(Statenvertaling)

advertisement
17 Oktober
☼
Invloeden op een Uiteengeslagen Volk
Het is gemakkelijk te denken dat alle Joden na de ballingschap naar Palestina terugkeren. Maar dat is niet
het geval. Een groot aantal Joden kiest ervoor om niet terug te keren en blijft in Babylonië, Egypte en
andere streken. De Joden die in andere culturen opgenomen zijn, worden op verschillende manieren
beïnvloed, onder andere op het gebied van hun geloof en religieuze gebruiken. Tegelijkertijd maakt de
Hebreeuwse taal snel plaats voor Aramees en andere talen. Zo neemt de interesse af voor het lezen van
de Tora, zoals de wet van Mozes ondertussen wordt genoemd. Daardoor ook is de invloed van de wet
afgenomen. Dit, gecombineerd met de plaatselijke eetgewoonten, heeft ertoe geleid dat een groot gedeelte
van de Joden in andere culturen de strikte Mozaïsche voedingswetten negeert.
Natuurlijk hebben plaatselijke religieuze overtuigingen een diepgaande invloed, zoals al te zien was in de
gemengde huwelijken tussen Joden en mensen die betrokken waren bij afgoderij en diverse heidense
praktijken. Het Perzische geloof in astrologie en occultisme hebben eveneens een aanzienlijke invloed. Het
gevolg is dat vele Joden, die in deze tijd na de ballingschap de Schrift lezen, vaak bijzondere betekenissen
toekennen aan passages die te maken hebben met demonen en engelen, of licht en duisternis. Voor velen
krijgt de Tora zo een mystieke betekenis. Een goed voorbeeld vinden we in het apocriefe boek van Tobit,
waarin het Perzische Zoroastrisme en heidense demonen geen vreemde elementen zijn.
Een van de meest desastreuze Perzische invloeden is het geloof dat God een afstandelijke, onpersoonlijke
god is. Het duurt niet lang voordat Joden, of niet-Joden, die dit idee aanvaarden moeite hebben met
Jesaja's profetie dat de Messias Immanuël genoemd zal worden, dat wil zeggen “God met ons”.
Omdat deze en andere culturele bedreigingen steeds meer de kop opsteken, ondernemen de orthodoxere
Joden stappen om de heidense invloeden te bestrijden. Maar het is ironisch dat de stappen die zij zetten
eigenlijk niet in de richting gaan van de wet die zij proberen te beschermen. Ook zij zijn het slachtoffer van
de omgeving waarin zij als vreemdelingen leven. Volgens de wet moet de tempel het middelpunt zijn van
hun aanbiddingsvorm met offergaven en hebben de priesters de verantwoordelijkheid om elke generatie de
wet bij te brengen. Maar tijdens de ballingschap, en in gebieden buiten Palestina zelfs na het einde van de
ballingschap, is er geen tempel en is het aanbieden van offers vanwege de politieke omstandigheden vaak
onmogelijk. De trouwhartigen doen wat zij kunnen en beginnen daarom de nadruk te leggen op gebed en
de innerlijke offergaven van het hart. De tempel wordt vervangen door een instelling die bekend staat als
synagoge en waar de mensen bijeenkomen voor gezang, gebed en discussies over Gods wetten.
Ezechiëls huis in Tel-Abib in Babylonië is misschien een prototype geweest en Ezra's bijeenkomst om de
wet voor te lezen is misschien een prikkel geweest voor de synagoge-beweging, ook al vond dit plaats in de
schaduw van de herbouwde tempel. Hoe verder we ons in deze tijd van Jeruzalem af bewegen, hoe meer
synagogen we aantreffen.
De synagogen zelf luiden veranderingen in op het gebied van de Joodse religie. Het eerste dat opvalt is de
afnemende rol van de priester en zijn vervanging door mensen die rabbijnen genoemd worden. De
rabbijnen zijn mannen die respectabele posities als leraren in de synagogen hebben verworven vanwege
hun superieure kennis van de wet. Maar merkwaardig genoeg leidt juist het feit dat zij zo gerespecteerd
worden tot een tweede, belangrijker schakel in de evolutie van het Jodendom. Die schakel is de opkomst
van het sektarisme. De synagogen zijn relatief gemakkelijk te beïnvloeden door groeperingen die
bijzondere belangen voorstaan en zijn gevoelig voor verschillende gedachtenstromingen die niet meer
onder de directe invloed van het priesterlijke gezag staan.
