld psychische problemen. Een ziektegerichte benadering schiet dan tekort. Werken vanuit een casemanagementmodel kan dan een goede oplossing zijn. Op dit moment wordt hiermee in Nederland op verschillende plaatsen ervaring opgedaan, bijvoorbeeld met het Guided Care Model. Hoe kunnen we casemanagement voor patiënten met complexe multimorbiditeit vormgeven? En welke rol kun jij als praktijkondersteuner/verpleegkundige daarin spelen? Multimorbiditeit: een groeiend probleem Veel veertigplussers leven met een chronische aandoening. Naarmate mensen ouder worden, komen er vaak andere chronische aandoeningen bij. Multimorbiditeit wil zeggen dat iemand meerdere ziekten heeft die elkaar onderling kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld diabetes mellitus en hart- en vaatziekten. Bijna een derde van de 4,5 miljoen chronisch zieken in Nederland heeft meer dan één chronische ziekte. Volgens het RIVM neemt het aantal mensen met meerdere chronische ziekten steeds meer toe, tot tussen de 1,3 en 2 miljoen in 2020. Figuur 1. Model voor het ontstaan en verloop van multimorbiditeit en bijbehorende zorgmodellen. Diseasemanagement schiet tekort Chronisch zieken ontvangen in Nederland zorg volgens de principes van diseasemanagement: zorgstandaarden, zorgprogramma’s en protocollen schrijven voor welke zorg patiënten kunnen verwachten. Deze standaardzorg garandeert kwaliteit en transparantie, maar is niet voor iedereen toereikend. Dat komt omdat deze benadering steeds op één ziekte is gericht. Als mensen meerdere aandoeningen hebben, kunnen er problemen ontstaan. Spaghetti aan klachten Patiënten met multimorbiditeit hebben een kwetsbare gezondheid en een onoverzichtelijke combinatie van lichamelijke en vaak ook psychische klachten en beperkingen. In onderstaand model (figuur 1) zie je hoe de situatie verandert van een ‘enkele’ chronische ziekte, naar toenemende ‘comorbiditeit’ naar een ‘spaghetti’ van ziekten en beperkingen. Wat ervaren patiënten? Patiënten met multimorbiditeit hebben contact met meerdere zorgverleners, gebruiken vaak veel medicijnen en zoeken naar een balans tussen therapietrouw en M. Mahler, R. Pel-Littel, M. Rebel. © Vilans, 2011. kwaliteit van leven. Veel patiënten gaat dat lange tijd best goed af. Maar als patiënten ouder worden, kwetsbaarder worden en/of meer problemen krijgen, wordt het moeilijker voor ze om zelf de regie te voeren. Patiënten krijgen te maken met steeds meer hulpverleners, zowel in de eerste als in de tweede lijn. Allemaal geven ze adviezen en richtlijnen, die soms ook tegenstrijdig zijn. Op een gegeven moment kunnen patiënten de behoefte krijgen aan iemand die met ze meedenkt en het overzicht houdt. Wat ervaren zorgverleners? Voor zorgverleners zijn patiënten met multimorbiditeit een ingewikkelde doelgroep. Omdat er verschillende zorgverleners bij deze patiënten zijn betrokken, is het lastig een totaalbeeld van de situatie te krijgen. Bovendien ontbreekt het soms aan kennis over de interactie tussen de verschillende ziekten en de daarbij ingezette medicatie en de beste behandeling in specifieke situaties. 7 Casemanagement als oplossing Hoe kunnen we nu de zorg voor mensen met complexe multimorbiditeit goed organiseren? Om dat te bereiken, hebben we een zorgmodel nodig dat aandacht heeft voor alle aspecten die voor iemand met multimorbiditeit belangrijk zijn. Sleutelbegrippen hierbij zijn ondersteuning van zelfmanagement en ondersteuning door casemanagement. Geen functie maar taak Van casemanagement zijn veel definities in omloop en veel vormen in gebruik. Casemanagement wordt dan ook in verschillende sectoren ingezet, bijvoorbeeld in de dementiezorg. In dit artikel richten we ons op casemanagement voor kwetsbare patiënten met complexe problemen en multimorbiditeit. Met casemanagement bedoelen we hier dat één van de zorgverleners de taak op zich neemt om tijdens de ‘ziektecarrière’ vinger aan de pols te houden en te anticiperen op mogelijke