Ondernemingsplan Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en

advertisement
SOCIALE
WERKPLAATSEN
Vlaams
Subsidieagentschap voor
Werk en
Sociale Economie
ONDERNEMINGSPLAN
april 2002
Afdeling Tewerkstelling en Sociale
Economie (Sociale Werkplaatsen)
Koning Albert II laan 35 bus 21
1030
Brussel
In te vullen door de administratie van het ministerie
Inschrijvingsnummer :
………..............................
Inschrijvingsdatum :
..........................................
Hoe gaat u te werk voor het opstellen van het ondernemingsplan ?
 Gebruik deze bundel als basis voor uw ondernemingsplan.
 Indien u te weinig ruimte heeft voor het beantwoorden van een vraag, dan mag u extra pagina’s
invoegen. Eventuele bijlagen voegt u in na de pagina waar dit gevraagd wordt.
 Bij het financieel plan horen een aantal tabellen in Excel.
U kunt deze tabellen downloaden van de website www.werk.be.
Vul ze in en stuur ze dan per e-mail naar : [email protected].
Opgelet ! Dit e-mail adres is enkel geldig voor de tabellen van het financieel plan.
Wanneer u de volledige bundel (inclusief de tabellen) heeft samengesteld, voegt u deze in drie
exemplaren bij uw aanvraag (erkenning of uitbreiding van de erkenning) .
De aanvrager
Naam:
........................................................................................................................................
........................................................................................................................................
Straat en nummer :
........................................................................................................................................
Postnummer en gemeente :
Telefoon :
........................................................................................................................
............................................................Fax
E-mail adres :
Bent u BTW-plichtig ?
: ...............................................................................
........................................................................................................................................
neen
gemengd
ja nr. ...................................
Contactpersoon m.b.t. het ondernemingsplan : ........................................................................................
Erkenningsnummer sociale werkplaats ……………………………………………………………………………..
Ondernemingsplan
INHOUD
1. beschrijving van het productieproces
1.A. marketingplan
1.B. productieplan
2. financieel plan
2.A. Balans
2.A.1. investeringsplan
 toelichting ‘terreinen en gebouwen’
2.A.2. financieringsplan
 toelichting ‘financieringsbronnen’
2.B. Resultatenrekening
 toelichting ‘omzet’
 toelichting ‘subsidies’
 toelichting ‘loonkostenstructuur’
2.C. Kostprijsberekening
2.D. Investeringen en afschrijvingsplan
2.E. Liquiditeitsplan
2.F. Haalbaarheidsevaluatie
3. personeelsplan
4. arbeidsreglement
(enkel voor nieuwe sociale werkplaatsen)
Bijlagen :
tabellen financieel plan 2.A.1., 2.A.2., 2.B., 2.D., 2.E.
2
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
Bespreek de diverse pijlers van het marketingplan aan de hand van de
elementen die vermeld worden bij elk onderdeel (van 1.A.1. tot en met 1.A.6).
Wanneer u meent dat er nog andere elementen van belang zijn, bent u vrij om
deze op te nemen in uw antwoord.
Eventuele bijlagen voegt u in na elk betreffend onderdeel.
1.B. Productieplan
Bespreek het productieplan aan de hand van de vragen die gesteld worden.
Eventuele bijlagen voegt u in na de betreffende pagina.
3
Ondernemingsplan
1.BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
1.A.1. Product/dienst
 omschrijving van het volledige gamma
 nagestreefde kwaliteit, specialisaties, ...
 kenmerken, voor- en nadelen, toepassingen (aan welke behoefte
voldoet het?)
 profiel : duur, goedkoop, modern, sober, milieubewust, ...
 levensfase (innovatie, in volle ontwikkeling, steeds minder gevraagd...)
 consumptiegoed ? levensnoodzakelijk ? luxegoed ?
 leveringstermijnen
 ...
4
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
1.A.2. Prijs
 prijsbepaling (op basis van kostprijs, concurrentie, klanten, ...)
 verhouding prijs/kwaliteit
 prijzenpositionering
 betalingsvoorwaarden
 betaalwijzen
 kortingen
 ...
5
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
1.A.3. Plaats
 ligging, omgeving
 bereikbaarheid voor klanten
 bereikbaarheid voor leveranciers
 bereikbaarheid voor werknemers
 langs welke kanalen verloopt de distributie ?
(rechtstreekse of onrechtstreekse verkoop ?)
 ...
