GeVS4 (eigennota`s) 2009-2010

advertisement
1. De nieuwe tijd: een verhelderende of
een misleidende chronologie?
Definitie:
Nieuwe tijd/ Vroegmoderne tijd:
Periode uit de westerse geschiedenis met eigen
kenmerken en gelegen tussen de middeleeuwen en de
nieuwste tijd.
Kenmerken:
1. Het humanisme en de renaissance, die bewust terug grepen naar de literatuur, de kunst
en de wetenschap van de oudheid.
2. Een aantal wetenschappelijke ontdekkingen die een wetenschappelijke revolutie
hebben teweeggebracht.
3. De reformatie en de contrareformatie.
4. De verspreiding van allerlei ideeën en geschriften dankzij de uitvinding van de
boekdrukkunst.
5. De ontdekking van de wereld door het westen.
6. Verval van de Middellandse Zee-ruimte en de opkomst van de Atlantische ruimte.
7. De verovering van Constantinopel en de bedreiging van West-Europa door de Turken.
8. Het vorstelijk absolutisme dat de standenvertegenwoordiging uitschakelt of
vermindert.
Mogelijke begindata:
1.
2.
3.
4.
5.
1450 : Gutenberg lanceert de boekdrukkunst
1453 : De val van Constantinopel
1492 : De ontdekking van Amerika door Columbus
1500 : De geboorte van Keizer Karel/ Karel V
1517 : Luther afficheert zijn 95 stellingen aan de deur van de kerk van Wittenberg
Eindatum:
Begin Franse Revolutie in 1789
Periodisering of periodiseringen?
Braudel
Fernand Braudel (1902-1985), Frans historicus
3 tijdniveau’s:
1. La longue durée/ Structurele niveau: geografische en klimatologische
omstandigheden
2. La moyenne durée/ Conjuncturele niveau: economische golfbewegingen
3. La courte durée/ Politiek-evenementiële niveau: initiatieven van groepen of
individuen
Vandaag:
1. Langetermijnsgeschiedenis
2. Middellangetermijnsgeschiedenis
3. Kortetermijnsgeschiedenis
Nieuwe tijd in de langetermijnsgeschiedenis
Op basis van economische basisstructuren:
Landbouwsamenleving
Economische basis van maatschappij lag in de landbouw, samenleving was
afhankelijk van de landbouw
Opkomst kapitalisme: Grondbezit niet langer de enige bron van rijkdom. Kapitaal werd
belangrijk als motor van de economie (in het verlengde van de ME)
Middeleeuwen + Nieuwe tijd: ancien régime (500-1750)
Nieuwe tijd in de middellangetermijnsgeschiedenis
Veranderingen in Nieuwe Tijd enkel maar verderzetting van de Middeleeuwen
Kritiek op begindata:
1. 1450 : Gutenberg lanceert de boekdrukkunst
(Volgende stap in verschriftelijking maatschappij, geen onmiddellijk effect)
2. 1453 : De val van Constantinopel
(Ondergang Byzantijnse rijk was al jaren bezig)
3. 1492 : De ontdekking van Amerika door Columbus
(Uitbreiding geografische ruimte was al eeuwen bezig)
4. 1500 : De geboorte van Keizer Karel/ Karel V
(Overgang van feodale naar territoriale vorstelijke macht was al eeuwen bezig)
5. 1517 : Luther afficheert zijn 95 stellingen aan de deur van de kerk van Wittenberg
(Reeds anitclericale stromingen in 12de eeuw)
2. De renaissance: kunst in de 15 de en de 16de eeuw
Renaissance:
 Bloei van de letteren, de kunsten en de wetenschappen in de 15de en 16de eeuw
 Oorsprong: in tijd zelf, kunstenaars voelden zich verheven boven ‘barbaarse’
middeleeuwen
 Opnieuw aansluiting bij de antieke erfenis van de Grieken en Romeinen
Giorgi Vasari:
 1511-1574
 Architect en schilder
 Publiceerde een verzameling kunstenaarsbiografieën
Kern: na val Romeinse Rijk: kunst op laag niveau,
Italiaanse kunstenaars wekten kunsten weer tot leven
 Rinascita: ‘wedergeboorte van de kunsten’
De 19de-eeuwse renaissance
Herontdekking van de renaissance in de 19de eeuw
Door:
1. Jules Michelet: Frans historicus, introduceerde de term ‘renaissance’
2. Jacob Burckhardt: Zwitserse historicus, publiceerde Kultur der Renaissance in
Italien.
Renaissance is prototype van kunstenaars van die tijd: vrije gepassioneerde mens
Relativering van de renaissance
Peter Burke:
 Breuk tussen middeleeuwen en renaissance is een mythe
 Renaissancekunstenaars waren niet zo modern:
o Handwerkslieden
o Werkten in ambachtelijke sfeer
o Werkten in een atelier collectief aan opdrachten
o Vooral decors en meubels, minder schilderijen en beelden
o Weinig vrijheid in uitvoering, opdrachtgever geeft details
o Opdrachtgevers lieten zichzelf afbeelden in kunstwerken
Renaissance: niet eerste periode waarin men teruggrijpt naar de klassieke kunst:
 Karolingische renaissance (eind 8ste-9de eeuw)
 Ottoonse renaissance (eind 10de-eerste helft 11de eeuw)
 12de-eeuwse renaissance (12de-13de eeuw)
verwarring in renaissance: sommige werken werden voor klassieke kunstwerken
gehouden
Nieuwe thematiek: Heidens (vb. geboorte van Venus door Boticelli)
Oude thematiek: Religieuze/ Christelijke voorstellingen (nog steeds overgrote meerderheid)
Firenze, bakermat van de Italiaanse renaissance
 Stad waar vernieuwingen van de renaissance het meeste opbloeiden
 Centrum voor hoogbegaafde kunstenaars in de 15de eeuw
Waarom?
 Economisch:
o Belangrijke handelsstad
o In de 13de eeuw zeer actief rond jaarmarkten van de Champagne
o Brachten een gouden munt op de markt
o In de 14de eeuw deed men handel met de Engelsen:
invoer wol
invoer meester-wevers uit Vlaanderen
o Productie eigen luxelaken
Firenze werd schatrijk van de wolproductie en wolhandel
o Gilden en ambachten werden machtige organisaties:
wilden macht etaleren via kunst (concurrentie verhoogde kunstkwaliteit)
o Concurrentieslag: Ghiberti, Donatello en Verrocchio werden ingeschakeld om
elkaar de loef af te steken
o Bankiers, ondernemers en kooplui verzamelden fortuinen: uiten rijkdom
Fungeerden als mecenassen (vb. de Pazzi en de’ Medici). Zeer vruchtbaar
artistiek milieu
 Politiek:
o Werd autonoom na machtstrijd tussen paus en de keizer
o Vormde een republiek, bestuurd door de burgerij
Kunstvormen
Architectuur in de renaissance
 Vb. koepel van de dom van Firenze: wedstrijd, gemaakt door Brunelleschi
 Lineair perspectief
 Terugkeer naar de antieke vormentaal
 Basis: antieke basilica of vroeg-christelijke centraalbouw
 Harmonische volumebouw (horizontale en verticale elementen zijn in evenwicht)
 Antieke architectuurelementen (rondboog, zuil, Corinthisch kapiteel, architraaf,
driehoekig fronton)
 De architectura van Vitruvius was de architectuurbijbel
 Toch nog schatplichtig aan romaanse architectuur
Beeldhouwkunst in de renaissance
 Volgen van voorbeelden uit de klassieke oudheid
 Oorspronkelijk: kopiëren van klassiek beelden
Men bekwam zich in de techniek en voorstellingswijze van de antieken
 Vrijstaande beelden
 Het menselijk lichaam staat centraal


