Opleidingsplan 2015 Interne Geneeskunde

advertisement
Opleidingsplan 2015
Interne Geneeskunde
Een gemoderniseerde medische vervolgopleiding
‘Intellect’
INTErne: Levenslang Leren En Continue Toekomstgericht
Versie September 2015
INHOUD
Eindredactie opleidingsplan 2009 ........................................................................................................... 3
Eindredactie Opleidingsplan 2015........................................................................................................... 3
Samenvatting opleidingsplan Interne Geneeskunde............................................................................... 4
1. Inleiding ............................................................................................................................................... 7
3. CanMEDS-bloem, professionaliteit en reflectie ................................................................................. 12
4. Uitgangspunten opleidingsplan Interne Geneeskunde ..................................................................... 16
5. Thema’s: ouderen, patiëntveiligheid en medisch leiderschap .......................................................... 17
6. Competentie medisch handelen ........................................................................................................ 23
7. Operationalisatie algemene competenties ........................................................................................ 26
8. Stages en andere leermiddelen ........................................................................................................ 28
9. Evaluatie, beoordeling en toetsing .................................................................................................... 33
10. Kwaliteitszorg en implementatie ...................................................................................................... 45
Bijlagen .................................................................................................................................................. 50
Bijlage 1 Competentie medisch handelen aan de hand van klinische presentaties ............................. 51
Bijlage 2 Stages (onderdelen Interne Geneeskunde jaar 1, 2, 3 en 4) ................................................. 71
Bijlage 3 Korte beschrijvingen differentiaties jaar 5 en 6 ...................................................................... 91
Bijlage 4 Operationalisatie van de competenties in leerdoelen voor de AIOS .................................... 119
Bijlage 5 Mijlpalen ............................................................................................................................... 136
Bijlage 6 Spelregels van de Visitatie en de Erkenning ........................................................................ 142
Bijlage 7 Supervisie en achterwacht tijdens diensten (voorbeeld van een lokale uitwerking) ............ 145
Bijlage 8 Belangrijke websites internistenopleiding............................................................................. 147
Bijlage 9 Reglement Kennistoets ........................................................................................................ 148
2
Eindredactie opleidingsplan 2009
Prof.dr. P. Speelman
Prof.dr. J.P.J. Slaets
Mw. Dr. J. de Graaf
Prof.dr. J.L.C.M. van Saase
Prof.dr. Y.M. Smulders
Ir. H.M.J. van der Helm
Mw. Mr. W.E. Cloesmeijer
AMC, Amsterdam, voorzitter Concilium Medicinae Internae
(vanaf 1 januari 2008)
UMC Groningen, technisch voorzitter
(vanaf 1 mei 2008)
UMC St. Radboud, Nijmegen
Erasmus MC, Rotterdam
VUmc, Amsterdam
Bureau NIV
Bureau NIV
Eindredactie Opleidingsplan 2015
Prof. dr. R.O.B. Gans
Dr. A.B.M. Geers
Mw. Prof. Dr. J. de Graaf
Dr. C. Halma
Mw. H.G. Jongsma - v Netten
Dr. P.M. Netten
Prof. dr. J.L.C.M. van Saase
Dr. C.E.H. Siegert
Mw. M.S. Slee-Valentijn
Dr. S. Sivapalaratnam
Ir. H.M.J. van der Helm
3
UMC Groningen, voorzitter Concilium Medicinae Internae
(vanaf 1 januari 2011)
St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein
Radboudumc, Nijmegen
(vanaf oktober 2014)
Medisch Centrum Leeuwarden
(tot januari 2012)
AIOS UMC Utrecht, Meander Medisch Centrum, Amersfoort
Jeroen Bosch Ziekenhuis, Den Bosch
Erasmus MC, Rotterdam, voorzitter
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam
(vanaf augustus 2012)
oud voorzitter JNIV, Vumc, Amsterdam
AIOS voorzitter JNIV, AMC, Amsterdam
(vanaf oktober 2014)
Bureau NIV
(tot augustus 2014)
Samenvatting opleidingsplan Interne
Geneeskunde
Het opleidingsplan Interne Geneeskunde is de uitwerking van het kaderbesluit en het specifieke
besluit van het CCMS voor de opleiding Interne Geneeskunde. Deze uitwerking heeft als belangrijkste
doel de AIOS en opleiders te helpen invulling te geven aan de beleidsregels.
De opleiding is competentiegericht volgens het CanMEDS model. Dit betekent dat de AIOS zich
tijdens de opleiding zal moeten bekwamen in 7 competenties (Medisch handelen, Communiceren,
Samenwerken, Wetenschap, Maatschappelijk handelen, Organiseren en Reflecteren) en zich hiermee
zal ontwikkelen tot een Professional.
Deze competenties zijn elk onderverdeeld in 4 deelcompetenties, die op hun beurt zijn uitgewerkt in
meerdere leerdoelen. Deze leerdoelen kunnen door middel van verschillende leermiddelen (bv
overdracht of referaat) behaald worden. Benadrukt dient te worden dat de leerdoelen niet primair
bedoeld zijn om de individuele AIOS 1:1 op 'af te rekenen', maar vooral om de opleiding te structuren
en als hulp- en inspiratiebron om de verschillende (deel)competenties te expliciteren. Het op
individueel AIOS-niveau gebruiken van de leerdoelen zou leiden tot het gevaar van 'vinken', wat
nadrukkelijk niet de bedoeling is.
De voortgang in ontwikkeling van de competenties wordt bijgehouden met behulp van toetsen (zoals
korte klinische beoordelingen en kennistoetsen). Het doel is om opgeleid te worden tot een
professional, expert in medisch handelen, communicatie en samenwerking, waar nodig als
wetenschapper en opleider en voorbereid op de vragen van de samenleving en de permanente
veranderingen in de zorg.
De competentie medisch handelen is naast eerdergenoemde leerdoelen uitgewerkt in klinische
presentaties en vaardigheden, waarvan verwacht wordt dat de AIOS deze aan het einde van zijn
opleiding beheerst. Tijdens de opleiding is er extra aandacht voor actuele thema’s: patiëntveiligheid,
ouderengeneeskunde en medisch leiderschap. Binnen deze thema’s zijn een groot aantal
leerdoelen van de algemene competenties benoemd en uitgewerkt.
De opleiding tot internist duurt 6 jaar, waarvan gestreefd wordt naar een evenredig deel in een perifeer
ziekenhuis en in een academisch ziekenhuis. De eerste vier jaren van de opleiding zijn ingedeeld in
stages waarbij een deel van de stages verplicht zijn: het eerste opleidingsjaar algemene interne
geneeskunde en in jaar 2, 3 of 4 poliklinisch werken (8 maanden), consulten (4 maanden) en intensive
care (4 maanden). De resterende 20 maanden worden in overleg met de opleider samengesteld uit
facultatieve stages.
4
e
e
In het 5 en 6 jaar vindt differentiatie plaats, waarbij de AIOS kan kiezen voor een enkelvoudige
differentiatie van 24 maanden of voor een meervoudige differentiatie bestaande uit 2 of 3 onderdelen
van elk ten minste 8 maanden. Tijdens de differentiatiejaren zal 20% van de werktijd besteed worden
aan de algemene interne geneeskunde. Deze 20% is afhankelijk van de individuele leerdoelen van de
AIOS en kan niet alleen worden ingevuld met dienstblokken. Te denken valt aan algemeen Interne
spreekuren, achterwacht, supervisie van jongere jaars AIOS.
Tijdens elke stage worden stage specifieke en individuele leerdoelen vastgesteld en getoetst. Aan het
einde van de opleiding dient de AIOS zich in alle competenties voldoende ontwikkeld te hebben.
Iedere AIOS houdt een digitaal portfolio bij. Dit bevat een individueel opleidingsplan, evaluaties en
toetsen en toont de ontwikkeling van de AIOS. Het vormt de basis van de beoordelingsgesprekken
met de opleider.
De AIOS is in belangrijke mate zelf verantwoordelijk voor zijn opleiding. De opleidingsgroep dient
hiervoor een veilig opleidingsklimaat te creëren, waarin de AIOS gelegenheid krijgt om zijn leerdoelen
te behalen. Om de kwaliteit van de opleiding te waarborgen zijn er interne en externe kwaliteitscycli,
waaronder visitaties. Een overzicht van alle verplichte opleidingsactiviteiten is gegeven in tabel 1.
5
Opleidingsplan Interne
Geneeskunde
Stages
Jaar 1
Stageblokgesprek en
Vastleggen of competenties
van stage zijn behaald (SB3
C.2.d)
Voortgangsgesprek
(KB B.13 en B.14)
Geschiktheids – en
Eindbeoordeling
(KB B.15 en B.16)
Jaar 3
Jaar 4
Aan het begin, halverwege, en aan het eind van elk onderdeel (stage) vindt een stageblokgesprek
plaats. Aan het eind beoordeelt de supervisor of de AIOS voldoet aan de competenties van het
betreffende onderdeel
4x
2x
2x
1x
1x
1x
1x
1x
1x
1x
1x
Eindbeoordeling4
Halverwege 1e differentiatiejaar5
Minimaal 10x
Verplichte besprekingen
(KB B.8.q., C.3.1.e, C3.1.g.,
SB C.1. a. t/m f.)
Opleidingsvergadering van
AIOS met (in beginsel) alle
leden van de opleidingsgroep
(KB C.6.1.f)
Kwaliteitszorg (KB C.6.1.f)
Regionaal Onderwijs interne
geneeskunde
Centraal Onderwijs Interne
Geneeskunde
Cursorisch Onderwijs, incl.
ROIG/COIG (KB B.8.l)
Nationale Wetenschappelijke
Vergaderingen
Deelspecialismen (KB B.8.i)
Minimaal
10x
Minimaal
10x
Minimaal
10x
Minimaal 10x
1x
1x
1x
1x
1x
Minimaal 4x per jaar
Zelfevaluatie en Interne Kwaliteitszorg
5x
5x
5x
Klinische Farmacologie,
Water en Zout
5x
Klinische Genetica,
Moleculaire Biologie
Management cursus
Differentiatie verplichtingen7
Tenminste 10 dagen per jaar
Bezoekt vergaderingen van Medisch Specialistische Wetenschappelijke Vereniging(en)
Minimaal 3x tijdens de opleiding, waarvan een in de laatste 2 jaar
Internationaal Congres
(KB B.8.i)
Tenminste een voor de opleiding relevant internationaal congres
Wetenschappelijke
voordracht, poster of
publicatie.(KB B.8.J)
Bevat tenminste: Individueel opleidingsplan, documentatie minimaal verplichte toetsingen,
verslagen voortgangsgesprekken en beoordelingsgesprekken, registratie verplichte
opleidingsactiviteiten, overdrachtsdocumenten
Tenminste eenmaal (of een dissertatie)
Tabel 1. Overzicht van alle (verplichte) opleidingsactiviteiten
1 Poliklinisch werken en consultatief werken kan desgewenst gecombineerd worden in een stage van 12 maanden
2 Kaderbesluit
3 Specifiek besluit Interne Geneeskunde
4 Ten hoogste 3 maanden voor beoogde einddatum opleiding en na raadpleging van de opleiders in de enkelvoudig- of
meervoudige differentiaties; “80%” van de competenties op eindniveau.
5 Bij ongeschiktheid overleg met de oordelend opleider voor aangepast individueel opleidingsplan
6 Kennistoets: zie aanvullende door Concilium vastgestelde regelgeving
7 Zie specifieke opleidingseisen differentiaties op NIV-website
6
-
Ochtendrapport, Kwaliteit en Complicatiebespreking, Grote visite, Pathologie- ChirurgieRadiologie - Probleemoplossende besprekingen, Refereerbijeenkomsten, Klinische Conferenties
Internistendagen
Portfolio (KB B.8.h)
Minimaal 10x
Minimaal 2x CAT (Critical Appraised Topic) per jaar
CAT (KB B.12.5.b)
Kennistoets (KB B.12.5.c)6
Jaar 6
Poliklinisch werken (8 mnd)1
Consultatief werken (minimaal 4 mnd)1
Intensive Care (4-6 mnd)
Facultatieve stages
(4-6 mnd)
Geschiktheidsbeoordeling
differentiatie
KPB (KB B.12.5.a)
Jaar 5
Enkelvoudige of Meervoudige
Differentiatie
Minimaal 20% tijdsbesteding
aan Interne Geneeskunde
(algemeen)
Voor aanvang van de opleiding stelt de AIOS i.a.m. de opleider een opleidingsschema en
individueel opleidingsplan op
Interne
Geneeskunde
(klinisch)
Individueel opleidingsplan
(KB2: B.8.g)
Jaar 2
1. Inleiding
Het Opleidingsplan Interne Geneeskunde beschrijft de 6-jarige opleiding tot internist en de
competenties die alle AIOS Interne Geneeskunde aan het eind van de opleiding moeten hebben
bereikt.
Het ‘Opleidingsplan Interne Geneeskunde’ is ontwikkeld overeenkomstig het kaderbesluit januari 2011
van het Centraal College Medische Specialismen (CCMS). Dit betekent dat de opleidingsbeschrijving
8
competentiegericht is, gebaseerd op de CanMEDS 2000 competentiedomeinen , een modulaire
opbouw heeft en overeenkomstig het kaderbesluit richtlijnen over toetsing en feedback bevat.
Deze versie van het opleidingsplan 2015 vervangt het opleidingsplan uit 2009. De belangrijkste
wijzigingen zijn de aanpassing van de stage- en differentiatie beschrijvingen, expliciete aandacht voor
patiëntveiligheid, ouderengeneeskunde, medisch leiderschap en een verdere uitwerking van de
competentie reflectie.
Het opleidingsplan Interne Geneeskunde omvat o.a. het voor de internist kenmerkende en uitgebreide
kennisdomein van ziektebeelden en een nadere invulling van algemene competenties. De
ziektebeelden zijn niet apart beschreven, gekozen is voor de meest voorkomende klinische
presentaties die de basis vormen voor de differentiële diagnose. Het werkplek leren blijft het
belangrijkste onderdeel van de opleiding. Opleiden van internisten is competentiegericht. Een
competentie is in het kaderbesluit enigszins gekunsteld omschreven als: ‘de bekwaamheid van een
specialist om een professionele activiteit in een specifieke authentieke context adequaat uit te voeren
door de geïntegreerde aanwezigheid van kennis, inzichten, vaardigheden, attitude,
persoonskenmerken of eigenschappen’. Het CCMS heeft 7 competenties benoemd. Deze
competenties zijn in dit opleidingsplan nader uitgewerkt met als bijzonderheid dat de competentie
professionaliteit niet apart is uitgewerkt omdat de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)
professionaliteit ziet als samenstel van alle competenties. De NIV heeft reflectie als extra competentie
opgenomen en in leerdoelen uitgewerkt.
De competentie medisch handelen is uitgewerkt aan de hand van klinische presentaties. De overige,
algemene competentie zijn elk uitgewerkt in 4 sub competenties en deze zijn op hun beurt in
leerdoelen verdeeld. De laatste twee jaar van de opleiding zijn beschreven in de vorm van
enkelvoudige en meervoudige differentiaties. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de algemene
competenties ook in deze laatste 2 opleidingsjaren continue aandacht behoeven.
De kracht van het competentiegericht opleiden ligt in het expliciet maken van o.a. kennis, inzicht en
vaardigheden die voorheen impliciet als onderdeel van de opleiding werden verondersteld aanwezig
te zijn. Het benoemen en toetsen van de verschillende onderdelen bevordert dat specialisten zich
allround ontwikkelen. De gedetailleerde uitwerking moet worden gezien als hulpmiddel voor opleiders,
opleidingsteams en AIOS om invulling te geven aan het competentiegericht opleiden.
8
CanMEDS 2000 project van The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada: Annales CRMCC 1996;29:206-16,
later herzien in het CanMEDS 2005 Framework: http\www.Google: CanMEDS 2005.
7
Het kennisdomein groeit nog steeds explosief. Klinische presentaties daarentegen veranderen
nauwelijks en zijn in dit opleidingsplan ongewijzigd gebleven.
De opleiding Interne Geneeskunde moet aansluiten bij het veranderende zorglandschap waaronder
toenemende aandacht voor patiëntveiligheid en het toenemend aantal oudere kwetsbare patiënten
met multi-morbiditeit.
Patiëntveiligheid staat centraal bij elke vorm van zorg die wij aanbieden. Patiënten moeten er op
kunnen rekenen dat apparatuur veilig is, fouten vermeden worden en complicaties worden
geëvalueerd. Over dit onderwerp is een apart deel opgenomen onder het hoofdstuk kwaliteit van
opleiding en zorg aangevuld met een aantal best practices.
De aanpassing van het ‘Opleidingsplan Interne Geneeskunde 2009’ is tot stand gekomen door leden
van de Nederlandse Internisten Vereniging. In 2011 is door het Concilium een projectgroep ingesteld
met als taak een update te maken van het opleidingsplan 2009 op basis van de aangepaste
regelgeving, aanvullingen van stage en differentiatiebeschrijvingen en voortschrijdend inzicht naar
aanleiding van commentaar van opleiders en AIOS op de vorige versie van het opleidingsplan.
Opleiding in beweging
Een volgende versie van dit plan is op korte termijn onvermijdelijk. Opleidingsland is permanent in
beweging. In hoofdstuk 9 zijn aanwijzingen voor versnelling van de opleidingsduur opgenomen. De
realisatie en haalbaarheid zullen in de komende jaren beoordeeld moeten worden. De beoordeling
van AIOS middels KPB’s zullen in de toekomst aangevuld worden met EPA’s (entrustable professional
activities) waaraan een beoordeling wordt gekoppeld. Hier is nog veel werk voor te verrichten terwijl
delen van het huidige plan nog niet overal en volledig zijn ingevoerd. Zoals het professioneel leven
van ons internisten gekleurd is door levenslang leren wordt ook opleiden gekenmerkt door
voortschrijdend inzicht met permanente verbetering en verandering.
Het College Geneeskundige Specialismen (CGS) heeft ingestemd met dit opleidingsplan voor het
specialisme Interne Geneeskunde. Vanaf 16 maart 2015 worden alle instromende AIOS volgens het
opleidingsplan 2015 opgeleid. De reeds zittende AIOS krijgen dan met delen ervan te maken. Het
opleidingsplan en verdere informatie is te vinden op de website van de NIV (www.internisten.nl).
8
2. De internist nu en straks
Het vakgebied van de internist richt zich op het voorkomen, herkennen en behandelen van ziekten
van inwendige organen en orgaansystemen, geïsoleerd en in hun samenhang, bij adolescenten en
volwassenen. Onze zorg kenmerkt zich door een integrale benadering van patiënten, waarbij het
professionele handelen zoveel mogelijk is gebaseerd op evidence-based medicine en vigerende
pathofysiologische concepten. De internist speelt een centrale rol in het ziekenhuis en werkt nauw
samen met poort- en ondersteunende specialisten en participeert vaak in het management van
ziekenhuizen. De Interne Geneeskunde heeft intensief contact met medische beroepen in de eerste
lijn. Internisten zijn nauw betrokken bij onderwijs en opleiding. In meer dan 50 ziekenhuizen wordt
(een deel van) de internistenopleiding verzorgd. In zowel academische als niet academische
ziekenhuizen zijn internisten betrokken bij wetenschappelijk onderzoek zoals jaarlijks tijdens de
Internistendagen wordt gedemonstreerd. Al deze aspecten van het beroep – opleiding en onderwijs,
evidence based medicine, samenwerking, wetenschap, management, betrokkenheid bij de regionale
zorgorganisatie – maken deel uit van de opleiding tot internist.
Levenslang leren
Voor medisch specialisten geldt een 5-jarige herregistratieplicht. Voorwaarden voor
herregistratie zijn aantoonbare nascholing en aantoonbare patiëntenzorg. De NIV heeft
nascholing georganiseerd die gericht is op de taakuitoefening van de individuele specialist
(Snapper instituut). De internist, werkzaam binnen om het even welke differentiatie, die
dienst doet zal zich moeten scholen in de opvang van acute patiënten. De tijd dat de manier
van behandelen van een ziekte was geassocieerd met het jaar van afstuderen is daarmee
voorbij. Dit permanent leren begint en maakt onderdeel uit van de opleiding en wordt na het
ondertekenen van het C-formulier voortgezet, zo goed als het bijhouden van een portfolio.
Naast de medisch inhoudelijke scholing wordt ook scholing gevraagd in de algemene
competenties. Een goed voorbeeld is het teach-the-teacher onderwijs voor leden van een
opleidingsgroep. De persoonlijke reflectie over al de rollen die een internist en AIOS speelt is
essentieel om ook in de toekomst uit ervaringen te blijven leren.
9
Verkorte weergave van het artikel in Medisch Contact over het Snapper instituut.
‘Stel generalistische nascholing verplicht’
Kees Kramers, Yvo Smulders, Jelle van der Helm en Frank Bosch. Medisch Contact 12 april 2014
pag 890-2
Interne Geneeskunde is een breed vakgebied. De toename van kennis en kunde noopt echter ook tot
differentiatie in deelgebieden. Zowel het aantal differentiaties binnen de Interne Geneeskunde als het
aandeel internisten dat kiest voor een differentiatie is de afgelopen twee decennia sterk toegenomen.
Daardoor werden internisten deskundiger op hun eigen deelgebied, wat ook weer leidde tot verbetering
van de kwaliteit van de zorg in de deelspecialismen.
Naast werk in een deelspecialisme, bestaat de
dagelijkse zorg in de Interne Geneeskunde ook uit veel medisch- specialistische zorg buiten de
differentiatie. Allereerst is die zorg een belangrijk onderdeel van de specialistische zorg. Een patiënt die
vanwege een lymfoom chemotherapie krijgt kan een infectie krijgen, raakt daardoor septisch en
gedehydreerd, krijgt elektrolytstoornissen en nierfunctieverlies en raakt ondervoed. Adequate kennis
buiten het eigen deelspecialisme is niet alleen van belang om minder te verwijzen en te consulteren, maar
ook om goed te weten wanneer dit wél gewenst is. Een tweede argument voor kennis buiten de eigen
differentiatie is dat veel specialisten niet alleen patiënten met aandoeningen op hun deelgebied zien, maar
ook met interne pathologie van buiten hun differentiatie geconfronteerd worden, en ook daar
verantwoordelijkheid voor dragen. Iedere internist zou op zijn minst de ABCDE van de opvang van de
acuut zieke patiënt moeten kennen. Voor het vervolgbeleid zal hij buiten zijn eigen deelspecialisme beleid
moeten kunnen maken, maar ook moeten weten in welke gevallen er direct een deelspecialist
geconsulteerd moet worden.
Nascholing binnen de Interne Geneeskunde wordt opmerkelijk genoeg louter geaccrediteerd op basis van
eisen van de differentiatie. Als je internist-hematoloog wilt blijven, zal je een bepaalde hoeveelheid
hematologisch georiënteerde na scholing moeten volgen. In de opleiding tot internist worden eindtermen
geëist op het gebied van de Interne Geneeskunde in de volle breedte van het vak, maar die lijken te
vervallen zodra iemand zijn briefje heeft. Iemand die zich alleen in de eigen differentiatie naschoolt loopt
het risico die eindtermen, waarvan de relevantie niet ter discussie staat, binnen enkele jaren niet meer te
halen.
Om nascholing voor alle activiteiten verbonden aan het werk van de internist te organiseren en toetsen is
het Snapper-instituut opgericht. De doelstelling van het Snapper-instituut is het aanbieden van een
nascholing gericht op een gewenste gemeenschappelijke basis van kennis en vaardigheden voor iedere
internist. Er is een aantal thema’s geformuleerd die gedurende de nascholing leidend zijn:
1. primum non nocere,
2. langs de randen van de richtlijnen,
3. hoe kan ik veilige zorg in de dienst leveren.
Persoonlijke ontwikkeling
Tijdens een driedaagse nascholing komt de Interne Geneeskunde in haar volle breedte aan de orde De
sessies zijn ingedeeld in differentiatiegebieden en enkele onderwerpen waar elke internist mee
geconfronteerd wordt in de dagelijkse beroepsuitoefening, zoals pijn, voeding, klinische farmacologie.
Het onderwijs in de onderwerpen vanuit de differentiaties wordt zo mogelijk door de deelnemers zelf
verzorgd, volgens de principes van community-based learning. De hoeveelheid theorie is beperkt en moet
vooral voorafgaand aan de cursus bestudeerd zijn. Training vindt plaats in een simulatie setting.
Een belangrijk deel wordt besteed aan het opfrissen en aanvullen van voor de genoemde thema’s
relevante kennis. Patiëntveiligheid is bij al deze onderwerpen een van de items waar aandacht aan wordt
gegeven binnen de verschillende bijdragen. Een ander belangrijk thema binnen de nascholing is
persoonlijke ontwikkeling. Deelnemers worden gemotiveerd om vanuit hun nascholingsdossier en een
formatieve– anonieme– toets voorafgaand aan de cursus te identificeren waar mogelijke individuele
lacunes zijn die tijdens de cursus of tijdens toekomstige extra nascholing aangevuld zouden moeten
worden.
Eigen competenties
Zoals hierboven beschreven zijn generalistische competenties essentieel om goede en veilige zorg te
kunnen leveren, zeker als men diensten voor de Interne Geneeskunde draait. Patiënten zullen ervan uit
mogen gaan dat de dokter die hen opvangt competent op het complete vakgebied zal zijn. Het is vanuit
dat oogpunt voor de hand liggend dat men zich dus ook op het gebied van deze algemene competenties
naschoolt. Anderzijds is verplichtstelling van nascholing tot op heden ongebruikelijk en zal er veel
overredingskracht nodig zijn om alle internisten, waaronder bijvoorbeeld oudere collega’s die al jaren goed
functioneren in hun eigen praktijk, al of niet in een differentiatie, van het nut van verplichtstelling te
overtuigen. Deze discussie gaan wij de komende maanden intensief voeren en wij moedigen andere
medisch specialistische beroepsgroepen aan hetzelfde te doen.
10
Differentiaties
De ontwikkeling van differentiaties binnen de opleiding is een voortgaand proces dat nauw verbonden
is met de ontwikkeling van medische kennis en de wensen vanuit de samenleving. Tijdens de laatste
twee jaar van de opleiding kan de AIOS zich richten op verdere verdieping in één deelgebied binnen
de Interne Geneeskunde, de enkelvoudige differentiatie of korte periodes (minimaal 8 maanden) in
verschillende deelgebieden, de meervoudige differentiatie. De enkelvoudige differentiaties komen
goeddeels overeen met de voormalige profielen of aandachtsgebieden. De internist met een
meervoudige differentiatie beschikt over extra deskundigheid op meerdere deelgebieden.
De differentiaties zijn mede onder invloed van een onophoudelijke groei van kennis ontwikkeld. Het is
niet meer mogelijk de kennis en behandeling van alle interne ziektebeelden in details te overzien, voor
de meeste internisten zelfs niet in globale termen. Tegelijkertijd zal iedere internist in een differentiatie
een brede basiskennis moeten hebben en behouden daar er vaak sprake is van multi-morbiditeit, voor
het doen van diensten en omdat de patiënten zich overwegend presenteren met een klacht en niet
met een omschreven ziektebeeld.
De toenemende specialisatie kan gemakkelijk leiden tot fragmentatie van zorg met te veel specialisten
rond een enkele patiënt. De wenselijkheid van het behoud van internisten met een zeer brede
opleiding wordt binnen de NIV breed onderschreven. Daarom is het een nadrukkelijke opleidingseis
dat AIOS tijdens hun differentiatiestages continu blijven participeren in de activiteiten van de Interne
Geneeskunde in de volle breedte.
11
3. CanMEDS-bloem, professionaliteit en reflectie
De CanMEDS rollen (medisch handelen, communicatie, samenwerking, wetenschap, maatschappelijk
handelen, organiseren en professionaliteit zijn gemakkelijk herkenbaar in het dagelijkse werk van de
internist. Bij de modernisering van de internistenopleiding is door de NIV gekozen voor een kleine
wijziging van dit model. Professionaliteit omvat de overige competenties en is in dit opleidingsplan niet
als aparte competentie met eigen leerdoelen benoemd, de leerdoelen die bij professionaliteit horen
zijn de leerdoelen van alle andere competenties. Deze ‘andere’ competenties zijn ontleend aan het
CanMEDS model en worden in dit opleidingsplan niet nader toegelicht. De leerdoelen die bij deze
competenties horen zijn wel apart weergegeven in bijlage 4. De competentie reflecteren is
toegevoegd. Dit is een competentie die door de NIV als een centraal element van het opleiden en het
functioneren als specialist wordt gezien. Dit leidt tot een iets gewijzigde versie van de ‘CanMEDSbloem’ (figuur 1).
Figuur 1: aangepaste CanMEDS bloem als basis voor het opleidingsplan Interne Geneeskunde
P: professional; M: medisch handelen en kennis Interne Geneeskunde; C: communiceren;
S: samenwerken; W: wetenschap; Ma: maatschappelijk handelen; O: organiseren; R: reflecteren
12
Reflecteren als extra competentie
Continue verbetering is direct verbonden aan reflecteren. Elk medisch professional, AIOS en leden
van het opleidingsteam, reflecteren als individu over medisch handelen, professionaliteit en balans
werk en privé. Verschillende onderwijsmomenten en bij uitstek een obductie- of complicatiebespreking
lenen zich goed om gezamenlijk te reflecteren; terugkijken op wat je gedaan hebt en daar
consequenties aan verbinden voor de toekomst. In deze zin is reflecteren een onmisbaar onderdeel
van opleiden en opgeleid worden.