Een andere verandering die de rabbijnse beweging met zich meebrengt, is de ontwikkeling van een groot
aantal geschreven interpretaties door de rabbijnen en het vaak grotere belang dat aan deze geschriften
wordt toegekend dan aan de Tora zelf. Er bestaat een nauw verband tussen de Tora en de eerste
verzameling van deze geschriften, de Midrasj. Maar latere verzamelingen zullen orale tradities opnemen
die een dergelijk direct verband niet hebben.
Een laatste belangrijke ontwikkeling in deze tijd is het begin van de zogenaamde “restant theologie”. Het
heidendom en het secularisme hebben geleid tot een gecorrumpeerde theologie en de orthodoxere Joden
beginnen nu het ondenkbare te denken: misschien zijn er wel Joden die “dwalende Joden” zijn, wat wil
zeggen dat zij eigenlijk helemaal geen echte Joden zijn! Natuurlijk is dit radicale idee nog maar nauwelijks
verwoordt, of de volgende logische vraag dient zich al aan: wie is dan dit trouwe restant? Het is
voorspelbaar dat elke sekte meent dat zijn eigen bijzondere leer en begrip van de wet hen hiervoor geschikt
maakt (en soms zelfs dat anderen daarom zijn uitgesloten). De ironie van dit alles is dat de mensen in
Palestina zich ook gaan bezighouden met deze gedachte over het trouwe restant. Zij veroordelen zelfs de
orthodoxere Joden in Babylonië omdat zij niet naar het beloofde land willen terugkeren en volgens hen dus
de aanbidding in de tempel achterwege laten ten gunste van deze onwettige synagogen!
Terwijl al deze veranderingen het Jodendom beginnen te transformeren, begint het Perzische Rijk gestaag
uiteen te vallen rond de Joden in Palestina en in andere gebieden. Sinds de dood van Artaxerxes in 424
voor Christus is de Perzische troon instabiel en bloedovergoten geweest. In de daaropvolgende eeuw
zullen in Susan intriges, moord en de ene na de andere staatsgreep plaatsvinden. Het rijk zal uiteindelijk in
330 voor Christus ten onder gaan door toedoen van Alexander de Grote van Macedonië. Onder Perzische
overheersing heeft Israël genoten van van een relatief vredige situatie en medewerking (zelfs bemoediging)
van overheidszijde. In de komende jaren zullen zij niet altijd zo gezegend zijn.
Hellenisme en de Joden
Zelfs al vóór de val van de Perzische strijdkrachten onder bevel van Darius III in de grote veldslag van
Arbela (ook wel de Slag bij Gaugamela genoemd), worden Syrië, Palestina en Egypte al door Alexander en
zijn strijdkrachten overwonnen. In deze tijd weet hij de stad Tyrus eindelijk volledig te verwoesten. Hiermee
wordt elke mogelijke twijfel over de vervulling van Ezechiëls profetie weggenomen. Hij sticht ook een
nieuwe stad aan de Nijl om de handelsfunctie van Tyrus over te nemen. Die stad wordt heel toepasselijk
Alexandrië genoemd en zal een belangrijk centrum van Griekse invloeden worden. En omdat een groot
aantal Joden uiteindelijk burgers van Alexandrië zal worden, zal de Griekse Hellenistische cultuur in de
volgende eeuwen vergaande gevolgen hebben voor het Joodse volk en hun godsdienst. In 332 voor
Christus ervaren de Joden in Egypte en Palestina daarom de gevolgen van weer een nieuwe buitenlandse
overheersing. Kennelijk staat Alexander de Joden toe dat zij in Palestina een zeker zelfbestuur hebben en
is hij hen in het algemeen gunstig gezind.
