Hoe reageren mensen op lijden

advertisement
67
Hoe reageren mensen op lijden?
1
3
------------------------ ------------------------
-------------------------- ----------------------
Een
jongen
van
16
jaar
volgt
beroepsonderwijs en geraakt met twee
vingers in een zaagmachine en beide vingers
moeten geamputeerd worden. Hij ervaart
zichzelf
als
“verminkt,
verbergt
voortdurend zijn hand en beslist op school
niets meer te doen. Omdat een mens niet te
lang mag treuren, want dan irriteert hij zijn
omgeving, zal men hem proberen te helpen :
“Twee vingers, dat is toch het einde van de
wereld niet. Kijk eens naar die man die
verlamd is aan beide benen. Da’s veel erger
en hij klaagt niet.”
Goed, maar wat zegt men dan tegen die man
in zijn rolstoel ? “Kijk eens naar Jozef, die
is verlamd aan vier ledematen en daarbij nog
blind ook!”
En wat zegt men dan tegen Jozef ? “Ga
eens kijken naar het dodenhuisje...”
Een M.S.-patiënt, die al twaalf jaar niet
meer kan lopen, getuigt :
“Gezonde mensen leven vaak zo jachtig. Ze
buitelen van de ene ervaring in de andere en
‘genieten’ misschien van geen enkele. Een
gezonde mens is als een veelvraat : hij slikt
het leven door zonder te kauwen. Daarom
verteert hij zo weinig en heeft ook vlugger
een indigestie. Vroeger was ik ook zo. En nu
dat niet meer kan, leef ik veel intenser.
Zieken leren meer zien, meer horen, meer
leven ...”
........................................................................
........................................................................
........................................................................
4
------------------------ -----------------------........................................................................
De
indringende
schreeuw
van
een
kankerpatiënt : Waarom moet mij dat
overkomen ? Waar heb ik dat verdiend ? Ik
heb toch altijd goed geleefd. Ik ging iedere
week naar de mis en ik heb veel weggegeven
aan mensen die het nodig hebben en wat
krijg je daarvoor als loon ? God mag voor
mij gestolen worden. Hij is onrechtvaardig
en voor mij bestaat Hij niet meer.
Een jonge kapster, pas afgestudeerd, viert
haar einddiploma in de bergen. Zij valt van
de rotsen en is aan de vier ledematen
verlamd. De maand voordien had zij het met
haar verloofde afgemaakt omdat hij wilde
huwen en zij wilde samenwonen. Plotseling
wordt zij geconfronteerd met de totale
zinloosheid van haar bestaan : zij verloor
haar verloofde, nu haar beweeglijkheid, haar
beroep,
haar
levensproject,
haar
zelfstandigheid en onafhankelijkheid, haar
intimiteit, haar levensstijl... Van leerlinge
wordt zij patiënt voor altijd.
De
overmoedige jonge vrouw is plots een futloos
lichaam geworden en ziet het allemaal niet
meer zitten.
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
2
------------------------ ------------------------
68
5
7
------------------------ ------------------------
------------------------ ------------------------
Op straat is het nog heel stil. Alleen Bea
staat op de tram te wachten. Het is al weer
een tijd geleden. De laatste weken komt ze
niet méér buiten dan nodig is. Haar man is al
een paar maanden spoorloos. Verhalen over
andere vrouwen concurreren met die over
het vreemdelingenlegioen. Dat zij nu alleen
moet instaan voor vier opgroeiende bengels
is niet het ergste van alles, maar die
knagende onzekerheid en al die achterklap
van de buren! Ze stapt heel schuw op de
tram, doet zo snel mogelijk haar
boodschappen en verdwijnt dan weer in haar
huis, dagenlang, zonder iemand te zien.
De familie op bezoek bij een jongen die als
gevolg van een ongeval een ernstig rugletsel
opgelopen heeft : “Je zal wel recupereren,
het is zo erg niet, zeggen de dokters. Wij
hebben al andere toeren gezien, ik ken er
één die na zeven maanden opnieuw kon lopen.
Het komt wel allemaal goed. Ondertussen
zullen wij veel voor je bidden. Binnen een
maand ben je een heel andere.
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................

6
------------------------ -----------------------Een rolstoelpatiënt vertelt :
“Als men mij vraagt hoe ik het stel, of als
men mij de vraag stelt : ‘Hoe gaat het ?’, dan
antwoord ik altijd : ‘Op mijn vier wieltjes’.