Naakt
Religieuze thema’s (vooral christelijk, maar ook heidens (vb. Bacchusbeeld))
Schilderkunst in de renaissance
 Hadden geen voorbeelden uit de klassieke oudheid
 Ontwikkeling eigen stijl
 Realistisch
 Lijkt heel middeleeuws
 Compositie is sterk hiërarchisch en frontaal
 Figuren onbewogen
 Overvloedig gebruik van goud en symbolische kleuren
 Fresco’s (schilderen op natte kalk)
 Verdwijnpunt
 Drie dimensies
 Lineair perspectief
 Lichtwerking
 Voorgrond: voorstelling menselijk lichaam
 Achtergrond: architecturale decors en landschappen
 Onderwerpen: mythologische voorstellingen
 Opdrachtgevers lieten zichzelf afbeelden
3. Het humanisme: het denken in een stroomversnelling (15 de-16de eeuw)
Humanisme:
 Herontdekking antieke cultuur
 Kwaliteit op basis van gehanteerde Latijn
 Keken neer op hun middeleeuwse voorgangers (beheersten het Latijn niet)
 Heidense literatuur en filosofie
terug naar de zuivere bron van de oudheid
Antieke cultuur was echter niet verdwenen tijdens de middeleeuwen:
De westelijke weg





Basis: antieke Griekse wetenschap (Plato, Aristoteles, Euclides, …)
Kenmerken: Open blik, drang naar theorievorming, nauwkeurige observatie
Grieken hadden grote invloed op de Romeinen (geleerden werkten in Rome)
Late-antieke periode: Latijns was religieuze, sacrale taal
Karolingische renaissance: bevestiging keuze voor Latijn en christendom in Europa
12de eeuw: heropleving intellectuele cultuur
kritische lectuur
De oostelijke weg



Basis: Byzantijnse rijk, Constantinopel
Antiek Griekse erfenis bleef levend in Bagdad
Aanvullen Griekse wijsheden met eigen observaties, experimenten en zelfstandig
denkwerk
De humanistische weg
Petrarca:
 1304-1374
 Italiaans schrijver en dichter
 Bezeten door het klassieke Latijn
 Probeerde historische teksten te herstellen op basis van manuscripten
zoeken naar originele tekst
 Na val Constantinopel een grote vloed aan nieuwe Griekse manuscripten in Italië
 Schreef op het einde van zijn leven in volkstaal (vb. liefdesgedichten aan Laura)
Uitvinding van de drukpers
Evolutie:
1. 770: blokdruk in China
2. 11de eeuw: drukken met losse letters
3. 13de-14de eeuw: tinnen of houten letters
4. 15de eeuw: techniek bereikt Europa
Blokboeken
zeer omslagachtig
5. Midden 15de eeuw: drukken met losse metalen letters
Gutenberg:
 1394-1468
 Zoon van edelsmid
 Duitser
 1456: 42-regelige bijbel
Gevolg: uitvindingen:
 Lettersnijder
 Letterstempel (patrijs)
 Gietvorm (matrijs)
 Drukletters
 Letterbak
 Letterzetter (schikte de letters)
 Zethaak
 Drukpers (geïnspireerd door de wijnpers)
 Drukinkt
Gerenommeerde drukkershuizen:
 Manutius in Venetië
 Froben in Bazel
 Estienne in Parijs
 Plantijn in Antwerpen
Wiegendrukken (incunabelen): boeken gedrukt voor 1501
De kritische geest van de humanisten
Van tekstkritiek tot maatschappijkritiek




Teksten werden zeer kritisch bekeken: plagiaat werd ontdekt
Analyse Bijbel/Vulgaat: in Latijn
Septuagint: Griekse vertaling van het Oude Testament uit de 3de eeuw v.C.
Bijbel werd bijgewerkt
Erasmus
 1469-1536
 Intellectueel
 Reizende geleerde
 Kamergeleerde: weinig realiteitszin
 Idealist/wereldverbeteraar/opvoeder
 Opvoeding: bij de Broeders van het Gemene Leven, later in klooster van Steyn
 Reisde door Europa
 Lof der Zotheid: scherpe satire op maatschappelijke toestanden, kritiek op
wereldlijke en kerkelijke machtshebbers (clerus)
Thomas More
 1477-1535
 Kanselier van de Engelse koning Hendrik VIII
 Weigerde koning te steunen wanneer hij van zijn vrouw wilde scheiden
 Weigerde eed van trouw aan de koning af te leggen: executie
 Utopia (1516): leven op fictief eiland, hoe Engeland zou moeten zijn
Machiavelli
 1469-1527
 Politieker, militair, diplomaat in republiek Firenze
 Il Principe: (de vorst), handleiding voor een ambitieuze vorst
 ‘Het doel heiligt de middelen’
Michel de Montaigne
 1533-1592
 Franse edelman
 Essays: losse filosofische verhandelingen over verschillende onderwerpen (sceptische
visie op antieke en actuele feiten)
4.A. Reformatie
De lange weg naar de reformatie
1517:
 scharniermoment tussen de periode van de middeleeuwse eenheidskerk en de periode
van godsdienstige en kerkelijke verscheurdheid in de westerse christenheid
 Luther spijkert zijn 95 stellingen aan de deur van de kapel van Wittenberg
Een middeleeuwse eenheidskerk?
 Eenheidskerk was het streefdoel van de pausen sinds de Gregoriaanse Hervorming
(11de eeuw).
 Streefde naar een sterk gecentraliseerde, strikt hiërarchisch georganiseerde kerk
 Centrum in Rome
 Leiding: paus + curie
in praktijk totaal anders:
 Hoe verder buiten Rome, hoe minder volgzaam t.o.v. de paus
 Clerus oefenden politieke macht uit of waren gebonden aan regionale politieke
machten
 Verloedering in Engeland, Duitsland en Frankrijk
 Ook broederschappen die autonoom leefden
Klerikalisme en antiklerikalisme
Klerikalisme:
 Goed georganiseerde groep van professionele bedienaars speelden een sleutelrol in de
religie
 Macht bij kleine groep van gevormde clerici die toegang hadden tot de heilige
schriften
 Latijn als sacrale taal
 Enkel clerici mogen essentiële rituelen uitvoeren, gewone gelovigen mogen enkel
aanwezig zijn
 Nadruk op sacramenten: eucharistie was verplicht sleutelmoment godsdienstbeleving
Antiklerikalisme:
 Opgang burgerlijke cultuur: aanzwellende kritiek op klerikale model
 Geletterde burgers wilden zelf het recht om rechtstreeks kennis te maken met de Bijbel
en wilden vertalingen in de volkstaal
 Terug naar eenvoud, zonder kerkelijke organisatiestructuren
 Geloven kan buiten de clerus
 Werden veelal veroordeeld voor ketterij
Ritualisme of een innerlijk beleefde religie?
Relgieuze beleving van middeleeuwse mensen was sterk ritualistisch:
 Punctueel uitvoeren voorgeschreven riten op de juiste plaats en tijd
 Het kwade bezweren en het goede afsmeken
 Sacramenten = hoofdriten
 Processies, bedevaarten en heiligenverering: belangrijk voor gewone mensen
 Gewone mensen trachten hun hemel te verdienen
misbruik door de Kerk: verkoop Aflaten (kwijtschelding van een zondestraf)
Innerlijk beleefde religie / Moderne devotie:
 Initiatief: Geert Groote (einde 14de eeuw)
 Leven in eenvoud (Franciscanen en Dominicanen)
 Persoonlijke vroomheid en individueel gebed, meditatie
 Leidraad: Imatio Christi van Thomas a Kempis
 Streven naar Bijbel in de volkstaal
Een tekortschietende kerk
Drang naar vernieuwing: hervormingen slaagden nooit
Strijd tegen simonie (verhandelen kerkelijke ambten):
nooit effectief, nog steeds
zelfverrijking door clerus
Vlucht naar Avignon:
 Clemens V had het moeilijk om hoofd boven water te houden
 Ging naar Avignon, dichtbij de machtige Franse koning
 Volgende pausen bleven in Avignon
 1378: Probleem: in Rome ook een paus benoemd: 2 pausen
1417: Een paus in Rome
 Hielden zich vooral met politieke en militaire zaken bezig, zelden met religieuze
aangelegenheden
 Leven van religieuze desinteresse en luxueus leven wekte ergernis op bij de
revolutionairen en de gewone burgers (eenvoud is het ideaal)
De eerste hervormers
John