In dit opleidingsplan is deze competentie in vier delen opgesplitst:
-
De AIOS heeft een onbevangen niet oordelende grondhouding
-
De AIOS kan reflecteren op zijn eigen functioneren
-
De AIOS kan reflecteren met patiënten/familie
-
De AIOS kan reflecteren met (een) collega’s
Hier komt o.a. naar voren dat een medisch specialist gevoel heeft voor uiteenlopende morele
opvattingen, zich bewust is zijn eigen emoties bij het nemen van besluiten, in staat is een balans aan
te brengen tussen werk en privéleven, besef heeft van de afhankelijke positie van patiënten en open
en eerlijk kan communiceren over fouten van zichzelf en anderen.
Reflecteren is een essentiële vaardigheid van een professional en het is een vaardigheid die is aan te
leren. In het leerproces staan 4 stappen centraal:
1. Wat is er precies gebeurd?
2. Wat vond ik en wat vonden anderen daaraan belangrijk / goed / niet goed?
3. Wat ga ik in de toekomst wel / niet anders doen (alternatieven ontwikkelen)?
4. Het in de praktijk toepassen.
Deze vragen komen overeen met de plan-do-check-act cyclus die bij verbeteren van processen van
belang is. Reflecteren heeft altijd een onderwerp en kan beschouwd worden als een plan-do-checkact cyclus om een betere professional te worden. Professionaliteit is dan ook het gevolg van kritische
reflectie op functioneren, niet van ervaring. Verschillende internationale instanties, waaronder de
European Federation of Internal Medicine (EFIM), pleiten voor het invoeren van competentie
reflecteren in de opleidingen.
13
Reflectie in de opleiding tot internist
In het opleidingsplan 2009 werd reflecteren als extra competentie geïntroduceerd vanwege het belang van
reflectieve vaardigheden voor het bereiken van de competentie professionaliteit. De praktische definitie van
reflecteren van Atkins en Murphy (1) werd als leidraad genomen bij het formuleren van de bijbehorende
leerdoelen: de bewustwording van gevoelens en gedachten zoals die optreden bij het uitoefenen van het vak,
het analyseren van deze ervaringen met de mogelijkheid dat reflecteren kan leiden tot nieuwe perspectieven.
Karaktereigenschappen en ervaringen van zowel AIOS als opleiders en supervisoren kunnen van invloed zijn
op het professioneel gedrag van de AIOS.
In de OOR NNO is de afgelopen jaren een begin gemaakt met de implementatie van onderwijs in de
competentie reflectie. Er zijn steeds verbindingen -knopen- gezocht met de andere competenties, zowel in
het aansluiten bij bestaande onderwijsvormen als ook in nieuwe onderwijsvormen. Hierbij wordt de nadruk
gelegd op het belang van reflectie voor de ontwikkeling van het professioneel gedrag en het evenwichtig
kunnen functioneren als arts en als mens (en daarmee bv voorkomen van burn-out). De verplichting voor de
AIOS zit in het aanwezig zijn, de mate van actieve participatie is aan henzelf.
In het eerste en tweede jaar van de opleiding is er een tweedaagse cursus “Reflectie”. De cursus bestaat in
beide jaren uit twee dagen, waarbij de combinatie is gezocht met het communicatieonderwijs. De eerste dag
staat in het teken van “communicatie”, met o.a. onderdelen “herkennen van emoties”, “grenzen stellen” en
“kritiek geven en ontvangen”. Bij de tweede dag “reflectie” gaat het erom zich bewust te worden van
persoonlijke gevoelens, die verweven kunnen zijn met eigen gedrag en medisch handelen. Middels rollenspel
kan gewerkt worden aan een niet oordelende grondhouding, het uitstellen van oordelen en oplossingen en
het omgaan met emotionele aspecten van het denken en handelen van zichzelf, patiënten en collega’s.
Programmaonderdelen zijn het observeren en oefenen van “reflectieve feedback”, oefenen met het maken
van een persoonlijk ontwikkelingsplan, een intervisieoefening, een college “hersenen en gedrag”, een
medisch ethische conferentie, en observeren en oefenen “shared decision making”.
AIOS in het derde t/m het zesde opleidingsjaar worden geacht in het kader van hun persoonlijk
ontwikkelingsplan zelf een keuze te maken tussen verschillende mogelijkheden voor reflectie. Voorbeelden
hiervan zijn deelname aan een intervisiegroep of een persoonlijk coachingstraject, maar de AIOS kan ook
zelf een cursus of andere onderwijsvorm voorstellen.
Verplicht reflecteren alleen werkt niet, om blijvend te leren van ervaringen is naast persoonlijke reflectie de
verbinding met het dagelijks werk van een internist van belang. Met de invoeringen van
kwaliteitsbesprekingen en “clinical audits” is een verbinding gelegd tussen de competenties medisch
handelen, wetenschap, maatschappelijk handelen en reflectie.
Bij de ontwikkeling van dit programma zijn AIOS actief betrokken: meerdere AIOS hebben zitting in de
commissie die het onderwijs vormgeeft. Het programma voor eerste- en tweedejaars is aangepast op grond
van evaluaties door AIOS.
Het is van belang dat opleidingsteams ook voor deze competentie als rolmodellen voor AIOS fungeren.
Stafleden in alle ziekenhuizen zijn daarom getraind in het geven van “reflectieve feedback”. Opleiders krijgen
een keer per jaar een cursus “Reflectie”, waarbij zij diverse onderwijsvormen die de AIOS tegenkomen in het
reflectieonderwijs ook aangeboden krijgen. Tijdens opleidingsvergaderingen en deze cursusdagen voor
opleiders wordt hen de mogelijkheid geboden actief mee te denken en beslissen over de invulling van dit
onderwijsprogramma. Naar aanleiding hiervan is vanuit de opleidingsteams het verzoek gekomen om voor
alle stafleden een cursus te ontwikkelen vergelijkbaar met die voor AIOS. Deze cursus is nog in ontwikkeling.
1. Atkins S, Murphy K. Reflection: a review of the literature. J Advanced Nursing. 1993; 18(8):1188-92.
14
Best practices (situaties waarin reflectie kan worden gebruikt in de opleiding)
-
Obductiebespreking: Samenvatting van ziektegeschiedenis en beloop. Zijn diagnostiek en
behandeling volgens voorschrift verlopen? Waarom is de patiënt overleden? Komt de klinisch
patholoog met onverwachte bevindingen? Waarom zijn deze klinisch niet opgemerkt, hoe
kunnen we dat voorkomen.
-
Complicatiebespreking: Samenvatting van ziektegeschiedenis (indien van toepassing).
Welke niet beoogde complicatie heeft zich voorgedaan? Was deze te voorkomen? Kan het
een volgende keer beter?
-
Cognitieve fouten in het diagnostisch proces: bij de bespreking van poliklinische patiënten
nagaan of vraag van verwijzer beantwoord is; of de juiste gegevens verzameld zijn of op
grond van deze gegevens juiste diagnostische overwegingen gemaakt zijn? Is met de juiste
personen overlegd? Zijn de goede consulten gevraagd op de juiste tijd? Is er onnodig dokters
delay ontstaan?
-
Jaargesprek: hoe vult AIOS evenwicht tussen werk en privé in, waar kan dat beter, soms ten
voordele van beiden.
-
Na gesprek met patiënt en/of familie: met deze gesprekspartners en supervisor
nabespreken of de informatieoverdracht duidelijk was, er voldoende alternatieven geboden
werden, er voldoende ruimte was voor vragen etc.
15
4. Uitgangspunten opleidingsplan Interne Geneeskunde
Overeenkomstig het CanMEDS-model en in lijn met het kaderbesluit, zijn de volgende uitgangspunten
voor het opleidingsplan geformuleerd:
-
De opleidingsduur tot internist is 6 jaar, deze periode is nodig om de competenties voor de latere
beroepsuitoefening te verwerven. De specifieke kennis en vaardigheden van de competentie
medisch handelen worden beschreven als klinische presentaties, vaardigheden en procedures
(bijlage 1). Deze zaken zijn separaat beschreven voor de differentiaties (bijlage 3).
- Het opleidingsplan beschrijft de onderdelen van de algemene competenties in de vorm van
leerdoelen (bijlage 4).
-
Tijdens de opleiding zullen de competenties als gefaseerd leertraject over de jaren worden
verdeeld, dit wordt individueel bepaald en tussentijds bijgesteld in overleg tussen opleidingsteam
en AIOS. Tijdens de opleiding wordt het gewenste niveau van alle (deel-) competenties aan het
eind van de 6-jarige opleiding bereikt.
-
Bekwaamheidsbeoordelingen kunnen tijdens de opleiding worden gegeven voor bijvoorbeeld het
werken op de SEH, het doen van dienst in de avond en nacht en het geven van supervisie aan
jongerejaars AIOS en co-assistenten. De uitgebreidheid van het interne vak leent zich niet voor
bekwaamheidsverklaringen op het terrein van geselecteerde ziektebeelden. De
verantwoordelijkheid voor de bekwaamheidsbeoordeling ligt bij het opleidingsteam en kan lokaal
en regionaal verschillen. Schriftelijke certificaten worden onderdeel van het portfolio.
-
Tijdens de opleiding is in elke stage sprake van een toenemende zelfstandigheid in het handelen
van de AIOS. Deze aanpak moet ertoe leiden dat de AIOS aan het eind van de 6- jarige opleiding
in staat is de Interne Geneeskunde zelfstandig uit te oefenen.
-
Professionalisering van het opleidingsteam is een randvoorwaarde voor een succesvolle
implementatie van het nieuwe opleidingsplan. Niet alleen opleiders maar ook de andere leden van
het opleidingsteam zullen zich moeten scholen. De focus zal daarbij liggen op een veilig
leerklimaat, constructieve feedback geven en hoe je als opleidingsteam zelf omgaat met feedback.
Onderdeel van professionalisering is ook beoordeling van de opleiding en het opleidingsteam door
de AIOS. (bv door de D-RECT en SET-Q/EFFECT)
-
Het opleidingsplan Interne Geneeskunde is een globale beschrijving van de grondslagen van een
curriculum en de daarbij behorende toetsing. De uitwerking gebeurt regionaal en uiteraard kunnen
daarmee lokale en regionale accenten worden gelegd.
-
De leerdoelen, leermiddelen en toetsen vormen één geheel en zijn bedoeld als een indicatieve (en
niet limitatieve!) beschrijving wat de AIOS moet weten en kunnen, waar en hoe hij die kennis kan
opdoen en hoe hijzelf en het opleidingsteam kunnen vaststellen, hoe de vorderingen verlopen en
waar toekomstige accenten gelegd kunnen worden. De opleiding kent verplichte stages die iedere
AIOS volgt en een palet aan niet-verplichte stages waaruit de AIOS een keuze kan maken.
-
In het Individueel Opleidingsplan zijn de afspraken vastgelegd die AIOS en opleidingsteam maken
op basis van de voortgang van de AIOS, en dit maakt deel uit van het portfolio (zie kader).
16
Individueel Opleidingsplan - RGS
Het individuele opleidingsplan (IOP) van de AIOS is een overzicht van het niveau van de door de AIOS
behaalde competenties, het beloop hiervan en de acties welke nodig zijn om deze competenties op het
vereiste niveau te brengen dan wel te houden. In het IOP zijn de afspraken vastgelegd die AIOS en
opleider maken op basis van de voortgang van de AIOS, en dit maakt deel uit van het portfolio. Het bij de
RGS ingediende opleidingsschema is de basis van het IOP. Het IOP is een hulpmiddel in het
begeleidingsproces en geen doel op zich! Het IOP richt zich op de toekomst met een planningshorizon
van maximaal één jaar.
Hoe werkt het?
Het IOP is een ‘groeidocument’. Bij het eerste gesprek bij aanvang van de opleiding zal het IOP bestaan
uit het opleidingsschema, de relevante ervaring van de AIOS en een overzicht van eventuele vrijstellingen.
Na ieder gesprek (aanvangs- voortgangs- of eindgesprek van opleidingsonderdelen, voortgangsgesprek of
op indicatie) wordt het IOP zo nodig ingevuld/aangevuld met specifieke leerdoelen van de AIOS, inclusief
afspraken hoe die leerdoelen bereikt moeten worden en wanneer zij geëvalueerd worden.
Het (ontwikkelingsgerichte) proces
Na het eerste gesprek kijkt de AIOS bij ieder vervolggesprek gestructureerd terug op zijn functioneren in
de voorafgaande periode, met specifieke aandacht voor de ontwikkeling van de verschillende
competenties. Informatiebronnen hiervoor kunnen zijn - maar hoeven niet beperkt te blijven tot - KPB’s,
MSF, presentaties, cursussen, zelfreflectie etc. De AIOS maakt op basis hiervan – rekening houdend met
de vorige afspraken/leerdoelen en de mate waarin deze geëffectueerd zijn - een sterkte/zwakte analyse
en vertaalt dit (samen met zijn opleider) in nieuwe afspraken/leerdoelen.
ste
Het IOP zal in het 1 opleidingsjaar ongeveer per kwartaal worden aangepast (gekoppeld aan
voortgangsgesprekken). In latere jaren kan dit over een langere periode worden gedaan, afhankelijk van
de ontwikkeling van de AIOS en het opleidingsschema.
Format van het IOP - Interne Geneeskunde
Bovengenoemde elementen en systematiek zijn goed herkenbaar terug te vinden in alle formulieren in ons
digitaal portfolio. Let wel: het gaat altijd om het gesprek tussen AIOS en opleider/supervisor. De
formulieren zijn hulpmiddelen om de onderwerpen die besproken dienen te worden te checken en
vervolgens het gesprek te documenteren. Het IOP van de AIOS interne geneeskunde bestaat uit de
volgende items:
1. het RGS opleidingsschema en de invulling van de gevolgde stages en de geplande stages in het
komende jaar zijn terug te vinden onder het item ‘Opleidingsschema’s’.
2. Tijdens iedere stage wordt een start-, voortgangs-, en eindgesprek met betrokken supervisor
gehouden onder andere op basis van KPB’s en overige beoordelingen en toetsen en op schrift
vastgelegd in de daarvoor bestemde formulieren met individuele leerdoelen en groei in competenties,
beoordeelt door AIOS en supervisoren. Deze gesprekken zijn vaak primair gericht op de ontwikkeling
van de AIOS als professional met kennis en kunde van de Interne Geneeskunde.
e
e
e
e
e
e
3. De opleider houdt 4x in het 1 jaar, 2x in het 2 en 3 jaar en jaarlijks in het 4 , 5 en 6 jaar een
voortgangsgesprek met de AIOS. Naast de beoordeling van de opleider, en de zelfreflectie van de
AIOS vormt met name ook ‘de gezamenlijke evaluatie en vooruitblik komend jaar’ de basis voor de
gesprekken met de AIOS waarin het IOP van afgelopen jaar wordt geëvalueerd en het komende jaar
wordt vormgegeven. In deze gesprekken moet juist ook expliciet aandacht worden gegeven aan de
ontwikkeling van de AIOS als professional, afgestemd op opleidingsjaar, waarbij steeds meer
aandacht voor toekomstperspectieven, differentiatiekeuze, ontwikkelen van algemene competenties,
gericht op het functioneren als internist met kennis van superviseren, functioneren als achterwacht,
management etc.
17
5. Thema’s: ouderen, patiëntveiligheid en medisch leiderschap
Drie actuele thema’s in de medische vervolgopleidingen krijgen in dit opleidingsplan extra aandacht;
ouderenzorg, patiëntveiligheid en medisch leiderschap. Voor de ouderenzorg zijn nieuwe leerdoelen
opgesteld, de andere twee onderwerpen kunnen met de huidige leerdoelen goed worden
vormgegeven.
Ouderen
Aan het eind van de opleiding dient elke AIOS over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken
voor de zorg van fragiele ouderen, ongeacht de differentiatie. Kenmerkend is hierbij dat het focus op
proactief in plaats van reactief handelen ligt. De inhoud van deze kennis valt samenvattend onder te
verdelen in drie onderwerpen: multi-morbiditeit, polyfarmacie en signaleringsfunctie.
Ouderengeneeskundige kennis is zowel toepasbaar op acute als op klinische en poliklinische
situaties. Daarom maken specifieke leerdoelen ouderengeneeskunde deel uit van de verplichte
opleidingsonderdelen op zaal tijdens het eerste jaar en ook tijdens de later opleidingsonderdelen met
name werken op de SEH en de polikliniek en consult stage (zie verder).
Elke AIOS moet stoornissen in het cognitief functioneren van een patiënt herkennen. De leerdoelen
bieden hiertoe ruim voldoende aanknopingspunten waarvan in dit hoofdstuk een aantal worden
genoemd en aan het eind wordt een drietal toegevoegd behorend bij de stage beschrijvingen. De
huidige leerdoelen bieden veel mogelijkheden al veel mogelijkheden om de zorg voor kwetsbare
ouderen nader te benoemen. Onder communicatie (C2: Luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante
patiënten informatie) is opgenomen dat de AIOS in staat is om informatie te verzamelen en te
synthetiseren gebruik makend van andere bronnen zoals de familie, artsen en andere hulpverleners.
In 2013 is het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) programma Kwetsbare Ouderen in alle
Nederlandse ziekenhuizen verplicht gesteld. De AIOS moet zijn rol hierin kennen met name voor de
voedingstoestand, delierscore en cognitief functioneren. De proactieve rol uit zich ook in een kritische
houding ten aanzien van het nut van specifiek aanvullend onderzoek. Shared decision making met
patiënt en familie staat daarbij centraal. Bij communicatie (C3: Bespreekt medische informatie goed
met patiënten en familie) is o.a. opgenomen dat de AIOS in staat is op een begrijpelijke en humane
wijze te kunnen adviseren en voorlichten, met als doel om de patiënt zoveel mogelijk te betrekken bij
de besluitvorming over het diagnostisch en therapeutisch beleid. AIOS moeten zich bewust zijn van
functieniveau als voorspeller van uitkomst. Er zijn mogelijkheden maar ook juist beperkingen in de
behandeling van de oudere patiënt, wetenschappelijk bewijs hiervoor ontbreekt vaak en richtlijnen zijn
niet altijd onverkort van toepassing. De AIOS kan omgaan met deze onzekerheden. Van de
leerdoelen uit dit opleidingsplan benadrukken we er in dit hoofdstuk nog twee die relevant zijn voor
ouderen. Onder maatschappelijk handelen (Ma1: Kent en herkent de determinanten van ziekte bij
het individu) is opgenomen dat de AIOS in de praktijk laat zien te beschikken over praktische kennis
en inzicht met betrekking tot de levensfasen en de mogelijk verstorende factoren daarin en onder
organisatie (O2: Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord): de AIOS
laat zien over de kennis en vaardigheden te beschikken om op passende wijze gebruik te maken van
de beschikbare middelen en voorzieningen in de zorg, en bij te dragen aan een zo effectief en efficiënt
18
mogelijke bedrijfsvoering en gezondheidszorgsysteem door de indicatie voor eventueel aanvullend
onderzoek adequaat te stellen en de AIOS houdt daarbij in de afweging tussen wel of geen
aanvullend onderzoek rekening met de wensen van de patiënt en de belasting voor de patiënt en zijn
sociale omgeving.
Om deze doelen te bereiken is in samenspraak met de sectie Ouderengeneeskunde besloten de
volgende leerdoelen (onder de competentie medisch handelen) toe te voegen aan iedere stage.
Leerdoelen ouderengeneeskunde t.b.v. iedere stage
1. AIOS heeft kennis van de meetinstrumenten en onderzoeksmethoden die gebruikt worden bij
onderzoek naar de gezondheidstoestand van ouderen en weet deze toe te passen.
2. AIOS heeft kennis van de invloed op communicatie van de veranderingen in gehoor, visus,
cognitieve functies, tempo van informatieverwerking en de verschillende
verwachtingspatronen bij oudere patiënten en weet deze toe te passen.
3. AIOS herkent de atypische presentatie van ziekten bij geriatrische patiënten.
19
Patiëntveiligheid
‘Primum non nocere’ is een basisprincipe van medisch handelen. Iedere medische handeling
kan schade toebrengen aan de patiënt en dat dient voor zover mogelijk voorkomen en
vermeden te worden. Zoals een goed opleidingsklimaat vanzelfsprekend hoort te zijn in een
opleiding dient patiëntveiligheid vanzelfsprekend te zijn bij al ons medisch handelen. Uit de
boeken en publicaties over vermijdbare sterfte blijkt dat patiëntveiligheid ondanks alle
prioriteit die dit onderwerp heeft niet een natuurlijk gegeven is. Het is een onderwerp dat, met
name ook in de opleiding, continue om aandacht vraagt. Een aantal onderdelen van het
competentiegericht opleiden zijn zeer geschikt om dit onderwerp onder de aandacht te
houden. Onder communicatie, (C1: bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op)
wordt de AIOS beoordeeld op het volgende: de AIOS blijkt een voor de patiënt veilige
omgeving te creëren met respect voor vertrouwelijkheid, privacy en autonomie. Dit is vooral
gericht op voorlichting aan de patiënt. Op het terrein van de samenwerking is het volgende
afgesproken (S4: draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg): de
AIOS blijkt in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren, en daarbij de
verschillende hiërarchische en functionele rollen te herkennen en te respecteren. Onder
maatschappelijk handelen is opgenomen (Ma4: Treedt adequaat op bij incidenten in de
zorg): de AIOS kan omgaan met fouten van zichzelf of anderen, durft bij eigen fouten deze te
erkennen tegenover patiënten en collega’s en kan daar lering uittrekken. Onder de
competentie organisatie is opgenomen: De AIOS levert een bijdrage aan de kwaliteitszorg
en ontwikkeling in de patiëntenzorg van het ziekenhuis als geheel en op de afdeling. Ook bij
reflectie is patiëntveiligheid te herkennen (De AIOS streeft naar excellentie). Hoewel er dus
in de te verwerven competenties in voldoende mate lijkt te zijn aangegeven dat
patiëntveiligheid een belangrijk deel van de opleiding is wordt het begrip als zodanig
nauwelijks genoemd en te weinig expliciet aan de orde gesteld. In deze tweede versie van
het opleidingsplan wordt aandacht voor patiëntveiligheid gezien als een grondhouding van
opleiders en AIOS. Het maakt deel uit van iedere competentie en is behalve in de reeds
genoemde competenties nu ook expliciet opgenomen in de competentie medisch handelen.
Naast dagelijkse aandacht voor dit probleem op de werkvloer komt het aan de orde in
complicatiebesprekingen en kon het ook via discipline overstijgend onderwijs worden
ingebracht in de opleiding.
20
Praktijkvoorbeelden patiëntveiligheid
-
Medicatie verificatie door supervisor
-
Supervisie ontslagmedicatie samen met ziekenhuisapotheker
-
Bij iedere patiënt vroegtijdig infectiepreventiemaatregelen afspreken volgens
ziekenhuisprotocol
21
-
Puncties, zo mogelijk echo of CT geleid
-
Complicatieregistratie bijhouden en uitkomsten regelmatig bespreken
-
AIOS participatie van MIP commissie
-
Bespreking klachten met opleidingsteam (en met klachtenfunctionaris)
-
Elkaar aanspreken op onveilig gedrag: handen wassen, sieraden op zaal, etc.
-
Debriefing met alle betrokkenen na incident (verpleging, andere specialismen)
-
Vaardigheden: op fantoom oefenen, certificeren, onderhouden, ‘vlieguren maken’
-
Module kwaliteit en patiëntveiligheid in discipline overstijgend onderwijs
-
Clinical Audits
Medisch leiderschap
Artsen hebben niet altijd voldoende inzicht in het bestuurlijk krachtenveld en het belang van
samenwerken. Ze dreigen hun leidende rol daardoor kwijt te raken aan niet medici. Om te voorkomen
dat een tekort aan jonge artsen ontstaat, die zich bestuurlijk en beleidsmatig actief willen inzetten met
een overstijgende visie pleiten wij er voor dat AIOS permanent en al vanaf de vroege fase worden
gestimuleerd en opgeleid om zich adequaat in te kunnen zetten voor medische organisaties. De
deelgebieden Organisatie, Samenwerken en Maatschappelijk Handelen moeten de komende jaren
verder worden geprofessionaliseerd in de opleidingen en net zo stevig worden ingebed als
Wetenschappelijk Onderzoek en Communicatie.
Niet elke arts hoeft een topbestuurder te worden, maar wel moet elke AIOS voldoende basiskennis
bezitten op het gebied van organisatie en management om vorm te kunnen geven aan de eigen
werkomgeving. De opleidingsgroep, het ziekenhuis of het leerhuis moet een basis bieden en meer
verdieping kan op eigen initiatief.
De leerdoelen die de NIV heeft opgenomen sluiten hier goed bij aan, bijvoorbeeld Organisatie O3
(Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorg organisatie): de AIOS geeft er blijk van op
de hoogte te zijn van de wijze waarop de afdeling en het ziekenhuis zijn ingericht, en maakt adequaat
gebruik van diverse informatiestromen, procedures en protocollen. Ook de leerdoelen onder O2
Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord sluiten naadloos aan
bij dit onderwerp. Management op persoonlijk vlak valt onder O1: Verdeelt de energie goed tussen
patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en andere (sociale) activiteiten.
Onder Maatschappelijk Handelen is bij Ma4 (Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg)
opgenomen: kan verantwoordelijkheid dragen. Onder Samenwerken zijn met name leerdoel S1
Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners en S4 Draagt bij aan effectieve
interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg van belang.
Medisch leiderschap zit verweven in de dagelijkse werkzaamheden (bv aansturen verpleegkundigen
op zaal, projectmanagement). Kennis en vaardigheden van medisch leiderschap die op de werkvloer
onderbelicht blijven, kunnen aangeboden worden in cursorisch onderwijs. Tijdens de opleiding moet
voldoende ruimte en tijd gemaakt worden om te toetsen of deze competenties ook behaald worden.
Praktijkvoorbeelden Organisatie en Samenwerking
1. Management cursus, bijvoorbeeld in het kader van discipline overstijgend onderwijs
2. AIOS laten deelnemen aan staf- en of maatschap vergaderingen
3. AIOS zitting laten nemen in ziekenhuis brede commissies
4. Verwonder &Verbeterproject (AIOS zelf problemen van de dagelijkse praktijk laten aandragen
en hen daar zelf onder professionele begeleiding oplossingen voor laten zoeken in
projectvorm)
5. Cursus timemanagement
6. AIOS laten deelnemen aan kwaliteitscommissie – innovatieprojecten – verbeterprojecten –
audits
22
6. Competentie medisch handelen
De competentie medisch handelen, omvat de klinische presentaties voor alle internisten en de
ziektebeelden voor internisten met een differentiatie.
De competentie medisch handelen voor alle internisten (bijlage 1)
De competentie medisch handelen, omvat de klinische presentaties, ziektebeelden, diagnostische
hulpmiddelen en vaardigheden die de AIOS zich in de loop van zijn opleiding eigen moet maken.
De eerste kolom (lichtgroen) betreft de klinische presentaties die iedere internist tenminste tijdens de
opleiding en praktijkvoering zal tegenkomen. Deze kolom kan als een set generieke medischinhoudelijke eindtermen worden gezien van klinische presentaties met bijhorende diagnoses, waarvan
iedere internist geacht wordt deze te kunnen stellen, te behandelen en nadere kennis te hebben van
onderstaande aspecten.
1. Basale medische kennis
2. Diepgaande kennis op het gebied van de basale vakken: pathofysiologie, biochemie,
pathologie,
immunologie, moleculaire biologie, genetic counseling
3. Specifieke kennis op het gebied van de diagnostiek
-
Anamnese: de internist beheerst de vaardigheid van de anamnese tot in de details. Tijdens de
opleiding staat het belang van anamnestische aspecten van interne ziektebeelden centraal.
-
Lichamelijk onderzoek: de internist is bij uitstek de deskundige op het gebied van
lichamelijk/fysisch diagnostisch onderzoek, kent de beperkingen van het lichamelijk onderzoek
en, waar nodig, de meerwaarde van aanvullend onderzoek.
-
Laboratoriumdiagnostiek: de internist interpreteert gegevens uit het laboratoriumonderzoek en
heeft kennis van afwijkende laboratoriumbevindingen behorend bij de specifieke interne
ziektebeelden.
-
Kennis van de indicaties en contra-indicaties van beeldvormende diagnostiek (radiologie, CT,
MRI, echografie, isotopenonderzoek), interpretatie van functieonderzoek en consulten door
andere specialisten.
-
Essentieel is de integratie van gegevens uit anamnese, lichamelijk onderzoek en voortgezet
onderzoek.
4. Probleemlijst en differentiaal diagnose
Het efficiënt opstellen van een differentiële diagnose met een werkhypothese, daarbij \
gebruikmakend van de informatie direct bij de patiënt verkregen, alsmede integratie van overige
diagnostische gegevens in combinatie met kennis en ervaring. Het bepalen van een effectief en
doelmatig diagnostisch beleid behoort tot de specifieke deskundigheden van de internist.