Of soms zeg ik, als ik naar de banden kijk :
‘Vandaag ben ik een beetje slappekes’. En
als er een groepsfoto met mijn familie
gemaakt wordt, dan zeg ik tegen mezelf :
‘Jongen, sta eens stil’... Toen een vriend van
mij onlangs op sterven lag, keek hij twee
dagen voor zijn dood naar de weerberichten.
Toen zei hij : ‘Ha, goed Frank De Boosere,
de wind zit goed, ik zal gemakkelijk mee
kunnen vertrekken.’ ”
8
------------------------ ------------------------
........................................................................
“Mijn eerste echte ontmoeting met de dood
was de ziekte (kanker) en het sterven van
mijn eigen moeder. Ik was 27 jaar en
weigerde hardnekkig de waarheid onder
ogen te zien, ook al had ik het als eerste
ontdekt. Ik dwong de hemel een mirakel af.
Ik bad, deed de ene novene na de andere,
een hele resem bedevaarten om de hemel te
dwingen mijn moeder te genezen. Ik heb bij
wijze van spreken beloofd om te voet naar
de andere kant van de wereld te gaan, als
mijn moeder maar genas. Je kan het best
vergelijken met een gevecht met hierboven.
Een gevecht dat ik verloren heb....”
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
69
9
10-----------------------
------------------------ ------------------------
----------------------
Een tweejarig kind is onder een auto
verongelukt. Tegen de pastoor zeggen de
ouders : “het is onze schuld, het is de straf
van God voor wat wij twee jaar geleden
gedaan hebben. Onze An was een ‘ongelukje’
en we zagen dat niet zitten. We wilden
abortus
laten
uitvoeren,
maar
de
zwangerschap was al te ver gevorderd en
nergens wou men het nog doen. We hebben
het dan met een kwakzalver geprobeerd,
maar dat mislukte. Naarmate de geboorte
naderde hebben we het kind meer en meer
aanvaard en nu waren we écht blij met An.
En dat is onze straf nu : God straft ons
omdat wij twee jaar geleden het kind zelf
wilden doden”.
Er zijn mensen die ‘graag’ lijden.
Als ze veel tegenslagen hebben, hun vrienden
voortdurend kwijt raken, het ene ongeluk of
sterfgeval na het andere meemaken, dan
heeft iedereen medelijden met hen. Men
houdt zich vast aan de gedachte dat het enige
wat men nog heeft, het lijden is en dat
allerlaatste wil men niet kwijtspelen.
Sommigen willen lijden omdat ze dan het
gevoel hebben door anderen als heldhaftig te
worden aangezien : een moeder die vol trots
vertelt hoeveel pijn ze had bij de bevalling,
een man die wil afzien op zijn werk om
tegenover zijn vrouw de sterke kerel te
kunnen spelen, een meisje die denkt wanneer
zij een moeilijk leven kan doorstaan, zij zeker
haar hemel heeft verdiend.
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
........................................................................
BESLUIT :
Een aantal van deze houdingen zijn door “buitenstaanders” (= mensen die dit lijden
niet meemaken), gemakkelijk te begrijpen : in diezelfde situatie zouden wij misschien
ook zo reageren. Welke van deze 10 houdingen zijn voor jou te begrijpen ?
Een aantal andere houdingen zijn niet te begrijpen : in diezelfde situatie kunnen wij
ons niet voorstellen dat we zo zouden reageren. Welke van deze10 houdingen zijn
voor jou niet te begrijpen ?
70
Het is belangrijk te leren aanvaarden dat andere mensen anders zijn en dus
anders reageren. We kunnen niet anders dan de houdingen die we niet begrijpen
te leren aanvaarden en er rekening mee te houden.
In het onderstaande artikel lees je hoe een jonge gast omging met zijn ziekte en verslaving :
DOCUMENT : GEKLOOT MAAR NIET GEKIST
Bron : Weekendknack nr.11,16-22 maart 2005
Een half gecastreerde pitbull, noemt Jef Van Gucht zich. In 'Klotekanker' sleept hij de lezer mee in de
wereld die vijf jaar lang de zijne was, en waarin teelbalkanker en drugs de hoofdrol speelden. Op zijn
manier overwon hij beide.
:: Klotekanker, Jef Van Gucht, Van Halewyck, 48 p., 10 euro, vanaf 22 maart 2005 in de winkels.