Wyclif
1320-1384
Filosoof en theoloog van de universiteit van Oxford
Materiële kerk van paus en bisschoppen met luxe is misleidend, echte kerk wordt
gevormd door alle gelovigen met Christus als enige leider
Enkel verantwoording schuldig aan God (biechten: controlemiddel van de Kerk)
Stimuleerde zijn volgelingen om een Engelse vertaling van de Bijbel te maken
Aanhangers bij brede lagen van de bevolking (zelfs koning en Engelse adel)
Benaming volgelingen: lollarden (prevelaars)
Reactie Kerk:
 Bijbelvertalingen werden verboden
 Wyclif werd niet langer de hand boven het hoofd gehouden door de wereldlijke macht
 Wyclif werd gedagvaard door de paus
 Hij overleed voor zijn proces
Johannes Huss
 1370-1415
 Theoloog uit Praag
 Inspireerde zich door het werk van Wyclif
 Centraal: strijd tegen de rijkdom en macht van de Kerk
 Groot succes in Praag
 Mix van patriottisme, religieuze hervorming en sociale boodschap sloeg aan bij de
massa
Reactie Kerk:
 De paus sloeg Huss in de ban
 Huss werd verbannen uit Praag (bleef wel verder prediken: paus = Satan)
 1414: Huss moest zich verantwoorden op het concilie van Konstanz
(de keizer beloofde hem een vrijgeleide)
 Zweerde zijn standpunten niet af en werd veroordeeld als ketter
 1415: Huss wordt verbrand op de brandstapel
Hussietenoorlog: anti-Duitse en anti-kerkelijke opstand
Drukkunst als katalysator
Probleem Wyclif en Huss: Communicatie
Veranderd door de drukkunst:
 Sneller, goedkoper en op veel grotere schaal
 Uitvoering Bijbel in volkstaal
 Verspreiding traktaten en preken van hervormers op grote schaal
 Drukken van pamfletten
 Illustraties voor analfabeten
 Drukkers steunden hervormers: meer nieuw materiaal om te drukken
Luther
Voorgeschiedenis
Maarten Luther:
 1483-1546
 Geboren in Saksen
 Komt uit boerenfamilie
 Studeerde theologie en filosofie aan de universiteit van Erfurt
 1505: intrede in gedisciplineerde Augustijnenklooster van Erfurt
 Vertrok na zijn priesterwijding naar het klooster van Wittenberg
 Had doctoraat in de theologie
 Getroffen door: “de rechtvaardige zal uit het geloof leven’
Enkel door te geloven in God, ken je Gods genade
Aflatenhandel en de 95 stellingen van Luther
1517:
 Duitse dominicaan Johan Tetzel was in Wittenberg
 Tetzel was kampioen in aflatenhandel (op grote schaal door kerk tegen betaling
aangeboden)
 Inkomsten voor de Kerk (financiering van grote bouwprojecten)
Luther verontwaardigd
Reactie Luther:
 Brief aan de Duitse bisschoppen met 95 stellingen tegen de aflatenpraktijk
 Discussie lokaal aanzwengelen: Spijkert 95 stellingen aan de deur van de slotkapel
van Wittenberg
 Stelling verspreiden snel dankzij drukkunst
 Discussie kwam op gang
 Kerk wou veroordeling
 Luther werd een publiek figuur
Luthers theologie
 Enkel het geloof is zaligmakend
 Ieder leest zelf de Bijbel
 Sacramenten worden vereenvoudigd naar het doopsel en de eucharistie
 Geen bemiddelaars tussen God en de gelovigen
 Sola fide, sola scriptura (Alleen door het geloof, alleen door de Bijbel)
Luther mobiliseert voor- en tegenstanders
1. Discussie werd steeds groter
2. Luther kreeg steun van zijn humanistische collega Melanchton (auteur Augsburgse
Confessie)
3. Tegen de radicaliserende stroom
4. Alle christenen gelijk voor God
sociaal egalitarisme
5. Sprak Duitsland aan eigen volkskerk op te richten: Karel V wilde dit niet doen
anti-keizerlijke politiek
6. Tegenstand: eerst onderschat, dan drastische maatregelen:
a. 1520: Leo X maande Luther aan zijn leer te herroepen op straf van
excommunicatie
b. Luther legde de boodschap naast hem neer en verbrandde ze samen met het
kerkelijk wetboek en de theologische geschriften van de tegenstanders
c. Luther kreeg een banvloek
Rijksdag van Worms:
 1522
 Keizer Karel nodigde Luther uit om zijn standpunten te komen toelichten
 De reis van Wittenberg naar Worms was een triomftocht, hij was zeer populair bij het
Duitse volk
 Luther weigerde tweemaal tegen Keizer Karel om zijn leer af te zweren
 Keizer sprak Rijksban uit over Luther: Luther was vogelvrij
 Luther werd beschermd door vrienden in de Wartburg
De Duitse verdeeldheid
In de volgende jaren veel oorlogen en opstanden: boeren, arbeiders waren opgehitst door
Luthers ideeën.
Leiding door Thomas Müntzer
Boerenopstand
(werd genadeloos militair neergeslagen, 130.000 dode boeren)
Invloed van Luther:
 Steden voerden religieuze hervormingen door:
o Banden met Rome werden verbroken en vervangen door een traditionele kerk
door een Lutherse gemeente
o Vb.: Augsburg, Straatsburg, Hamburg
o 1550: meerderheid keizerlijke steden hadden Lutherse hervorming
doorgevoerd
 Karel V, verdediger van de katholieke kerk, was niet in staat om hier tegen op te
treden (ook door dreiging Turken). Was toleranter op religieus vlak
Schmalkaldisch Verbond: vereniging van hervormde vorstendommen en steden in 1531
om zich tegen de militaire druk van de keizer te verweren
Vrede van Augsburg:
Karel V sloot vrede met de protestanten in 1555. Een geheel
katholiek herstel was een utopie en ging met protestanten een
compromis aan:
Elke vorst kreeg voor zijn vorstendom vrije keuze van religie
(Katholiek of Luthers hervormd)
(Cujus regio, ejus religio: die het land regeert, diens godsdienst
geldt)
Andere hervormers
Zwingli
 1484-1531
 Zürich
 Centrale rol voor Bijbel, Evangelie in het bijzonder, in de godsdienstbeleving van de
christenen
 1518: verspreidde zijn ideeën als hoofdpriester: preken sloegen aan bij stadsbewoners
Grondige kerkhervorming in nauwe samenwerking met het stadsbestuur
 Inspireerde zich op Luthers geschriften: eeuwige heil in het geloof
 Bijbel voor iedereen in eigen taal
 Legde de nadruk op prediking om de gelovigen te begeleiden in hun ontdekking
 Soberheid in kerk: geen beelden, geen muziek
 Slechts 2 sacramenten, maar eucharistie als symbool van één lichaam samen met
Christus en herdopen op volwassen leeftijd (wederdopers/anabaptisten)
conflict met Luther
Jan Calvijn
 1509-1564
 Tweedegeneratiehervormer
 Inspireerde zich op Luther en Zwingli
 Gelijkenis met Luther: God beslist wie gered wordt en wie verdoemd is
(predestinatieleer)
 Nam middenweg tussen discussie Luther en Zwingli:
Eucharistie is niet louter symbolisch, maar God is er door zijn Geest in aanwezig
 Schreef theologische geschriften, liturgische werken en psalmboek
 Mocht Genève hervormen:
o Eerste poging: te streng, Calvijn werd verbannen
o Tweede poging: hervorming kerk:
Voortaan 4 ambten:
 Predikanten (onderricht gelovigen, verzorgen diensten, sacramenten)
 Doctoren (Controle op leer in scholen)
 Ouderlingen (waakten met predikanten in de consistorie over het
zedelijk gedrag en gaven sancties bij overtredingen)
 Diakenen (beheer goederen kerk en instaan zieken- en armenzorg)
 Genève zeer aantrekkelijk voor protestantse bannelingen
Calvijns organisatorisch model werd in heel Europa overgenomen
Religieuze hervormingen en politiek
Religie en politiek gaan samen:
religieuze hervormingsideeën passen bij republikeins
gedachtegoed
4.B. Contrareformatie
De aarzelende weg naar de contrareformatie
Contrareformatie: Binnenkerkelijke hervorming
Begin 16de eeuw:
absolute top Kerk niet bezig met religieuze taak, onder top vitale Kerk
met vernieuwende ideeën
Reeds binnenkerkelijke vernieuwingen
Opkomst nieuwe kloosterorden met zelfde ideeën (vb. kapucijnenorde):
 Soberheid
 Streven naar geïnterioriseerd geloof
 Grote vroomheid
 Uitdragen nieuwe aanpak
Succesvolle orde: jezuïeten (vernieuwing drong niet door tot Vaticaan)
Verandering onder paus Paulus III:
 Nam taak als paus ernstig
 Omringde zich met bekwame figuren
 Centrale rol van genade door het geloof (Luther)
 Oprichting hervormingscommissie met Reginald Pole
Zocht toenadering tot hervormers: mislukt
 Harde confrontatie: Heilig Roomse Inquisitie
Het Concilie van Trente (1545-1563)
Algemeen concilie waarin alle kardinalen, aartsbisschoppen en bisschoppen van de hele kerk
zich over de toestand van de kerk zouden buigen en concrete maatregelen zouden nemen
(middel tegen crisis in de kerk)
Duurde lang vooraleer het er kwam: belangenconflicten bij paus/keizer/bisschoppen
3 hoofdpunten:
1. Verzoening van hervormers en katholieken (geen hervormers dus geen probleem)
2. Strijd tegen de oprukkende Turken (onbespreekbaar)
3. Een interne kerkhervorming
De Tridentijnse hervorming
Inhoudelijk:
1. Bijbel is niet de enige bron om tot het geloof te komen
2. Geloof is niet voldoende (ook bedevaarten, bidden,…)
3. 7 sacramenten centraal
4. Rol van clerus benadrukt
5. Latijn = sacrale taal
6. Heiligen bemiddelen tussen God en gelovigen
Organisatorisch:
 Elk bisdom seminarie voor priesteropleiding
 Goed georganiseerd controlemechanisme via administratie
 Algemene en christelijke scholing
 Opstellen catechismus
 Volksdevotie: stimuleren bedevaarten en heiligencultus
 Barok: teken van triomf van de kerk
 Verboden boeken: drukkers kregen toestemming (imprimatur) van inquisiteur om
boeken te drukken
Index verboden boeken
Contrareformatie weinig succes in de protestantse gebieden.
Kerkelijke eenheid is voor altijd een utopie.
5. Heksenwaan
Heksen bestaan niet
Definitie:
 benaming van personen van wie wordt verondersteld dat zij met behulp van
bovennatuurlijke middelen schadelijke handelingen verrichten.
 Bestaan enkel in de perceptie van derden (mensen die zich bedreigd voelen,
slachtoffers,…)
 Bijna in alle culturen
Verklaring:
1. Samenleving: dichte gemeenschappen
schadelijke/storende elementen vallen op
2. Religieus denken: Dualisme (Goed/kwaad, God/duivel)
3. Psychologisch: menselijke behoefte om tegenslagen zonder rationele verklaring toe te
wijzen aan externe factoren
Heksenvervolging op zijn hoogtepunt tussen 1450 en 1750
Omvang van de vervolging