In latere eeuwen zullen de militaire overwinningen van Alexander legendarisch worden. Nadat hij de Perzen
vermorzelt, zet Alexander door tot helemaal aan de Ganges rivier in India. Zo verbindt hij voor het eerst in
de geschiedenis de culturen van Oost en West. Dit kan heel goed een voorzienende stap zijn in het plan
van de God die in de geschiedenis aan het werk is, omdat Alexanders militaire overheersing gepaard gaat
met de Hellenistische cultuur en deze cultuur gepaard gaat met de koinè versie van de Griekse taal. De
universele aard van die taal zal in de komende jaren van onschatbare waarde blijken te zijn voor de
verspreiding van het goede nieuws over de komst van de Messias over de hele (in die tijd bekende) wereld.
Wanneer Alexander sterft, in 323 voor Christus, vindt er een klassieke strijd om macht en land plaats
tussen zijn generaals. In het kort: de Ptolemaeën krijgen de macht over Egypte in handen en de Seleuciden
heersen over Syrië. Het duurt niet lang voordat duidelijk wordt wie er weer tussen de grootmachten in het
nauw zit: de Joden in Palestina. Ptolemaeus I neemt Jeruzalem in en verscheept een aantal Joden om
Alexandrië te bevolken. Hij geeft hen volledig staatsburgerschap en moedigt de bestudering van de Joodse
Schrift aan. Voor de eerste keer in de geschiedenis staat een groot aantal Joodse intellectuelen onder
invloed van de Griekse filosofie en haar logica en abstracte concepten. De gevolgen worden al snel
duidelijk. Bovendien vinden verschillende apocriefe geschriften hun oorsprong in Alexandrië. De
belangrijkste uitwas van deze intellectuele gemeenschap vindt wellicht plaats tijdens de heerschappij van
Ptolemaeus II, die opdracht geeft voor een Griekse vertaling van het Oude Testament voor de grote
bibliotheek in Alexandrië. Gedurende de volgende driehonderd jaar zal deze Griekse versie, de Septuagint,
het gebruik van de Hebreeuwse manuscripten bijna volledig vervangen.
Hoewel de Ptolemaeën en hun Hellenisme in vele opzichten voordelig blijken te zijn voor de Joden, hebben
de Seleuciden een volledig andere kijk op de manier waarop het Hellenisme zou moeten worden toegepast.
En helaas slagen zij erin om Palestina uit de handen van de Ptolemaeën te veroveren, tenminste zo nu en
dan. Gedurende de tweede eeuw voor Christus vindt er een touwtrekkerij om Palestina plaats, die de
Seleuciden soms wel en soms niet de macht over de Joden in Palestina geeft. In 190 voor Christus wordt
de Seleucidische koning, Antiochus III, verslagen door een opkomende wereldmacht: Rome. Rome is
zojuist als overwinnaar uit de strijd gekomen na de 65 jaar durende Punische oorlogen met Carthago,
dankzij een magnifieke overwinning in 201 voor Christus op de beroemde generaal Hannibal. Nu heeft
Rome haar begerige ogen op Griekenland gericht. Om zich volledig op Griekenland te kunnen
concentreren, sluit Rome een verdrag met Antiochus IV. Hij krijgt toestemming om te blijven heersen over
Syrië en Palestina. Deze Seleucidische heerser, wiens naam Epiphanes is, is een van de wreedste mannen
die ooit geregeerd heeft. Zijn ideeën over de uitbreiding van de Griekse invloed en de betaling van de
belastingen die hij de Romeinse keizer verschuldigd is, zijn nou niet bepaald het vriendelijkste gebaar naar
het veroverde Palestina. Hij begint met het verkopen van het ambt van hogepriester, bouwt vervolgens een
gymnasium voor naakte atleten, neemt bezittingen in beslag, plundert de tempel en offert op hoogmoedige
wijze een varken op een heidens altaar dat hij in de tempel heeft opgericht.
Dat varken is wellicht de laatste druppel voor een groep Joden onder leiding van Mattatias die de
Makkabeeën worden genoemd. Zij beginnen een guerrillaoorlog die van 163 tot 143 voor Christus duurt.