Vijftien was Jef, en toen kon hij er niet meer onderuit. Zijn rechterteelbal was al een paar jaar langzaam aan het
uitzetten. Een proces dat gepaard ging met behoorlijk veel pijn, die steeds heviger werd en waar Jef zo zijn eigen
oplossingen voor bedacht. Plan A : cannabis roken, "de pijn verzachten door zenuwen uit te schakelen". Plan B :
een kussen tussen de benen steken en op zijn rechterzij gaan liggen. En Plan C : "squeeeeeeze as hard as you
can." Maar erover praten of naar de dokter gaan kon hij niet, schrijft hij in Klotekanker :
Mocht ik me niet zo hard geschaamd hebben, dan had ik minder afgezien van de pijn en was ik sneller naar de
dokter geweest voor een raadpleging. MAAR NEE, Jef had zich bijna dood geschaamd. Goed bezig ! ... Die pijn
kwam recht uit de hel, man. Stel, ze steken in je teelbal duizenden kleine naaldjes en draaien dan elke naald een
halve draai heen en terug. Dat zal wel een ongelooflijk gevoel van pijn doen opkomen bij de meeste mannen.
Awel, mannen, stel dan dat de oppervlakte van uw teelbal twee tot tien keer zo groot is dan normaal. Dat zijn
twee tot tien keer zoveel naaldjes, begrijp je ?
Tweehonderd vijftig gram, een samengeknepen vuist van een grote hand, zo groot was Jefs teelbal geworden.
Toen zijn huisdokter - en oom - dat zag, twijfelde die geen seconde. Nog dezelfde avond kreeg Jef te horen dat
hij kanker had en vier dagen later al was zijn vergrote testis operatief verwijderd. Een dikke maand daarna volgde
een nieuwe (kijk)operatie die bevestigde wat Jef al vermoedde : de tumor mocht dan wel verwijderd zijn, er moest
chemotherapie volgen om zeker te zijn dat hij niet meer terug zou komen. Het werden drie keer negen loodzware
dagen in 3K6, de kinderkankerafdeling van het UZ van Gent. De chemosessies waren in medisch opzicht een
succes, maar de verwerking ervan moest nog beginnen.
Ik zou nooit meer dezelfde jongen zijn. Dat was een feit. Ik had dan geen reden meer om me macho te gedragen,
want ik had geen ballen meer aan mijn lijf. Ik voelde me gekloot. Ik wist niet of
ik het wel zou aankunnen, maar ik ging afwachten. Wachten op antwoorden
van nieuwe vragen.
Zes jaar en een boek later heeft Jef al heel wat antwoorden gevonden. Terwijl
hij zich ooit doodschaamde, vertelt hij nu ongedwongen hoe hij het op zijn
manier allemaal verwerkt heeft en de jongeman geworden is die nu voor mij zit
: een relaxte 21-jarige student marketing met glinsterende oorbel, baggy broek
en hiphoptrui. "Iedereen verwachtte dat ik opnieuw de oude ging worden : Jef
is terug ! Happy happy ! Joy, joy ! Maar dat kon ik niet. Ik had ondertussen iets
meegemaakt. Ik wist met mezelf geen blijf."
En dus greep je naar drugs ?
Jef Van Gucht : Als ik drugs gebruikte, moest ik niet nadenken. 'Heb je een
probleem ? Gebruik wat cocaïne, speed of xtc.' Dat was de filosofie van de
straat, van mij en mijn vrienden uit de wijk. Ik kon met hen toch niet praten over het feit dat ik maar één teelbal
heb. Dat gaat niet in die wereld die draait rond plezier maken en feesten.
En een psycholoog ?
Een half jaar heb ik het geprobeerd, maar het heeft niets geholpen. Ik wist wat mijn probleem was, maar hij heeft
het niet uit mij gekregen. Ik heb de laatste jaren veel met mijn familie gesproken : mijn ma en mijn neven en
nichten. Zij hebben daar een ander zicht op dan die mannen van de straat. Het is dankzij hen dat ik ingezien heb
71
dat die drugs geen oplossing waren. Integendeel. Mijn probleem was op de duur niet meer de kanker, maar de
drugs. Om dat onderliggende probleem van die kanker aan te pakken, moest ik eerst stoppen met wat daarboven
zat : die drugs. Toen ik dat besefte, ben ik gestopt.
Als ik nu jonge gastjes in een groepje zie staan, dan zie ik het al van ver als ze met drugs bezig zijn. Ik heb daar
een neus voor gekregen. En dan ga ik erop af : ik begin met hen te praten en probeer hen wijs te maken dat ze
het niet elke dag moeten doen, want dat ze dan een probleem hebben. Een opgestoken vingertje en 'je mag dat
niet doen', daar luisteren ze natuurlijk niet naar, maar ik doe het anders : ik probeer hen belachelijk te maken op
een moment dat ze zich superstoer voelen. Precies omdat ik zelf ook zo geweest ben, kan ik hen goed bespelen.