Oorspronkelijk 6 miljoen: overdreven door het feminisme
100.000 heksenprocessen, 40 à 50.000 terechtstellingen (over heel Europa)
Profiel heks






Vrouwen en ook mannen (25%)
Marginale figuren
Armsten uit de gemeenschap
Sociaal geïsoleerden
Eventueel met fysieke of psychische afwijkingen
Kruidenvrouwen: bestudeerden natuurgeneeskunde, geloofden in witte magie
Demonologie




15de eeuw: grote fascinatie bij theologen en juristen voor hekserij
Geloof in kracht van de duivel
Plan van Satan om de wereld te veroveren
bestudeert in demonologische
verhandelingen (De heksenhamer door Institoris)
Heksensabbat: heksen kwamen samen op geheime plaatsen om er zich over te geven
aan geheime riten en seksuele uitspattingen
Heksenproces





Zaak voor de Inquisitie
Zoektocht naar duivelstekens
Bekentenissen onder tortuur of onder hallucinerende dranken
Geen veroordeling zolang er geen bekentenis is
Straf: verbranding
Einde van de heksenwaan


17de eeuw: opkomst rationalisme
Laatste verbranding in Zuidelijke Nederlanden in 1689
6 + 7: De Nederlanden + Politiek Europa 16 de eeuw
Politieke evolutie (midden 15de-eind 16de eeuw)
Staat:
 Organisatorische eenheid grondgebied
 Ondergeschikt aan centraal gezag
Staatsvormen:
 Stadstaat (vb. Hamburg)
 Vorstendom of monarchie (vb. Luik)
 Republiek (vb. Venetië)
 Samengestelde staten in personele unie (vb. VK)
 Federaties van soevereine staten (vb. HHR)
Opkomst buskruit
verandering burchten (la trace italienne (stervormig))
Vorstelijke inkomsten uit:
 Vorstelijk domein
 Tijdelijke directe of indirecte belastingen
 Regalia
 Koloniale inkomsten
Vb. vaste belasting in ruil voor bescherming:
 La taille (op grondbezit)
 La gabelle (op zout)
Standenmaatschappij:
1. Clerus
2. Adel
3. Niet-geprivilegieerden (burgers, boeren, arbeiders)
Politieke evolutie in Vlaanderen, Artesië, Bourgondië en de
Nederlanden
Wie
Jan II de
Goede
Filips de
Stoute
Verwezelijkingen
Twee zonen:
 Karel V: later koning van
Frankrijk
 Filips de Stoute: koning van
Bourgondië