5. Therapeutisch beleid
De internist moet in staat zijn om op grond van de diagnostiek en context van de medische
problemen advies te formuleren over de behandeling, met name ten aanzien van leefstijl (inclusief
23
voeding) en farmacotherapie, niet-farmacologische behandelingen en prognose. Speciale
aandacht dient de internist te geven aan bijwerkingen op korte en lange termijn van het ingestelde
therapeutisch beleid. Deskundigheid wordt vereist voor de evaluatie van het therapeutisch beleid.
6. Behandeling op lange termijn van patiënten met chronische ziektebeelden
-
Deskundigheid wordt vereist op het gebied van effectieve diagnostiek en therapie op lange
termijn bij chronische ziektebeelden.
-
Deskundigheid wordt vereist op het gebied van begeleiding van deze patiënten.
-
De internist herkent patiënten die extra kwetsbaar zijn zoals fragiele ouderen, patiënten met
immuundeficiënties of verstandelijke beperkingen en past zijn beleid daar op aan.
7. Preventie
-
Deskundigheid wordt vereist op het gebied van primaire en secundaire preventie.
-
Preventie van complicaties van chronische ziektebeelden.
8. De internist handelt waar mogelijk volgens de principes van Evidence Based Medicine
De tweede (oranje) kolom in bijlage 1 omvat ziektebeelden die minder vaak voorkomen of specifieke
deskundigheid vragen en waarin niet iedere internist is opgeleid om dit zelfstandig te diagnosticeren
en met name te behandelen. Wel dient iedere internist hiervan voldoende kennis te hebben om initiële
stappen in de diagnose en therapie te kunnen zetten. Met name bij spoedeisende beelden is kennis
van noodzakelijke therapeutisch ingrijpen voor iedere internist vereist. Dat betekent overigens niet dat
de diagnostiek of behandeling obligaat is voorbehouden aan internisten met een specifiek
differentiatie. Door de grote variatie in ziektebeelden tijdens de stages zullen ook sommige
competenties uit de oranje kolom in de praktijkvoering aan bod komen. De deskundigheid van de
individuele internist bepaalt in hoeverre hij/zij deze ziektebeelden en presentaties zelfstandig of met
behulp van anderen tot een oplossing brengt.
De ziektebeelden genoemd in de eerste en tweede klom omvatten niet de volledige differentiaal
diagnose van deze presentatie. Sommige beelden behoren tot het specifieke domein van andere
specialismen en worden niet benoemd. Anders dan van het bestaan van deze ziektebeelden op de
hoogte te zijn worden geen eisen gesteld aan diagnostische en therapeutische vaardigheden.
De derde (blauwe) kolom in bijlage 1 bevat het diagnostisch arsenaal waar iedere internist over dient
te beschikken in termen van indicatie en interpretatie bij de gegeven klinische presentatie.
Testkarakteristieken en beperkingen van genoemde diagnostische technieken dienen in algemene zin
bekend te zijn. Dit vereist ook algemene kennis van diagnostische epidemiologische principes, zoals
sensitiviteit, specificiteit, regel van Bayes, etc.
Van dit diagnostisch arsenaal dient zo veel als noodzakelijk en zo beperkt als verantwoord gebruik te
worden gemaakt. ‘Overdiagnostiek’ dient te worden vermeden. Overbodig onderzoek leidt tot
toevalsbevindingen die veelal afleiden van het oorspronkelijke probleem en aanleiding geven tot
overbodige kosten, zowel financieel als in termen van belasting voor de patiënt. Deze kolom begint
steeds met anamnese en lichamelijk onderzoek. Het laboratorium onderzoek en beeldvormend
onderzoek is beperkt ingevuld. Er wordt aangenomen dat de gebruikelijke bepalingen binnen de
24
Interne Geneeskunde niet apart benoemd hoeven te worden. Hieronder vallen laboratorium
bepalingen betreffende de nierfunctie, leverenzymen en leverfunctie, elektrolyten,
hemoglobinebepaling met hematocriet, MCV en RDW, leukocyten met differentiatie, trombocyten,
stollingsparameters en urineonderzoek. Ook het ‘routine’ radiologisch onderzoek is niet apart
benoemd. Van de aangegeven onderzoeken wordt verwacht dat de aanvrager de indicaties en
complicaties kent. De praktische uitvoering van sommige onderzoeken zal vaak niet binnen het
domein van de internist vallen.
De competentie medisch handelen zoals beschreven in bijlage 1 behoort tot de basiskennis te
verkrijgen gedurende de opleiding. Deze kennis wordt in de laatste twee jaar verder verdiept en
onderhouden. Regelmatig zal consultatie van - of overdragen van de zorg aan- een gespecialiseerde
collega wenselijk zijn. Het moment waarop deze consultatie/zorgoverdracht noodzakelijk is, wordt
aangeduid met de term ‘tijdig’. Daarmee wordt aangegeven dat hiervoor geen scherp gedefinieerde
criteria aan te geven zijn. In de term ‘tijdig’ zit de individuele expertise en verantwoordelijkheid
besloten op grond waarvan een internist kan besluiten hulp van gespecialiseerde collega’s in te
roepen.
Procedures en vaardigheden
De vaardigheden zijn onder te verdelen in vaardigheden die elke internist moet beheersen en
onderhouden en vaardigheden die aan te bevelen zijn binnen bepaalde enkelvoudige of meervoudige
differentiaties. Deze laatsten worden vermeld bij de beschrijving van de differentiaties.
Vaardigheden voor alle internisten
Bij- en onderhouden van de eerder verworden basiscompetenties vanuit de studie geneeskunde
Opvang acute patiënten volgens ALS en ABCDE principes
Bewaken vitale functies: saturatie, haemodynamiek
‘Comprehensive geriatric assessment’
Afname materiaal voor microbiologisch onderzoek
Arteriepunctie
Ascitespunctie
Echografisch Onderzoek*
Gewrichtspunctie
Maagsonde inbrengen
Pleurapunctie
Vaardigheden in diverse differentiaties
Colonoscopie en sigmoïdoscopie inclusief biopten en poliepectomie
Oesofago-gastroduodenoscopie inclusief biopsie
Intubatie, inbrengen centrale lijn, arterielijn
(Non-invasieve) Beademing
Percutane naaldbiopsie: lymfeklier, lever, nier, schildklier en overige solide tumoren
Bot en beenmergpunctie
Specifiek echografisch onderzoek* gerelateerd aan differentiatie
* Het Concilium is van mening dat op termijn iedere internist beschikt over basisvaardigheden echografie als directe aanvulling
op het lichamelijk onderzoek. Vanuit het oogpunt van patientveiligheid is het verder wenselijk dat diagnostisch puncties en
inbrengen van centrale lijnen echogeleid geschieden. Er wordt een periode van vijf jaar voorzien om dit structureel in de
opleiding onder te brengen waarvoor een separate werkgroep voorstellen zal doen. (zie Bosch FH, Maaten JC ter, Geers ABM,
Gans ROB. Binary ultrasonography for the internist: yes or no, that’s the question Neth J Med 2012:70:473-5).
25
7. Operationalisatie algemene competenties
De algemene competenties: leerdoelen, leermiddelen en toetsen.
Tijdens de opleiding tot internist dient de AIOS zich in zes jaar alle competenties “op voldoende
niveau” eigen te maken. In het kaderbesluit staan de 7 algemene competenties aangegeven met
steeds een onderverdeling in 4 sub-competenties. In het opleidingsplan Interne Geneeskunde is de
competentie professionaliteit niet apart benoemd en is in plaats daarvan zoals eerder besproken
reflecteren opgenomen. In bijlage 4 zijn de competenties en sub-competenties uitgewerkt naar
leerdoelen en is aangegeven in welk opleidingsjaar aandacht aan dit leerdoel gegeven kan worden.
Interne Geneeskunde kan vanaf dag 1 niet beoefend worden zonder over een aanzienlijke basis van
deze algemene competenties te beschikken. De belangrijkste opdracht voor AIOS en het
opleidingsteam is om het niveau van functioneren te herkennen en vast te stellen hoe en wanneer dit
het best verder ontwikkeld kunnen worden. De leerdoelen zijn weliswaar toegewezen aan de
verschillende jaren van de opleiding, deze toedeling komt echter vooral voort uit de vaststelling dat in
jaar 1 al zoveel van AIOS gevraagd wordt in termen van communicatie, samenwerking, wetenschap
en onderwijs dat het kunstmatig zou zijn om pas in latere jaren ook daadwerkelijk als leerdoelen te
gaan benoemen. Omdat de AIOS al direct in de opleiding volop gebruikt maakt van deze
competenties is het ook relatief eenvoudig om daar feedback op te geven bijvoorbeeld door een KPB.
Intensieve supervisie is in de eerste opleidingsjaren een conditio sine qua non en dus ook een goed
moment om formele feedback te geven. In jaar 1 zal niet het einddoel worden behaald, in de volgende
opleidingsjaren vindt verdere ontwikkeling in deze competenties plaats en moeten zij ook onderwerp
van feedback en toetsing blijven. In ieder opleidingsjaar wordt aandacht besteed aan nieuwe
leerdoelen zodat alle (deel)competenties in een zinvolle intensiteit, opeenvolging en verdeling over de
6 jaar expliciet aan bod komen in feedback en toetsing. Als voorbeeld van een lokale uitwerking is in
bijlage 5 (milestones jaar 1) aangegeven over welke competenties een AIOS aan het einde van de
eerste jaren en aan het einde van de opleiding kan beschikken binnen die regionale opleiding.
Een leerdoel kan uiteraard eerder of later aan de orde zijn dan in dit plan wordt voorgesteld: een vroeg
vallende stage consultatief werken in jaar 2 maakt bij voorbeeld dat leerdoelen uit de competentie
samenwerking relatief vroegtijdig in jaar twee relevant zijn, en niet pas in jaar 3 of 4. In bijlage 4 wordt
bij de leerdoelen indicatief aangegeven in welk jaar een begin kan worden gemaakt met het geven
van feedback over dit leerdoel. Uiteindelijk heeft iedere AIOS een individueel toegespitst
opleidingsplan en de opleidingsgroep en AIOS dragen er samen zorg voor dat de algemene
competenties als persoonlijke leerdoelen in het portfolio van de AIOS terechtkomen. In jaar 6 moeten
alle (deel)competenties op het niveau zijn gebracht dat van een internist mag worden verwacht.
De voortgang in competenties wordt grafisch aangegeven in figuur 2: het tempo waarin competenties
zich ontwikkelen wisselt per AIOS. Dit is terug te vinden in de voortgangsgesprekken en de individuele
leerdoelen zoals gedocumenteerd in het portfolio. In deze figuur is ook voor jaren 5 en 6 aangegeven
dat in elk opleidingsjaar een deel van de tijd zal worden besteed aan het ontwikkelen van leerdoelen
van de Interne Geneeskunde. In jaar 5 en 6 zal het percentage circa 20% van de tijd bedragen. Deze
20% wordt continu gedurende de gehele opleidingsjaren 5 en 6 besteed aan participatie in
26
opleidingsactiviteiten van de Interne Geneeskunde in de volle breedte door bijvoorbeeld het
participeren in diensten en deelname aan verplichte onderwijsmomenten en besprekingen.
Figuur 2: competenties van de AIOS worden in 6 jaar naar het eindniveau gebracht: beoordeling van de
competentie begint in een afgesproken jaar van de opleiding, en zal doorgaans pas aan het eind van de
opleiding voltooid zijn. Alle competenties hebben al een niet nader benoemd niveau vanuit de opleiding tot
basisarts. Per AIOS varieert de snelheid van deze ontwikkeling per competentie gedurende de opleiding. In
de beoordelingssystematiek kan het eerder behalen van alle competenties op voldoende niveau ook leiden
tot versnelling van de opleiding.
27
8. Stages en andere leermiddelen
8.1 De samenhang tussen het behalen van competenties, leerdoelen en leermiddelen
De medische competenties van de internist zijn uitgewerkt als klinische presentaties, ziektebeelden en
vaardigheden (bijlagen 1 en 3). De algemene competenties zijn uitgewerkt in leerdoelen (bijlage 4).
Om alle klinische presentaties, vaardigheden, ziektebeelden en algemene leerdoelen inhoud te geven
tijdens de opleiding zijn leermiddelen nodig. Van deze leermiddelen zijn een aantal verplicht,
daarnaast een aantal te kiezen door de AIOS in overleg met de opleider. Een overzicht van de
leermiddelen (stages) wordt gegeven in tabel 1 en van de niet stage gebonden leermiddelen in tabel
2.
De verplichte stages moeten door alle AIOS worden gevolgd en de keuze stages zullen worden
afgestemd op de toekomstige beroepsontwikkeling en wensen van de AIOS. Aan alle stages worden
medische en algemene competenties gekoppeld. Afhankelijk van competentieontwikkelingen in
eerdere stages en eventuele leerdoelen waar de AIOS of opleidingsgroep extra aandacht voor vragen
zal per stage afgesproken en getoetst moeten worden of de AIOS voldoende ontwikkeling doormaakt.
Deze ontwikkeling wordt bewaakt in de verplichte voortgangsgesprekken tussen opleider en AIOS.
Verslaglegging en documentatie vinden plaats via het elektronisch portfolio van de AIOS.
De AIOS bespreekt de voor hem geldende leerdoelen per stage tevoren met de supervisor die de
betreffende stage begeleidt. Iedere stage kent algemene leerdoelen die in de stage beschrijving staan
en daarnaast wordt bijzondere aandacht gevraagd voor het individuele leerdoel. Ter verduidelijking:
een AIOS kan als boodschap na de stage longziekten meekrijgen dat de correspondentie een zwak
punt is, geen heldere structuur van brieven, die ook nog
eens te laat worden gedicteerd. Bij de volgende stage
spreekt de AIOS dan met de stagehouder af dat brieven
een extra aandachtspunt vormen. Indien tijdens de
longstage beoordeeld is dat de AIOS adequaat
anamnese en lichamelijk onderzoek verricht is dit geen
aandachtspunt meer. Deze individuele leerdoelen
Algemene regels voor supervisie van
stages: Iedere stage heeft een
stagehouder, deze doet de
voortgangsgesprekken en de beoordeling.
Er zijn meerdere maar bij voorkeur een
beperkt aantal supervisoren mogelijk per
stage. Supervisoren moeten op ieder
moment dat de AIOS dat nodig heeft
bereikbaar en beschikbaar zijn.
worden tijdens het jaargesprek met de opleider
besproken en in een individueel opleidingsplan vastgelegd. Zo wordt niet nodeloos veel energie
gestoken in competenties die al op het nodige niveau blijken te zijn en slechts ‘competentie
ontwikkeling’ behoeven. Extra aandacht wordt besteed aan achterblijvende competenties zodat een
evenwichtige competentieontwikkeling ontstaat tijdens de opleiding.
28
8.2 Competentie medisch handelen tijdens de verplichte stages
De klinische presentaties kunnen niet als doelstelling voor ieder opleidingsjaar worden weergegeven.
Sommige stages hebben een ongedifferentieerd ziekteaanbod (consulten, poli) en andere hebben een
specifieke ziektecategorie (hematologie, nefrologie) waardoor er geen vaste volgorde in ontwikkeling
van medische competenties mogelijk is. Alleen het eerste jaar ligt vast in de zin dat de leeromgeving
opgenomen patiënten betreft op een verpleegafdeling of AOA en tijd beschikbaar is voor acute
patiënten op de SEH. AIOS Interne Geneeskunde kunnen in principe vanaf de eerste dag van hun
opleiding al met alle klinische presentaties geconfronteerd worden, er zal dus al snel een brede basale
interesse en basale kennis aanwezig moeten zijn.
Verantwoordelijkheidsverdeling tussen AIOS en Supervisor
In zijn algemeenheid geldt dat in een opleidingssituatie de opleider, c.q. één van de andere specialisten
betrokken bij de opleiding (supervisoren), handelingen mag overlaten aan een arts‐assistent in opleiding. In
beginsel zijn de handelingen van zowel de opleider als de arts‐assistent, beiden ingeschreven in het BIG‐
register, vatbaar voor tuchtrechtelijke toetsing. Bij de beoordeling van zowel de vraag welke handelingen in
welke fase van de opleiding aan een assistent kunnen worden overgelaten, onder het toeziend oog van de
opleider, als de vraag welke handelingen in welke fase van de opleiding van de assistent kunnen worden
overgedragen met de opleider als achterwacht, die op afroep beschikbaar is, moet een doorslaggevende rol
worden toegekend aan de inschatting die de opleider mag maken van de ervaring en vaardigheid van de
arts‐assistent.
De opleider kan slechts opdracht geven tot het zelfstandig verrichten van een medische behandeling in de
zin van de wet BIG Indien hij redelijkerwijs mag aannemen dat de assistent bekwaam en bevoegd is tot het
verrichten van die handeling en de opleider indien nodig aanwijzingen kan geven en zijn toezicht en
eventuele tussenkomst verzekerd zijn.
Een en ander heeft tot gevolg dat bij aanvang van de opleiding een aanzienlijk deel van de tuchtrechtelijke
verantwoordelijkheid voor het handelen van de assistent in opleiding op de schouders van de opleider c.q.
de supervisor drukt, terwijl naarmate er meer aan de arts‐assistent kan worden toevertrouwd de
tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid gaandeweg wordt gedeeld tussen opleider/supervisor en arts‐assistent.
Aan het eind van de opleiding zal deze verantwoordelijkheid vrijwel geheel op de schouders van de artsassistent in opleiding komen te rusten.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 6 juni 2013.
Beslissing in de zaak onder nummer C2011.419; gepubliceerd in Medisch Contact d.d. 14 Juli 2013
Voorafgaand aan dienstdoen zal een basisniveau van kennis en vaardigheden worden afgesproken
en de supervisie van de dienst moet daar op afgestemd zijn. Voor de minimale vereisten hebben de
klinieken eigen afspraken. De supervisie zal sterk bepaald worden door het opleidingsniveau. Tijdens
de eerste jaren is deze intensief, geleidelijk zal de AIOS zelfstandiger gaan werken. AIOS zullen later
meer zelfstandigheid krijgen en uiteindelijk, in de laatste fase van de opleiding zelf supervisie geven of
achterwacht zijn. Bij aanvang van een nieuwe stage of differentiatiestage zal het proces van
intensieve supervisie naar meer zelfstandigheid zich steeds herhalen.
Tijdens de opleiding kunnen AIOS niet alle stages doen. De Interne Geneeskunde is een zeer breed
vakgebied is met een veelheid aan keuzestages, er bestaat het risico dat onderdelen van het vak
tijdens de opleiding onderbelicht blijven. Alle klinische presentaties en ziektebeelden genoemd in de
groene kolom in bijlage 1 komen aan de orde in de verplichte stages (12 maanden Interne
Geneeskunde, 8 maanden polikliniek, 4-6 maanden consulten en 4-6 maanden IC) en diensten.
29
Tijdens deze stages worden de AIOS geconfronteerd met een ongedifferentieerd aanbod van
klinische presentaties. De stages zullen zich enerzijds onderscheiden door verschillen in klinische
presentaties, anderzijds door de ernst van de ziekten en de mate van spoedeisendheid. De
opleidingsgroep is verantwoordelijk om eventuele deficiënties aan te vullen met cursorisch onderwijs
(lokaal en regionaal onderwijs).
Tijdens de verplichte stages zal een substantieel deel van de aandoeningen uit de oranje lijst aan de
orde komen. Met de voortgang van de opleiding is er een geleidelijk verdere toename van
deskundigheid van de klinische presentaties en ziektebeelden uit de groene, maar vooral uit de oranje
lijst, zoals visueel weergegeven in figuur 2. Het verdient nogmaals nadruk dat initieel klinisch kunnen
handelen (‘eerste stappen op diagnostisch en therapeutisch gebied’) bij álle presentaties uit de oranje
kolom een opleidingseis is.
De aan een facultatieve stage gekoppelde leerdoelen van de competentie medisch handelen moeten
ook door de AIOS kunnen worden behaald die deze stage niet volgen. Voor deze AIOS zal een ander
leermiddel (bijvoorbeeld lokaal en regionaal onderwijs of anderszins) moeten worden geselecteerd om
aan deze leerdoelen inhoud te geven. Als voorbeeld: AIOS die geen cardiologiestage doen worden
wel geacht aan het eind van de opleiding atriumfibrilleren te herkennen en te kunnen behandelen.
Deze kennis en vaardigheden kunnen tijdens stages acute geneeskunde of tijdens diensten worden
verkregen.
Daarnaast zijn er ook leerdoelen in niet-verplichte stages waarin de AIOS zijn kennis verdiept in
specifieke delen van het vak. Door de keuze van de stages ontstaat diversiteit in expositie aan
ziektebeelden. Vanuit opleidingsperspectief is het belangrijk dat verdere verdieping plaatsvindt
onafhankelijk van het onderdeel van de Interne Geneeskunde waarin dat geleerd wordt. Aan het eind
van de opleiding moet iedere AIOS in staat zijn om alle patiënten met interne aandoeningen zoals
beschreven in de groene en oranje lijst in tenminste enige mate (oranje) of volledig (groen) zelfstandig
te begeleiden.
8.3 Leren op de werkplek
Voorheen werden naast verplichte en facultatieve stages ook aanbevolen stages in het
opleidingsprogramma opgenomen. Cardiologie en longziekten zijn onderdelen van de geneeskunde
die voor iedere internist van belang zijn en deze stages blijven dan ook aanbevolen. Onderdelen van
de opleiding kunnen, conform het bepaalde in het kaderbesluit, parttime worden gevolgd met
verlenging van de opleidingsduur naar rato tot gevolg, tenzij op basis van de individuele voortgang in
samenspraak tussen AIOS en opleider anders wordt besloten. Stages (poli en consulten) kunnen
worden gecombineerd, mits de leerdoelen van de afzonderlijke stages aan de orde kunnen komen. In
het algemeen betekent dit dat de duur van de gecombineerde stage de som zal zijn van de ervan deel
uitmakende afzonderlijke stages (zie ook voorgaande opmerking).
Indien een stage onvoldoende wordt afgesloten moet beoordeeld worden hoe dat gerepareerd kan
worden. De AIOS moet in samenspraak met de opleider of andere leden van het opleidingsteam een
plan maken om de medische en algemene competenties waarop hij tekort schiet binnen de
opleidingstijd alsnog te behalen. Indien onzeker is of dat haalbaar is zal een geïntensiveerd
30
begeleidingstraject worden ingezet. Dit is aan strikte regels gebonden en wordt in het volgende
hoofdstuk uitgebreid besproken.
Tabel 1. Stages
Verplichte stages tijdens jaar 1 t/m 4
Interne Geneeskunde in jaar 1 (duur 12 maanden)
Poliklinisch werken 8 maanden aaneengesloten
Consultatief werken 4-6 maanden
Intensive care 4-6 maanden
Facultatieve stages (jaar 2, 3 en 4; duur 4 tot 6 maanden)
Acute Geneeskunde
Allergologie - Klinische Immunologie
Bloedtransfusiegeneeskunde
Cardiologie (aanbevolen)
Endocrinologie
Hematologie
Infectieziekten
Interne Geneeskunde
Klinische Epidemiologie
Klinische Farmacologie
Klinisch Onderwijs
Longziekten (aanbevolen)
Maag-Darm-Leverziekten zonder endoscopie
Nefrologie
Oncologie
Ouderengeneeskunde
Reumatologie
Vasculaire Geneeskunde
Differentiatieonderdelen (jaar 5 en 6; elk met een duur van tenminste 8 tot ten hoogste 24
maanden)
Acute Geneeskunde
Allergologie - Klinische Immunologie
Bloedtransfusiegeneeskunde
Endocrinologie
Hematologie
Infectieziekten
Intensive Care, waarvan een onderdeel anesthesiologie deel kan uitmaken
Klinische Epidemiologie (maximaal 8 maanden)
Klinische Farmacologie
Maag-Darm-Leverziekten (inclusief endoscopie)
Nefrologie
Oncologie
Onderwijs (maximaal 8 maanden)
Ouderengeneeskunde, waarvan een onderdeel psychiatrie deel kan uitmaken
Palliatieve Zorg (maximaal 8 maanden)
Vasculaire Geneeskunde
Tabel 2. Niet stagegebonden leermiddelen
Verplichte niet-stagegebonden leermiddelen
Verplicht onderwijs: voor alle jaren van opleiding geldt een verplichting van 10 dagen
gestructureerd onderwijs per jaar. In de eerste 4 jaar van de opleiding omhelst dit in elk geval
de regionale dagen (5x per jaar) en het COIG onderwijs (1 x per jaar, eerste 4 jaar)
Verplichte besprekingen (enkelvoudig of geïntegreerd): generaal dagelijks rapport, grote visite,
obductie, pathologie, chirurgie, radiologie, probleemoplossende bespreking,
refereerbijeenkomst / CAT, complicatiebespreking
Portfolio
Geaccrediteerd onderwijs bijvoorbeeld de Internistendagen minimaal 3x tijdens de opleiding,
waarvan een in de laatste 2 jaar.
Discipline overstijgend onderwijs (waaronder minimaal een management cursus)
31
Voorbeelden van andere niet verplichte leermiddelen
Communicatiecursus
Reflectietraining
Cursus patientveiligheid
Cursus juridische zaken
Medisch-ethische conferentie
Instructie DBC registratie
Dienstoverdracht
Zelfstudie
Commissiewerk
Clinical audit
Multidisciplinaire overlegmomenten
Onderwijs aan co-assistenten en verpleegkundigen
32
9. Evaluatie, beoordeling en toetsing
Bij de evaluatie van de opleiding worden toetsen gebruikt met een formatief karakter (feedback) om
voortgang te meten en te bevorderen of een summatief karakter als eindoordeel van een stage en aan
het einde van ieder opleidingsjaar om vast te stellen of de opleiding verder kan. Indien in het
navolgende wordt gesproken van ‘toetsing’ komt vooral het formatieve aspect aan de orde. Alle
resultaten, evaluaties en beoordelingen worden in het elektronisch portfolio vastgelegd.
Waarom toetsing?
In opleiding zijn vraagt meer dan alleen 6 jaar aanwezigheid en onder supervisie werken in een
opleidingskliniek. Het doel is na 6 jaar opleiding een professional te zijn die zich adequaat bedient van
alle competenties van een internist. Pas wanneer een AIOS te horen krijgt wat er goed gaat en wat
beter kan is het mogelijk zich daadwerkelijk te verbeteren. Als laatste moet worden vastgesteld of de
beoogde opleidingsdoelen zijn gehaald. Dit zal geregeld worden vastgesteld door middel van een
toets. Toetsen heeft een aspect van verantwoording voor de AIOS zelf, de opleidingsgroep en voor de
buitenwacht.
In eerdere opleidingsplannen werd de nadruk gelegd op de competentie medisch handelen en alle
andere kwaliteiten die nodig zijn om als internist te functioneren werden niet benoemd. Nu dat wel het
geval is, moet worden nagegaan of het ook lukt om deze kwaliteiten te behalen. Toetsen is nodig om
groei in alle vereiste (sub-)competenties te kunnen vaststellen. Toetsen dient ook om geschiktheidsverklaringen te kunnen afgeven: dit kunnen specifieke onderdelen van het vak zijn, maar ook de
opleiding als geheel betreffen. Het afgeven van geschiktheidsverklaringen is de verantwoordelijkheid
van de opleider. Voorbeeld van een geschiktheidsverklaring is de toestemming van de opleider om
dienst te kunnen doen.
Wanneer toetsen?
De momenten waarop wordt getoetst liggen vast
-
In het kaderbesluit (zie overzicht opleiding)
-
In het persoonlijk opleidingsplan van de AIOS: het persoonlijk ontwikkelingsplan in het portfolio van
de AIOS, gebaseerd op het opleidingsplan Interne Geneeskunde en op de aanvullende afspraken
die de AIOS met de opleider erover maakt (individuele leerdoelen)
-
En kunnen op ieder moment van de opleiding worden afgesproken
In de eerste twee jaar van de opleiding zal de AIOS groeien in zijn rol van actief bestuurder van de
eigen opleiding. Van de opleider wordt een actieve rol gevraagd met drie maandelijkse
voortgangsgesprekken in het eerste jaar. In deze fase is de supervisie stringent en vindt toetsing met
bijbehorende feedback vaker plaats dan aan het eind van de opleiding. In latere fasen van de
opleiding neemt de inbreng van de AIOS toe en die van de opleider af.
De opleider zal jaarlijks verklaren of de opleiding kan worden voortgezet, of een geïntensiveerd
begeleidingstraject nodig is, of wegens onvoldoende vorderingen en vooruitzicht daarop, zal worden
beëindigd.
33
Waar toetsen?
Op de werkplek
Het leren van de AIOS zal worden gefaciliteerd door toetsing en feedback vooral op de werkplek te
laten plaatsvinden, met name naar aanleiding van een concreet patiëntencontact. Dit gebeurt in de
tenminste maandelijks plaatsvindende korte praktijkbeoordelingen (KPB’s, zie onder
‘toetsinstrumenten’). Tijdens deze praktijkbeoordelingen en de stage gesprekken kan de ontwikkeling
van alle competenties worden beoordeeld en besproken in respectievelijk het feedbackgesprek en het
voortgangsgesprek met supervisor.