veranderingen. Zo’n casemanager of centrale hulpverlener voorkomt onnodige complicaties en onnodige opnames in ziekenhuis of verpleeghuis. Doordat een casemanager goed oog heeft voor de totale situatie kan hij (zij) de patiënt beter adviseren in wat voor de betreffende patiënt echt belangrijk is. Een casemanager is hier niet iemand met een aparte functie; casemanagement is een taak die door verschillende zorgverleners kan worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld door de praktijkverpleegkundige of door de wijkverpleegkundige, als deze nauwe banden heeft met de huisartspraktijk. De huisarts is steeds eindverantwoordelijk voor de zorg; de casemanager verzorgt de uitvoering. Modellen voor casemanagement In Nederland wordt geëxperimenteerd met verschillende modellen voor casemanagement. Vaak zijn deze afgeleid van het Amerikaanse Guided Care Model. Binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg zijn bijvoorbeeld de zorgmodellen ‘SamenOud’ en ‘Om U’ ontwikkeld, waarin elementen van het Guided Care Model zijn opgenomen. Vilans heeft het Guided Care Model als geheel vertaald naar de Nederlandse situatie en hiermee samen met vijf huisartspraktijken ervaring opgedaan. Het Guided Care Model: aanpak in acht stappen Het Guided Care Model helpt zorgverleners een breed overzicht te krijgen van de problemen van patiënten met meerdere chronische aandoeningen. Hierdoor kun je als zorgverlener samen met de patiënt werken aan persoonlijke en haalbare gezondheidsdoelen. Dit vergroot de kans dat de kwaliteit van leven voor de patiënt verbetert. Hoe werkt het Guided Care Model in de praktijk? In de Nederlandse situatie werken de huisarts en verpleegkundige als een tandem samen, omringd door andere professionals. Zij gaan als volgt te werk. 8 Stap 1 De huisarts en verpleegkundige selecteren patiënten met complexe multimorbiditeit, bijvoorbeeld met een screeningsinstrument zoals de Groningen Frailty Index of de Easycare TOS. Stap 2 De verpleegkundige inventariseert tijdens een huisbezoek wat de problemen van de patiënt zijn. Dit kan met behulp van een vragenlijst als de (G)oud basis vragenlijst of de Easycare. Stap 3 De verpleegkundige biedt mantelzorgers een vragenlijst aan, bijvoorbeeld de Caregiver Strain Index (CSI) of de Ervaren Druk Informele Zorg (EDIZ), om de belasting van mantelzorgers in kaart te brengen. Bij overbelaste mantelzorgers bespreekt de verpleegkundige welke mogelijkheden er zijn om hen te ondersteunen. Stap 4 Zorgverleners bespreken multidisciplinair de problemen van de patiënt. Hierbij zijn de huisarts en verpleegkundige betrokken, indien nodig aangevuld door bijvoorbeeld een specialist ouderengeneeskunde, een ouderenwerker en/of een welzijnswerker. Het doel van dit overleg is om de informatie van verschillende disciplines bij elkaar te brengen en haalbare, op elkaar afgestemde behandeldoelen te formuleren. Stap 5 De huisarts stelt samen met de verpleegkundige een individueel zorgbehandelplan op. De huisarts of de verpleegkundige bespreekt dit met de patiënt, waarna het zorgplan eventueel wordt aangepast. In het plan is niet alleen aandacht voor gezondheidsdoelen, maar ook voor andere problemen, zoals eenzaamheid of financiële problemen. Eventueel wordt een welzijnswerker ingeschakeld. Stap 6 De verpleegkundige bespreekt met de patiënt in welke vorm hij zijn eigen versie van het zorgplan wil hebben, waarmee hij zelf bewust aan de doelen uit het zorgplan kan werken. Voor de één is dat een plan in woorden op papier maar voor de ander misschien een paar aansprekende afbeeldingen, en voor een volgende weer een aantekening in zijn agenda. Als het maar een vorm is die voor de patiënt bruikbaar is en aanspreekt. Stap 7 De verpleegkundige belt of bezoekt de patiënt regelmatig, bijvoorbeeld maandelijks. In deze gesprekken bespreekt de verpleegkundige de voortgang van de gestelde doelen en stimuleert zelfmanagement bij de patiënt. Stap 8 Als de