Gedichtenopdracht leesdossier Naam: Charon Braun Klas: 4G2 Datum: 27-1-2017 Ik heb de liefde lief, schrijver Herman Gorter Zie je ik hou van je, ik vin je zo lief en zo licht je ogen zijn zo vol licht, ik hou van je, ik hou van je. En je neus en je mond en je haar en je ogen en je hals waar je kraagje zit en je oor met je haar er voor. Zie je ik wou graag zijn jou, maar het kan niet zijn, het licht is om je, je bent nu toch wat je eenmaal bent. O ja, ik hou van je, ik hou zo vreeslijk van je, ik wou het helemaal zeggen Maar ik kan het toch niet zeggen. http://www.poezieverrijkt.nl/liefdesgedichten/liefdesgedicht-van-herman-gorter/ Onderwerp: Het onderwerp van het gedicht ‘Ik heb de liefde lief’ is liefde. De titel zegt het al. Hoofdgedachte: Het gedicht gaat over de gevoelens van een persoon voor iemand. Als ik het gedicht zo lees heb ik het gevoel dat de persoon die dit spreekt, veel om een persoon geeft maar het niet aan hem of haar kan zeggen. Met dit gedicht wil hij of zij dat toch duidelijk maken. Rijm/geen rijm: In dit gedicht zijn niet alle stukken rijm. Het gedicht is in vier coupletten verdeeld. Het tweede stuk is wel rijm. Het laatste woord van de zin rijmt op het laatste woord van de volgende zin. Bij het tweede stuk is dat dus haar – waar en oor – voor. Er is geen klank overeenkomst. Rijmschema: Het rijmschema is a bb a van het eerste couplet. Van het tweede couplet is het aa bb. Van het derde couplet is het ook aa bb. En van het vierde couplet is ook aa bb. Bij de laatste drie coupletten is een strak schema. Bij het eerste couplet is een gebroken rijm. Couplet twee, drie en vier zijn gepaarde rijmen. Eindrijm: je – je Licht- licht Haar- waar Oor- voor Zijn-zijn Bent- bent Je – je Zeggen- zeggen Vorm van het gedicht: Het gedicht bestaat uit vier coupletten verdeeld, 4-4-4-4 regels. Het gedicht is gespiegeld, hiermee bedoel ik dat iedere couplet evenveel zinnen heeft. Niet alle zinnen hebben evenveel woorden. Beeldspraak: Er word in dit gedicht gebruik gemaakt van een opsomming. Dus in het gedicht word wel een stijlfiguur gebruikt. De persoon noemt een opsomming van de dingen die hij van de persoon vind, waarover dit gedicht gaat. De beeldspraak die word gebruikt in couplet 1, regel 3, “je ogen zijn zo vol licht” is een personificatie. Het is figuurlijk taalgebruik, je ogen kunnen niet letterlijk vol met licht zitten. Gevoel: Het gedicht geeft mij een blij gevoel, omdat je ziet wat iemand voor een persoon kan voelen. En het met deze woorden laat waar maken. Het raakt je ook als je ziet dat iemand gevoelens heeft maar het niet kan uiten naar diegene. En het om een of andere reden het niet kan zeggen. Het lijkt mij ook frustrerend als je het niet aan die persoon kan zeggen om een reden. In het gedicht staat niet waarom het niet kan worden gezegd. Het spreekt mij aan, omdat ik het mooi vind dat iemand het op deze manier, een gedicht schrijven, toch kan laten zien hoeveel iemand voor hem of haar betekend. Nog drie andere gedichten over het onderwerp liefde: Gedicht 1: Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft 'Mijn lief, mijn lief, mijn lief.' Zo sprak mijn lief mij toe, dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden. De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden, vloeiden mijn oren in, en roerden ('k weet niet hoe) al mijn gedachten om, staag malend, nimmer moe; die 't oor mistrouwden en de woordjes wederleiden. Dies ik mijn vrouwe bad mij klaarder te verbreiden haar onverwachte reên; en zij verhaald' het doe. O rijkdom van mijn hart, dat overliep van vreugden! Bedoven viel mijn ziel in haar vol hart van deugden. Maar toen de morgenstar nam voor den dag haar wijk is, met de klare zon, de waarheid droef verrezen. Hemelse goôn, hoe komt de schijn zo na aan 't wezen, het leven droom, en droom het leven zo gelijk Gedicht 2: Gij staat zo heel, heel stil van Herman Gorter Gij staat zo heel, heel stil met uwe handen, ik wil u zeggen een zo lief wat, maar 'k weet niet wat. U schoudertjes zijn zo mooi, om u is lichtgedooi, warm, warm, warm - stil omhangen van warmte, ik doe verlangen. Uw ogen zijn zo blauw als klaar water - ik wou dat ik eens even u kon zijn, maar 't kan niet, ik blijf van mijn. En ik weet niet wat 't is wat ik u zeggen wil - 't was toch wat. Gedicht 3: GEZWINDE GRIJSAARD van P.C. Hooft Gezwinde grijsaard die op wakk’re wieken staag de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken, doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij daag; onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken, en keert en wendt en stort staten en koninkrijken, voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag? Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen met arbeid avondwaards. Uw afzijn valt te bang en mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen, maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen, dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.