Epiphanes reageert hierop door duizend Joodse soldaten in zijn leger af te slachten, omdat zij weigerden
op de Sabbat te vechten. Met de hulp van de vrome sekte van de Hasideeën weten de Makkabeeën in 135
voor Christus eindelijk een Joodse natie onder Johannes Hyrkanus te grondvesten. Natuurlijk is dit slechts
een wankel zelfbestuur onder het waakzame oog van de Romeinen, maar gedurende de hierop volgende
driekwart eeuw blijkt dit tenminste een verfrissende adempauze te zijn in de tumultueuze geschiedenis van
de voortdurend geplaagde Joodse natie.
Nu zij met volle teugen genieten van dit tijdelijke zelfbestuur dat zij hebben bereikt en terugkijken op zo'n
vijftig jaren van zware vervolgingen, moeten de Joden wel steeds meer aan het nadenken zijn over de
bestemming van hun volk. Sinds de natie hersteld werd en er voor het eerst gehoopt werd op een politiek
sterk koninkrijk, is er al veel vooruitgang geboekt. Als er ooit enige twijfel was over welk soort Messias
nodig is, dan is die twijfel nu volledig vervlogen. Het is duidelijk dat Israël behoefte heeft aan een krachtig
politiek en militair leider – misschien wel iemand als Alexander de Grote. Het is immers slechts een kwestie
van tijd voordat de Romeinen hun aandacht volledig op Palestina kunnen richten. En wanneer zij dat doen,
zullen zelfs de dappere Makkabeeën geen partij zijn voor de Romeinse legioenen. Ongetwijfeld is de enige
hoop voor de Joden de komst van de zegevierende koning die hun beloofd is en wat zou een beter moment
voor Zijn komst kunnen zijn dan dit moment? Het is goed mogelijk dat juist dit gedachtenpatroon zo'n
honderd jaar later een belangrijke factor zal zijn voor de reactie van de Joden op de komst van een
nederige vredestichter die beweert hun koning te zijn.
Judaïsme onder Romeins Gezag
In 63 voor Christus gebeurt dan het onvermijdelijke. Onder generaal Pompeius vallen de Romeinen
Palestina binnen en bezetten zij Jeruzalem. Maar zolang Pompeius en zijn voormalige bondgenoot Julius
Caesar in een machtsstrijd verwikkeld zijn, wordt een zekere mate van zelfbestuur behouden. Pompeius
wordt in 48 voor Christus verslagen. In het volgende jaar wordt Antipater door Caesar aangesteld als
procurator over heel Judea, zoals Palestina nu heet. Antipater wordt in 44 voor Christus vermoord. Nadat
de zoon van Antipater, Herodes genaamd, als tetrarch over Galilea is aangesteld door Caesars vriend
Antonius, komen de Hasmoneeën korte tijd in opstand en verjagen Herodes naar zijn fort te Massada,
vlakbij de Dode Zee. Wanneer Herodes erin slaagt Rome te bereiken, geeft Antonius hem de titel koning
van Judea en weet hij de regio weer onder controle te krijgen zodat Herodes zijn heerschappij veilig kan
stellen.
Tussen 37 en 30 voor Christus zullen politieke intriges en nog meer oorlogen de laatste en bekendste van
alle Ptolemaeën op het Egyptische toneel naar voren schuiven: Cleopatra. Als Grieks heerser vormt zij de
laatste serieuze bedreiging voor de Romeinse overheersing. Haar huwelijk met Antonius is legendarisch,
net als hun aandeel in de slag om Actium in 31 voor Christus, waar zij beiden het leven lieten na verslagen
te zijn door Octavianus, een neef en aangenomen zoon van Caesar.
Judea wordt niet rechtstreeks beïnvloed door deze onderlinge Romeinse machtsstrijd en Herodes blijft
onder het gezag van Octavianus over Judea heersen. In 27 voor Christus krijgt Octavianus van de
Romeinse Senaat de titel Augustus. Deze Augustus Caesar wordt als de grondlegger beschouwd van het
Romeinse Rijk met haar Pax Romana, of “Romeinse Vrede”. Gedurende de volgende twee eeuwen zal de
beschaafde wereld een ongekende vrede en welvaart ervaren en grotendeels genieten van een behoorlijke
regeringsvorm onder Romeinse heerschappij. Het geeft aanleiding om dieper na te denken over de God die
in de geschiedenis aan het werk is om Zijn eeuwige doelen te bereiken. Een eeuw later zal men in staat zijn
om terug te kijken en te herkennen hoe ideaal deze tijd is voor de Goddelijke gebeurtenissen die zich in
Judea, en later in het hele rijk, zullen ontvouwen.