Filips de
Goede




Karel de
Stoute



Maria van
Bourgondië





Filips de
Schone


Karel V


Bestuurssysteem
Huwde met Margaretha van Male Installeerde:
(koningin Vlaanderen)
 Kanselier
Kreeg zoon: Jan zonder Vrees
 Hofraad
 rekenkamer
Installeerde:
Zoon van Jan zonder Vrees
 Grote raad
Gebiedsuitbreiding
 StatenRichtte de Orde van het Gulden
Generaal
Vlies op
Kreeg zoon: Karel de Stoute
Verenigde de noordelijke en
zuidelijke Nederlanden
Grote opstand in Lotharingen
Kreeg dochter: Maria van
Bourgondië
Stierf zeer vroeg: crisis
Veel onderhandelingen en
toegevingen
Trouwde met Maximiliaan van
Habsburg
Kreeg zoon: Filips de Schone
Sterft zeer vroeg (Maximiliaan
aan de macht)
Trouwt met Johanna de
Waanzinnige (Spanje)
Kreeg zoon: Karel V
Zorgde voor territoriale
eenmaking:
o Damesvrede
o Transactie van Ausburg
o Bourgondische kreitz
o Diplomatieke Sanctie
Troonsafstand in 1555
Installeerde:
 Grote raad van
Mechelen
Installeerde een nieuw
bestuurssysttem (zie
onder)
Gebied
 Bourgondië