Los van de werkplek
Toetsen los van de werkplek vindt onder andere plaats tijdens de voortgangsgesprekken met de
opleider, de jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling, de periodieke kennistoets en bij de
evaluatie/beoordeling van het houden van referaten, critical appraisal of the literature,
patiëntbesprekingen, MDO etc. Op ieder moment dat een AIOS werkzaamheden verricht kunnen de
daaraan gerelateerde leerdoelen worden meegenomen.
Welke competenties worden getoetst?
Alle (deel)competenties worden getoetst gedurende de gehele opleiding. De intensiteit waarmee dit
gebeurd is afhankelijk van de fase van de opleiding en van de individuele behoefte (groei) van de
AIOS. De AIOS gebruikt zijn portfolio en zijn individueel opleidingsplan (IOP) om te zorgen dat alle
competenties voldoende aan bod komen. Het aantal te toetsen competenties per toets moment dient
beperkt te zijn. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling tijdens elk toets moment alle competenties te
bespreken.
Toetsinstrumenten c.q. -vormen
In het algemeen zal beoordeling of toetsing plaatsvinden nadat de AIOS verondersteld wordt een
gewenste niveau te hebben bereikt, bovendien zal deze beoordeling of toetsing in het algemeen een
formatief karakter hebben. Soms kan er impliciet van worden uitgegaan dat een AIOS leerdoelen zal
bereiken door aanwezigheid bij bepaalde opleidingsactiviteiten (overdracht).
Bij de huidige regelgeving worden enkele toetsvormen verplicht gesteld (tabel 2). Er is geen koppeling
tussen leerdoelen en deze verplichte toetsvormen aangebracht. Het aanbrengen van deze koppeling
is de verantwoordelijkheid van de opleider en vindt plaats op het aggregatieniveau van de opleiding
als geheel, niet op het niveau van de individuele AIOS.
34
Kaderbesluit 2011 en besluit Interne Geneeskunde 2011
1. AIOS houdt portfolio bij conform format CCMS;
2. Tenminste één voordracht, poster, artikel vakblad of proefschrift gedurende de opleiding;
3. Korte Praktijk Beoordeling (KPB) tenminste eenmaal per maand, minimaal 10 per jaar;
4. CAT tenminste 2x per jaar
5. Voortgangsgesprekken met formatief karakter met opleider: viermaal in eerste jaar, tweemaal in
tweede en derde jaar en jaarlijks in vierde, vijfde en zesde jaar van de opleiding;
6. Jaarlijks een ‘geschiktheidsbeoordeling’ met ‘go/no go’ karakter;
7. Jaarlijkse kennistoets;
8. Deelname aan verplicht cursorisch onderwijs Interne Geneeskunde;
9. Stage beoordeling aan eind van elke stage.
Tabel 2: Verplichte toetsen in de opleiding Interne Geneeskunde
Aanvullende regelgeving voortgangsgesprek enkelvoudige of meervoudige differentiatie
De opleider Interne Geneeskunde delegeert de verantwoordelijkheid voor het voldoen door de AIOS
aan de eindtermen/competenties van een enkelvoudige of meervoudige differentiatie, en die voor het
verder ontwikkelen van de algemene competenties van de opleiding Interne Geneeskunde gedeeltelijk
aan de supervisor van het enkelvoudige/meervoudige differentiatie. De opleider interne geneeskunde
houdt zelf het jaargesprek en is verantwoordelijk voor de eindbeoordeling (C-formulier).
Frequentie
Er zijn tenminste 4 voortgangsgesprekken in
het eerste jaar, minimaal halfjaarlijkse
gesprekken in het tweede en derde jaar van
de opleiding, en daarna minimaal jaarlijkse
gesprekken tot het einde van de opleiding.
Best Practice: een aantal leden van het
opleidingsteam schrijven een korte evaluatie van de
AIOS en laten de AIOS zelf tevoren een evaluatie
schrijven aan de hand van een aantal vaste punten.
Dit vergemakkelijkt het gesprek omdat het de AIOS
en de opleider dwingt om tevoren onafhankelijk van
elkaar na te denken over de vorderingen en nog te
behalen ontwikkelingen van de AIOS. In deze
evaluatie kan aandacht besteed worden aan de
competentieontwikkeling en de vorderingen met
betrekking tot de andere verplichte
opleidingsonderdelen.
Methodiek
De AIOS zorgt dat de opleider voorafgaand aan het voortgangsgesprek of het jaargesprek het
elektronisch portfolio kan inzien. In het portfolio moet duidelijk zichtbaar zijn wat de afgelopen periode
aan opleidingsvorderingen is bereikt (verslagen van KPB’s, certificaten van verplicht onderwijs e.d.).
Ook de afspraken die gemaakt zijn in het IOP en het formulier ‘zelfreflectie AIOS’ en de beoordeling
van de opleider - zijn in het portfolio terug te vinden.
Stageblokgesprek, aan begin, halverwege en aan einde van een stage
Aan het begin van een nieuwe stage dient de AIOS contact op te nemen met de supervisor van deze
stage. Tijdens dit gesprek zullen zowel de stage afhankelijke en stage onafhankelijke leerdoelen, als
de individuele leerdoelen die uit de vorige stage beoordeling of voortgangsgesprek met de opleider
naar voren zijn gekomen, met betreffende supervisor worden besproken. Afgesproken wordt hoe en
op welke wijze hieraan gewerkt kan worden. Halverwege en aan het einde van de stage worden zowel
de stage afhankelijke en stage onafhankelijke leerdoelen als de voortgang in individuele leerdoelen
geëvalueerd en vastgelegd in het portfolio.
35
De stagehouder kan zich op beide laatste gesprekken met de AIOS voorbereiden door tevoren
informatie in te winnen over het functioneren van de AIOS bij diegenen met wie de AIOS op de
werkvloer in de stage te maken heeft: verpleegkundigen, collegae AIOS, collegae specialisten
eventueel patiënten en anderen, als de betrokken leerdoelen zich daarvoor lenen. Dit zou het geval
kunnen zijn waar het deelcompetenties betreft in de domeinen communicatie, samenwerking,
organisatie, maatschappelijk handelen, en reflecteren. Het is de stagehouder vrij in de keuze of, en zo ja - hoe, voorafgaand aan het stage gesprek, informatie wordt ingewonnen.
Het verdient aanbeveling dat het opleidingsteam (de stagehouders) voorafgaand aan de stage
wisselingen de belangrijkste vorderingen en aandachtspunten in de opleiding van de AIOS
doornemen.
Geschiktheidsbeoordeling (beoordelingsgesprek)
Jaarlijks wordt een besluit genomen inzake voorzetting -al dan niet onder voorwaarden-, beëindiging,
of verlenging van de opleiding. Verlenging kan slechts na een geïntensiveerd begeleidingstraject.
Daarbij dient aantoonbaar aan alle procedures te zijn voldaan. Voor de details wordt verwezen naar
de website van de RGS. De geschiktheidsbeoordeling behelst een unilateraal oordeel van de opleider
over de AIOS. Het oordeel moet logischerwijze voortvloeien uit de voortgangsgesprekken. Bij een
onvoldoende beoordeling zal een geïntensiveerd begeleidingstraject moeten worden ingezet. De
Centrale Opleidingscommissie van het ziekenhuis moet worden ingelicht bij verschil van inzicht over
voortzetting van de opleiding. Het verdient aanbeveling om de COC in te lichten bij het begin van een
geïntensiveerd begeleidingstraject.
Aanvullende regelgeving geschiktheidsbeoordeling enkelvoudige differentiatie en meervoudige
differentiatie
Zodra een aanvang wordt gemaakt met een opleiding in een enkelvoudig of meervoudige
differentiatie, dient de opleider van het enkelvoudig differentiatie binnen de termijn van een half jaar na
aanvang van de opleiding in de enkelvoudige differentiatie en binnen een termijn van 3 maanden na
aanvang van meervoudige differentiatie een geschiktheidsbeoordeling aangaande de voortzetting van
de opleiding in het differentiatie uit te voeren; bij onverhoopt negatief oordeel wordt de opleiding
conform de vigerende opleidingseisen Interne Geneeskunde voortgezet.
Eindoordeel
Uiterlijk drie maanden voor het beoogde einde van de opleiding spreekt de opleider zich uit of de
AIOS geschikt en in staat wordt geacht het medisch specialisme Interne Geneeskunde waarvoor de
AIOS is opgeleid zelfstandig en naar behoren uit te oefenen nadat de opleiding is beëindigd.
Individualisering van de opleidingsduur
Daadwerkelijk competentiegericht opleiden in de praktijk maakt het mogelijk om de opleidingsduur te
individualiseren. Relevante ervaring opgedaan voorafgaand aan de opleiding en het tempo waarin de
AIOS zich de benodigde competenties eigen maakt tijdens de opleiding bepalen de individuele
36
opleidingsduur. Een vooraf vastgestelde uniforme opleidingsduur wordt daarmee verlaten. Van ‘timebased’ naar ‘competency-based’ opleiden. Daarbij gaat het uiteraard niet alleen om medischinhoudelijke kennis en vaardigheden, maar ook om de overige competenties: communicatie,
samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en reflectie. Iedereen is
anders. Elke AIOS heeft zijn eigen ervaring, leerdoelen en leertempo. Door de opleiding hierop af te
stemmen, leiden we dus competentiegericht op waarbij er sprake is van individualisering van de
opleidingsduur.
Regelgeving CCMS-kaderbesluit per 1 juli 2014
Per 1 juli 2014 is de regelgeving in het CCMS-kaderbesluit aangepast waarbij individualisering van de
opleidingsduur van kracht is geworden. Door de nieuwe regelgeving wordt het mogelijk dat AIOS zo
lang als nodig en zo kort als verantwoord worden opgeleid. De vaste nominale opleidingsduur is
hiermee dus komen te vervallen. Tevens is het nu mogelijk dat eerder verworven competenties VOOR
het artsexamen nu ook kunnen meetellen voor de opleiding tot internist.
Mogelijkheden voor individualisering in de praktijk
Individualisering c.q. versnellen van de opleiding kan door honorering van eerder verworven
competenties (EVC) o.a. middels het schakeljaar, wetenschappelijk onderzoek (afgerond met een
proefschrift) of een ANIOS periode. Meer informatie over het schakeljaar is beschikbaar op de website
van de NFU http://www.nfu.nl/onderwijs/opleiding-geneeskunde/dedicated-schakeljaar/.
Daarnaast kan er sprake zijn van het sneller verwerven van competenties tijdens de opleiding, waarbij
de AIOS dus een steile leer- en groeicurve laat zien in het behalen van de competenties voor het
functioneren als internist en professional. Een inhoudelijke beoordeling door de opleider van vóór en
tijdens de opleiding opgedane leer- en werkervaring zijn daarvoor voorwaardelijk.
Ondersteuning in individualisering van de opleiding in de praktijk
Toepassen van bovenstaande regels en besluiten over individualisering en versnellen van de
opleidingsduur hebben gevolgen voor de logistiek, verantwoording en bekostiging van opleiden. De
ambitie voor individueel opleiden kan alleen worden gerealiseerd als opleider en AIOS hiertoe de wil
en de tools hebben. De Orde van Medisch Specialisten heeft daartoe de projectgroep Realisering van
de Individualisering van de Opleidingsduur (RIO) ingesteld.
Projectgroep realisatie van de individualisering van de opleiding (RIO)
Project RIO heeft tot doel om de individuele opleider en AIOS te ondersteunen bij het invullen van een
individueel opleidingsplan. Het ‘tijdig’ plannen van leeractiviteiten heeft als doel zo kort als mogelijk en
zo lang als nodig op te leiden, en zo het optimale uit de beperkte opleidingstijd te halen.
In het verlengde van dit doel, is een tweede doel van RIO het voorbereiden van de uitvoerders van het
toezicht op de kwaliteit van medische vervolgopleidingen op hun vernieuwde rol en taak op basis van
het nieuwe CCMS-kaderbesluit. Deskundigheidsbevordering van zowel visitatoren (die in de praktijk
ook opleider zijn) als de COC’s in hun rol als bewaker van de kwaliteit van de opleiding in de instelling,
is daartoe onontbeerlijk.
37
Een belangrijke nevendoelstelling van RIO is het ondersteunen van het veld voor het aandragen van
oplossingen voor de bedrijfsmatige consequenties van individualiseren van de opleiding. Na
inventarisatie van knelpunten die ten gevolge individualisering kunnen ontstaan in de zorgverlening op
de opleidingsafdeling kunnen bestuurlijke afspraken over bekostiging en invulling van
opleidingsplaatsen worden gemaakt en praktische handreikingen voor bedrijfskundige oplossingen
rond opleiden in instellingen en/of maatschappen en vakgroepen worden ontwikkeld.
Website specialistenopleiding op maat http://www.specialistenopleidingopmaat.nl
Op deze website vindt u alle (achtergrond) informatie over de verschillende mogelijkheden om de duur
van de medische opleidingstrajecten af te stemmen op de individuele AIOS.
Opleidingsakkoord – gemiddelde versnelling van de opleiding met 7, maanden in 2022
In het opleidingsakkoord van 13 oktober 2013 heeft VWS de medische vervolgopleiding een
taakstelling opgelegd van 218 miljoen euro, te voldoen in 2022. Tezamen met alle veldpartijen zijn
hierover afspraken gemaakt. Een van de afspraken is dat middels implementatie van individualisering
van de opleiding de opleidingsduur gemiddeld 7 maanden korter is in 2022. Derhalve is de opdracht
aan de opleiders en AIOS Interne Geneeskunde om middels competentie gericht opleiden in de
praktijk, de opleiding van AIOS te individualiseren, waarbij met behoud van kwaliteit, de duur van de
opleiding gemiddeld 7 maanden korter is in 2022.
Korte praktijk beoordeling
De korte praktijk beoordeling of KPB is een instrument om gestructureerde feedback te geven op een
taak die in de praktische setting wordt uitgevoerd. In het kaderbesluit is vastgelegd dat minimaal 1x
per maand een KPB plaats te vinden (minimaal 10 per jaar). Tijdens de KPB zal de supervisor aan de
AIOS gestructureerde feedback geven op de competenties.
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
•
KPB betreft altijd een directe observatie van de AIOS door de beoordelaar, dan wel een videoopname die door AIOS en beoordelaar gezamenlijk wordt bekeken.
•
De KPB betreft momentopnames van de AIOS die zich met het oog op de leerdoelen voor
gestructureerde feedback lenen.
•
De KPB dient op een natuurlijk moment tijdens de dagelijkse gang van zaken te kunnen
plaatsvinden en tevoren worden afgesproken.
•
De beoordeling en feedback vinden bij voorkeur aansluitend aan het observatiemoment plaats,
maar in elk geval datzelfde dagdeel.
•
Het resultaat van de KPB wordt elektronisch vastgelegd.
•
In het resultaat zijn opgenomen nieuwe leerdoelen die naar aanleiding van de besproken KPB zijn
geformuleerd (wat kan er beter…..).
38
9
Op het KPB-formulier moet de context waarin de AIOS wordt beoordeeld als leermiddel worden
aangegeven. Voor de te beoordelen competenties moeten aandachtspunten die zich voor feedback
lenen op het formulier zijn aangegeven. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat over alle 7x4 sub
competenties iets wordt gezegd bij elke KPB. Het type KPB wordt weerspiegeld in de lay-out van het
KPB formulier: in verband met de herkenbaarheid ervan wordt aangeraden in de opleiding een
beperkt aantal verschillende formulieren toe te passen welke vastliggen in het portfolio.
De AIOS wordt nadrukkelijk zelf uitgenodigd leersituaties te kiezen waarin aan de supervisor om
feedback wordt gevraagd, waarbij een voorkeur uitgaat naar situaties die zich lenen voor
herbeoordeling van
aandachtspunten/verbeterp
unten.
Dit betekent dat een KPB
vaker dan 1x per maand
kan plaatsvinden, zowel
geïnitieerd door de AIOS
Best Practices: vele opleidingsmomenten zijn geschikt voor korte
feedback: Een SEH of polikliniekconsult, het gericht uitvragen van een
klacht, (een deel van) het lichamelijk onderzoek, het aanvragen van
diagnostisch onderzoek, het behandelvoorstel, het gesprek met de
patiënt en familie over behandeling en prognose, de obductievraag, de
voordracht van een patiënt tijdens de ‘grote’ visite, de
ochtendoverdracht, de ontslagbrief, communicatie met para-medische
medewerkers, overdracht van patiënten bij oncologie of chirurgie
bespreking, bespreken van een procedure of vaardigheid, beoordeling
van CAT of referaat.
als de
supervisor/beoordelaar. Let wel: ieder KPB wordt vastgelegd in het portfolio.
De volgende procedurele uitgangspunten bij het geven van feedback dienen hierbij gehanteerd te
worden:
• Vraag altijd eerst de AIOS om zijn/haar mening.
• Werk volgens het principe: wat is goed en wat kan beter.
• Maak een bewuste keuze waar wel en waar niets over gezegd wordt; overschrijd het aantal
verbeterpunten van maximaal 2 per competentie niet.
• Geef feedback aan de AIOS, rekening houdend met de fase van zijn/haar opleiding.
• Formuleer het advies ter
verbetering zo concreet
mogelijk.
• Reflecteer bewust over
de emotionele en/of
cognitieve aspecten die
zich tijdens de
Feedback Pendleton rules
1. Beschrijf concreet wat u heeft waargenomen (feiten!)
2. Vraag de AIOS wat hij/zij goed deed
3. Bespreek wat goed ging, voeg uw eigen observaties toe
4. Vraag de AIOS naar wat minder goed ging en wat hij/zij volgende
maal
anders zou doen
5. Bespreek wat minder goed ging, voeg uw eigen waarnemingen en
aanbevelingen toe
opleidingsactiviteit
voordoen respectievelijk tijdens het gesprek hierover.
Ten behoeve van de poliklinische consultatie maar ook voor het vastleggen van klinische activiteiten
waarbij patiënten en/of familie naar de polikliniek kunnen komen, bestaat de mogelijkheid om deze
activiteiten middels video-opnames vast te leggen en op een nader tussen de AIOS en supervisor
overeengekomen tijdstip te bekijken en te bespreken.
9
39
Voor voorbeeld: zie bijlage 4
CAT/referaat
Bij CAT wordt naar aanleiding van een klinisch probleem een zoekvraag geformuleerd en worden de
resultaten van literatuuronderzoek besproken (bijvoorbeeld volgens PICO systematiek).
Leerdoelen die beoordeeld kunnen worden, zijn vooral afkomstig uit de competenties kennis en
wetenschap, communicatie en reflecteren.
Bij refereren wordt op een systematische wijze medisch wetenschappelijke literatuur gepresenteerd
en geïnterpreteerd. De AIOS moet jaarlijks minimaal 2x een CAT en eenmaal een referaat verzorgen.
Jaarlijkse kennistoets
De periodieke kennistoets Interne Geneeskunde wordt een keer per jaar georganiseerd (bijlage 9).
Deze verplichte toets is vanaf 2014 summatief. De AIOS moet tijdens de eerste 4 jaar van de
opleiding tenminste 3 keer een voldoende resultaat behalen. Is dit niet het geval dan kan in het 5e of
eventueel 6e jaar een herkansing volgen (zie NIV website voor details). Alle onderdelen van de Interne
Geneeskunde worden opgenomen, de vragen worden aangeleverd door de opleidingsregio’s en de
samenstelling van de definitieve toets is de verantwoordelijkheid van de commissie COIG. De AIOS
krijgt na afloop van deze toets de vragen en de antwoordsleutel mee. De opleider ontvangt een kopie
van de uitslag en zal samen met de AIOS beoordelen waar de hiaten in de kennis liggen en hoe deze
gerepareerd kunnen worden (middels zelfstudie, stages, regionaal onderwijs, etc.). De toets uitslag
kan ook worden ingezet om op regio niveau of per kliniek te bezien waar kennishiaten bestaan.
Niet-verplichte toets vormen
Naast de verplichte toetsen zijn er veel mogelijkheden om na te gaan hoe de vorderingen van de
opleiding verlopen en of de AIOS aan de vereisten voldoet. Voorbeelden daarvan zijn:
OSATS (objective structured assessment of clinical skills): een toets die veel in snijdende vakken
wordt toegepast om vaardigheden te beoordelen; De 360° feedback: op basis van een
gestructureerde schriftelijke enquête bij allen met wie de AIOS in het werk/opleiding contact heeft,
wordt feedback gegeven over met name de domeinen communicatie, samenwerking, organisatie,
maatschappelijk handelen en reflectie. Feedback op kritische gebeurtenis of incident: met de AIOS
vindt een feedback gesprek plaats naar aanleiding van een complicatie waarbij de AIOS betrokken
was, een klacht van een patiënt, of een andere gebeurtenis die de AIOS als belangrijk leermoment
ervaren heeft (en een nacht van wakker lag). Vragen als ‘wat gebeurde er?’, ‘wat deed dat met je’,
‘hoe heeft de situatie kunnen ontstaan?’, ‘wat kun je doen om deze in de toekomst te voorkomen?’,
‘wat heb je ervan geleerd’, ‘wat ging er goed in je optreden?, ‘welke leerdoelen wil je voor de toekomst
stellen naar aanleiding van het voorval?’. Deze feedback stelt met name de competenties reflecteren,
maatschappelijk handelen en communicatie aan de orde; het gaat niet om een KPB in engere zin,
omdat er geen patiëntencontact door de opleider werd waargenomen.
Beoordelingsresultaat
Formatief
De meeste toetsen hebben een formatief karakter: zij leiden tot concrete feedback (schriftelijk en in
een gesprek) naar aanleiding van geobserveerd gedrag van de AIOS waarin zowel de goede kanten
40
als punten voor verbetering worden aangegeven. Deze feedback moet de AIOS stimuleren in zijn of
haar groei naar het eindniveau (en verder) en de verslaglegging moet de positie van de AIOS in dit
groeiproces documenteren voor het portfolio. Samen met de opleider moet deze feedback de AIOS in
staat stellen tot het formuleren van nieuwe individuele leerdoelen die een volgend gesprek weer
worden getoetst.
De groei in competenties van de AIOS kan worden waargenomen door zowel de fase van de opleiding
als het eindniveau in ogenschouw te nemen: de persoonlijke ontwikkeling van de AIOS wordt
vergeleken met wat van ‘peers’ in dezelfde fase van de opleiding mag worden verwacht en wordt
afgezet tegen het eindniveau. Door hierbij te starten met niveau 0 (= dat van de basisarts), en een
schaal van 0-6 te kiezen, conform het aantal opleidingsjaren kan de ontwikkeling worden
gevisualiseerd (figuur 3). Beide vormen zijn in het elektronisch portfolio gerealiseerd. Niveau 6 komt
dan overeen met dat van de geregistreerde internist. Niveau 6 is het einddoel. Deze voorbeeld balk is
ook terug te vinden in het elektronisch portfolio. Een eenvoudiger schaalverdeling is de volgende:
beneden niveau, op niveau of boven niveau, ook deze is in het elektronisch portfolio terug te vinden.
Figuur 3 Competentieniveau en fase opleiding
Gewenste competentieniveau
Jaar opleiding
Bereikte competentieniveau
Summatief
Bij een geschiktheidsbeoordeling of een bekwaamheidsverklaring zal een toets of een combinatie van
toetsen moeten leiden tot een niet-vrijblijvend oordeel van de opleider met een ‘go/no go’ karakter:
een summatief gebruikte evaluatie. Dit stelt hoge eisen aan de vorm van de toets en het vastleggen
daarvan. Het portfolio van de AIOS en de documentatie die de opleider bijhoudt spelen hierbij een
belangrijke rol.
Van een met succes voltooide opleiding Interne Geneeskunde is sprake als tenminste 80% van de
competenties op niveau 6 is gebracht, en als er geen zwaarwegende leerdoelen op onvoldoende
niveau zijn bereikt, ondanks inzet van een geïntensiveerd begeleidingstraject. Dit oordeel komt toe
aan de opleider en wordt gebaseerd op de resultaten van voorafgaande gesprekken en
beoordelingen.
Wat als het niet goed gaat: Geïntensiveerd begeleidingstraject voor onder presterende AIOS
41
Geïntensiveerd begeleidingstraject
Bij een geïntensiveerd begeleidingstraject moet worden afgesproken welke concrete leerdoelen binnen
een bepaalde tijd moeten zijn behaald. De opleiding van de AIOS wordt beëindigd als de AIOS aan het
einde van het traject niet aan de vooraf gestelde doelen kan voldoen. Er zal grondige documentatie van
dit traject moeten plaatsvinden. In het kaderbesluit van het CGS wordt in artikel B.18 een verlenging van
de opleiding met ten hoogste één jaar mogelijk gemaakt op voorwaarde dat deze - goed gemotiveerd, en
dus gedocumenteerd - 3 maanden tevoren door de opleider bij de RGS is aangevraagd en door de RGS
vervolgens is goedgekeurd.
Regelgeving RGS:
Geïntensiveerd begeleidingstraject
1. Tot een geïntensiveerd begeleidingstraject kan worden besloten naar aanleiding van: een
voortgangsgesprek,
een jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling of een eindbeoordeling.
2. De opleider stelt de aios tijdens het gesprek, bedoeld in het eerste lid onder a., b., of c., van zijn besluit
in kennis en legt dit besluit ten behoeve van de aios schriftelijk vast. De opleider wijst de aios daarbij
op de geschillenprocedure.
3. De opleider brengt de RGS schriftelijk op de hoogte van zijn besluit.
4. Voor een geïntensiveerd begeleidingstraject wordt het individuele opleidingsplan bijgesteld. Het opleidingsplan vermeldt de doelen van en de voorwaarden waaronder een geïntensiveerd
begeleidingstraject plaatsvindt, de termijn en de wijze waarop ontwikkeling van de aios zal worden
beoordeeld.
5. Een geïntensiveerd begeleidingstraject duurt minimaal drie en maximaal zes maanden.
6. Er vindt één geïntensiveerd begeleidingstraject per opleiding plaats. Om bijzondere omstandigheden
kan de opleider besluiten een tweede begeleidingstraject (niet aansluitend) te laten plaatsvinden.
7. Tijdens een geïntensiveerd begeleidingstraject vindt ten minste één voortgangsgesprek plaat.
8. Een geïntensiveerd begeleidingstraject wordt afgesloten met een geschiktheidsbeoordeling.
9. Een geïntensiveerd begeleidingstraject kan leiden tot een verlenging van de opleiding. Als de opleiding
naar aanleiding van het geïntensiveerd begeleidingstraject wordt verlengd, ziet de opleider er op toe
dat ten minste drie maanden voor het oorspronkelijk beoogde einde van de opleiding de aios en de
RGS daarvan bericht ontvangt. Indien de opleiding in deeltijd wordt gevolgd, wordt de periode
waarmee de opleiding wordt verlengd, naar rato aangepast.
Op het moment van een summatieve beoordeling, dient de opleider te beschikken over de
documenten waar de feedback- en reflectiegesprekken van de AIOS zijn vastgelegd en waarbij de
leerdoelen zijn besproken die moeten zijn behaald. Indien meerdere leerdoelen niet zijn behaald zal
een geïntensiveerd begeleidingstraject moeten worden afgesproken. Dit traject moet in samenspraak
met de RGS en zal, overeenkomstig de lokale afspraken, met de Centrale Opleidings Commissie van
het ziekenhuis of medisch centrum worden ingezet. Een dergelijk traject vraagt om veel
zorgvuldigheid,
in het groene kader is de regelgeving vanuit het kaderbesluit op dit punt opgenomen. Geadviseerd
wordt om bij een dergelijk traject de regelgeving nauwkeurig te volgen.
Portfolio
Het door de NIV ontwikkelde digitale portfolio (zie website NIV) is verplicht voor alle AIOS Interne
Geneeskunde en is beschikbaar voor zowel de AIOS Interne Geneeskunde als voor AIOS met een
Interne Geneeskunde vooropleiding
Overeenkomstig de richtlijnen van het kaderbesluit is de AIOS verplicht een verzameling bij te houden
van documenten waarin op systematische wijze het leerproces en de voortgang in de opleiding wordt
vastgelegd. Het portfolio is de verzameling van activiteiten en beoordelingen op basis waarvan
leerdoelen geformuleerd kunnen worden voor het vervolg van de opleiding. Het portfolio biedt ook de
42
mogelijkheid voor reflectie op het functioneren van de AIOS door zichzelf en opleiders. Het portfolio
bevat daarnaast de verplichte onderdelen en toets uitslagen.
De AIOS maakt met de opleider, leden van het opleidingsteam, stagebegeleider en formele
academische en perifere opleider afspraken omtrent de opleidingsdoelen.
De belangrijkste delen van het portfolio zijn een voortgangsverslag van de resultaten door de AIOS,
de resultaten van de voortgangsgesprekken met de opleider en de stageblokgesprekken met de
stagesupervisoren. De AIOS voegt hier een reflectiedeel aan toe met de eigen conclusies over de
vorderingen: of deze overeenkomen met wat bij de aanvang van stages werd afgesproken en met wat
in de betreffende fase van de opleiding van een AIOS Interne Geneeskunde mag worden verwacht
(tabel 4).
Daarnaast bevat het portfolio de resultaten van (de verplichte) toets momenten zoals KPB’s en
referaten/CAT’s, en attesten van aanwezigheid bij regionale en landelijke opleidingsmomenten met de
resultaten van toetsen daarbij afgelegd (zie tabel 4).