Ondertussen probeert Herodes bij de Joden in de gunst te komen door de tempel in Jeruzalem te
herstellen. Deze was bijna volledig verwoest door koning Epiphanes. Ondanks dit gebaar zal Herodes geen
goede vriend van de Joden blijken te zijn. Hij beveelt zelfs dat ten tijde van zijn overlijden ook een aantal
vooraanstaande Joden moet worden gedood, zodat er een periode van nationale rouw zal plaatsvinden!
Ondertussen is hij zó geobsedeerd door het veiligstellen van zijn troon dat hij bijna alle mogelijke
concurrenten elimineert. Hij laat zijn favoriete echtgenote executeren en in een “speelse” bui laat hij zijn
jongere zwager Aristobulus verdrinken. Het is daarom niet verwonderlijk dat het nieuws over de geboorte
van een Joodse “koning” niet met enthousiasme wordt ontvangen.
Herodes zal niet de enige blijken te zijn die door dit nieuws van streek raakt. Het is ironisch dat vele Joden
zelf serieuze twijfels hebben. Om hun twijfels te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk dat wij begrijpen wie
de Joden op dit moment in de geschiedenis in religieuze zin zijn. Het sektarisme dat na de ballingschap
begon, is ondertussen toegenomen en heeft vaste vormen aangenomen. De sekten zijn nu net zozeer
politiek en cultureel als religieus van aard.
De Farizeeërs zijn meesters geworden van de orale tradities, die in de afgelopen vier eeuwen door de
rabbijnen zijn overgeleverd. Zij zijn gefascineerd door interpretaties en legalistische, hypothetische
vraagstukken, die niet noodzakelijkerwijs met behulp van de Tora beantwoord hoeven te worden. Hoewel zij
dit zelf waarschijnlijk niet zouden erkennen, staan de tradities voor de Farizeeërs kennelijk op gelijke
hoogte met de wet zelf. Dit gegeven wordt nog belangrijker wanneer het gekoppeld wordt aan het geloof
dat iemand op goede voet met God kan staan door elk technisch detail van de wet en de tradities
nauwgezet na te leven. Toch genieten de Farizeeërs in het algemeen de steun van het gewone volk, vooral
omdat zij in een leven na de dood geloven, iets wat sommige andere sekten ontkennen. Dankzij deze
populariteit is een groot aantal Farizeeërs gekozen voor hoge regeringsposities, waaronder het Sanhedrin,
het hoogste tribunaal van de Joden.
De tweede grote sekte staat bekend als de Sadduceeërs. Zij worden nauwer geassocieerd met de Griekse
intellectuele beweging die eerder uit de Alexandrische gemeenschap voortkwam. Zij hebben het
Epicurische geloof overgenomen dat de ziel samen met het lichaam sterft en geloven niet in een
wederopstanding. Het is opvallend dat de Sadduceeërs de orale tradities afwijzen en alleen de geschreven
wet accepteren, maar toch heel gretig hun Hellenistische logica toepassen op hun begrip van de Tora.
Er zijn nog veel meer sekten tot ontstaan gekomen, waaronder ook de radicaal vrome sekte van de
Essenen, de openlijk opstandige Zeloten, de politiek actieve Heroden en de Samaritanen, wier religieuze
mengvorm uit voorgaande eeuwen heeft standgehouden. In verschillende sekten treffen we sporen aan van
Perzisch mysticisme, Grieks humanisme, vaderlandslievend Judaïsme en overgeleverde ritualistische
tradities. De Joden hebben sinds de berg Sinaï een lange weg afgelegd.
CHRONOLOGIE EN COMMENTAAR
The Daily Bible, Copyright © 1984 Harvest House Publishers, Eugene, Oregon 97402
www.harvesthousepublishers.com
Met toestemming gebruikt. Nadruk en reproductie is in geen enkele vorm toegestaan.
BIJBELTEKSTEN
STATENVERTALING, Jongbloed-editie (1637-1888).
Public domain.
Download