Bourgondië
Vlaanderen








Bourgondië
Vlaanderen
Namen
Holland
Zeeland
Brabant
Bourgondië
Nederlanden



Bourgondië
Nederlanden
Habsburgse rijk





Bourgondië
Nederlanden
Habsburgse rijk
Spanje
Bestuurssysteem Filips de Schone
Politieke evolutie: Ottomanen in opmars, Frankrijk, Engeland
Ottomanen:
 Süleyman I ‘de prachtlievende’ (begin 15de eeuw)
o Goed georganiseerd belastingsstelsel
o Lange regeerperiode
o Veroveringen ten koste van het Byzantijnse rijk
o Zeer goed uitgerust leger met sipahi’s (cavalerie) en janitsaren (infanterie)
Begrippen
Reformatie
Begrippen:
Optelvroomheid:
Er werd een beroep gedaan op een hele resem handelingen die erop
gericht waren het verblijf van de doden in het vagevuur te verkorten
Westers Schisma:
(1378-1415): verzwakte het pausdom
Sola scriptura:
Exclusieve focus op de Bijbel en de kerkvaders die hun werken hadden
geschreven in de eerste vijf eeuwen
Ad fontes:
Terug naar de bronnen. Het intellectuele motto aan het einde van de
Middeleeuwen. Uitgangspunt van de humanisten voor hun filologische
praktijk
Vulgaat:
Onnauwkeurige versie van het Nieuwe Testament in het Latijn
Sola fide:
Rechtvaardiging door het geloof alleen. God ‘schenkt’ de onmachtige
zondaar genade. Een mens kan zijn zielenheil niet zelf verwerven.
Enkel door het geloof alleen werd de zondige mens verbonden met
Christus
Thesenanschlag:
31 oktober 1517. Als reactie op de grote aflatenhandel die de kerk in het
Heilig Roomse Rijk had opgezet. Hij formuleerde 95 stellingen die hij
naar de aartsbisschop stuurde en nagelde aan de kerk van Wittenberg.
= Begin Reformatie
Excommunicatie:
Ban opgelegd door de paus
Boerenopstand:
Anabaptisme:
Het letterlijk nemen van de Bijbel. Fundamentalistische Christenen
Ordonnances Ecclésiastiques:
(Calvijn). De kerk moest bestuurd worden door vier collectieve
lichamen: de predikanten, de doctores, de ouderlingen en de diakens
Calvinisme:
Gereformeerd protestantisme
Godsdienstvrede van Augsburg:
1555. Oplossing van religieuze conflicten. Vorsten mochten in hun
gebied hun favoriete godsdienst invoeren.
Cuius regio, eius religio
De Nederlanden + Politiek in Europa 16de eeuw
Begrippen:
Staat:
organisatorische eenheid met als basis een grondgebied waarop mensen leven
die ondergeschikt zijn aan een centraal gezag dat het territorium bestuurt en dat
wordt gelegitimeerd door een rechtsstelsel dat de interne politieke
verhoudingen regelt
Stadsstaat:
Een stad met zijn periferie, onder leiding van een soeverein bestuur van een
groep gekozen regeerders.
Monarchie:
vorstendom, bestuurd door geestelijke/wereldlijke vorst. Dynastiek
Electieve vorstendommen:
Monarchie gekozen door het kiescollege
Geestelijke vorstendommen:
Bisdom en soevereine staat onder leiding van (Aarts)bisschop
Republiek:
Hoogste gezag niet bij vorst, maar bij verkozen persoon/instelling die instaat
voor de uitvoering van de beslissingen van het parlement
= Stadsstaat, maar veel groter
Samengestelde staten:
Afzonderlijke vorstendommen die door omstandigheden dezelfde monarch
hebben en een unie vormen
Federaties van soevereine staten:
Geleid door het staatshoofd met weinig reële macht of soms zonder
overkoepelende macht
Militaire Revolutie:
Door introductie buskruit en bijhorende ontwikkeling van de artillerie. Zorgde
voor de val van Constantinopel in 1453. Leidde tot een revolutie in de
bouwkunst (La Trace Italienne). Oorlog werd synoniem voor geld.
Quinto real:
Belasting, 1/5 van de opbrengsten uit edelmetaal die private ondernemers in de
overzeese kolonies realiseerden
La taille:
Franse definitieve belasting op het inkomen en bezit. Gebeurde eenmaal per
jaar
La gabelle:
Franse definitieve belasting op zout
New Monarchies:
Een gecentraliseerde ambtenarenstaat waarbij de macht van de adel
teruggedrongen werd voor de stedelijke elite. De landsheer was de centrale en
dominante figuur in de samenleving. Het waren bureaucraties, met als gevolg
dat men meer geld nodig had om dit alles te financieren. Dit leidde tot
belastingen.
Hausmacht:
Basis van de Habsburgers (Oostenrijk, Karinthië, Corniola en Tirol)
Conquistadores:
Veroveraars in Midden- en Zuid-Amerika
Divan:
Adviesraad van de sultan, bestaande uit viziers, geleid door een grootvizier
Janitsaren:
infanterie van de sultan
Sipahi’s:
cavalerie
Sacco di Roma:
Plundering Rome door Habsburg
Damesvrede: 1529, moeder Frans I en tante Karel V sluiten wapenstilstand
Vrede Cateau-Cambresis:
Vrede in laatste Frans-Spaanse oorlog
Act of Supremacy:
Engelse kerk werd staatkerk met als hoofd de koning
Bloody Mary: Mary Tudor, Ze was genadeloos in haar strijd om het katholicisme terug in te
voeren
Transactie van Ausburg:
1548, vereniging van de Nederlanden in de Bourgondische Kreits
Pragmatieke Sanctie:
1549
3 Colleterale Raden:
1. Raad van State: advies vorst
2. Geheime Raad: wetgeving, binnenlands bestuur, controle rechtsspraak
3. Raad van Financiën
Grote Raad Van Mechelen:
Opperste gerechtshof in de Nederlanden
Beeldenstorm:
Opstand in de Nederlanden van de Calvinisten tegen Filips II op 10 augustus
1566
Sint-Bartholomeusnacht:
23-24 augustus 1572. Duizenden hugenoten werden in Frankrijk vermoord
Expansie
Begrippen:
Karveel:
Portugal, driemaster met combinatie van een vierhoekig en een driehoekig zeil.
Hierdoor kon het schip tegen de wind in varen. Verder had het schip minder
diepgang en was het sneller en wendbaarder
Factorijen:
Portugal, beveiligde handelsnederzettingen die de zeeweg naar het Oosten
moesten verdedigen en als tussenstation naar Lissabon
Begrippenlijst
Hoofdstuk 1
Humanisten
Latijn
renaissance
de grote ontdekkingen
exploitatie
zelfbewustzijn
machtige territoriale
koninkrijken
godsdienstige verdeeldheid
Franse Revolutie
een levensbeschouwing verstaan die de mens centraal stelt
en uitgaat van de waarde van de mens. Deze geleerden
meenden dat door een vernieuwde studie van de Griekse
en Romeinse klassieken de westerse beschaving tot op
haar bronnen kon worden teruggevoerd. Zowel religieus
als intellectueel
een Italische taal die oorspronkelijk door de Latijnen werd
gesproken, een volk dat vanaf het eerste millennium voor
Christus in de streek Latium.
Renaissance (letterlijk: wedergeboorte) is een periode in
de Europese geschiedenis, een bloeiperiode van de
kunsten en letteren. De Italiaanse humanisten die de term
introduceerden, meenden dat na een periode van verval,
de Middeleeuwen, een nieuwe gouden eeuw was
aangebroken, die niets minder was dan een
'wedergeboorte' van de verworvenheden van de Klassieke
Oudheid. De Renaissance begon in Italië in de veertiende
eeuw en verspreidde zich in de volgende eeuwen over de
rest van Europa.
Gedurende de vroege Middeleeuwen werden vanuit
christelijk Europa weinig verre reizen gemaakt. Verder
dan pelgrimages naar Rome en Palestina kwam men
meestal niet.
Christoffel Columbus ontdekte in 1492 in dienst van
Spanje Amerika. Portugezen  Afrika
De Portugezen vestigden een handelsrijk in Azië.
Grote delen van Amerika werden veroverd door Spaanse
conquistadores. Engelsen en later de Nederlanders. Op
zoek naar een doorvaart naar Indië werden de noordelijke
regionen verkend. Spaanse conquistadores reisden door
N-Amerika op zoek naar goud
De beleving van de eigen identiteit, dus van wie wij zijn
en wat wij doen, denken, voelen of hebben meegemaakt.
Koninkrijk Frankrijk
...
eind ME + NT
1789
de Franse monarchie werd vervangen door een republiek.
Oorzaken:
- Klassentegenstellingen (burgerij wou
privileges >< adel en clerus
- Boeren verzetten tegen feodale rechten, tegen
tienden,...
- Voedselprijzen stegen (ook al was economie goed)
(hongersnood)
- Verlichting  revolutionaire gedachtestroom
- De Koning handelde - volgens de adel - niet
legitiem
Nieuwste Tijd
Industriële revolutie
Fernand Braudel
ancien régime
Gutenberg
de val van Constantinopel
Ontdekking v. Amerika dr
Columbus
Geboorte Karel V
Luther + 95 stellingen + kerk
Wittenberg
- Financiële bankroet van de Staat
1450/1500-1750
de omschakeling van handmatig naar machinaal
vervaardigde goederen.