Het reflectieve deel van het portfolio is het meest bepalend voor de voortgang in de opleiding. De
AIOS geeft hier aan tot waar hij is gevorderd, en waar aanvullend oefening nodig is c.q. nieuwe,
individuele leerdoelen worden gesteld.
De AIOS is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn portfolio. Het portfolio is een middel om
tot een gefundeerd oordeel te komen, het is geen doel op zich. Daarom zijn slechts minimumeisen
opgesteld waaraan de inhoud van het portfolio moet voldoen. Naar eigen wens en noodzaak kan de
opleider dit uitbreiden.
43
Beslissingen over bekwaamheid
respectievelijk certificering moeten
worden genomen op basis van
geaggregeerde informatie over het
functioneren van de AIOS, verzameld
over een langere tijdsperiode en
afkomstig van verschillende
informatiebronnen. Eén enkele
beoordeling (werkplekbeoordeling c.q.
toets resultaat) mag nooit de enige en
unieke basis vormen voor het nemen
van summatieve beslissingen.
Tabel 4 Algemene eisen portfolio Interne Geneeskunde
(kaderbesluit 2011)
Het portfolio van de AIOS bestaat tenminste uit de volgende
vijf delen:
a. Het individueel opleidingsplan
b. Documentatie van minimaal de verplichte
toetsingen van de competenties
c. Verslagen van de voortgangsgesprekken en
beoordelingsgesprekken
d. Een registratie van de door de AIOS uitgevoerde
verplichte opleidingsactiviteiten;
e. Een of meerdere overdrachtsdocumenten.
Daaronder wordt verstaan het verslag dat is
opgesteld door de opleider waar de AIOS het
betreffende onderdeel van de opleiding heeft
afgerond en dat is gericht aan de opleider waar de
AIOS zijn opleiding vervolgt, met als doel de
continuïteit en voortgang van de AIOS tijdens de
opleiding te waarborgen.
Het portfolio is een instrument dat de AIOS ondersteuning
biedt bij het bewaken van de voortgang van zijn eigen
ontwikkeling en hierover te reflecteren. De zelfreflectie van
de AIOS dient op enigerlei wijze te blijken uit het portfolio.
De opleider is verplicht er op toe te zien dat de AIOS een
portfolio bijhoudt dat voldoet aan de opleidingseisen.
44
10. Kwaliteitszorg en implementatie
De invoering en toepassing van dit opleidingsplan vereist een goede voorbereiding van AIOS, van de
leden van het opleidersteam en van de opleidingskliniek. Deze voorbereiding bestaat o.a. uit het leren
van bekwaamheden die voor goed opleiden nodig zijn.
Peer-review en visitatie zijn de belangrijkste externe middelen voor kwaliteitsborging van de opleiding.
Daarnaast zal intern, binnen de opleiding en in de opleidingsregio’s, moeten worden nagegaan en
afgesproken of de doelen van de nieuwe opleiding worden gehaald en of de middelen daarbij worden
ingezet meten wat zij beogen te meten.
Kwaliteitszorg
De kwaliteit van de opleiding behoeft continue aandacht. We moeten onszelf keer op keer vragen
stellen over de verschillende domeinen van het opleiden waaronder patiëntenzorg, onderwijs, kwaliteit
van de besprekingen, wetenschappelijke activiteiten, feedback geven en het opleidingsklimaat. De
visitatiedocumenten adviseren om de volgende vragen na te gaan: Doen we de goede dingen? Doen
we de dingen goed? Hoe weten we dat? Vinden anderen, bijvoorbeeld de visitatiecommissie, dat ook?
Wat doen we met die wetenschap? Binnen de opleidingsinrichting (interne kwaliteitszorg) is er een
belangrijke taak weggelegd voor de centrale opleidingscommissie. Proefvisitaties, volgen van de
kwaliteit van de opleiding door bijvoorbeeld de notulen van de opleidingsvergaderingen te monitoren,
organisatie van discipline overstijgend onderwijs, organiseren van metingen van de kwaliteit, regulier
overleg met vertegenwoordigers van AIOS, etc. De interne kwaliteitszorg kent een continue cyclus
van zorg voor de kwaliteit, bijvoorbeeld in de vorm van een plan-do-check-act (PDCA) cyclus, die
vooral gericht is op feedback en het ontwikkelen en verbeteren van de kwaliteit van de opleiding. Op
grond van informatie vanuit verschillende bronnen, verzameld met behulp van verschillende methoden
en instrumenten op basis van meerdere indicatoren, kan een goed beeld van de kwaliteit van een
opleiding verkregen worden. Een panel van experts (bijvoorbeeld de visitatoren) kan de voorliggende
informatie combineren en wegen en zo tot een afgewogen en gemotiveerd oordeel komen. De visitatie
als externe toetsing (‘externe kwaliteitszorg’) sluit hierbij aan en ondersteunt en bekrachtigt de interne
kwaliteitszorg.
Centrale opleidingscommissie
De centrale opleidingscommissie van het ziekenhuis of medisch centrum heeft een belangrijke plaats
bij het garanderen van de kwaliteit van de opleidingen. De centrale opleidingscommissie fungeert als
overlegorgaan ter handhaving en bevordering van een gunstig en veilig opleidingsklimaat en heeft
daartoe o.a. de volgende taken: het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende
medisch specialistische opleidingen; het voorbereiden op visitaties; het bespreken van de belangen
van de AIOS; het bespreken van kritiekpunten van de zijde van opleiders en AIOS; het bemiddelen bij
geschillen en het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de in de opleidingsinrichting aanwezige
opleidingen. De COC heeft dus zowel voor AIOS als opleidingsgroep een belangrijke ondersteunende
functie voor de opleiding.
45
Opleidingsklimaat
Basisvoorwaarde voor een succesvolle opleiding is een goed opleidingsklimaat. Kenmerken van een
goed opleidingsklimaat zijn o.a. continuïteit van supervisie die 7x24 uur laagdrempelig beschikbaar is;
voldoende aandacht en tijd van opleider en opleidingsgroep; goede onderlinge verhoudingen in zowel
het opleidingsteam als de AIOS groep; een goed evenwicht tussen werken en leren. Een
opleidingsgerichte instelling bij zowel opleiders als AIOS; voldoende coöperatie van andere
specialismen en medewerking van de Raad van Bestuur en management van het ziekenhuis.
In het kader van continue kwaliteitsmonitoring en verbetering (kwaliteitscyclus) is het niet alleen nuttig
maar ook nodig om het opleidingsklimaat te meten. Hiertoe is o.a. de D-RECT (Dutch Residents
Educational Climate Test) ontwikkeld. Het verdient aanbeveling deze meting met regelmatige
intervallen te doen en de resultaten tijdens o.a. de opleidingsvergaderingen te bespreken met
afspraken over verbeterpunten (PDCA cyclus). Deze aanpak is een van de onderdelen van een
kwaliteitscyclus rond de opleiding.
Scholing AIOS en opleiders
Gelet op de complexiteit van het beoordelingsproces dienen zowel de opleider, de supervisor als de
overige leden van het opleidingsteam alsmede de AIOS goed geschoold te worden voor de
vernieuwde systematiek van toetsing. In alle regio’s van het land zijn inmiddels geaccrediteerde
‘Teach the Teachers’ en ‘Teach the AIOS’ programma’s ontwikkeld. Peer review en visitatie zijn de
belangrijkste externe middelen voor kwaliteitsborging van de nieuwe opleiding. Daarnaast moet intern,
binnen de opleiding en binnen de centrale opleidingscommissies per ziekenhuis en in de
opleidingsregio’s worden onderzocht of de doelen van de nieuwe opleiding worden gehaald. Of de
inspanningen van opleiders tot voldoende resultaat leiden dient geëvalueerd te worden. Opleiders
hebben voor hun activiteiten net als AIOS, feedback nodig. Daartoe is een instrument ontwikkeld, de
SET-Q en EFFECT. De evaluatie met SET-Q / EFFECT heeft betrekking op de opleidingskwaliteiten
van specialisten/stafleden door AIOS.
Deze instrumenten, SETQ, EFFECT en D-RECT en andere helpen opleiders om de opleiding te
verbeteren en hun eigen inspanningen in overeenstemming te brengen met opleidingseisen en
wensen van AIOS. Door met regelmaat zowel het opleidingsklimaat als de opleidingskwaliteiten van
het opleidingsteam te meten, deze resultaten te evalueren, verbeterpunten af te spreken en deze
verbeterpunten ook (SMART) door te voeren is een kwaliteit cyclus gevormd waardoor opleidingen
zichzelf steeds verbeteren.
46
47
11. De visitatie
Bij een externe visitatie van een medische vervolgopleiding gaat de aandacht uit naar drie domeinen:
1. De opleidingsinrichting en -afdeling.
2. De opleider, de plaatsvervangende opleider, de stageopleiders en de opleidingsgroep.
3. Het lokale opleidingsplan en de wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven.
In de huidige regelgeving worden eisen en verplichtingen geformuleerd met betrekking tot deze drie
onderwerpen. In deze regelgeving is de verantwoordelijkheid voor een groot deel verschoven van de
opleider en plaatsvervangend opleider naar het opleidingsteam. Voor de opleider en
plaatsvervangend opleider geldt o.a. dat hij/zij tenminste 5 jaar is ingeschreven in het
specialistenregister en zelf als medisch specialist werkzaam is. Het volledige competentieprofiel
waaraan de opleider moet voldoen is beschreven door het CGS en terug te vinden op de website van
de KNMG onder opleiden. Het opleidingsteam is verantwoordelijk voor het instellen van een dagelijks
generaal rapport en houden dit in stand. De opleidingsgroep waarborgt dat minimaal één van de leden
van de opleidingsgroep in de opleidingsinrichting beschikbaar is voor de AIOS. De opleidingsgroep
houdt regelmatig besprekingen, klinische conferenties en refereerbijeenkomsten waarbij in beginsel
alle leden van de opleidingsgroep aanwezig zijn en de opleidingsgroep houdt in het kader van
onderlinge toetsing verplichte complicatie- en kwaliteitsbesprekingen. Voorts is de opleidingsgroep
wetenschappelijk actief. Voor het overzicht van de verantwoordelijkheden van de opleidersgroep en
de opleidingsinrichting wordt verwezen naar het kaderbesluit en het besluit Interne Geneeskunde,
beiden uit 2011.
In de huidige praktijk van de visitatie wordt met name aandacht besteed aan de PDCA cyclus en de
rol van de centrale opleidingscommissie.
Het opleidingsplan beschreven aan de hand van te verwerven competenties met daarbij de geëigende
leermiddelen en toetsen biedt de mogelijkheid om bij visitaties meer aandacht te schenken aan het
opleidingsproces. De verantwoordelijkheid voor en het bewaken van de kwaliteit van het
opleidingsproces ligt primair bij de opleider, maar ook de AIOS zelf hebben hiervoor
verantwoordelijkheid, net als de opleidingsgroep en de opleidingsinrichting. Zo biedt het CGS
richtlijnen aan waarmee het proces van continue kwaliteitszorg (opleidingsaudit) rondom opleiden van
de AIOS wordt geborgd. Deze richtlijnen hebben enerzijds betrekking op het functioneren van de
opleider-supervisor, anderzijds op het opleidingsproces.
48
Het lokaal opleidingsplan
Het opleidingsplan omvat de verplicht gestelde competenties en sub competenties en de hiervan
afgeleide leerdoelen. Deze leerdoelen moeten worden beschouwd als een hulpmiddel om de
verplichte competenties te behalen, maar zijn geen doel op zichzelf. Naast de leerdoelen omvat het
opleidingsplan verplicht gestelde leermiddelen en leermiddelen die door de opleider als passend voor
het behalen van competenties worden beschouwd en een samenhangend geheel van verplichte en
vrij door de opleider te selecteren toets- en beoordelingsvormen. Bij de toetsing en beoordeling speelt
formatieve feedback een essentiële rol. In de opleiding staan twee aspecten centraal.
1. De koppeling van de in het opleidingsplan beschreven competenties (leerdoelen), leermiddelen en
toetsen.
De koppeling en de realisatie behoren tot de verantwoordelijkheid van de opleider, hierbij bestaat
voldoende vrijheid om de lokale/regionale opleiding een eigen accent te geven.
2. De voortgang van een AIOS.
Het opleidingsplan vereist een gestructureerde feedback waardoor het mogelijk is vast te stellen welke
competenties behaald zijn en met welke frequentie beoordelingen hebben plaatsgevonden. Door
vergelijking van het individueel bereikte competentieniveau van de AIOS met het niveau dat moet zijn
behaald wordt de voortgang vastgesteld en besproken in het jaarlijks beoordelingsgesprek en
tussentijds in de voortgangsgesprekken. Al deze gegevens zijn beschikbaar voor de opleider en
kunnen aanleiding zijn voor intensievere begeleiding of wijziging van het opleidingsschema.
Tot slot
Het succes van een opleiding wordt bepaald door de motivatie van de AIOS voor hun opleiding in
combinatie met de mogelijkheden die opleidingsteams en opleidingsinrichting daarbij bieden. Een
gedreven, stimulerende en betrokken opleider en opleidersgroep blijken keer op keer de basis van de
beste opleidingen, los van alle formele regelgeving.
49
Bijlagen
50
Bijlage 1 Competentie medisch handelen aan de hand van
klinische presentaties
Trombose en embolie
Zelfstandige diagnose en
therapie
trombosebeen
Initiële diagnose en therapie
tijdige consultatie en
doorverwijzing
respiratoire insufficiëntie
Shock
oppervlakkige tromboflebitis
longembolie
tromboseprofylaxe
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
scoresystemen
(Wells)
lichamelijk onderzoek
v.cavatrombose
armvenetrombose, venasubclaviatrombose
mesenteriaal trombose
vena-renalis trombose
vena -portae- en venahepaticatrombose
couperen
antistollingstherapie
laboratoriumonderzoek
trombofilie
Overig specieel
echocardiografie
arteriële trombose/tromboembolie
CT-angiografie
V/P-scan
overbrugging
antistollingstherapie rondom
ingrepen
Verhoogde
bloedingsneiging
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
bloedingscomplicaties bij
behandeling met
anticoagulantia en
plaatjesremmers
trombocytopenie
trombocytenfunctiestoornissen
lichamelijk onderzoek
congenitale en verworven
laboratoriumonderzoek
hemostase en
stollingsonderzoek
stollingsstoornissen
hemostasestoornissen bij
maligniteiten
en auto-immuunziekten
DIC
51
Overig specieel
Thoracale pijn
Zelfstandige diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie
tijdige consultatie en
doorverwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
pneumonie
longembolie
pleuritis
cardiale ischemie/infarcering
pericarditis/myocarditis
aneurysma aortae/dissectie
Intercostaal neuralgie
Tietze/Bornholm/costochondritis
pneumothorax
maligniteit
oesophaguspathologie
Ribfractuur
(postherpetische) neuropathie
lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
Overige specieel
CT/CT-angio
Echocardiografie
CT-abdomen
Anemie
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
typering anemie
beenmergremming w.o.
medicamenten en infecties
anemie van chronische ziekte
voedingsdeficiënties
transfusiebeleid
52
chronisch bloedverlies tractus
digestivus
menometrorrhagie
beenmergziekten w.o.
leukemie en metastasering
aangeboren aandoeningen
w.o. hemoglobinopathie
(auto-immuun) hemolyse
nierinsufficiëntie
gestoorde vertering
gestoorde resorptie
lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
Overig specieel
beenmergaspiratie
en botbiopsie
endoscopie
Koorts
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
luchtweginfectie
gecompliceerde
urineweginfectie
wekedeleninfectie/osteomyelitis
diverticulitis, enterocolitis
septische shock
infectie CZS
spondylodiscitis/infectie
epidurale ruimte
artritis
endovasculaire infectie
(gegeneraliseerde) virale
infectie
koorts uit (sub)tropen, mn
tyfus
febris eci (FUO)
infectie galwegen/pancreas
infectie hogere
luchtwegen/sinusitis
empyeem/abces
koorts bij
immuungecompromiteerde
patiënt
koorts bij HIV
overige (sub)tropische infecties
w.o. malaria
tuberculose
systeemziekten /
bindweefselziekten
periodieke koortssyndromen
Lichamelijk onderzoek
Laboratoriumonderzoek
dikke druppel/ uitstrijk
perifeer bloed
serologische
diagnostiek
microbiologische snel
diagnostiek
Overig specieel
CT/MRI
botscintigrafie/18FDG-PET
punctie/bioptie
paraneoplastische
koorts/maligne lymfoom
Hypotensie en shock
Zelfstandig diagnose en
therapie
Hypovolemische shock
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Cardiogene shock
Obstructieve shock
(tamponade, embolie)
Distributieve shock
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Lichamelijk onderzoek
laboratorium onderzoek
infuusbeleid
inotropica beleid
Aanvullend specieel
centrale lijn
echocardiografie
thoraxdrainage
53
Oedeem
Zelfstandig diagnose en
therapie
trombose/post-trombotisch
syndroom
vena cava inferior syndroom
initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
evaluatie en
diagnostiek
hartfalen, pericarditis
Anamnese
pulmonale hypertensie
Lichamelijk onderzoek
idiopatisch / cyclisch
levercirrose / leverfalen
nefrotisch syndroom
laboratorium onderzoek
NT-proBNP
veneuze insufficiëntie
hypoalbuminemie
medicamenteus-geïnduceerd
lymfoedeem
Overig specieel
echocardiografie
CT-thorax
(longembolieprotocol)
Initiële diagnose en therapie
tijdige consultatie en
doorverwijzing
evaluatie en
diagnostiek
ritme en geleidingstoornissen
Anamnese
overgevoeligheidsreacties
Collaps
Zelfstandige diagnose en
therapie
afwijkende vasculaire tonus
en volumestatus
vasovagaal
Orthostatische hypotensie
Mictie- en defaecatiesyncope
longembolie
Overige oorzaken
medicatie
hypoglycaemie
hyperventilatie
psychogeen
54
overige cardiale oorzaken
zoals:
myocardinfarct, pericarditis
constrictiva of tamponade
klepafwijkingen, met name
aortastenose
Carotis sinus dysfunctie
Neurologische oorzaken
zoals: a.
vertebralisinsufficiëntie,
epilepsie
a basilaris migraine
overige metabole oorzaken
Lichamelijk onderzoek
Houdingstest
Laboratoriumonderzoek
Overig specieel
Holteregistratie
Carotismassage
Echocardiografie
CT-angiografie/MRA
Dyspnoe
Zelfstandig diagnose en
therapie
initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
pneumonie
longembolie
hyperventilatiesyndroom
respiratoire insufficiëntie
stridor/hoge luchtwegobstructie
obstructief longlijden
pneumothorax, pleuravocht
pulmonale hypertensie
diffuse parenchymateuze
longziekten
metabole acidose
restrictief
longlijden/aandoening
thoraxwand
hartfalen, myocardinfarct
pericarditis
CO-intoxicatie
Lichamelijk onderzoek
Laboratoriumonderzoek
Overig specieel
spirometrie (algemene
aspecten)
diffusiecapaciteit
CT/CT-angiografie
Ventilatieperfusiescintigrafie
echocardiografie
ECG
Hypertensie
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Essentiële hypertensie
hypertensieve crises
Lichamelijk onderzoek
Medicamenteus/toxisch,
waaronder
orale anticonceptie
endocriene oorzaken
vasculaire oorzaken
alcohol
nefrogene oorzaken
glycerrhinezuur
OSAS
hypertensie tijdens
zwangerschap
hypertensie bij CZSaandoeningen
≤stadium II nefropathie
>stadium II nefropathie
55
Laboratoriumonderzoek:
analyse
catecholamine-excess
analyse
mineralocorticoidexcess
Specieel overig
ambulante
bloeddrukmeting, incl.
thuismeting
fundusonderzoek
echocardiografie
analyse
nierarteriestenose
slaapregistratie
Diabetes mellitus
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
DM type 1
DM type 2
overige typen DM
polycysteus ovariumsyndroom
insulinepomptherapie
 stadium II diabetische
nefropathie
neuropathie
cardiovasculair
risicomanagement
ketoacidotische ontregeling
hyperglycemische,
hyperosmolaire ontregeling
perioperatieve
glucoseregulatie
Lichamelijk onderzoek
neuropathie
spuitinfiltraten
>stadium II diabetische
nefropathie
nefrotisch syndroom
diabetes tijdens zwangerschap
diabetische voet
Laboratoriumonderzoek
orale
glucosetolerantietest
DM-1-antistoffen, Cpeptide,
diagnostiek MODY
fundusonderzoek
Dorst en polyurie
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Osmotische diurese
Centrale diabetes insipidus
Primaire polydipsie
Nefrogene diabetes insipidus
Lichamelijk onderzoek
Polyurie na nierschade
Laboratoriumonderzoek:
osmolaliteit
serum+urine
fractionele
natriumexcretie
Medicamenteus/ toxisch
Overig specieel
dorstproef
56
Huidafwijkingen
Zelfstandig diagnose en
therapie
initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
jeuk
allergie en exantheem
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
geneesmiddelallergie
maligne dermatose
huidafwijkingen bij
systeemziekten, bv
vasculitis,
bindweefselziekten,
sarcoïdose
bulleuze dermatosen
lichamelijk onderzoek
beschrijving van
huidbeeld
hirsutisme/alopecia
Laboratoriumonderzoek
huidbloedingen (alle soorten)
Ernstige huidbeelden: StevensJohnson, urticaria, TEN, etc.
(para)infectieuze
huidafwijkingen
vasculaire huidafwijkingen
(arterieel/veneus)
overig specieel
behorend bij
oorzakelijke
aandoening
provocatietests
desensibilisatie bij
geneesmiddelallergie
Hypothermie
Zelfstandig diagnose en
therapie
warmteverlies door:
koude-expositie (verdrinking,
bevriezing, etc.)
vasodilatatie door drugs,
alcohol en toxines.
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Wanneer IC opname is
geïndiceerd
Lichamelijk onderzoek
brandwonden, trauma
overige medicatie
laboratorium onderzoek
Verstoorde warmte
homeostase (dwarslaesie,
CVA)
endocriene oorzaken
(hypothyreoïdie, etc.)
hypofyse insufficiëntie
overige: sepsis
57
Bloedkweken
ECG
Osborne waves
Icterus
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
toxische/medicamenteuze
hepatitis
hemolyse
Lichamelijk onderzoek
M Gilbert
hemochromatose
obstructie-icterus
levercirrose
virale hepatitis
overige infectieuze hepatitis
auto-immuun hepatitis
overige: hepatische
stapelingsziekten,
bilirubinestofwisselingsstoornissen
acuut leverfalen
levermetastasen
Laboratoriumonderzoek
auto-immuun lab
parameters
ceruloplasmine,1antitrypsine
Overig specieel
Leverbiopsie
CT/MRI
ERCP/MRCP
Tractus digestivus
bloedingen
Zelfstandig diagnose en
therapie
opvang en stabilisatie van
patiënt
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en verwijzing
alle bloedingsoorzaken
afhankelijk van traing en lokale
afspraken
endoscopie afhankelijk van
training:
alle bloedingsoorzaken
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Lichamelijk onderzoek
stentplaatsing, sclerosering
varices en
rubberband ligatie
laboratorium onderzoek
correctie stollingsstoornissen
infuus en transfusiebeleid
58
Aanvullend specieel
endoscopie
videocapsule
passageonderzoek
PA onderzoek
Beeldvormend
onderzoek
Klachten bovenste deel
tractus digestivus
Zelfstandig diagnose en
therapie
initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
functionele dyspepsie
gastro-oesophageale reflux
peptisch ulcuslijden
enteritis, enterocolitis
medicamenteus, o.a.
morfinomimetica
hik
hepatitis, pancreatitis,
appendicitis, cholecystitis
acute buik
motiliteitstoornissen w.o. ileus
mechanische obstructie
neurologische en vestibulaire
problemen w.o.
verhoogde hersendruk, BPPD,
en meniére
psychiatrie w.o. boulimia en
anorexia
overige waaronder acuut
coronair syndroom
lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
aanvullend specieel
beeldvorming w.o. XBOZ, CT
endoscopie
MR-A
ECG
echo bb
Veranderd
defaecatiepatroon
Zelfstandig diagnose en
therapie
obstipatie
habituele obstipatie
overloopdiarree
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
anamnese
neurologische aandoeningen
lichamelijk onderzoek
diarree
infectieuze diarree
inflammatoire darmziekten
gemengd
medicamenteuze oorzaken
motiliteitsstoornissen
IBS
ischemische enterocolitis
malaborbtie/short bowel
endocriene oorzaken
coloncarcinoom/poliep
psychiatrische
stoornissen/depressie
59
Evaluatie en
diagnostiek
Laboratorium
onderzoek
serologie (coeliakie)
faecesonderzoek
parasieten
faecesonderzoek
malabsorbtie
Overig specieel
CT/CT-colografie
MRI-enteroclyse
endoscopie
PA onderzoek
div. ademtesten
Buikpijn
Zelfstandig diagnose en
therapie
functionele klachten, IBS
pyelonefritis, cystitis
klachten uitgaande van de
buikwand
enteritis, enterocolitis
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
acute buik o.a.: peritonitis, ileus
vasculaire stoornissen,
ruimte innemende processen
inflammatoire darmziekten
Anamnese
peptisch ulcus
cholecystitis, appendicitis,
diverticulitis
pancreatitis, (peri) hepatitis
referred pain (ACS, torsio
testis)
herniatie en postoperatieve
problemen
Laboratoriumonderzoek
overige zoals: sikkelcelcrise,
porfyrie,
C1 esterase remmer
deficientie, PID, FMF
Lichamelijk onderzoek
Aanvullend specieel
endoscopie
Echo, CT, MRI,
angio
functieonderzoek
manometrie slokdarm,
etc.)
ascites punctie
Intoxicaties
Zelfstandige diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie
tijdige consultatie en
doorverwijzing
alle veel voorkomende
intoxicaties
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
respiratoire insufficiëntie
verdenking/onbekende
intoxicatie
Coma
Shock
acute nierinsufficiëntie
acuut hepatisch falen
ritmestoornissen
lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
toxicologisch
laboratoriumonderzoek
overig specieel
etsende-vloeistofingestie
60
Chronische
vermoeidheid
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Medicamenteuze oorzaken
Psychiatrische
toestandsbeelden
(post)infectieus
Slaapstoornissen/OSAS
Lichamelijk onderzoek
Laboratorium
onderzoek
Chronisch vermoeidheidssyndroom
Overig specieel
NB: hier worden alleen
aandoeningen genoemd
die niet bij andere klinische
presentaties voorkomen
iedere internist dient een
analyse van
vermoeidheidsklachten te
kunnen verrichten
Verwardheid
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
delier
hypoxie, hypercapnie,
hypoglykemie,
hepatische encephalopathie
Neurologische oorzaken, bv
infectie,
encephalitis, trauma capitis,
CVA, tumor,
vasculitis, epilepsie
lichamelijk onderzoek
neurologisch
onderzoek
cognitieve evaluatie
Hypertensieve encephalopathie
water-/elektrolytstoornissen
psychiatrische
toestandsbeelden
Intoxicaties/medicamenteus
Endocrinopathie
Onttrekking (alcohol en
slaapmiddelen)
61
laboratoriumonderzoek
toxicologisch
onderzoek
overig specieel
CT/MRI brein
lumbaalpunctie
EEG
Zwangerschap
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
pre-existente hypothyreoïdie
fysiologische veranderingen
nierziekten o.a. nefrotisch
syndroom
diabetes mellitus
trombose(-profylaxe)
post-partum-thyreoïditis
ovarieel
hyperstimulatiesyndroom
hypertensie, (pre-)eclampsie,
HELLP-syndroom
leveraandoeningen
vruchtwaterembolie
Sheehan-syndroom/diabetes
insipidus
post-partum-cardiomyopathie
lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
Overig specieel
relevante pre-existente ziekte
medicatiebeleid
Acute medische
problemen
Zelfstandig diagnose en
therapie
pneumonie, pyelonefritis
anafylaxie
hypertensieve crisis
hypothermie, hyperthermie
syncope
ontregeling diabetes mellitus
addisons crises
gastro-enteritis
Subacute Bacteriële
Peritonitis
trombopenie, leucopenie,
anemie
sikkelcel crises
excacerbatie COPD
DVT, longembolie
elektrolyt stoornissen
zuurbase stoornissen
niersteenkoliek
acute artritis w.o. jicht
62
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
A-ziekten waaronder ebola
shock
acuut hartfalen en astma
cardiale
hartritmestoornissen
ACS / myocardinfarct
AAAA / dissectie
gastro-intestinale bloeding
acute buik / peritonitis
leverfalen
ileus
verhoogde bloedingsneiging
meningitis, sepsis, endocarditis
respiratoire insufficiëntie
pneumothorax
coma, CVA, TIA, insult,
intoxicatie
acute nierinsufficiëntie
acute psychiatrie, agressie,
suïcide
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese en hetero
anamnese
Lichamelijk onderzoek
Laboratorium
onderzoek
beeldvorming
overig op indicatie
Bewustzijnsdaling en
coma
Zelfstandig diagnose en
therapie
intoxicatie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Intoxicaties met specifieke
maatregelen
(bv hemodialyse, beademing)
hypoglycaemie
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese en
heteroanamnese
Lichamelijk onderzoek
Coma diabeticum
CVA, inclusief subduraal
hematoom
en sub-arachnoïdale bloeding
Myxoedeem coma
respiratoir falen
elektrolyt en zuurbases
stoornissen
hepatische encephalopathie
psychiatrische beelden
Laboratoriumonderzoek
toxicologisch
onderzoek
serum glucose,
ammoniak
microbiologisch
onderzoek
Aanvullend specieel
CT/MRI hersenen
liquorpunctie
infectieziekten zoals meningitis,
sepsis,
cerebrale toxoplasmose,
encephalitis
Glascow Coma Score
Trauma
(post) epileptisch insult
virale encephalitis
Gewichtsverlies
Zelfstandig diagnose en
therapie
Verminderde calorie inname
medicamenteus
Verhoogd energieverbruik
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
maligniteiten
inflammatoire darmziekten
verminderde calorie opname
w.o.
pancreasfalen, coeliakie, IBD
Hartfalen, COPD,
nierinsufficiëntie,
infecties, bindweefselziekten
thyreotoxicose
63
endocriene stoornissen
neurologische aandoeningen
psychiatrische aandoeningen
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese en
lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
Aanvullend specieel
endocriene
functietesten
faeces onderzoek
w.o elastase
ademtesten
Gewichtstoename
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese en
lichamelijk onderzoek
obesitas
hypothyreoïdie
medicamenteus
erfelijke aandoeningen
ziekte en syndroom van
Cushing
polycysteus ovariumsyndroom
overige endocriene stoornissen
neurologische en
psychiatrische stoornissen
laboratoriumonderzoek
Aanvullend specieel
endocriene
functietesten
Elektrolyt en zuur-base
stoornissen
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
hyper en hypokaliemie
hyper en hyponatriemie
metabole acidose en alkalose
respiratoire acidose en
alkalose
(gecombineerde) stoornissen
van het
de zuur-base evenwicht
Calcium, magnesium, fosfaat,
chloor, lithium
64
ondersteunende behandeling
noodzakelijk
(bv hemodialyse, CVVH)
lichamelijk onderzoek
nierinsufficiëntie
laboratorium onderzoek
elektrolyten
aldosteron en renine
arteriële bloedgas
urine onderzoek
plasma en urine
osmol
ECG
Beeldvormend
onderzoek
Gewrichtsklachten
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
jicht, pseudojicht
artrose
fibromyalgie
Syndroom van Sjögren
systeemziekten w.o.
reumatoïde artritis
SLE, sclerodermie, psoriasis,
PMR
vasculitis
(post) infectieus w.o. SOA,
ziekte van Lyme, poststreptococcen
dystrofie, haemartros
amyloidose
paraneoplastische
aandoeningen
acute monoartritis w.o.
septische artritis
charcot gewricht
Lichamelijk onderzoek
Laboratoriumonderzoek
immunologische
bepalingen
microbiologisch
onderzoek
Aanvullend onderzoek
beeldvorming
gewrichtspunctaat
aseptische botnecrose
Hematurie
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
cystitis, pyelonefritis
repetitive strain (o.a. lange
afstand lopen)
glomerulaire aandoeningen
stenen, ADPKD, AVM,
papilnecrose
nierinfarct
stollingsstoornissen
maligniteiten
postrenale oorzaken w.o.
blaaspoliepen
Lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
beoordeling urine
sediment
immunologisch
onderzoek
microbiologisch
onderzoek
Overig specieel
indicatiestelling
nierbiopt
beeldvorming
65
Proteïnurie
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
DM nefropathie < st 2
orthostatische proteïnurie
DM nefropathie > st 2
nefrotisch en nefritisch
syndroom
erfelijke nierziekten
microalbuminurie door
overige oorzaken
paraproteïnemie, amyloidose
infectieziekten
medicamenten
posttransplantatie proteïnurie
Lichamelijk onderzoek
laboratoriumonderzoek
beoordeling
urinesediment
auto-immuun
onderzoek
microbiologisch
onderzoek
Aanvullend onderzoek
(indicatie) nierbiopsie
Klierzwellingen
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
Infectieziekten
virale infecties w.o. EBV
en CMV
bacteriële lymfadenitis w.o.
bartonella
parasitaire lymfadenitis
w.o. toxoplasma
virale infecties w.o. HIV
bacteriële infecties w.o. TBC,
SOA,
Lichamelijk onderzoek
abcederende lymfadenitis
Stapelingsziekten w.o.