6
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
1.A.4. Promotie
 hoe maakt u zich bekend ?
 via welke kanalen spreekt u de klanten aan ?
 hoe trekt u klanten aan en maakt u trouwe klanten ?
 hoe wil u overkomen ? wat moet de totaalindruk zijn die de klant
krijgt?
 ...
7
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
1.A.5. De sector
 kenmerken van de sector
 positie van de onderneming op de markt en vooruitzichten
 toekomstperspectieven van de sector in het algemeen
 wie zijn uw concurrenten ?
 wat zijn de sterke en zwakke kanten van uw concurrenten ?
 waarom zouden klanten eerder bij u kopen ?
 ...
8
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.A. Marketingplan
1.A.6. De klanten
 potentieel cliënteel, welk marktsegment wil u bespelen ?
 beschikt u reeds over “zekere” potentiële klanten ?
 wat zijn de relevante psychologische en sociaal-economische
kenmerken van de potentiële klanten, wat is hun marktgedrag ?
 wat is de aankoopmotivatie van de klant ?
 geografische spreiding
 aantal klanten
 onderzoek of uw afhankelijkheid van een beperkt aantal klanten niet
te groot is (vb. een klant vertegenwoordigt meer dan 20% van uw
verkoop); zijn die klanten betrouwbaar en solvabel ?
 ...
9
Ondernemingsplan
1. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCTIEPROCES
1.B. Productieplan
 hoe ziet de productielijn eruit ?
 welke machines, toestellen, ruimte heeft u nodig ?
 bij welke leveranciers gaat u aankopen ? wat zijn hun
betalingsvoorwaarden? heeft u enige zekerheid omtrent de voorwaarden
naar de toekomst toe ?
 arbeidsorganisatie (ploegensysteem, uurroosters, ...)
 wat is het profiel van de werknemers, waar liggen hun beperkingen, hun
potentieel?
 hoe gaat u het rendementsverlies opvangen ? (absenteïsme werknemers,
tijd van omkadering gespendeerd aan opleiding, tijd van werknemers
gespendeerd aan opleiding, werktempo, ...)
 besteedt u werk uit in onderaanneming of werkt uzelf in onderaanneming ?
welke zijn de drie grootste bedrijven met wie u op deze basis samenwerkt ?
wat zijn de toekomstperspectieven hieromtrent ?
 ...
10
Ondernemingsplan
2. FINANCIEEL PLAN
 Definitie van het boekjaar
Betreft uw aanvraag een nieuwe sociale werkplaats, dan stelt u het financieel plan
op als een prognose voor de komende 4 jaren.
Jaar 0 :
wordt NIET ingevuld
Jaar 1 :
2003
Jaar 2 :
2004
Jaar 3 :
2005
Jaar 4 :
2006
Betreft uw aanvraag een uitbreiding van de erkenning, dan stelt u het financieel
plan op als een prognose voor de komende 3 jaren.
U vertrekt van het laatst afgesloten boekjaar (2001).
Jaar 0 :
Jaar 1 :
Jaar 2 :
Jaar 3 :
Jaar 4 :
2001
2002
2003
2004
wordt NIET ingevuld
 Minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel
De cijfers die u in de tabellen vindt naast de verschillende items, hebben
betrekking op de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel (M.A.R.).
11
Ondernemingsplan
2.A. BALANS
2.A.1. Het investeringsplan
1. Vul de tabel 2.A.1. in.
2. Geef een toelichting bij het item ‘Terreinen en gebouwen’.
Het investeringsplan komt overeen met de actiefzijde van de (begin)balans.
Het omvat de middelen die u nodig heeft om te kunnen starten of om te kunnen
werken.
Deze middelen kunnen worden ingedeeld in vaste en vlottende activa.
1. Vaste activa
Vastliggend zijn die investeringen die vast zitten in uw bedrijf.
 oprichtingskosten
kosten van oprichting (registratierecht, notariskosten, drukwerk, adviezen,
...), kosten die verband houden met de verdere ontwikkeling of
herstructurering van de onderneming, ...
 immateriële vaste activa
vastliggende investeringen die niet tastbaar zijn : kosten van onderzoek
en ontwikkeling, concessies, licenties, drempelgeld, ...
 materiële vaste activa
investeringen in gebouwen, machines, voertuigen, meubilair, ...
 financiële vaste activa
vermogen dat vastgelegd is in waarborgen, aandelen, ...
