PowerPoint-presentatie

advertisement
Poëzie
“Hoe breek ik een gedicht open?”
WOORD
KLANK
Een Gedicht
_________________
_________________
___________
_________________
_________________
_________________
___________
_________________
_________________
_________________
___________
_________________
ZIN
BEELD
BENADERING MET NADRUK OP WOORD
• Dichter maken vaak bewust gebruik van dubbelzinnige
betekenissen van een woord om een dubbele context op te roepen.
Zoek dus naar woorden die dubbelzinnig gebruikt worden
• Vaak zie je in een gedicht woorden die “thematisch” met elkaar te
maken hebben. Je op deze woorden focussen, kan je helpen met
betekenis geven aan een gedicht. Wanneer er bijvoorbeeld in een
strofe over “oren”, “ogen” en “mond” gesproken wordt, hebben deze
woorden allemaal met zintuigen te maken.
BENADERING MET NADRUK OP ZIN
• Een speelt ook met zinslengte en de verdeling van zinnen over
regels. Vaak doet hij dit om nadruk op woorden te leggen (omdat
die woorden wellicht belangrijk zijn voor de betekenis van het
gedicht) of om een bepaalde manier van lezen te stimuleren.
• Wanneer een zin over meer versregels is verdeeld maar toch achter
elkaar gelezen moet worden, noemen we dit een ENJAMBEMENT.
Bijv.
Hoe een kraai vliegt over de heuvels
bij Siena: een verkreukelde zwarte lap
boven een het koperen landschap.
BENADERING MET NADRUK OP KLANK
• Een dichter maakt ook gebruik van de klankmogelijkheden van de
taal, om het mooi te laten klinken en ook om betekenisnadruk op
bepaalde woorden te leggen. Hij kan dit op verschillende manieren
doen:
• Rijm
• Eindrijm
• Alliteratie
• assonantie
• Metrum/ritme; zoals in muziek (een spel met klemtonen)
BENADERING MET NADRUK OP BEELD 1
• Een dichter maak gebruikt van beeldend, figuurlijk taalgebruik. Als lezer
moet je proberen deze beeldspraak te doorzien; je moet het beeld en het
verbeelde kunnen duiden. We onderscheiden verschillende vormen van
beeldspraak:
• Vergelijking (beeld wordt met het verbeelde vergeleken)
• Metafoor
(alleen het beeld wordt genoemd)
• Personificatie
• Synesthesie
(dingen die niet menselijk zijn, krijgen menselijke eigenschappen)
(waarnemingen van verschillende zintuigen worden met elkaar
verbonden)
• Metonymia (andere verband tussen beeld en verbeelde. Bijv. Deel wordt genoemd ipv
het geheel  “Even de neuzen tellen” of het geheel ipv van het deel “Ik heb Mulisch
volledig in mijn boekenkast staan”.
BENADERING MET NADRUK OP BEELD 1
• Ook kan een dichter bewust gebruik maken van stijlfiguren; een speciale
manier van formuleren. We onderscheiden:
• Opsomming
En ook:
• Herhaling
- tautologie
• Parallellisme
- pleonasme
• Climax / Anticlimax
• Tegenstelling / paradox
• Ironie
• Hyperbool
• Inversie
• Eufemisme
• Retorische vraag
Dus: STAPPENPLAN
STAP 1: Lees het gedicht gewoon, rustig, hardop door of voor. Probeer je een beeld te vormen van wat het gedicht je
vertelt.
STAP 2: Lees het gedicht nog een keer, nu met een focus op woorden. Welke woorden zijn dubbelzinnig? Welke
woorden zijn wat betreft betekenis/thema aan elkaar te koppelen? Omcirkel de woorden die bij elkaar horen met
dezelfde kleur. (We noemen dit “het onderscheiden van isotopen”)
STAP 3: Lees het gedicht nog een keer en zoek naar enjambementen. Wat voor effect hebben ze?
STAP 4: Lees nu het gedicht met een focus op klank: wat voor rijm zie je terug? Geef de verschillende soorten rijm
aan en ga na wat voor effect het rijm heeft. Lukt het je om een ritme in het gedicht te onderscheiden?
STAP 5: Ga nu na welke vormen van beeldspraak en welke stijlfiguren je tegenkomt. Zie je terugkerende beelden?
Wat is denk je het verbeelde? Welke betekenis hebben de beelden in het grotere geheel van het gedicht?
STAP 6: Probeer nu voor jezelf betekenis te geven aan het gedicht. Wat is het verhaal van het gedicht? Welke
“hogere” context of welk gevoel wordt er opgeroepen? Wat wil de dichter de lezer duidelijk maken?
Download