Gaucher
Immunologische ziekten
sacoidose
metastasen, maligne lymfoom
en leukemie
Overige: Castleman, Kikuchi,
etc.
Stapelingsziekten w.o.
Gaucher
Laboratoriumonderzoek
microbiologische
diagnostiek
PCR
Overig specieel
PA onderzoek
PET-scintigrafie
(HR-)CT
mammografie
leucocytenscintigrafie
66
Zwelling in de hals
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
klierzwelling: zie kaart
klierzwellingen
Evaluatie en
diagnostiek
Anamnese
congenitale processen
benigne schildkliernodus
Lichamelijk onderzoek
abces
struma / thryreoïditis
laboratorium onderzoek
zie kaart lymfklierzwellingen
speekselklier en schildklier
tumoren
maligniteit
paragangliomen
goedaardige zwellingen w.o.
lipomen
Aanvullend specieel
Cytologische punctie
histologisch biopt
beeldvormend
onderzoek
schildklierscan
CT-hals
echo hals
Hirsutisme
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
Medicamenteuze oorzaken
Polycysteus ovarium syndroom
Idiopathisch
hyperprolactinemie
lichamelijk onderzoek
Bijnierhyperplasie en -tumoren,
ovariumtumoren
laboratorium
onderzoek
endocriene
functietesten
Aanvullend onderzoek
op indicatie
67
Gynaecomastie
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Puberteit
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
mannelijk hypogonadisme,
hyperthyreoïdie
Medicamenteus
lichamelijk onderzoek
Chronische nier- en
leverziekten
Malnutritie
mammacarcinoom,
testistumoren
Pseudogynaecomastie
laboratorium
onderzoek
endocriene
functietesten, w.o:
hCG,
LH, testosteron,
oestradiol
Overig
Aanvullend onderzoek
op indicatie
Galactorrhoe
Zelfstandig diagnose en
therapie
Initiële diagnose en therapie,
tijdige consultatie en
verwijzing
Zwangerschap
Evaluatie en
diagnostiek
anamnese
Hyperprolactinemie
Medicamenteus
lichamelijk onderzoek
Overig
Mechanische stimulatie
laboratorium
onderzoek
endocriene
functietesten w.o
prolactine
Hypothyreoïdie
Beeldvormend
onderzoek
neuro-imaging
68
Transfusie van bloed en bloedbestanddelen
Initiële diagnose en therapie, tijdige consultatie of doorverwijzing
Indicatie erytocytentransfusie (inclusief massale transfusie, wisseltransfusie)
Indicatie trombocytentransfusie
Indicatie transfusie plasma bestanddelen
Immunologische transfusiereacties: febriele, hemolytische, anafylactische, urticariële reacties, TRALI,
posttransfusie purpura, trombopenie
Transfusie gerelateerde infectieziekten
Immunosuppressie en transfusie
Palliatieve zorg
Initiële diagnose en therapie, tijdige consultatie of doorverwijzing
pijnbehandeling
anorexie en andere eetlust- of orale intake gerelateerde problemen
depressie, delier
nausea, constipatie, braken, diarree
hoest, benauwdheid
huidproblematiek (zweren, decubitus, jeuk)
verminderd functioneren, verminderde autonomie
vermoeidheid, asthenie
Bijwerkingen van medicatie (zoals opioïden en chemotherapie)
verdriet, angst en andere emotionele, sociale en psychologische problemen
incontinentie en infecties
levenseinde: abstinentiebeleid, niet-reanimeer beleid, euthanasie, palliatieve sedatie
Presentaties op grensvlak van de interne geneeskunde
Herkenning en tijdige consultatie of doorverwijzing
KNO: parotitis, heesheid, sinuitis, epistaxis, glossitis, tonsillitis, pharingitis/ pharingeaal abces, vertigo,
otitis / otitis externa, mastoiditis
Oogheelkunde: uveitis, scleritis, episcleritis (rood oog), acute en chronische visusdaling,
conjunctivitis, pijnlijk oog, siccasyndroom, exoftalmus, gezichtsvelduitval, cataract
Psychiatrie: bipolaire stoornis, angststoornis, delier, dementie, depressie, slaapstoornis,
somatisatie, eetstoornissen, psychose, hallucinaties, wanen al dan niet in het kader van
een somatische aandoening of medicamenteuze oorzaak.
Neurologie: perifere neuropathie, hypertensieve encephalopathie, CTS, (dreigende) dwarslesie, infecties van
meningen en hersenen,
hoofdpijn en migraine, Guillain-Barrré, epilepsie, M. Parkinson, dementie, TIA, MS, fascialis parese,
evenwichtsstoornis, myopathie, myositis
Gynaecologie: menstruatie en fertiliteitstoornissen, polycysteus ovariumsyndroom, chronische pijn onder in de
buik, anticonceptie
69
Specifiek preventief handelen door de internist
Herkenning en tijdige interventie
vaccinaties (bv. pneumokokken na miltextirpatie, hepatitis B bij dialyse patiënten etc.)
reisadviezen (bv. immunologisch gecompromitteerde patiënten)
antibioticaprofylaxe (bv. ingrepen bij patiënt met hartklepafwijkingen)
lifestyle adviezen (bv. Afvallen bij hypertensie en diabetes mellitus, stoppen met roken)
osteoporose
medicatiesanering
Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
Initiële diagnose en therapie, tijdige consultatie of doorverwijzing
hoge BSE
leverenzymafwijkingen
elektrolytstoornissen (Na, K, Ca, PO4, Mg)
stoornissen in het lipidenspectrum
nierfunctiestoornissen
stollingsstoornissen
urine-afwijkingen
anemie
polycytemie
trombocytose/trombocytopenie
leukocytose/leukocytopenie/afwijkende leukocytendifferentiatie
ijzerstatus (ijzerverzadiging, ferritine)
alkalose/acidose
afwijkingen eiwitspectrum
schildklierfunctietesten
Toevalsbevindingen bij beeldvormend onderzoek
Initiële diagnose en therapie, tijdige consultatie of doorverwijzing
neuroimaging, bijvoorbeeld hypofyse-incidentaloom, empty sella
solide/cysteuze afwijking orgaan
verdenking gemetastaseerde maligniteit
organomegalie, bijvoorbeeld lever, milt, bijnier
afwijkende botstructuur / wervelfractuur
70
Bijlage 2 Stages (onderdelen Interne Geneeskunde jaar 1,
2, 3 en 4)
Toelichting
In de tweede versie van het opleidingsplan Interne Geneeskunde is een korte beschrijving van de
stages van de eerste 4 jaar van de opleiding opgenomen. Tijdens visitaties is de afgelopen jaren
gebleken dat door het ontbreken van regels rond de stages het ook niet goed mogelijk was de stages
te beoordelen. AIOS en opleidingsgroepen bleken ook behoefte te hebben aan minimale voorwaarden
waaraan een stage moet voldoen. Moet je wel of niet naar de CCU tijdens de cardiologie stage, is het
wel of niet verplicht longfunctieonderzoek (mee) te doen tijdens de longstage. We hebben
aangegeven welke de voor de hand liggende klinische presentaties en leerdoelen bij de stages horen.
De leerdoelen zullen uiteindelijk door AIOS en stagehouder aan het begin van de stage moeten
worden vastgesteld en aan het eind van de stage worden beoordeeld. Het is en blijft de
verantwoordelijkheid van de opleider om in het lokale opleidingsplan helder te maken welke
competenties en dus leerdoelen behaald kunnen worden in welk stages, daar het afhankelijk is van de
context / het ziekenhuis of en waar bepaalde leerdoelen het best behaald kunnen worden.
Onderstaande stagebeschrijvingen moeten als een richtsnoer worden gezien. Wanneer hiervan wordt
afgeweken, dan kan opleider benoemen waar dan de leerdoelen behaald kunnen worden in zijn/haar
ziekenhuis. Er is een begin gemaakt met het beschrijven van zgn. Milestones (zie bijlage). Dit zijn
competenties (kennis, vaardigheden en attitude) die de AIOS zich eigen moet hebben gemaakt op
enig moment gedurende de opleiding om volgende meer complexe taken op zich te kunnen nemen;
ze beschrijven groei in observeerbaar gedrag gedurende de opleiding. Een werkgroep is geinstalleerd
die de milestones zullen completeren en vertalen naar zgn. Entrustable Professional Activities
(EPA’s), voor de internist herkenbare authentieke werksituaties met direct observeerbaar gedrag en
uitkomsten. Doel is met behulp van deze EPA’s naar mate de opleiding vordert expliciet steeds
complexere taken aan AIOS toe te vertrouwen waarbij directe supervisie niet meer nodig is. Dit moet
de opmaat zijn voor het traject individualisering en flexibilisering van de opleiding. De stageduur is met
de wijziging van het kaderbesluit in juli 2014 indicatief, en kan korter of langer zijn/worden afhankelijk
van de individuele voortgang van de AIOS.
71
Interne Geneeskunde (klinisch)
Verplichte stage
Jaar:
Duur:
1
12 maanden
Inleiding:
Dit onderdeel van de opleiding is bedoeld om de AIOS kennis te laten maken met de Interne
Geneeskunde in de breedste zin van het woord. Het accent ligt op het aanleren van de anamnese,
lichamelijk onderzoek, aanvragen van aanvullend onderzoek, visitelopen, statusvoering en het maken
van een adequaat beleid middels integratie van alle verkregen gegevens van de patiënt. Aan het eind
van deze periode dient de AIOS het “internistisch denken” voldoende te beheersen. Tijdens dit
opleidingsonderdeel is de AIOS werkzaam op de klinische afdeling, spoedeisende hulp of acute
opvang afdelingen en verricht diensten buiten kantooruren.
Klinische presentaties:
Omdat het accent ligt op het aanleren van het internistisch denken zijn er geen specifieke klinische
presentaties benoemd, met uitzondering van die presentaties, die vaak voorkomen op een SEH.
- Acute medische problemen en presentaties op grensvlak van de Interne Geneeskunde.
Leerdoelen:
Diagnostiek, behandeling, begeleiding van en verslaglegging/correspondentie over patiënten met een
interne ziekte in klinische en acute (SEH) setting.
Leermiddelen:
- Verpleegafdeling: begeleiding van opgenomen patiënten met interne aandoeningen
- SEH/AOA: opvang van acuut zieke patiënten, overdag en tijdens diensten
- Verrichten van acute consulten tijdens diensten
- Individueel patiëntencontact op zaal
- Grote visite. Aanbevolen wordt dat er meer dan één internist bij de grote visite aanwezig is.
- Multidisciplinaire besprekingen
- Overleg met andere specialisten en zorgverleners
Supervisie:
De AIOS heeft een internist als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Andere internisten kunnen waar nodig een bijdrage leveren aan de supervisie. Tijdens het eerste jaar
kan een AIOS werkzaam zijn op een afdeling met vooral MDL-patiënten, voorwaarde daarbij is dat
een internist betrokken is bij de supervisie en beoordeling.
Vaardigheden:
- Certificering om dienst te kunnen doen waaronder tenminste ECG en thoraxfoto beoordeling
- ABCDE systematiek en ALS
Toetsen:
- KPB met name betreffende anamese, lichamelijk onderzoek, correspondentie, dienst, overdracht
- Voortgangsgesprekken met supervisor en opleider.
(zie bijlage 5 over algemene competenties tijdens de eerste jaren van de opleiding)
72
Poliklinisch werken
Verplichte stage
Jaar:
Duur:
2-4
8 maanden of 12 maanden in combinatie met consulten
Inleiding:
Tijdens dit opleidingsonderdeel maakt de AIOS zich het werken op een polikliniek Interne
Geneeskunde eigen. De AIOS heeft een eigen spreekuur en ziet tijdens deze stage minimaal 250
nieuwe patiënten. Voor een nieuwe patiënt wordt 45 minuten en voor een controle patiënt 15 minuten
uitgetrokken. Het aanbod van nieuwe patiënten dient een breed palet aan pathologie te omvatten.
Klinische presentaties:
- Verhoogde bloedingsneiging
- Thoracale pijn
- Anemie
- Koorts
- Oedeem
- Dyspnoe
- Hypertensie
- Diabetes mellitus
- Dorst en polyurie
- Schildklierziekten
- Hepatitis; icterus
- Klachten bovenste tractus digestivus
- Buikpijn
- Veranderd defaecatiepatroon
- Chronische vermoeidheid
- Gewichtsverlies/toename
- Gewrichtsklachten
- Afwijkend laboratoriumonderzoek of toevalsbevindingen bij beeldvormend onderzoek Hematurie
- Proteïnurie
- Klierzwelling
- Zwelling in de hals
- Hirsutisme
- Gynaecomastie
- Galactorrhoea
Leerdoelen:
Diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een interne ziekte op de polikliniek.
Omgaan met onbegrepen lichamelijke klachten. Organisatie poli activiteiten. Adequate communicatie
en correspondentie met verwijzers. Zorg voor patiënten met chronische aandoeningen.
Leermiddelen:
- Poliklinisch spreekuur
- Poli besprekingen waar meerdere internisten bij aanwezig zijn
Supervisie:
De AIOS heeft een internist als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Andere internisten kunnen waar nodig een bijdrage leveren aan de supervisie. Alle nieuwe patiënten
worden besproken, controle patiënten indien nodig. Routine spreekuren met veel eenvormige
pathologie dienen te worden vermeden.
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
73
Consultatief werken
Verplichte stage
Jaar:
Duur:
2-4
4 maanden of 12 maanden in combinatie met Poliklinisch werken
Inleiding:
De AIOS leert op adequate en efficiënte wijze adviezen te geven in samenspraak met de aanvrager
over internistische problemen op zowel snijdende als niet-snijdende afdelingen, waarbij een zo breed
mogelijk palet van klinische presentaties wordt geboden. Daarnaast leert de AIOS samenwerken en
communiceren met andere specialismen, zowel met collega’s als met paramedici.
Klinische presentaties:
- Trombose en longembolie
- Verhoogde bloedingsneiging
- Thoracale pijn
- Anemie
- Koorts
- Hypotensie en shock
- Oedeem
- Dyspnoe
- Hypertensie
- Diabetes mellitus
- Dorst en polyurie
- Tractus digestivus bloeding
- Klachten bovenste tractus digestivus
- Veranderd defaecatiepatroon
- Buikpijn
- Intoxicaties
- Verwardheid
- Zwangerschap gerelateerde problemen
- Bewustzijnsstoornissen en coma
- Elektrolyt en zuur-base stoornissen
- Transfusie van bloed en bloedbestanddelen
- Palliatieve zorg
- Afwijkingen laboratorium onderzoek of toevalsbevindingen bij beeldvormende diagnostiek
Leerdoelen:
Diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met problematiek op het gebied van de Interne
Geneeskunde en met complicaties op internistisch gebied op verpleegafdelingen buiten de Interne
Geneeskunde. Adequate communicatie met hoofdbehandelaar en verpleging.
Leermiddelen:
- Verpleegafdelingen van zowel snijdende- en niet-snijdende specialismen
- Wekelijkse grote visite met supervisor. Aanbevolen wordt om de consulten één keer per week met
meerdere internisten te bespreken.
Supervisie:
De AIOS heeft een internist als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Wekelijks dient er een visite te zijn en indien de supervisor of de AIOS dat nodig achten dienen
patiënten ook tussentijds door de supervisor te worden beoordeeld. Andere internisten kunnen waar
nodig een bijdrage leveren aan de supervisie.
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
74
Intensive Care
Verplichte stage
Jaar:
Duur
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
De AIOS leert vitaal bedreigde patiënten te herkennen, systematisch op te vangen en adequate
diagnostiek en behandeling in te zetten. De AIOS werkt hierbij in een multidisciplinair team.
Klinische presentaties:
- Acute medische problemen
- Trombose en longembolie
- Verhoogde bloedingsneiging
- Thoracale pijn
- Koorts
- Hypotensie en shock
- Oedeem
- Collaps
- Dyspnoe
- Hypertensie
- Hypothermie
- Tractus digestivus bloeding
- Buikpijn
- Intoxicaties
- Verwardheid
- Acute medische problemen
- Bewustzijnsstoornissen en coma
- Elektrolyt en zuur-base stoornissen
- Transfusie van bloed en bloedbestanddelen
- Presentaties op grensvalk van de Interne Geneeskunde
- Palliatieve zorg
- Afwijkingen laboratorium onderzoek
Leerdoelen:
Kennis van fysiologie en pathofysiologie van hemodynamiek, respiratie, infectie en afweer, bewustzijn
en acute nierfunctiestoornissen. Herkennen en systematisch opvangen van vitaal bedreigde patiënten.
Coördineren reanimatie. Adequate diagnostiek en behandeling van complexe en acute problematiek.
Samenwerken in een multidisciplinair behandelteam en eigen grenzen aan geven. Indicatie stellen en
inbrengen van arteriële en centrale lijnen, indicatie stellen en leveren van luchtwegmanagement en
nierfunctie vervangende therapie en toediening van vasopressoren en intropica. Palliatieve zorg,
donatie-procedure en familiegesprekken, ethische en juridische dilemma’s bij ernstig zieke patiënten.
Leermiddelen:
- Intensive Care Unit
- Consulten op SEH of verpleegafdeling
- MDO-besprekingen
- FCCS of gelijkwaardige cursus
- Binnen de stage IC zijn diensten van wezenlijk belang om te leren de eerste opvang van
een vitaal bedreigde patiënt zelfstandig uit te voeren.
Supervisie:
De AIOS heeft een intensivist als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Vaardigheden:
- Infuusbeleid
- Reanimatie en acute opvang/ALS
- ECG beoordelen
- Inbrengen centrale lijn
- Arteriepunctie
75
-
Venapunctie
Inbrengen arterielijn
Afname materiaal voor microbiologisch onderzoek
Inbrengen maagsonde
Blaaskatheterisatie
Non-invasieve bloeddruk- en saturatiemeting
Basale echografie
Intubatie
Kapbeademing
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
76
Cardiologie
Aanbevolen stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding
De AIOS leert de eerste opvang en het beleid bij acute cardiale problemen (acuut coronair syndroom,
astma cardiale) en de diagnostiek en behandeling van chronische cardiale problemen waaronder
hartfalen en ritmestoornissen. De AIOS doet tenminste de helft van dit onderdeel van de opleiding op
de CCU (of de eerste hart-hulp).
Klinische presentaties:
- Trombose en longembolie
- Verhoogde bloedingsneiging
- Thoracale pijn
- Oedeem
- Hypotensie en shock
- Collaps
- Dyspnoe
- Hypertensie
- Verwardheid
- Acute medische problemen
- Elektrolyt en zuur-base stoornissen
- Transfusiebeleid
Leerdoelen:
Kennis van fysiologie en pathofysiologie van de hartfunctie. Diagnostiek, behandeling en begeleiding
van patiënten met acute cardiale problematiek. Diagnostiek en behandeling van patiënten met
chronisch hartfalen, klepafwijkingen en hartritmestoornissen. Diagnostiek, behandeling en begeleiding
van patiënten met cardiale problemen in het kader van een onderliggende aandoening zoals diabetes
mellitus, hypertensie en virale infecties.
Leermiddelen:
- Verpleegafdeling en CCU / eerste hart-hulp waarvan tenminste minimaal 4 weken aaneengesloten
op de CCU / eerste hart-hulp.
Supervisie:
De AIOS heeft een cardioloog als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Vaardigheden:
- Infuusbeleid
- Reanimatie en acute opvang volgens ALS principes
- ECG beoordeling
- Arteriepunctie
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
77
Longziekten
Aanbevolen stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
Tijdens dit opleidingsonderdeel maakt de AIOS zich kennis eigen van de pathofysiologie, diagnostiek
en therapie van veel voorkomende longziekten.
Klinische presentaties:
- Longembolie
- Hemoptoe
- Thoracale pijn
- Oedeem
- Dyspnoe
- Acute medische problemen
- Chronisch vermoeidheid
- Palliatieve zorg
- Koorts
- Specifiek preventief handelen door de internist
Leerdoelen:
De AIOS verwerft praktische kennis van de pathofysiologie, diagnostiek en therapie van
luchtwegaandoeningen, infectieuze longaandoeningen, interstitiële longziekten, maligne
aandoeningen van long en pleura, ziekten van de pleura en pulmonale vaataandoeningen. De AIOS
heeft kennis van systematische beoordeling van thoraxfoto’s en CT-thorax, indicatiestelling en
beoordeling van longfunctieonderzoek, en de indicatiestelling van niet-invasieve beademing.
Leermiddelen:
- Verpleegafdeling
- Longfunctieafdeling
- Endoscopie- en behandelkamer
- Polikliniek (optioneel) en stop-roken polikliniek (optioneel)
- Grote visite
- MDO
Supervisie:
De AIOS heeft een longarts als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Vaardigheden:
- Diagnostische en ontlastende pleurapuncties onder echografische controle
- Non-invasieve beademing
Stagespecifieke toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
78
Endocrinologie
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
De AIOS verkrijgt inzicht in de fysiologie van endocriene systemen en van de diagnostiek,
behandeling en begeleiding van patiënten met endocriene ziekten. Endocrinologie is een overwegend
poliklinisch vak. Opgenomen patiënten komen veelal voor klinische testen, ontregelingen (diabetes,
bijniercrises) of (operatieve) behandeling. Voldoende diversiteit van endocrinologische problematiek is
een voorwaarde voor het aanbieden van deze stage.
Klinische presentaties:
- Oedeem
- Collaps
- Dyspnoe
- Hypertensie
- Diabetes mellitus
- Dorst en polyurie
- Verwardheid
- Acute medische problemen
- Buikpijn
- Zwangerschap
- Elektrolyt en zuur-base stoornissen
- Gewichtstoename
- Zwelling in de hals
- Hirsutisme
- Gynaecomastie
- Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
- Toevalsbevindingen bij beeldvorming
Leerdoelen:
Kennis van de fysiologie en pathofysiologie van de endocriene organen met name de hypofyse,
schildklier, endocriene pancreas en bijnieren. Diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten
met endocriene ziekten.
Leermiddelen:
- Polikliniek
- Verpleegafdeling
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist met als differentiatie endocrinologie die het leerproces
bewaakt en de beoordelingen doet.
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
79
Klinische Immunologie
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
De AIOS verkrijgt inzicht in de diagnostiek, behandeling en begeleiding van immunologische en
allergische ziekten waaronder immuundeficiënties, SLE, M. Sjögren, urticaria, anafylaxie, (periodieke)
koortssyndromen, sclerodermie en sarcoïdose.
Klinische presentaties:
- Anemie
- Koorts
- Oedeem
- Dyspnoe
- Huidafwijkingen
- Buikpijn
- Chronische vermoeidheid
- Gewrichtsklachten
- Hematurie
- Proteïnurie
- Klierzwelling
- Presentaties op het grensvlak van de interne geneeskunde
- Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
Leerdoelen:
Kennis van de fysiologie en pathofysiologie van de afweer en stoornissen in het immunologisch
systeem en de ziektebeelden die het gevolg zijn deze stoornis. In het bijzonder wordt kennis
verworven van de laboratorium bevindingen en beeldvormende onderzoeken die ondersteunend zijn
bij de diagnostiek en van de medicamenteuze behandeling van immunologische en allergische
aandoeningen.
Leermiddelen:
- Polikliniek
- Verpleegafdeling (aanbevolen)
- Besprekingen
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist met als differentiatie Klinische Immunologie die het
leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Vaardigheden:
- Vaccinatie respons
- Huidbiopsie
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
80
Interne Geneeskunde
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
Tijdens dit opleidingsonderdeel verdiept de AIOS zich in het afstemmen van onderzoek, advies,
behandeling en begeleiding op de persoonlijke omstandigheden van de hoog-complexe patiënt met
veelal multi-morbiditeit, waarbij interne aandoeningen een belangrijk onderdeel vormen. Uit het lokaal
opleidingsplan en het IOP moet blijken dat deze stage van toegevoegde waarde is en onderscheidend
van de stage jaar 1 interne geneeskunde (en niet louter als opvulling in het kader van de bezetting van
de verpleegafdeling).
Klinische presentaties:
Elke klinische presentatie maar i.h.b. onbegrepen klachten, intoxicaties, verwardheid,
bewustzijnsdaling en coma, palliatieve zorg en preventief handelen.
Leerdoelen:
Geïntegreerde zorg bieden. De AIOS beschikt over praktische kennis en inzicht met betrekking tot de
somatische, psychische en sociale structuur en functies van patiënten in hun onderlinge relatie, de
levensfasen en de mogelijke verstorende factoren daarin, menselijk gedrag in probleemsituaties en bij
verschillende culturele achtergronden. De AIOS beschikt over kennis van interacties tussen gelijktijdig
aanwezige, verschillende interne ziekten en weet het diagnostisch en therapeutische behandelplan
daarop aan te passen, waarbij hij/zij in staat is de inbreng van andere medische specialismen en
andere zorgverleners te integreren tot een eenduidig en helder beleid.
Supervisie:
De AIOS heeft een internist als supervisor die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Andere internisten kunnen waar nodig een bijdrage leveren aan de supervisie.