2. Vlottende activa
Investeringen die op relatief korte termijn in geld kunnen omgezet worden of
direct beschikbaar zijn.
 vorderingen op meer dan één jaar
 voorraden en bestellingen in uitvoering
 vorderingen op ten hoogste één jaar
klantenkrediet en klantentegoed (het tijdsinterval tussen geld uitgeven aan
de leveranciers en geld ontvangen van de klanten zal moeten gefinancierd
worden), terug te vorderen BTW, subsidies, ...
 geldbeleggingen
 liquide middelen
het geld dat permanent ter beschikking staat op de bank- of postrekening,
in kas, op spaarboekjes, ...
 overlopende rekeningen
over te dragen kosten, verworven opbrengsten, wachtrekeningen
12
Ondernemingsplan
2.A. BALANS
2.A.1. Het investeringsplan
Toelichting : ‘Terreinen en gebouwen’
1. Bent u volledig eigenaar van de terreinen en de gebouwen of heeft u deze
ter beschikking onder enig andere vorm ?
Bestaan er in dit verband zekerheden omtrent de continuïteit ?
2. Hoe is de staat van de gebouwen ?
Beschrijf de aangepastheid aan de huidige en toekomstige behoeften.
Plant u uit te voeren werken ? Maak een raming van deze kosten.
13
Ondernemingsplan
2.A. BALANS
2.A.2. Het financieringsplan
1. Vul de tabel 2.A.2 in.
2. Geef een toelichting bij ‘financieringsbronnen’.
Het financieringsplan is de passiefzijde van de (begin)balans.
Hoe zal u de investeringen en de exploitatiecyclus financieren ?
Volgende bronnen kunnen aangeboord worden : het eigen vermogen en het
vreemd vermogen (schulden).
1. Het eigen vermogen






kapitaal
herwaarderingsmeerwaarden
reserves
overgedragen winst of verlies
kapitaalsubsidies
voorzieningen voor risico’s en kosten
het omvat duidelijk omschreven verliezen of kosten die op de
balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet
vast staat : voorzieningen voor belastingverplichtingen, grote herstellingsen onderhoudswerken, ...
2. Schulden
 schulden op meer dan één jaar
 schulden op ten hoogste één jaar
 overlopende rekeningen
deze bevatten de toe te rekenen kosten, de over te dragen opbrengsten
en de wachtrekeningen.
14
Ondernemingsplan
2.A. BALANS
2.A.2. Het financieringsplan
Toelichting : financieringsbronnen
Geef een overzicht van de verschillende financieringsbronnen.
Vermeld per financieringsbron de financier, het soort van financiering, het
bedrag, de looptijd, de aflossing (afbetalingsplan), de intrestvoet, de
zekerheden, de toekenning (ja/nee), ...
15
Ondernemingsplan
2.B. RESULTATENREKENING
1. Vul de tabel 2.B. in.
2. Geef een toelichting bij ‘omzet’, ‘subsidies’ en ‘loonkostenstructuur’.
Het doel van de resultatenrekening is een berekening of schatting te maken
van de winst of het verlies per jaar.
1. Bedrijfsopbrengsten
 Omzet
Het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan
derden, onder aftrek van in de handel op de verkoopprijs toegestane
kortingen. De omzet omvat niet de BTW.
 Andere bedrijfsopbrengsten
Het betreft de van derden ontvangen en met de bedrijfsuitoefening
verbonden opbrengsten die :
a) binnen het kader van de gewone bedrijfsuitoefening niet hun oorsprong
vinden in een verkoop of een dienst;
b) niet als een financiële of uitzonderlijke opbrengst kunnen worden
beschouwd.
In het bijzonder worden onder die post de subsidies opgenomen.
2. Bedrijfskosten
 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen
De inkopen voor handelsgoederen, grond- en hulpstoffen, na aftrek van
kortingen en de aftrekbare BTW. (financiële kortingen vb. n.a.v. een
vervroegde betaling horen bij de financiële opbrengsten).
 Diensten en diverse goederen
Algemene kosten m.b.t. de normale bedrijfsactiviteit (elektriciteit, water,...).
 Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen
 Afschrijvingen en waardeverminderingen
 Voorzieningen voor risico’s en kosten
 Andere bedrijfskosten
Deze bevatten o.a. de belasting op voertuigen.
 Financiële opbrengsten
Alle opbrengsten (intresten, dividenden, ...) uit financiële vaste activa en
vlottende activa, resultaten uit de omrekening van vreemde valuta, ...
 Financiële kosten
Kosten van schulden (intresten, ...), resultaten uit omrekening vreemde
valuta, ...