Misschien doe ik dat ook wel om mezelf te helpen : het is een manier om mezelf telkens weer te overtuigen om
niet opnieuw te beginnen.
De antidrugsboodschap is duidelijk, maar is Klotekanker ook een steun voor jongens met teelbalkanker ?
Zeker ! Als ze dat willen, natuurlijk. Want ik moet toegeven, moesten ze mij gezegd hebben : "Hier is een boek
over teelbalkanker van een jonge gast", dan zou ik gezegd hebben : "Laat me gerust !" Iedereen wil je komen
vertellen wat er gaat gebeuren, maar ook al lig je op de kinderafdeling, je bent een puber. Als vijftienjarige weet je
wel wat kanker betekent.
Sulletje
"Het boek zal sommige mensen shockeren, en misschien is dat wel een beetje de bedoeling (lacht). Als ik
mensen op die manier kan raken is het goed. Elk gevoel dat mijn boek oproept, is oké voor mij."
"Uiteindelijk heb ik het geschreven voor mezelf, in mijn woorden. Want in de eerste plaats is het mijn boek. Het is
een therapie geweest, die eigenlijk nog redelijk goed gelukt is ook (lacht). Het is hevig, maar de gevoelens die ik
had, waren dat ook. Ik heb liggen wenen voor de computer ! Sommige zinnen waren een echte klop van de
hamer. Vroeger had ik constant beelden in mijn hoofd, maar door ze op te schrijven heb ik ze achtergelaten. Ik
had zo'n ritueel : ik schreef mijn probleem op en stak dan het papier in brand. Dan was het weg. Ik zal van dit
boek ook wel een exemplaar in de fik steken. Puur symbolisch."
"Als ik het nu opnieuw lees, lach ik mij kapot. Dat was óók de bedoeling : je moet de humor snappen in het ergste
dat je kunt meemaken, anders kun je niet relativeren. Als je dan toch een hoofdboodschap uit mijn boek kunt
halen, zal het dat wel zijn. Ik wil sommige mensen gewoon eens laten nadenken over dingen waar ze normaal
niet bij stilstaan. Als ik erin slaag om één bekrompen mens te doen nadenken, ben ik gelukkig. Voor velen is het
leven niets meer dan werken, werken, werken en doodvallen, maar zo wil ik niet leven."
En heb je kanker moeten krijgen om dat te beseffen ?
Ja, dat denk ik wel (lacht). Anders was ik nu een sulletje geweest. Dan zat ik in mijn laatste jaar universiteit en
had ik oogkleppen op. Het is mijn lot geweest, zeker weten. Wat moet gebeuren, gebeurt. Daar ben ik van
overtuigd. Ik geloof ook niet dat het gedaan is na de dood. Daarvoor leef ik te graag.
Wat nu ?
"Ik ben genezen verklaard, maar zeker weet je dat natuurlijk nooit. Och, ik ben er niet meer mee bezig. Mezelf
opsluiten of leven alsof elke dag mijn laatste is, dat doe ik niet meer. Je moet ook denken aan morgen. Maar om
eerlijk te zijn ziet die toekomst er op dit moment vrij chaotisch uit. Ik zit in een fase van mijn leven dat ik echt eens
moet gaan nadenken wat ik ermee wil gaan doen. Ik wil alles : ik zit bij een muzieklabel, ik heb het boek en ik
moet studeren. En ik wil graag in scholen gaan spreken : het met jonge gasten hebben over wat ik meegemaakt
heb. Gewoon open en bloot, binnenkomen met de woorden : 'Ik heb één kloot, ik heb klotekanker gehad en ik heb
er een boekje over geschreven.' Een discussie uitlokken en hen doen nadenken en relativeren. Ook voor dokters
zou ik mijn verhaal willen doen. Het interesseert hen echt om te weten hoe hun patiënten denken, want het
probleem is dat er in de ziekenhuizen nooit iemand tegen dokters zal spreken zoals ik dat nu doe. Ik kon het toen
ook niet, nu wel."
"Mijn oma heeft me gezegd : 'Jongeren van tegenwoordig kunnen alleen nog gelukkig zijn als ze iets beleven,
terwijl wij, de oudere generatie, gelukkig is als ze iets bereikt.' Dat heb ik altijd onthouden. En ik heb iets bereikt :
dit boek, mijn cd's die in LA en Duitsland in de winkels liggen, dat geeft me een goed gevoel."
Welke houdingen tegenover zijn lijden herken je in dit verhaal ?
Download