Leermiddelen:
- Individueel patiëntencontact op zaal
- Grote visite. Aanbevolen wordt dat er meer dan één internist bij de grote visite aanwezig is.
- Multidisciplinaire bespreking
- Efficiënt overleg met andere specialisten en zorgverleners
- Moreel beraad
- Complicatiebespreking
Stagespecifieke toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
81
Maag-, Darm- en Leverziekten
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
Tijdens dit opleidingsonderdeel verdiept de AIOS de kennis van en inzicht in de meest voorkomende
ziektebeelden op het gebied van maag-, darm- en leverziekten.
Klinische presentaties:
- Anemie
- Koorts
- Hypotensie en shock
- Oedeem
- Icterus
- Tractus digestivus bloedingen
- Klachten bovenste deel tractus digestivus
- Veranderd defaecatiepatroon
- Buikpijn
- Acute medische problemen
- Bewustzijnsdaling en coma
- Gewichtsverlies
- Elektrolyt en zuur-base stoornissen
- Palliatieve zorg
- Presentaties op grensvlak van de Interne Geneeskunde
- Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
Leerdoelen:
De AIOS verwerft praktische kennis van de pathofysiologie, diagnostiek en therapie van
aandoeningen op het gebied van maag-, darm- leverziekten. In het bijzonder inflammatoir darmlijden,
pancreatitis, bloedingen uit de tractus digestivus, ulcuslijden, leverziekten en levercirrose, maligne
aandoeningen van maag-darmkanaal, alvleesklier, galwegen en lever. De AIOS is in staat indicaties
voor endoscopisch onderzoek en endoscopische behandeling, functieonderzoek, en radiologisch
onderzoek en radiologische behandeling zelfstandig te bepalen. De AIOS kent de indicatiestelling voor
overname door de chirurg en is in staat dit beleid in goed overleg met de chirurg vorm te geven.
Leermiddelen:
- Verpleegeenheid
- Polikliniek (optioneel)
- Grote visite
- Besprekingen (GE-chirurgie, pathologie, radiologie, endoscopie, IBD poli)
- Refereerbijeenkomst
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een MDL-arts die het leerproces bewaakt en de beoordelingen doet.
Vaardigheden:
- Ascitespunctie (echogeleid)
- Optioneel: leverbioptie
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
82
Klinisch Onderwijs
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4 maanden
Inleiding:
Tijdens dit opleidingsonderdeel wordt de AIOS formeel geschoold in het organiseren en geven van
onderwijs en opleiding.
Leerdoelen:
Het zelfstandig geven van onderwijs in de preklinische fase aan studenten en in de klinische fase aan
co-assistenten. Het superviseren van AIOS. Het ontwerpen van onderwijs en opleidingsprogramma
voor een afdeling Interne Geneeskunde.
Leermiddelen:
- Preklinisch onderwijs
- Klinisch onderwijs
- Organisatie van onderwijs
- Cursorisch onderwijs
- Voorzitten ochtendrapport
- Supervisie van AIOS, semi-artsen, co-assistenten.
Supervisie:
De supervisor heeft deskundigheid op het gebied van klinisch onderwijs en bewaakt de voortgang en
doet de beoordelingen.
Stagespecifieke toetsen:
- Stageblokgesprekken
- Certificaten van formele didactische scholing
- KPB’s
- Het ontwerpen, organiseren en faciliteren van een onderwijs- en/of opleidingsonderdeel
83
Hematologie
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
De stage hematologie omvat onder andere de klinische zorg voor patiënten met (pre)maligne
aandoeningen van het hematopoëtisch systeem, verwerven van kennis van de fysiologie en
pathofysiologie van stolling- en hemostase, afwijkingen van het zuurstoftransport door bijvoorbeeld
(aangeboren) hemoglobinopathien en indicaties van transfusie van bloedproducten.
Klinische presentaties:
- Thrombose en embolie
- Verwardheid
- Verhoogde bloedingsneiging
- Acute medische problemen
- Thoracale pijn
- Gewichtsverlies
- Anemie
- Koorts
- Klierzwelling
- Zwelling in de hals
- Transfusie van bloed en bloedbestanddelen
- Huidafwijkingen
- Palliatieve zorg
- Afwijkingen bij laboratoriumdiagnostiek
- Intoxicaties
Leerdoelen:
De AIOS doet kennis op van de diagnostiek, behandeling en zorg voor patiënten met complexe en
multi-pathologie en in het bijzonder voor patiënten met hematologische aandoeningen. Daarbij zijn de
organisatie van het klinisch werk, de samenwerking met andere disciplines en de communicatie met
patiënt en familie van groot belang. Inzicht wordt verkregen in therapeutische (on)mogelijkheden van
de hematologie. Tevens wordt kennis opgedaan van de vereisten voor patiëntgebonden onderzoek en
de uitvoer hiervan.
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist met als differentiatie Hematologie die het leerproces
bewaakt en de beoordelingen doet.
Leermiddelen:
- Kliniek
- Polikliniek (optioneel)
- Consulten (optioneel)
Vaardigheden:
- Infuusbeleid
- Afname materiaal voor microbiologisch onderzoek
- (Parenterale) voeding
- Beenmergpunctie
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
84
Oncologie
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
De stage medische oncologie omvat onder andere de diagnostiek, de behandeling en de klinische
zorg voor patiënten met maligne aandoeningen waaronder tumoren van de tractus digestivus, de
bovenste luchtweg, spieren en gewrichten, het urogenitaal systeem en het mammacarcinoom. Het
accent van deze stage ligt op klinische zorg voor patiënten met oncologische aandoeningen. Tijdens
de stage wordt bijzondere aandacht besteed aan supportive care voor complicaties van systemische
behandelingen, palliatieve zorg waaronder pijnbestrijding en symptoomcontrole.
Klinische presentaties:
- Trombose en embolie
- Verhoogde bloedingsneiging
- Thoracale pijn
- Anemie
- Koorts
- Dyspnoe
- Dorst en polyurie
- Huidafwijkingen
- Icterus
- Klachten bovenste deel tractus digestivus
- Veranderd defecatiepatroon
- Buikpijn
- Chronische vermoeidheid
- Verwardheid
- Bewustzijnsdaling en coma
- Gewichtsverlies
- Klierzwelling
- Zwelling in de hals
- Transfusie van bloed en bloedbestanddelen
- Palliatieve zorg
- Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
- Toevalsbevindingen bij beeldvormend onderzoek
Leerdoelen:
De AIOS doet hier kennis op van de diagnostiek, behandeling en zorg voor patiënten met
oncologische aandoeningen. Daarbij zijn de organisatie van het klinisch werk, de samenwerking met
andere hulpverleners, multidisciplinair overleg en de communicatie met patiënt en familie van groot
belang. Inzicht wordt verkregen in therapeutische (on)mogelijkheden van de medisch oncoloog en
andere oncologische specialisten. Tevens wordt kennis opgedaan van de vereisten voor
patiëntgebonden onderzoek en de uitvoer hiervan.
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist met als differentiatie Klinische Oncologie die het leerproces
bewaakt en de beoordelingen doet.
Leermiddelen:
- Kliniek
- Polikliniek (optioneel)
- Consultafdelingen (optioneel)
Vaardigheden:
- Infuusbeleid
- Afname materiaal voor microbiologisch onderzoek
- Eventueel pleura- of ascitespunctie
- (Parenterale) voeding
85
-
Het voorschrijven van geneesmiddelen
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
86
Infectieziekten
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4-6 maanden
Inleiding:
De stage infectieziekten omvat de klinische zorg voor algemeen internistische patiënten met infecties
in het bijzonder.
Klinische presentaties:
- Thoracale pijn
- Hypothermie
- Koorts
- Icterus
- Hypotensie en shock
- Buikpijn
- Collaps
- Chronische vermoeidheid
- Dyspnoe
- Gewrichtsklachten
- Klierzwelling
- Huidafwijkingen
- Acute medische problemen
- Verwardheid
- Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
- Klierzwelling,
- Zwelling in de hals
- Meningeale prikkeling
Leerdoelen:
De AIOS doet kennis op van de diagnostiek, behandeling en zorg voor patiënten met complexe en
multi-pathologie en in het bijzonder voor patiënten met infectieziekten. Daarbij zijn de organisatie van
het klinisch werk, de samenwerking met andere disciplines en de communicatie met patiënt en familie
van groot belang. Kennismaken met A-team.
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist met als differentiatie Infectieziekten die het leerproces
bewaakt en de beoordelingen doet.
Leermiddelen
- Kliniek
- Polikliniek (optioneel)
- Medisch microbiologisch laboratorium
- Consulten
Vaardigheden:
- Afname materiaal voor microbiologisch onderzoek
- Ascitespunctie
- Pleurapunctie
- (Parenterale) voeding
- Antibiotica beleid
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
87
Nefrologie
Facultatieve stage
Jaar
2-4
Duur: 4-6 maanden
Inleiding:
De stage nefrologie omvat de klinische en poliklinische zorg voor dialyse en nefrologische patiënten.
In voorkomende gevallen hoort hier ook de zorg voor patiënten met een niertransplantatie bij. Het hele
palet van de presentatie van diverse nierziekten (hematurie, hypertensie, nefrotisch syndroom),
nierfunctieverslechtering tot en met nierfunctievervanging verdient aandacht tijdens deze stage.
Klinische presentaties:
- Oedeem
- Elektrolyt- en zuurbasestoornissen
- Dorst en polyurie
- Huidafwijkingen
- Shock
- Intoxicaties
- Hypotensie en shock
- Verwardheid
- Acute medische problemen
- Gewrichtsklachten
- Orthostatische hypotensie
- Hematurie
- Proteïnurie
- Stoornissen in water- en elektrolythuishouding
- Afwijkingen bij laboratoriumonderzoek
Leerdoelen:
De AIOS doet kennis op van de diagnostiek, behandeling en zorg voor patiënten met complexe en
multi-pathologie en in het bijzonder voor patiënten met nierziekten en vasculaire aandoeningen.
Daarbij zijn de organisatie van het klinisch werk, de samenwerking met andere disciplines en de
communicatie met patiënt en familie van groot belang.
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist met als differentiatie Nefrologie die het leerproces bewaakt
en de beoordelingen doet.
Leermiddelen:
- Polikliniek (optioneel)
- Verpleegafdeling
- Dialyseafdeling (wenselijk)
- Consulten (optioneel)
Vaardigheden:
- Infuusbeleid
- Voorschrijven van geneesmiddelen i.h.b dialyse gerelateerde medicatie
- Optioneel: plaatsing en verwijdering katheters in vena jugularis en vena femoralis voor
hemodialyse
- Beoordeling urinesediment
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
88
Ouderengeneeskunde
Facultatieve stage
Jaar:
Duur:
2-4
4 maanden
Inleiding:
De AIOS is in staat om meerdere ziekte- of orgaangerichte behandelingen te integreren tot een op de
individuele oudere patiënt toegesneden medisch beleid. De AIOS is zich bewust dat oudere patiënten
met complexe problemen veelal zijn uitgesloten van wetenschappelijke studies en dat gegevens over
effectiviteit van geneeskundige handelingen op hoge leeftijd vaak ontbreken. Nadruk ligt op de
toepassing of het nalaten van diagnostiek en therapie in de context van levensverwachting, kwaliteit
van leven en cognitief functioneren.
Klinische presentaties:
- Verwardheid
- Anemie
- Koorts
- Oedeem
- Dyspnoe
- Hypertensie
- Diabetes mellitus
- Klachten bovenste tractus digestivus
- Veranderd defeacatiepatroon
- Buikpijn; intoxicaties; verwardheid
- Bewustzijnsstoornissen en coma
- Elektrolyt en zuur-base stoornissen
- Transfusie van bloed en bloedbestanddelen
- Palliatieve zorg
- Afwijkingen laboratorium onderzoek
- Toevalsbevindingen bij beeldvormende diagnostiek
Leerdoelen:
De AIOS herkent de atypische presentatie van ziekten bij geriatrische patiënten; heeft kennis over het
proces van veroudering, adaptatiemechanismen, demografie, epidemiologie van
leeftijdsgeassocieerde ziekten; kan het begrip ‘frailty’ of ‘kwetsbaarheid’ operationaliseren; heeft
kennis van de meetinstrumenten en onderzoeksmethoden die gebruikt worden bij het onderzoek naar
de gezondheidstoestand van ouderen en voor het monitoren van behandelingen; is in staat om voor
de geriatrische patiënt relevante uitkomstmaten te hanteren; heeft kennis van de invloed op
communicatie van de veranderingen in gehoor, visus, cognitieve functies, tempo van
informatieverwerking en de verschillende verwachtingspatronen bij oudere patiënten en de AIOS kan
de voorwaarden voor een verantwoord ontslag van een geriatrische patiënt benoemen.
Supervisie:
De AIOS heeft als supervisor een internist-ouderengeneeskunde al dan niet in combinatie met een
klinisch geriater die het leerproces bewaken en de beoordelingen doen.
Leermiddelen:
- Polikliniek (geheugenpoli, valpoli)
- Dagcentrum
- Verpleegafdelingen
- Consulten
- Multidisciplinaire besprekingen
- Refereerbijeenkomsten
- Cursorisch onderwijs
Vaardigheden:
De AIOS beschikt over een specifieke, op de oudere patiënt gerichte anamnesetechniek inclusief
hetero-anamnese, inbegrepen het afnemen van observatielijsten en functietesten.
89
Voorts het neurologisch onderzoek, non-invasieve bloeddruk- en saturatiemeting; voorschrijven van
geneesmiddelen, kritisch evalueren en zo nodig staken van geneesmiddelen, beredeneerd afwijken
van richtlijnen.
Toetsen:
- Stageblokgesprekken
- KPB’s
90
Bijlage 3 Korte beschrijvingen differentiaties jaar 5 en 6
Inhoud
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
91
Acute Geneeskunde
Bloedtransfusiegeneeskunde
Endocrinologie
Hematologie
Infectieziekten
Intensive Care
Klinische Farmacologie
Allergologie-Klinische Immunologie
Nefrologie
Medische Oncologie
Ouderengeneeskunde
Vasculaire Geneeskunde
Onderwijsstage (8 maanden)
Klinische Epidemiologie (8 maanden)
Palliatieve zorg (8 maanden)
Maag-darm-leverziekten met endoscopie – vooruitlopend op omschrijving door sectie
Gastro-enterologie NIV
1a. Acute Geneeskunde – enkelvoudige differentiatie
Definitie
De Acute Geneeskunde is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich richt op de opvang en
stabilisatie, diagnostiek en adequate aanvang van behandeling, van patiënten met een acute
presentatie van een inwendige ziekte; en op de coördinatie en logistiek van deze zorg aan meerdere
patiënten gelijktijdig.
Duur van de enkelvoudige differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn. Bij
voorkeur zijn een stage cardiologie en longziekten gedaan.
Omschrijving
De AIOS is deskundig op het gebied van de etiologie, diagnostiek en behandeling van acute intern
geneeskundige aandoeningen. Meer specifiek beheerst de AIOS alle aspecten van de opvang,
stabilisatie en eerste behandeling van acute geneeskundige problematiek, zowel op de Spoedeisende
Hulp (SEH), als op de verpleegafdeling en de (spoed)polikliniek. Hij/zij kent de indicatiestelling voor
het verrichten van noodzakelijke aanvullende diagnostiek, rekening houdend met urgentie en timing.
Daarnaast beschikt hij/zij over ruime kennis en vaardigheden op het gebied van ALS (“advanced life
support”), pijnbehandeling en toxicologie. De AIOS heeft ervaring en opleiding in de organisatie van
acute zorg in de meest brede zin, zowel intra- en extramurale spoedopvang en rampengeneeskunde.
De AIOS is in staat om doeltreffend samen te werken in het overgangsgebied met andere
specialismen. Van de AIOS wordt een leidinggevende en/of voortrekkersrol verwacht bij de opleiding
van AIOS Interne Geneeskunde en AIOS Spoedeisende Geneeskunde (SEG), evenals bij
wetenschappelijk onderzoek. In dit verband moge worden verwezen naar de eindtermen van de
opleiding Interne Geneeskunde.
Onderdelen van de opleiding
Stage basis acute geneeskunde van 8 maanden binnen een SEH afdeling en indien mogelijk een
AOA afdeling. Dit kan een combinatie zijn van 2 afdelingen of een maximum van 2 maanden alleen
op een AOA afdeling.
Stage algemene intensive care geneeskunde 3-6 maanden.
Module Toxicologie
Module extramurale activiteiten/RAV (regionale ambulance vervoer) en rampengeneeskunde
Modules aanpalende vakgebieden bijvoorbeeld cardiologie, longziekten, anesthesie, neurologie,
brandwondenzorg, consultatieve psychiatrie, te bepalen op basis van het individuele opleidingsplan en
specifieke wensen van de AIOS.
Voortgezette stage acute geneeskunde (in het 2de jaar van de differentiatie) van 8 maanden, waarbij
met name aandacht wordt besteed aan de supervisie van jongerejaars collega’s en de coördinatie cq
logistiek van zorg op de SEH, AOA en spoedpoli.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
92
1b. Acute Geneeskunde – meervoudige differentiatie
Definitie
De Acute Geneeskunde is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich richt op de opvang en
stabilisatie, diagnostiek en adequate aanvang van behandeling, van patiënten met een acute
presentatie van een inwendige ziekte; en op de coördinatie en logistiek van deze zorg aan meerdere
patiënten gelijktijdig.
Duur van de meervoudige differentiatie
Acht tot twaalf maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne
Geneeskunde. De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages
dienen voltooid te zijn. Bij voorkeur zijn een stage cardiologie en longziekten gedaan.
Omschrijving
De internist met een meervoudige differentiatie “Acute Geneeskunde” is deskundig op het gebied van
de etiologie, diagnostiek en behandeling van acuut geneeskundige aandoeningen. Meer specifiek
beheerst zij/hij alle aspecten van de opvang, stabilisatie en eerste behandeling van acuut
geneeskundige problematiek, op de Spoedeisende Hulp (SEH), op de verpleegafdeling en op de
(spoed)polikliniek. Zij/hij kent de indicatiestelling voor het verrichten van noodzakelijke aanvullende
diagnostiek, rekening houdend met urgentie en timing. Zij/hij beschikt over de kennis en vaardigheden
nodig om, gebaseerd op een generalistische differentiaaldiagnostische benadering van de acuut zieke
patiënt, te komen tot een geïntegreerd beleidsplan (voor tenminste de eerst volgende 24 uur). Zij/hij
beschikt over ruime kennis en vaardigheden op het gebied van “advanced life support” (ALS) en
toxicologie. Zij/hij heeft ervaring en opleiding in de organisatie van acute zorg en zowel de intra- als
extramurale spoedopvang. Zij/hij is in staat om doeltreffend samen te werken in het overgangsgebied
met andere specialismen
Onderdelen van de opleiding
a. Stage “Basis Acute Geneeskunde” (4 maanden)
Doel: In deze stage van 4 maanden, merendeels binnen de muren van de SEH-afdeling, wordt
ervaring opgedaan met medische vaardigheden die nodig zijn bij de opvang, stabilisatie en
behandeling van patiënten met een zo breed mogelijk palet van acute interne aandoeningen. Het
accent ligt hierbij op uitbreiding van de vaardigheden op het gebied van de ALS principes.
b. Stage “Ambulancedienst en Mobiel Medisch Team” (6 dagen)
Doel: Het verwerven van inzicht in en kennis over acute presentatie van ziektebeelden in de prehospitale extramurale situatie, het transport van ernstig zieke patiënten en de logistiek van het
transport.
c. Stage “Anesthesiologie” (5 dagen)
Doel: Het leren kennen van de vormen van acute geneeskunde waarbij de anesthesioloog betrokken
is zoals grote trauma’s, spoedoperaties, spoedsectio’s, reanimaties, enzovoorts.
d. “Voortgezette stage Acute Geneeskunde” (4 maanden)
Doel: Als bij de stage “Basis Acute Geneeskunde” (zie 4.a.) waarbij nu ook begrepen het zich
bekwamen in supervisie en het zich verdiepen in toxicologische problemen.
e. Stage “Toxicologie”
Doel: Het ontwikkelen van expertise nodig voor de klinische beoordeling, adequate monitoring en
behandeling van de patiënt met een intoxicatie. Het uitbreiden van kennis over farmacodynamiek en
farmacokinetiek van toxische agentia.
f. Klinisch wetenschappelijk onderzoek en onderwijs
Doel: Goed leren interpreteren van klinisch-wetenschappelijk onderzoek in de acute geneeskunde.
Cursorisch onderwijs volgen zoals ten behoeve van de opleiding Acute Geneeskunde wordt
georganiseerd.
Nota bene
Alle programmaonderdelen zoals hierboven beschreven (4.a. t/m 4.f.) kunnen worden gesplitst of
gecombineerd, mits de duur en relatieve zwaarte overeenkomen met het hierboven gestelde en het
programma in een aaneengesloten periode wordt afgewerkt. Hiervan is echter uitgezonderd de
93
voortgezette stage, die aan het einde van de opleiding en in principe ononderbroken zal worden
gevolgd.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
94
2a. Bloedtransfusiegeneeskunde – enkelvoudige differentiatie
Definitie
Bloedtransfusiegeneeskunde is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich richt op het
verwerven, geschikt maken en toepassen van menselijke bloedbestanddelen voor (ondersteuning
van) de behandeling van patiënten in alle disciplines van de geneeskunde. Naast de opleiding in de
enkelvoudige differentiatie tot internist-transfusiegeneeskundige bestaat er ook de mogelijkheid om te
worden opgeleid tot hematoloog-transfusiegeneeskundige. Indien sprake is van de opleiding tot
hematoloog-transfusiegeneeskundige, dan treft u onderstaand met (H) aangegeven de competenties
die reeds zijn behaald in de opleiding in het enkelvoudige differentiatie hematologie.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
Omschrijving
Bloedtransfusiegeneeskunde in klassieke zin behelst alle aspecten van substitutie van tekorten bij de
patiënt door van donoren afkomstige bloedbestanddelen. Deze vorm wordt voor circa 40% toegepast
bij patiënten met hemato-oncologische of interne ziekten en 60% bij patiënten met chirurgische en
obstetrische ziekten en in de kindergeneeskunde. De bloedtransfusiespecialist treedt hierbij
voornamelijk op als consulent voor de behandelaar van de individuele patiënt of van een
multidisciplinair behandelteam. Recentelijk is er toenemend gebruik van uit beenmerg en bloed
afkomstige stamcellen en immuun modulerende cellen. Behandeling met hematopoëtische stamcellen
en donorlymfocyten is standaardbehandeling bij hemato-oncologische patiënten en in beperkte mate
bij oncologische patiënten. In het stadium van klinisch onderzoek worden deze behandelingen ook
toegepast bij regeneratieve geneeskunde. De indicatie voor behandeling met uit bloed c.q. beenmerg
of ander weefsel afkomstige gemanipuleerde cellen is het domein van het desbetreffende
(deel)specialisme. Daarentegen zijn de zorg voor de donor, het verkrijgen van het gewenste product,
de immuno-genetische en immunologische aspecten, de productkenmerken en complicaties van
toediening de competenties die behoren bij de internist-transfusiegeneeskundige. De competenties
voor toepassing en begeleiding van allogene klassieke bloedsubstituties en voor het verkrijgen en
toedienen van therapeutische bloedcomponenten zijn geformuleerd in het enkelvoudige differentiatie
transfusiegeneeskunde.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
95
2b. Bloedtransfusiegeneeskunde – meervoudige differentiatie
Definitie
Bloedtransfusiegeneeskunde is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich richt op het
verwerven, geschikt maken en toepassen van menselijke bloedbestanddelen voor (ondersteuning
van) de behandeling van patiënten in alle disciplines van de geneeskunde.
Duur van de meervoudige differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid
te zijn.
Omschrijving
De internist die een verdiepingsstage transfusiegeneeskunde in samenhang met andere
verdiepingsstages heeft gedaan, kan met name in klinieken die geen internist/hematoloog met
aandachtsgebied transfusiegeneeskunde hebben, de volgende functies en taken uitvoeren:
-
Leiding geven aan de ( verplichte) transfusiecommissie
Leiding geven aan de hemovigilantie-medewerker(s) van het ziekenhuis
Gesprekspartner zijn voor apotheek en hoofd transfusielaboratorium voor het producten pakket en
logistiek van veilige toediening
Transfusie/immunohematologie aspecten bij consulten superviseren
Plasmaferese-indicaties beoordelen en uitvoering begeleiden
Onderwijs en begeleiding verpleegkundigen over toediening en bewaking van transfusie met
bloedproducten
Toelichting
Bloedtransfusies in klassieke zin (substitutie van tekorten bij de patiënt door van donoren afkomstige
bloedbestanddelen ) worden voor circa 40% toegepast bij patiënten met hemato-oncologische of
interne ziekten en 60% bij patiënten met chirurgische en obstetrische ziekten en in de
kindergeneeskunde. Recent is er toenemend gebruik van uit beenmerg en bloed afkomstige
stamcellen en immuun modulerende cellen. De zorg voor de donor, de immuno-genetische en
immunologische aspecten, de productkenmerken en complicaties van toediening zijn vaak geen
onderdeel van het betreffende aandachtsgebied wat de behandeling toepast en passen bij de
competenties van de transfusiegeneeskundige.
De 8 maanden verdiepingsstage is interessant voor internisten die zich gaan bezig houden met
transplantatiegeneeskunde, oncologie en intensive care geneeskunde, maar kan ook aangeboden
aan anesthesisten en kinderartsen. In de praktijk zal de opleiding bestaan uit 4 maanden stage als
consulent bloedtransfusiedienst van een academisch medisch centrum en 4 maanden extramurale
stage bij een bloedbank. Tijdens deze laatste stage kan naast opleidingsmodules een
onderzoeksvraag worden uitgevoerd.
Voor harmonisatie met de beschrijving van de andere opleidingen is de CanMeds indeling van
competenties gebruikt. Deze benoemd ook vanzelfsprekende zaken.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding
96
3a. Endocrinologie en Metabolisme – enkelvoudige differentiatie
Definitie
Endocrinologie is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich bezighoudt met de klinische
diagnostiek, behandeling en preventie van stoornissen van endocriene orgaansystemen en metabole
processen. Het betreffen hier zowel stoornissen die gepaard gaan met een overmaat of tekort van
hormonale functie, alsook ziekten van endocriene organen, in het bijzonder nieuwvormingen, die niet
gepaard hoeven te gaan met endocriene symptomen.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
Leerdoelen
Tot de beschrijving van de competentiegerichte opleidingseisen behoort het document “Medisch
inhoudelijke competenties Endocrinologie” waarin endocriene aandoeningen en vaardigheden worden
beschreven, waarin de specifieke ziektebeelden en het vereiste kennis- en vaardighedenniveau
worden aangegeven in relatie tot de specifieke stage. De algemene doelen van de differentiatie zijn
dat op het einde van de stage de AIOS:
• inzicht heeft in de werking en regulatie van hormonale regelsystemen en het metabolisme.
• inzicht heeft in de pathogenese en pathofysiologie van de tot het opleidingsprofiel behorende
ziektebeelden.
• In staat is deze ziektebeelden zelfstandig te behandelen.
• de kennis en vaardigheden heeft om op efficiënte wijze de correcte diagnose te stellen bij
endocriene aandoeningen en deze aandoeningen zelfstandig te behandelen.
• in staat is de complicaties van de genoemde aandoeningen of de ingezette behandeling te
herkennen en, daar waar dit binnen het terrein van de Interne Geneeskunde valt, te behandelen.
• inzicht heeft in de consequenties die het hebben van een chronische aandoening heeft voor
patiënt, zijn/haar omgeving en het zorgsysteem.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
97
3b. Endocrinologie en Metabolisme – meervoudige differentiatie
Definitie
Endocrinologie is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich bezighoudt met de klinische
diagnostiek, behandeling en preventie van stoornissen van endocriene orgaansystemen en metabole
processen. Het betreffen hier zowel stoornissen die gepaard gaan met een overmaat of tekort van
hormonale functie, alsook ziekten van endocriene organen, in het bijzonder nieuwvormingen, die niet
gepaard hoeven te gaan met endocriene symptomen.
Duur van de differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid
te zijn.
Toelichting
De vergrijzing van de bevolking en de verbetering van de medische zorg voor chronisch zieken zal de
komende jaren leiden tot een sterke toename van chronische patiënten met complexe co-morbiditeit.
Een internist met een meervoudige differentiatie zal bij uitstek in staat zijn om aan deze groeiende
groep patiënten adequate zorg te verlenen. Diabetes mellitus, schildklieraandoeningen en
osteoporose zijn bij uitstek chronische aandoeningen die optreden bij de ouder wordende mens.
Daarnaast is er een belangrijke interactie tussen zowel veroudering als chronische aandoeningen en
verschillende endocriene systemen en stofwisselingsprocessen. Een meervoudige differentiatie
endocrinologie/diabetes kan in dit kader een bijzondere toegevoegde waarde hebben. Het
uitgangspunt dat met name competenties worden verkregen voor prevalente chronische
aandoeningen heeft directe gevolgen voor de vorm van de differentiatie. Voor de praktijk beveelt de
Sectie Endocrinologie, gelet op het bovenstaande, daarom aan de SD stage parttime in duo
constructie met een andere differentiatiestage (bijvoorbeeld vasculaire geneeskunde of
ouderengeneeskunde) te volgen. Het voordeel hiervan is een langere blootstelling aan de
longitudinale (poliklinische) patiëntenzorg, een belangrijk onderdeel van genoemde disciplines.