eind 18e eeuw in Engeland en vervolgde begin 19e eeuw
in de rest van Europa
20ste eeuw
periodisering (zie p. 7)
500-1750 (ME + NT)
uitvinder van de boekdrukkunst (1450)
1453
Inname van Constantinopel (hoofdstad Byzantijnse rijk)
door Ottomaanse Turken.
definitief einde aan het ORR
1492
1500
1517
Hoofdstuk 2
Giorgio Vasari
rinascita
Michelet
Burckhardt
Peter Burke
Karolingische
renaissance
Ottoonse renaissance
12de- eeuwse renaissance
Romein
heidense thematiek
Boticelli
Trecento
quattrocento
cinquecento
Firenze
Florijn
zijde-industrie
Gilden
16de E
architect en schilder
verzamelaar kunstenaarsbiografieën die hij publiceerde.
Sprak van rinascita (Toch niet enkel heropleving maar ook een
hoger niveau)
wedergeboorte van de kunsten
- Antieken als voorbeeld nemen
de
19 eeuw
- Frans historicus
- Gebruikt term ‘renaissance’
- Zwitserse historicus
- Ontdekt kunst van renaissance in Italië
- Schreef ‘Culture and society in Renaissance Italy’ 
afrekenen met traditionele beeld van de renaissance als
een tijd van individualisme en moderniteit
eind 8ste- 9de E
eind 10de- eerste helft 11de E
12-13de E
een Karolingische minuskel die als antiek model werd
beschouwd en stond model voor het humanistisch schrift
nieuwe iconografie: de geboorte van Venus
rond 1483 of vroeger
nieuwe heidense thematiek geïnspireerd op antieke mythologie
kunst uit de 14de E (1301-1400)
vroegrenaissance van de 15de E (1401-1500)
hoogrenaissance van de 16de E (1501-1600)
= Florence
ontwikkeling van de renaissance
gouden munt v Firenze
in Firenze!
een belangenorganisatie van personen met hetzelfde beroep. Deze
gilden hebben vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw bestaan.
In een gilde werd kennis en ervaring uitgewisseld. Nieuwe
gildeleden werden opgeleid in het vak. Na een gedegen opleiding
kon een leerling erkend worden als vakman met de titel "gezel"
ambachten
concurrentie
mecenas
Pazzi
de’ Medici
Lorenzo de’Medicii
republiek
Koepel van de dom van
Firenze
Lorenzo Ghiberti
Filippo Brunelleschi
lineair perspectief
en uiteindelijk de titel "meester" verkrijgen na het doen van de
gilde- of meesterproef.
Handwerk dat wordt aangeleerd om een beroep mee uit te
oefenen.
De ambachten kunnen worden onderverdeeld in:
- Traditionele ambachten - Bijvoorbeeld: klompenmaker,
touwslager, mandenvlechter, bezembinder of
ganzenvanger. Sinds de industrialisatie zijn deze
ambachten vrijwel uitgestorven. Vaak worden ze nog
slechts beoefend als demonstratie voor een
museumpubliek, bijvoorbeeld in het Nederlands
Openluchtmuseum te Arnhem.
- Hedendaagse ambachten - Bijvoorbeeld: timmerman,
metselaar, smid, bakker, slager.
In de tijd van de gilden werd een ambacht in de praktijk geleerd.
ECONOMIE: Arte della Lanna (ambacht van wolbewerkers) ><
Arte di Calimala (de gilde van de wolhandelaars)
CULTUREEL: tss kunstenaars: Orsan Michele
(graanopslagplaats in de stad voorzien van 14 nissen. De
kunstenaars concureerden met elkaar voor het beste beeld in de
nis.)
Topkunstenaars: Ghiberti, Donatello en Verrochchio
het attribuut van een doorgaans welgesteld persoon die als
beschermheer of -vrouwe van kunstenaars, geleerden of sporters
optreedt door ze van financiële middelen te voorzien, zodat ze
zich zorgeloos kunnen focussen op hun scheppend werk,
wetenschappelijk onderzoek of sportieve loopbaan.
familie die fungeert als mecenas
IDEM
gedroeg zich als een vorst
een staat waar de macht bij één of meer personen ligt, die de
macht van het volk (democratie), het parlement of via een
staatsgreep in handen gekregen hebben - soms ook van een
bezettende buitenlandse macht.
illustratief voor de vernieuwing van de architectuur begin 15de E
Architect van de koepel in de concurrentiestrijd
architect koepel  zijn ontwerp werd gerealiseerd
Brunelleschi experimenteerde hiermee
Alberti legde de theoretische principes van het lineair perspectief
vast. Schilders gingen hier ook al rap gebruik van maken.
antieke vormentaal
basilica
een bouwvorm uit de klassieke Oudheid en in de romaanse
kerkarchitectuur
centraalbouw
de inrichting van een gebouw sterk op het midden gericht
antieke
architectuurelementen
San Miniato al Monte
rondboog, zuil, Korinthische kapel, architraaf en driehoekig
fronton
(11de e) Florence
Santa Maria Novella
(15de E) in Florence
Pallazo Farnesse
16de E Rome
Donatello
renaissancebeeldhouwer
stenen David (15de E) - Bronzen David
Judith en Holofernes (stap verder dan
antieke beeldhouwkunst)
Laocoöngroep
2de E v.C.
Michelangelo
de
15-16 E
Bacchus (men dacht dat het een echt antieken beeld was)
David (ode aan de zelfbewuste mens en republiek)
Mozes
Schilderwerk: fresco’s Sixtijnse Kapel
Rafael
fresco
Giotto
schilder
- Geïnspireerd door de muurschilderijen van keizer Nero
fresco in Palazzo publico (naam niet kennen)
Schilder
introduceerde de vernieuwing van de renaissance in de religieuze
themathiek
fresco’s gewijd aan de heilige Franciscus
Eén van de 28 fresco’s over het leven van
Franciscus; het visioen van het vlammende rijtuig,
Giotto, eind 13de eeuw.
Masaccio
frescocyclus gewijd aan de heilige Petrus
Maesta
afbeelding van de tronende Maria in de hemel
(Duccio 14de E)
portret van Leo X
door Rafael
Hoofdstuk 3
Humanisten
heidense literatuur en
filosofie
Antieke Griekse
wetenschap
Romeinen
Plinius de Oudere
Laat-antieke, christelijke
periode
Karolingische
renaissance
artes liberales
kathedraalscholen
auctoritates
12de-eeuwse renaissance
Constantinopel
Moslims
Avicenna
Petrarca
±15de
een levensbeschouwing verstaan die de mens centraal stelt en
uitgaat van de waarde van de mens.
antieke literatuur en filosofie. Heidens: wat niet christelijk is.
> heiden: een aanhanger van een ander geloof
4de E v.C. – 2de E.n.C.
Filosofen : Plato en Aristoteles
wiskunde : Euclides
aardrijkskunde : Ptolemaeus
geneeskunde : Galenus
2de E v.C. – 3de E n.C.
1ste E n.C.
 Historia Naturalis
o Stand van de Griekse wetenschap + aanvulling
eigen observaties
de de
3 -6 E n.C.
Antieke wetenschap wordt aanzien als heidens
de opleving van cultuur en wetenschap in West-Europa tussen
~750 en ~950, rond de regeerperiode van Karel de Grote.
Deze stroming manifesteerde zich vooral aan het koninklijk hof
en werd gesteund door de clerus.
De zeven vrije kunsten, oorspronkelijk bekend onder hun
Latijnse naam septem artes liberales, waren zeven vakken die
deel uitmaakten van het studieprogramma in antieke en
middeleeuwse Europese scholen. Ze vormden met name het
curriculum van middeleeuwse universiteiten.
- Trivium ('taalvakken' ofwel op het woord betrokken
wetenschappen):
1. Grammatica: taalkunde
2. Retorica: effectief spreken
3. Dialectica ofwel logica: logisch redeneren.
- Quadrivium ('rekenvakken' ofwel op het getal betrokken
wetenschappen)
1. Aritmetica: leer van de abstracte getallen
2. Geometria: meetkunde
3. Astronomia: stereometrie
4. Musica: harmonieleer.
in de ME steden
gezaghebbende teksten
tijdens de hoge middeleeuwen was een periode gekenmerkt door
veranderingen op velerlei gebied.
De hernieuwde bestudering van het Romeins recht.
Latijn !
(zie oostelijke weg + kaart)
moslimgeleerde, filosoof en geneesheer
behoorde tot wetenschappelijke top
Vader van het humanisme
manuscripten
1453
boekdrukkunst
blokdruk
blokboek
Handschrift
Constantinopel door Turken belegerd
15de E (zie 3.2)
voor het maken v e blokboek werd, per bladzijde, de te drukken
figuur/tekst in een houtblok uitgesneden
boek uit houtblokken
Gutenberg
1394/1468
uitvinding: losse metalen letters
 42-regelige bijbel
lettersnijder
patrijs
metalen letterstempel
matrijs
Gietvorm
drukletters
letterbak
letterzetter
de persoon die de letters op een zethaak zet
zethaak
drukpers
drukinkt
Aldus Manutius
Johann Froben
Robert Estienne
Christoffel Plantijn
incunabelen
minuskel
Erasmus
Luther
Lorenzo Valla
Hiëronymus
Vulgaat
Spetuagint
Collegium Trilingue
Broeders van het
Gemene leven
Adagia
Lof der Zotheid
vette inkt
Drukkershuis Venetië
Bazel
Parijs
Antwerpen
= wiegendrukken: boeken gedrukt VOOR 1501
voorloper van onze romein
gebaseerd op het humanistische schrift dat de humanisten
DACHTEN ontleent te hebben aan de antieken