patiënt wordt opgenomen in een ziekenhuis of verpleeghuis, neemt de verpleegkundige contact op met de instelling om de zorg voor de patiënt goed af te stemmen. Daarnaast vraagt de verpleegkundige te worden betrokken bij eventueel ontslag, om ook dan de continuïteit van de zorg goed te kunnen waarborgen. Ervaringen met het Guided Care Model In de Verenigde Staten zijn enkele onderzoeken gedaan naar de effecten van het Guided Care Model. Deze onderzoeken wijzen voorzichtig naar een verbetering van de kwaliteit van leven en vermindering van de zorgkosten. In Nederland wordt het Guided Care Model met andere accenten en binnen een ander gezondheidszorgsysteem toegepast. Hierdoor zijn de onderzoeksresultaten uit de VS niet zonder meer van toepassing op de Nederlandse situatie. In de pilot die Vilans de afgelopen twee jaar met vijf huisartspraktijken deed, is het Guided Care Model steeds vormgegeven in aanvulling op dat wat praktijken zelf al deden. Dat maakt het lastig goed te onderzoeken wat de effecten hiervan zijn. Wel kunnen we de ervaringen van de praktijken weergeven. Patiënten zijn positief De 47 patiënten die zorg kregen volgens het Nederlandse Guided Care Model, zijn daarover positief. Door het proactieve optreden van de verpleegkundige in de rol van casemanager hadden zij het prettige gevoel dat er iemand een oogje in het zeil hield. Dit verlaagde de drempel om aan de bel te trekken als er iets mis dreigde te gaan. Dit was voor patiënten een belangrijke meerwaarde. Daarnaast hadden zij de positieve ervaring meer ‘als mens’ te worden benaderd, doordat er meer werd meegedacht over oplossingen in de volle breedte om de kwaliteit van leven te verhogen. Ervaringen van de zorgverleners Voor de zorgverleners was een belangrijk pluspunt van deze aanpak dat zij ‘de vraag achter de vraag’ beter in beeld kregen. Daardoor konden zij ook beter meedenken over passende oplossingen, die ook echt antwoord geven op die vraag achter de vraag. Vooral het gebruik van goede, gestructureerde vragenlijsten speelde hierbij een belangrijke rol. Op het Kennisplein Chronische Zorg (www.kennispleinchronischezorg.nl) vind je meer informatie, zoals: • Alle resultaten van de pilot met de Nederlandse variant van het Guided Care Model. • Het ervaringsverhaal van Gezondheidscentrum HoensbroekNoord over de inzet van casemanagement. • De gratis ‘Handreiking casemanagement bij multimorbiditeit’ voor praktijken die overwegen met het Guided Care Model te gaan werken. Hierin worden onder meer de randvoorwaarden beschreven, ook op het gebied van financiering. Voor meer informatie kun je contact opnemen met Vilans: [email protected]. Ook de multidisciplinaire samenwerking was voor de zorgverleners van grote meerwaarde, omdat zij daardoor als het ware de puzzelstukjes bij elkaar konden leggen. Deze samenwerking maakte het ook gemakkelijker om extra zorg of ondersteuning daar neer te leggen waar dat nodig was, bijvoorbeeld bij de specialist ouderengeneeskunde. Wat zorgverleners nog als grote uitdaging ervaren, is niet te veel over te nemen, maar patiënten te ondersteunen bij het nemen van de regie: zelfmanagement. Leren beheersen van gesprekstechnieken als Motivational Interviewing kan daarbij een groot verschil uitmaken, leert de ervaring ook. De beleving van de patiënt kan daarmee veranderen van: ‘De zorgverlener zegt dat ik moet stoppen met roken’ naar: ‘Na dit gesprek denk ik dat ik moet stoppen met roken’. Tot besluit Naar verwachting gaan we in Nederland steeds vaker werken met casemanagement bij patiënten met complexe problematiek. Voor jou als POH of PVK betekent dit dat je vaker te maken kunt krijgen met een casemanager, bijvoorbeeld als de wijkverpleegkundige deze taak op zich neemt. Maar vaak ook is het juist de POH of PVK die de rol van casemanager op zich gaat nemen. Omdat dit specifieke competenties vraagt, kan een aanvullende opleiding nodig zijn. Bijvoorbeeld een vervolgmodule casemanagement. 9