 Uitzonderlijke opbrengsten en kosten
Opbrengsten en kosten, uitzonderlijk van aard, die geen verband houden
met de gewone bedrijfsuitoefening
16
Ondernemingsplan
2.B. Resultatenrekening
Toelichting : omzet
1. Splits voor elk jaar de globale omzet uit per product- of dienstgroep en
bereken de winstmarge per product- of dienstgroep.
2. Motiveer het omzetcijfer en de eventuele omzetstijging of -daling.
17
Ondernemingsplan
2.B. Resultatenrekening
Toelichting : subsidies
Geef een overzicht van de subsidies in de rubrieken 1B(i) en 1B(ii) van tabel
2.B.
Vermeld per subsidie de instantie die de subsidie toekent, het bedrag, de
zekerheid van deze subsidie, de duur van de toegekende subsidie, ...
18
Ondernemingsplan
2.B. Resultatenrekening
Toelichting : loonkostenstructuur
Hoe is rubriek 2C ‘bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen’ van tabel 2.B.
samengesteld ? (het aantal werknemers, de totale loonkost ...)
19
Ondernemingsplan
2.C. KOSTPRIJSBEREKENING
Bepaal per product- of dienstcategorie hoe de kostprijs is samengesteld.
Zijn er elementen van de kostprijs die in de nabije toekomst een relevante
prijsverhoging of -verlaging zullen ondergaan ? Verklaar.
De elementen van de kostprijs kunnen ingedeeld worden in :
Variabele kosten : alle kosten die rechtstreeks afhankelijk zijn van de omzet.
Het zijn de kosten die door de productie of het verkoopproces meegebracht
worden.
Bijv.: grondstoffen, verpakkingen, hulpmaterialen, ...
Vaste kosten : alle kosten die onafhankelijk zijn van de omzet.
Bijv. : lokaalkosten, kantoorkosten, verzekeringen, verkoopkosten, financiële
kosten, personeelskosten, afschrijvingen, ...
20
Ondernemingsplan
2.D. DE INVESTERINGEN EN HET AFSCHRIJVINGSPLAN
Vul de tabel 2.D. in.
Materiële vaste activa verslijten en verouderen. De in geld uitgedrukte
waardevermindering (= afschrijving) wordt als een bedrijfsuitgave beschouwd.
Ook de oprichtingskosten en de immateriële vaste activa vallen hieronder.
21
Ondernemingsplan
2.E. LIQUIDITEITSPLAN
1. Vul de tabel 2.E. in.
Deze tabel heeft betrekking op het jaar 1 en houdt een raming in van de
toekomstige uitgaven en inkomsten per maand. Aldus krijgt u een zicht op
de noodzakelijke geldmiddelen waarover u iedere maand dient te
beschikken.
2.Hoe financiert u een eventueel negatief saldo ? (kaskrediet, ...)
22
Ondernemingsplan
2.F. HAALBAARHEIDSEVALUATIE
1. Bereken de rendabiliteitsdrempel en verklaar.
De rendabiliteitsdrempel is de omzet die een bedrijf moet halen om alle
vaste en variabele kosten te dekken, het zogenaamde break-even punt of
de kritische omzet.
2. Is deze rendabiliteitsdrempel op dit moment technisch haalbaar ?
Indien niet, binnen welke termijn ?
Hierbij moet men rekening houden met de productiecapaciteit, de
infrastructuur, het eventuele rendementsverlies van de werknemers en van
de omkadering, ...
3. Is deze rendabiliteitsdrempel op dit moment commercieel haalbaar ?
Indien niet, binnen welke termijn ?
Kan er wel een voldoende groot marktaandeel veroverd worden om de
kritische omzet te halen ?
23
Ondernemingsplan
3. PERSONEELSPLAN
1. Stel een organogram op dat de personeelsstructuur weergeeft van uw
organisatie (wie geeft leiding aan wie ? hoeveel werknemers ? ...)
2. Duid de beslissingslijnen aan.
3. Hoe verlopen de communicatiestromen ?
4. Welke wijzigingen voorziet u bij een eventuele inkrimping of uitbreiding van
het personeel ?
24
Ondernemingsplan
4. KOPIE VAN HET ARBEIDSREGLEMENT
ENKEL VOOR NIEUWE SOCIALE WERKPLAATSEN
Voeg als bijlage een kopie van het arbeidsreglement bij.
25
Ondernemingsplan
BIJLAGEN FINANCIEEL PLAN
TABELLEN
2.A.1. Investeringsplan
2.A.2. Financieringsplan
2.B. Resultatenrekening
2.D. Investeringen en afschrijvingsplan
2.E. Liquiditeitsplan
SWP8 april 2002
26
Download