eerste schrijver in Europa
zie erasmus: 3.3.2
zie luther hoofstuk 4
ontmaskerde Donatio Constantini als een vervalsing ui de 8ste of
9de E
integrale Latijnse versie van de Bijbel = vulgaat
meest gezaghebbende Bijbel voor de Roomse kerk.
Griekse vertaling van het Oude Testament uit de 3de E v.C.
Leuven (1518)
voor onderwijs, onderzoek en uitgeversactiviteiten in het Latijn,
Grieks en Hebreeuws
een religieuze groepering die aan het einde van de 14e eeuw in
Deventer ontstond rond Geert Grote. Geert Grote is de
grondlegger van de religieuze stroming de Moderne devotie.
Boek van Erasmus
eerste druk 1500
verzameling van uitdrukkingen uit antieke en Griekse werken
voorzien van commentaren door Erasmus (drang om te beleren)
Boek v Erasmus
opgedragen aan zijn vriend Thomas More
scherpe satire op allerlei maatschappelijke toestanden
Colloquia
Thomas More
Machiavelli
bundel vn discussies in dialogen van maatschappelijke thema’s
jurist, kanselier v Engelse koning Hendrik VIII
Schreef Utopia
 Het leven op een fictief eiland met heel andere normen,
kritiek op huidige maatschappij
de
15-16 E
politieker, militair en diplomaat in de republiek Firenze
schreef Il Principe (‘de vorst’)
 Handleiding voor ambitieuze vorsten
Hoofdstuk 4
Gregoriaanse
hervorming
gecentraliseerde,
hiërarchisch
georganiseerde kerk
Curie
particularisme
klerikaal model
sacramenten
eucharistie
antiklerikalisme
Aflaten
Moderne Devotie
Thomas a Kempis
simonie
cumul van functies
leidde tot absenteïsme
Babylonische
gevangenschap
de grote herstelbeweging in de Katholieke Kerk situeert zich van
circa 1049 tot 1122. Ze wordt genoemd naar Paus Gregorius VII.
In deze periode werd met succes gestreden tegen onder simonie,
nicolaïsme en lekeninvestituur.
- VANUIT centrum Rome
- Paus aan de top bijgestaan door curie
Afgeleid van het Latijnse curia, dat verwijst naar de plaats waar
in de klassieke oudheid de Romeinse senaat vergaderde.
het bevorderen van het eigen belang boven, en zo nodig ten koste
van, de belangen van anderen.
goed georganiseerde groep v professionele bedienaars die een
sleutelrol speelde in de religie
kleine groep v gevormde clerici
de eucharistie met als belangrijk onderdeel de heilige Communie
het doopsel
het vormsel
de biecht of het sacrament van de verzoening
de ziekenzalving of het heilig oliesel
de wijding tot diaken, priester of bisschop
het huwelijk
vergelijkbaar met het Heilig Avondmaal dat in protestante kerken
wordt gevierd.
tegen het klerikale model
aan bepaalde vrome daden (pelgrimstochten, schenkingen,..)
werden kwijtschelding v zondestraf verbonden
een spirituele beweging binnen de middeleeuwse katholieke Kerk
die opkwam aan het eind van de veertiende eeuw. De beweging
ontstond doordat mensen niet tevreden waren met hun situatie
door misstanden onder de geestelijkheid en in de kerkelijke
leiding. De Moderne devotie stond voor een vernieuwing van het
christelijke gemeenschapsleven en is te zien als een
hervormingsbeweging binnen de Kerk en maatschappij.
Persoonlijke levensheiliging en praktische levenswijsheid
vormden het streven. De initiatiefnemers bestonden uit
geestelijken en leken. Ze leefden in gemeenschap van tafel en
goederen zonder een formele kloostergelofte af te leggen.
 Grondlegger: Geert Groote (eind 14de E)
o Theoloog en predikant
begin 15de E
schreef ‘navolging v Christus’ = handleiding voor een eenvoudig
vroom leven, gebaseerd op de woorden v Jezus in het Evangelie
verhandelen van kerkelijke ambten
opeenstapeling van functies
de periode van 1309 tot 1377 waarin de pausen niet in Rome
zetelden.
een periode in de geschiedenis van de rooms-katholieke Kerk van
1378 tot 1417 waarin pausen en tegenpausen elkaar
renaissancepausen
John Wyclif
lollarden
Johannes Huss
P 32 benk kwijt!!
Frederik de Wijze
De rechtvaardige zal uit
het geloof leven
Johan Tetzel
1517
Sola fide, Sola scriptura
Melanchton
sociaal egalitarisme
Duits-nationalisme
Rijksdag v Worms
Thomas Müntzer
Schmalkaldisch Verbond
1555
Cujus regio, ejus religio
Zwingli
anabaptisten
Jan calvijn
Institutio
predestinatieleer
vier ambten
tegenwerkten. Het Concilie van Konstanz maakte een einde aan
het schisma. Het woord westers duidt aan dat het een scheuring
betreft binnen de Kerk van de westerse wereld (de roomskatholieke Kerk) en de Oosters-orthodoxe Kerken.
Alexander VI
Julius II
Leo X
filosoof en theoloog van de universiteit v oxford (4.1.5)
Prevelaars
1.4.6
Saksische keurvorst
zin van Paulus uit Paulus’ brief aan de Romeinen
Duitse dominicaan
kampioen van de aflatenhandel
95 stellingen van Luther aan de deur van de kerk van Wittenberg
alleen door het geloof, alleen door de bijbel
 Kan men tot god komen
docent Grieks met hoge autoriteit
schreef: Augsburgse Confessie (1530), de Lutherse
geloofsbelijdenis
een gedachte dat een bepaalde vorm van gelijkheid van mensen
moet prevaleren.
zie 4.2.4
radicale hervormer Duitsland
leider van boerenopstand in 16de E
door militaire repressie neergeslagen
een protestants verbond van Duitse vorsten en rijkssteden. De
leden van de bond ijverden voor de erkenning van de nieuwe
Duitse godsdienst, het lutheranisme.
Vrede van Augsburg
‘Die het land regeert, diens godsdienst geldt’
4.3.1
Anabaptisme betekent 'opnieuw dopen', vandaar ook de andere
naam die voor hen in zwang was, de wederdopers.
4.3.2
uiteenzetting v de basisideeën v d hervorming
je lot ligt vast
- Predikanten
o Onderrichten de gelovigen lmet het woord,
verzorgden de diensten en bedienden de
sacramenten
- Doctoren
o Waakten over de juistheid vd leer
- Consistorie
o = kerkraad
Binnenkerkelijke
hervorming
kapucijnenorde
jezuïeten
Paulus III
Reginald Pole
Heilig Roomse Inquisitie
algemeen concilie
catechismus
volksdevotie
barok
imprimatur
index v verboden boeken
o Ouderlingen + predikanten controleerden zedelijk
gedrag v gelovigen
- Diakenen
o Beheren goederen vd kerk + ziekenzorg
contrareformatie
vernieuwing van de franciscanenorde
gesticht door Ignatius van Loyola (15de-16de E)
keurt jezuïetenorde goed en laat doordringen tot Vaticaan
omringd de paus
Engelse kardinaal
Kerkelijke rechtbank
! ontstaan ME –> tegen katharen
later ook moslims en joden
later ook heksen
TEGEN KETTERIJ
vb. Concilie v. Trente (4.4.2)
essentiële geloofsinhouden in de volkstaal voor leken
verering van het volk
ontstaan uit het verspreiden van versimpelde kennis voor
ongeletterde
en Europese stijlperiode, zich uitstrekkende van de 17e eeuw tot
in de eerste helft van de 18e eeuw, die zijn oorsprong had in Italië
en tot uiting kwam in de architectuur, tuinarchitectuur,
schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.
gelovigen overtuigen van de leer en triomf v de kerk
vb. Sant’Ignazio Kerk Rome
een boek kon enkel verschijnen met expliciete toestemming van
de inquisiteur
Hoofdstuk 5
Wicca
perceptie
dualisme
marginale figuren
heks
witte magie
duivel
de heksenhamer
Jacob Sprenger
heksensabbat
duivelstekens
tortuur
verbranding
rationalisme
De Wicca is de voortzetting van de Oude Tradities, maar is zelf
bijna volledig 20e eeuws.
waarneming
tegenstelling Goed en Kwaad, God en Duivel
armen, sociaal geïsoleerden, fysieke of psychische afwijkingen,
aleenstaande, ouder wordende vrouw
benaming v personen van wie wordt verondersteld dat zij met
behulp van bovennatuurlijke middelen schadelijke handelingen
verrichten
satan
boek van Heinrich Institoris
diende als standaardwerk: theoretische benadering heks + wat te
doen om ze te vervolgen?
tegenstander van Heinrich Institoris
zijn naam werd ook vermeld op het boek om het te verkopen aan
kritisch publiek
de heksen kwamen samen op geheime plaatsen om zich over te
geven aan demonische riten
moedervlekken, ongevoelige plekken, littekens,...
onderdeel van heksenproces
via tortuur bekentenissen afgedwongen
straf voor de heks, al het kwade is weg
17de E
filosofisch denksysteem dat zich baseert op de rede en/of dat de
rede verantwoordelijk stelt voor de oorsprong van de ideeën
Utrecht
Holland
Zeeland
Münster
Brabant
Antwerpen
Doornik
Limburg
Artesië
Henegouwen
Namen
Luik
Download