Leerdoelen
Aan het einde van de stage dient de AIOS :
• Inzicht te hebben in de normale werking en regulatie van hormonale regelsystemen en het
metabolisme
• Inzicht te hebben in de pathogenese en pathofysiologie van de tot de differentiatie behorende
ziektebeelden
• De kennis en vaardigheden te hebben om op efficiënte wijze de correcte diagnose te stellen bij
endocriene aandoeningen en deze aandoeningen zelfstandig te behandelen
• In staat te zijn de complicaties van de genoemde aandoeningen of de ingezette behandeling te
herkennen en, daar waar dit binnen het terrein van de Interne Geneeskunde valt, te behandelen
• Inzicht te hebben in de consequenties die het hebben van een chronische aandoening heeft voor
de patiënt, zijn/haar omgeving en het zorgsysteem
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
98
4a. Hematologie - enkelvoudige differentiatie
Definitie
De hematologie is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich richt op de diagnostiek en de
behandeling van ziekten van het bloed, van de bloedvormende en lymfatische weefsels, van
stoornissen in de hemostase en van trombotische aandoeningen.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
Het doen van een stage oncologie en een stage infectieziekten verdient aanbeveling.
Omschrijving
De internist-hematoloog heeft een diepgaande kennis van de klinische presentatie, diagnostiek en
behandeling van de ziekten van het bloed en van de bloedvormende en lymfatische weefsels,
alsmede van trombose en hemostase problematiek. Hij/zij is deskundig op het terrein van indicaties
voor en complicaties van toediening van bloedproducten, en van gangbare laboratoriumtechnieken
van een bloedtransfusielaboratorium. Van de internist-hematoloog wordt verwacht dat hij/zij de
essenties en implicaties van de uitvoering van het morfologisch, flowcytometrisch,
moleculairbiologisch en hemostase laboratoriumonderzoek kent. Hij/zij is de coördinator van de
behandeling van de patiënt met een hematologische aandoening. Hij/zij is een discussiepartner van
de radiotherapeut, chirurg, patholoog en de microbioloog/infectioloog. Hij/zij heeft daarbij een goed
begrip van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde. De internisthematoloog
heeft bijzondere aandacht voor en ervaring op het terrein van de supportive care en de psychosociale
begeleiding van patiënten met levensbedreigende of terminale ziekten en hun familie.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
99
5a. Infectieziekten – enkelvoudige differentiatie
Definitie
Infectieziekten is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich bezighoudt met de klinische
diagnostiek, behandeling en preventie van infecties. De behandeling van infecties bij de individuele
patiënt vereist nauwe samenwerking tussen clinici en arts-microbiologen, ieder vanuit hun eigen
deskundigheid.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
Omschrijving
De enkelvoudige differentiatie infectieziekten binnen de Interne Geneeskunde is het onderdeel dat
zich bezighoudt met de klinische diagnostiek, behandeling en preventie van infecties, infecties bij
patiënten met afweerstoornissen, inclusief HIV-infecties en virale hepatitis. De diagnostiek,
behandeling en preventie van infecties van de individuele patiënt vereisen nauwe samenwerking
tussen artsen die werkzaam zijn in de klinische geneeskunde en artsen die bekwaam zijn in de
medische microbiologie. Internist-infectiologen dienen daarom in teamverband te werken met artsmicrobiologen, ieder vanuit zijn eigen deskundigheid. De internist-infectioloog functioneert vanuit zijn
klinische deskundigheid en de medische microbioloog vanuit zijn deskundigheid op het gebied van
laboratoriumdiagnostiek en daarmee samenhangende klinische aspecten.
De internist-infectioloog kent de principes van rationeel antibioticabeleid en preventie van resistentie,
en kan deze implementeren en toepassen. In het bijzonder kan hij/zij binnen het ziekenhuis, samen
met de medisch microbioloog en ziekenhuisapotheker, de regiefunctie vervullen in het lokale Antibiotic
Stewardship-team (A-team).
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
100
5b. Infectieziekten - meervoudige differentiatie
Definitie
Infectieziekten is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich bezighoudt met de klinische
diagnostiek, behandeling en preventie van infecties. De differentiatiestage Infectieziekten in de
meervoudig differentiatie richt zich op de diagnostiek en behandeling van infectieziekten, aangeboren
en verworven afweerstoornissen, en van reizigers- en importziekten. De samenwerking met de
internist- infectioloog en arts-microbioloog vormt een belangrijk onderdeel van deze differentiatiestage.
Duur van de differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De
eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te
zijn.
Opleidingsschema
1. Stage Medische Microbiologie gedurende 2 weken, waarin vanuit het perspectief van de
werkwijze en consultvoering door de arts-microbioloog een overzicht wordt verkregen van
laboratoriumdiagnostiek op gebied van bacteriologie en virologie.
2. Infectiologische consulten in klinische ziekenhuisafdelingen onder supervisie van internistinfectioloog en/of arts-microbioloog.
3. Infecties in de intensive care. Participatie in consulten en patiëntenbesprekingen onder
supervisie van internist-infectioloog en/of arts-microbioloog.
4. Klinische supervisie over opgenomen patiënten met infectieziekten, onder supervisie van
internist-infectioloog.
5. Polikliniek infectieziekten minimaal 4 maanden gedurende één dagdeel per week, onder
supervisie van een internist-infectioloog.
6. Scholing Deelname gedurende de stageperiode aan de landelijke Infectiologen Opleidingsdagen
en aan de lokale en regionale refereeravonden en cursussen gericht op infectiologen in opleiding.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
101
6. Intensive Care – enkelvoudige differentiatie
Deze differentiatie wordt aangeboden voor meerdere specialismen.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
Het verdient aanbeveling om naast de verplichte stages ook de stages cardiologie, longziekten en
infectieziekten te doen.
De differentiatie Intensive Care wordt ook voor andere specialismen aangeboden. Het opleidingsplan
is door meerdere specialismen verenigd in de GIC (gemeenschappelijke intensivisten commissie)
beschreven. De beschrijving van de differentiatie is te vinden op de site van de NIV en de NCIC:
www.internisten.nl
102
7a. Klinische Farmacologie – enkelvoudige differentiatie
Uitbreiding van de 8-maandse meervoudige differentiatiestage met een extra 8 maanden
wetenschappelijk onderzoek binnen de klinische farmacologie èn met enkele extra vaardigheden op
het gebied van onderwijs leidt tot de volledige registratie als internist-klinisch farmacoloog
(enkelvoudige differentiatie). De AIOS die voor een volledige registratie als internist-klinisch
farmacoloog gaat zal ook in het post-academisch onderwijs op het gebied van de klinische
farmacologie worden ingezet. De AIOS moet in staat zijn om de basale farmacodynamische,
farmacokinetische, toxicologische en farmacotherapeutische begrippen eenvoudig uit te leggen, en
het belang ervan te demonstreren aan de hand van sprekende voorbeelden uit de praktijk. Het
bijdragen aan de ontwikkeling, verzorging en toetsing van onderwijs wordt als aparte competentie
vernoemd in de enkelvoudige differentiatiestage klinische farmacologie.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
103
7b. Klinische Farmacologie – meervoudige differentiatie
Definitie
Klinische Farmacologie is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich bezighoudt met
onderzoek naar en de therapeutische toepassing van geneesmiddelen in de ruimste betekenis bij de
behandeling van patiënten. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan onderzoek van geneesmiddelen
bij gezonde vrijwilligers, met name op het gebied van de farmacodynamiek en -kinetiek.
Duur van de meervoudige differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid
te zijn.
Omschrijving
Binnen de 8-maanden-durende differentiatiestage klinische farmacologie ligt het accent op klinische
kennis en vaardigheden die nodig zijn om patiëntenzorg op het gebied van de farmacotherapie te
optimaliseren, vooral wat betreft de individuele patiëntenzorg, maar ook voor de maatschap interne
geneeskunde of het ziekenhuis als geheel.
In die zin kan de meervoudige differentiatiestage klinische farmacologie beschouwd worden als een
verdieping van de algemene interne geneeskunde op het gebied van de farmacotherapie.
De 8-maandse stage klinische farmacologie kan een uitermate nuttig onderdeel uitmaken van
meervoudige differentiatie met bijvoorbeeld nefrologie, ouderengeneeskunde, intensive care
geneeskunde, vasculaire geneeskunde, endocrinologie (diabetologie) of onderwijskunde.
Binnen de meervoudig differentiatie klinische farmacologie speelt het geven van onderwijs aan
studenten Geneeskunde en eventuele Biomedische Wetenschappen en Tandheelkunde een
belangrijke rol. Basale onderdelen van deze onderwijsprogramma’s kunnen worden verzorgd door de
AIOS.
104
8a. Differentiatie Allergologie - Klinische Immunologie –
enkelvoudige differentiatie
Definitie
Van oudsher waren de Allergologie en de Klinische Immunologie nauw verweven maar toch aparte
uitstroomrichtingen. In 2015 werd gezien de verwevenheid besloten om beide uitstroomrichtingen
samen te voegen tot een differentiatie Allergologie – Klinisch Immunologie.
Allergologie - Klinische immunologie is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich richt op
aandoeningen die het gevolg zijn van het tekortschieten of abnormaal functioneren van het
immuunsysteem. Met name kunnen worden genoemd: immuundeficiënties, systemische autoimmuunziekten en vasculitïden, en ziekten berustend op overgevoeligheidsreacties. Ook de
transplantatie-immunologie wordt als onderdeel van het vakgebied gezien. Daarnaast richt de
Allergologie – Klinische Immunologie zich op correcte indicatiestelling en interpretatie van
immunologische en allergologische laboratoriumbepalingen ten behoeve van diagnostiek en follow-up,
en op de verantwoorde toepassing van immuun modulerende therapieën. Assistenten in opleiding die
zich bekwamen in deze differentiatie krijgen ook uitgebreide kennis van allergene eigenschappen van
inhalatoire producten (aerobiologie), voedings- en geneesmiddelen en blootstellingen die in een
bepaalde setting worden aangetroffen, bijvoorbeeld beroeps gebonden prikkels.
Gezien het horizontale karakter bestaat er een wisselende mate van overlap met andere
aandachtsgebieden binnen de Interne Geneeskunde, en met andere specialismen, met name met de
Reumatologie, Dermatologie, Longziekten, KNO-Heelkunde en Kindergeneeskunde. Vakinhoudelijke
en organisatorische redenen maken het wenselijk de herkenbare relatie tussen allergologie en
klinische immunologie zo goed mogelijk vorm te geven. Mede gezien de herkenbaarheid richting
patiënt en andere medische disciplines worden internisten met de enkelvoudige differentiatie
Allergologie-Klinische Immunologie aangeduid als internist allergoloog-immunoloog.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan algemene interne geneeskunde. De eerste vier
jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
105
8b. Differentiatie Allergologie - Klinische Immunologie meervoudige
differentiatie
Definitie
Van oudsher waren de Allergologie en de Klinische Immunologie nauw verweven maar toch aparte
uitstroomrichtingen. In 2015 werd gezien de verwevenheid besloten om beide differentiaties samen te
voegen tot een uitstroomrichting Allergologie – Klinisch Immunologie.
Allergologie - Klinische immunologie is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich richt op
aandoeningen die het gevolg zijn van het tekortschieten of abnormaal functioneren van het
immuunsysteem. Met name kunnen worden genoemd: immuundeficiënties, systemische autoimmuunziekten en vasculitïden, en ziekten berustend op overgevoeligheidsreacties. Ook de
transplantatie-immunologie wordt als onderdeel van het vakgebied gezien. Daarnaast richt de
Allergologie – Klinische Immunologie zich op correcte indicatiestelling en interpretatie van
immunologische en allergologische laboratoriumbepalingen ten behoeve van diagnostiek en follow-up,
en op de verantwoorde toepassing van immuun modulerende therapieën. Assistenten in opleiding die
zich bekwamen in deze differentiatie krijgen ook uitgebreide kennis van allergene eigenschappen van
inhalatoire producten (aerobiologie), voedings- en geneesmiddelen en blootstellingen die in een
bepaalde setting worden aangetroffen, bijvoorbeeld beroeps gebonden prikkels.
De internist die een 8-maandse verdiepingsstage Allergologie- Klinische Immunologie heeft gevolgd
heeft een diepgaande kennis van de pathofysiologie van systemische auto-immuunziekten met
inbegrip van de vasculitïden en van niet-aerogene allergische aandoeningen met tevens diepgaande
kennis van en ervaring in de diagnostiek en behandeling van deze aandoeningen.
Duur van de differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan algemene interne geneeskunde. De
eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te
zijn.
Opleidingsprogramma
Het programma van de opleiding omvat de volgende onderdelen.
Een stage waarin klinische en poliklinische werkzaamheden worden verricht op het gebied van
Allergologie en Klinische Immunologie. Gedurende deze periode wordt ervaring opgedaan met
diagnostiek en behandeling van patiënten met allergische aandoeningen die niet de luchtwegen
betreffen en met de diagnostiek en behandeling van auto-immuunziekten en vasculitiden. Tijdens deze
periode is de AIOS verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg van de opgenomen patiënten. Voorts
doet hij/zij gedurende de gehele periode poliklinische en consultatieve werkzaamheden op het gebied
van allergologie en klinische immunologie ook voor andere specialismen dan de Interne
Geneeskunde.
Een laboratoriumstage op een medisch immunologisch laboratorium en op een allergologisch functielaboratorium om vertrouwd te raken met laboratorium-technieken en laboratoriumdiagnostiek van
klinisch-immunologische en allergologische aandoeningen en de monitoring van immunomodulatoire
therapieën behoort bij de opleiding.
Gedurende de gehele periode dient de AIOS deel te nemen aan multidisciplinaire
patiëntenbesprekingen en besprekingen betreffende laboratorium-diagnostiek, alsmede actief te
worden betrokken bij literatuurbesprekingen.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
106
9a. Nefrologie – enkelvoudige differentiatie
Definitie
De nefrologie is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich bezighoudt met de diagnostiek
en behandeling van nierziekten, van renale en renovasculaire hypertensie, van verstoringen van het
milieu intérieur, elektrolyten en het zuur-base-evenwicht, de diagnostiek en behandeling van acute en
chronische nierinsufficiëntie, alsmede met de nier vervangende behandeling met hemodialyse,
hemo(dia)filtratie, peritoneale dialyse en niertransplantatie.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
Omschrijving competentie medisch handelen
De internist-nefroloog in opleiding (NIO) heeft een diepgaande kennis van de klinische presentatie, de
diagnostiek en de behandeling van nierziekten, renale en renovasculaire hypertensie en van
verstoringen van het milieu intérieur, elektrolyten en het zuur-base-evenwicht, acute en chronische
nierinsufficiëntie inclusief de voedingsaspecten en de diagnostiek en behandeling van bloedarmoede
en botstofwisselingsstoornissen, alsmede van de nier vervangende behandeling met hemodialyse,
hemo(dia)filtratie, peritoneale dialyse en niertransplantatie.
Hij heeft daartoe kennis van de nierfysiologie, immunologie, nefropathologie en beeldvormende
technieken. Hij is in staat een urinesediment te beoordelen, bij voorkeur een percutane nierbiopsie te
verrichten uit natieve en getransplanteerde nieren en centraal veneuze katheters voor extracorporele
circulatie in te brengen. Hij heeft een diepgaande kennis van de indicaties, contra-indicaties,
resultaten en complicaties van de verschillende nierfunctie vervangende behandelingen. Hij heeft
tevens diepgaande kennis van de evaluatie van potentiële postmortale en levende nierdonoren. De
NIO heeft controle op de kwaliteit van de behandeling
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
107
9b. Nefrologie – meervoudige differentiatie
Definitie
De nefrologie is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich bezighoudt met de diagnostiek
en behandeling van nierziekten, van renale en renovasculaire hypertensie, van verstoringen van het
milieu intérieur, elektrolyten en het zuur-base-evenwicht, de diagnostiek en behandeling van acute en
chronische nierinsufficiëntie, alsmede met de nier vervangende behandeling met hemodialyse,
hemo(dia)filtratie, peritoneale dialyse en niertransplantatie.
Duur van de differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid
te zijn.
Omschrijving competentie medisch handelen
Tijdens deze 8-maandse differentiatiestage wordt ervaring opgedaan met algemene nefrologie en de
basisprincipes van dialysebehandeling.
• De internist in opleiding in de meervoudige differentiatie Nefrologie (AIOS SD-nefrologie) heeft
kennis van de klinische presentatie, de diagnostiek en de behandeling van nierziekten, hypertensie
en van verstoringen van het milieu intérieur, elektrolyten en het zuur-base-evenwicht, acute en
chronische nierinsufficiëntie inclusief de voedingsaspecten en de diagnostiek en behandeling van
bloedarmoede en botstofwisselingsstoornissen, en kent de
aspecten van de niervervangende behandeling met hemodialyse, hemo(dia)filtratie,
peritoneale dialyse en niertransplantatie.
• Hij heeft daartoe kennis van de nierfysiologie, relevante immunologie en nefropathologie en
beeldvormende technieken.
• Hij is in staat een urinesediment te beoordelen
• Hij heeft kennis van de indicaties, contra-indicaties, resultaten en complicaties van de verschillende
nierfunctievervangende behandelingen.
• Daarnaast heeft hij kennis van de pathofysiologie en de basisprincipes van de therapie van hemoen peritoneaaldialyse. De opleiding in de dialysebehandeling is zodanig dat hij zelfstandig visite
kan lopen op een dialyseafdeling in samenspraak en in overleg met de internist-nefrologen in het
dialysecentrum.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
108
10. Medische Oncologie – enkelvoudige differentiatie
Definitie
Medische Oncologie is het onderdeel binnen de Interne Geneeskunde dat zich richt op de diagnostiek
en de medicamenteuze behandeling van patiënten met kwaadaardige aandoeningen. Dit geldt zowel
voor de anti-kankerbehandeling als de bestrijding van symptomen.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
De stages hematologie en infectieziekten zijn aanbevolen voorafgaand aan de differentiatie.
Omschrijving
De internist-medisch oncoloog heeft gespecialiseerde kennis van de klinische presentatie van en de
diagnostische mogelijkheden tot opsporing van kanker en tot vaststelling van de uitgebreidheid
hiervan. Daarbij komt hij/zij in aanraking met een grote diversiteit van ziektebeelden. Hij/Zij heeft
kennis van chirurgische en radiotherapeutische interventies en specifieke deskundigheid op het terrein
van de indicaties tot en de complicaties van farmacotherapeutische mogelijkheden en
onmogelijkheden van de behandeling van kanker. Ook is hij/zij deskundig op het gebied van de
gevolgen van kanker op korte en langere termijn, zowel medisch, als psychologisch en sociaal, daarbij
gericht op de patiënt zowel als zijn/haar familie. Hij/Zij is in staat een coördinerende rol te spelen bij
het opstellen van een, in het algemeen multidisciplinair, behandelprotocol. Hij/Zij heeft daarbij een
goed begrip van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde. Hij/Zij heeft kennis
van patiëntgebonden onderzoek, behandelingen in het kader van een trial, de statistische bewerking
en de interpretatie van onderzoeksresultaten.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
109
11a. Ouderengeneeskunde – enkelvoudige differentiatie
Definitie
Ouderengeneeskunde is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich bezighoudt met de
etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van complexe problematiek bij oudere patiënten.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
De
Omschrijving
De internist-ouderengeneeskunde heeft een specifieke deskundigheid met betrekking tot de
diagnostiek en behandeling van complexe problematiek bij oudere patiënten. Aangezien het bij deze
categorie patiënten in de regel gaat om multipele pathologie op somatisch gebied in combinatie met
psychisch disfunctioneren en problemen in de sociale sfeer, heeft de internist-ouderengeneeskunde
speciale aandacht voor de interacties tussen soma, psyche en omgeving.
De internist-ouderengeneeskunde werkt binnen een multidisciplinair team dat is ingesteld op deze
complexe interactie. Daartoe is structureel overleg met de consulenten van de afdelingen neurologie,
psychiatrie, en zo nodig met andere orgaanspecialismen zoals urologie, orthopedie en revalidatie
noodzakelijk. De internist-ouderengeneeskunde kan optreden als eindverantwoordelijke voor het
onderzoeks- en behandelplan, en als consulent voor een ander specialisme.
De internist-ouderengeneeskunde heeft goed begrip van de specifieke problemen, de belastbaarheid
en de mogelijkheden bij het handhaven of verbeteren van zelfredzaamheid en welbevinden van de
oudere patiënt. Door de aard van de problematiek, waarbij continuïteit van zorg belangrijk is, heeft het
werk van de internist-ouderengeneeskunde ook een transmuraal karakter met advisering en
consultatie richting eerste lijn, de revalidatiegeneeskunde en de verpleeghuisgeneeskunde.
Geriatrische syndromen spelen een belangrijke rol in deze differentiatie. Hieronder wordt verstaan:
een frequent op hoge leeftijd voorkomend symptoom of klinisch teken (of complex van
symptomen/klinische tekenen), dat een aantal etiologische factoren of determinanten kent (zowel
risicofactoren als ziekten), die langs meervoudige en complexe causaliteitsrelaties het betreffende
gezondheidsprobleem verklaren.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
110
11b. Ouderengeneeskunde –meervoudige differentiatie
Definitie
Ouderengeneeskunde is het onderdeel van de Interne Geneeskunde dat zich bezighoudt met de
etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van complexe problematiek bij oudere patiënten.
Duur van de differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid
te zijn. De
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
111
12a. Differentiatie Vasculaire Geneeskunde 24 maanden –
enkelvoudige differentiatie
Definitie
Vasculaire geneeskunde is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich bezighoudt met de
etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van ziekten van arteriën, venen en lymfvaten, die
veroorzaakt worden door genetische invloeden, door schade bewerkstelligd door toxische, metabole,
fysische, immunologische en hematologische factoren, of door combinaties van deze factoren.
Duur van de differentiatie
Twee jaar waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde. De eerste
vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid te zijn.
De
Inleiding
De internist-vasculair geneeskundige (m/v) heeft een diepgaande kennis van de klinische presentatie,
etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van atherotrombotische ziekten, veneuze en arteriële
trombo-embolische ziekten en aan behandeling gerelateerde hemorrhagische diathesen, primaire en
secundaire hypertensie, primaire en secundaire lipidenstoornissen, vasculaire problemen bij diabetes
mellitus, vasospastische aandoeningen, hypotensiesyndromen, vasculitis, erfelijke en aangeboren
vaatanomalieën, ziekten van de lymfbanen, en metabole aandoeningen die gepaard gaan met
vaatziekte. Hij heeft ruime ervaring in de diagnostiek en beloop van ziekten die voortvloeien uit
eindorgaanschade door vaatlijden, waarbij de multifactoriële risicofactor benadering een voorname
plaats inneemt. Hij is tevens klinisch adviseur met betrekking tot gegevens, verkregen uit het vasculair
geneeskundig laboratoriumonderzoek, en vanuit het vasculair functieonderzoek. De internist-vasculair
geneeskundige is de coördinator van de behandeling van de patiënt met een vasculair-geneeskundige
aandoening. Hij is binnen de interne geneeskunde een discussiepartner van de hematoloog,
endocrinoloog, en nefroloog; daarbuiten van de cardioloog, vaatchirurg, neuroloog, oogarts,
gynaecoloog, dermatoloog, en radioloog. Van hem wordt verwacht dat hij bij deze discussie een
centrale rol speelt in de multidisciplinaire benadering van de vasculair geneeskundige ziekten. Dit
alles zoals verwoord in het ‘Raamplan Interne Geneeskunde 2002’ en de ‘eindtermen Vasculaire
Geneeskunde’.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
112
12b. Differentiatie Vasculaire Geneeskunde – meervoudige
differentiatie
Definitie
Vasculaire geneeskunde is binnen de Interne Geneeskunde het onderdeel dat zich bezighoudt met de
etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van ziekten van arteriën, venen en lymfvaten, die
veroorzaakt worden door genetische invloeden, door schade bewerkstelligd door toxische, metabole,
fysische, immunologische en hematologische factoren, of door combinaties van deze factoren.
Duur van de differentiatie
Acht tot 12 maanden waarvan 20% van de tijd wordt besteed aan Algemene Interne Geneeskunde.
De eerste vier jaren van het opleidingstraject tot internist, inclusief de verplichte stages dienen voltooid
te zijn.
Inleiding
De vergrijzing van de bevolking en de verbetering van de medische zorg voor chronisch zieken zal de
komende jaren leiden tot een sterke toename van chronische patiënten met complexe co-morbiditeit.
Een internist met een meervoudige differentiatie zal daarom bij uitstek in staat moeten zijn voor deze
groeiende groep patiënten adequate zorg te verlenen. Hypertensie, trombose, dyslipidemie en
diabetes mellitus type 2 zijn bij uitstek chronische ziekten die optreden bij de ouder wordende mens.
Daarnaast is er een belangrijke interactie tussen veroudering en chronische ziekten met verschillende
orgaansystemen en stofwisselingsprocessen. Het uitgangspunt dat met name competenties worden
verkregen voor frequent voorkomende chronische ziekten heeft directe gevolgen voor de vorm van de
differentiatie. Voor de praktijk beveelt de sectie Vasculaire geneeskunde daarom aan de
verdiepingsstage parttime in duo-constructie met een andere verdiepingsstage (bijvoorbeeld
Endocrinologie of Ouderengeneeskunde) te volgen; dit alles is afhankelijk van de lokale
mogelijkheden alwaar de opleiding in de verdiepingsstage plaatsvindt. Het voordeel hiervan is een
langere blootstelling aan de longitudinale patiëntenzorg, een belangrijk onderdeel van genoemde
disciplines.
De internist met MD vasculaire geneeskunde (m/v) heeft een diepgaande kennis van de klinische
presentatie, etiologie, preventie, diagnostiek en behandeling van atherotrombotische ziekten, veneuze
en arteriële trombo-embolische ziekten en aan behandeling gerelateerde hemorrhagische diathesen,
primaire en secundaire hypertensie, primaire en secundaire lipidenstoornissen, vasculaire problemen
bij diabetes mellitus, vasospastische aandoeningen en metabole aandoeningen die gepaard gaan met
vaatziekte. Hij heeft ruime ervaring in de diagnostiek en beloop van ziekten die voortvloeien uit
eindorgaanschade door vaatlijden, waarbij de multifactoriële risicofactor benadering een voorname
plaats inneemt. Hij is tevens klinisch adviseur met betrekking tot gegevens, verkregen uit het vasculair
geneeskundig laboratoriumonderzoek. De internist-vasculair geneeskundige is de coördinator van de
behandeling van de patiënt met een vasculair-geneeskundige aandoening. Hij is binnen de interne
geneeskunde een discussiepartner van de hematoloog, endocrinoloog, en nefroloog; daarbuiten van
de cardioloog, vaatchirurg, neuroloog, oogarts, gynaecoloog, dermatoloog, en radioloog. Van hem
wordt verwacht dat hij bij deze discussie een centrale rol speelt in de multidisciplinaire benadering van
de vasculair geneeskundige ziekten. Dit alles zoals verwoord in het ‘Raamplan Interne Geneeskunde
2002’ en de ‘eindtermen Vasculaire Geneeskunde’.
Opleidingsprogramma
Een stage gedurende 8 maanden waarin poliklinische en klinische werkzaamheden worden verricht
op het gebied van de Vasculaire Geneeskunde, deels als behandelend arts van patiënten met
vasculair geneeskundige ziekten, deels als consulent Vasculaire Geneeskunde, zowel binnen de
interne geneeskunde, als ook voor andere specialismen dan de interne geneeskunde. Tot deze stage
behoren de dagelijkse – poliklinische - patiëntenzorg, de vaatbespreking met de vaatchirurgie en
interventieradiologie en andere multidisciplinaire vasculair geneeskundige besprekingen.
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
113
13. Differentiatie Onderwijs & Opleiding - meervoudige differentiatie
Positionering
Onderwijs en opleiden wordt op steeds explicietere wijze benoemd en getoetst in de opleiding tot
internist. In toenemende mate worden specifieke eisen gesteld aan internisten en ook AIOS die zich
bezig houden met onderwijs en opleiden, denk hierbij ook aan de coassistenten opleiding. De
overheid heeft reeds voorgesteld om opleidingsplaatsen te verdelen op grond van kwaliteitscriteria,
waarvan kwaliteit van onderwijs en scholing in opleiden en onderwijs er zeker één zal zijn. Evaluaties
van supervisoren door AIOS op docent -en onderwijs kwaliteiten worden reeds in de praktijk
uitgevoerd.
In het kader van de herinrichting van de laatste 2 jaar van de opleiding Interne Geneeskunde is het
wenselijk een differentiatie ‘Onderwijs & Opleiding’ in te richten. Opleidingsgroepen interne
geneeskunde zullen op die manier in de toekomst in de gelegenheid komen een collega aan te
trekken die niet alleen informeel geschoold is op dit gebied, maar die ook het onderwijs- en
opleidingsprogramma voor de maatschap kan organiseren, en die bovendien mee kan praten en
denken met medisch onderwijskundigen en regelgevers op dit gebied.
Wat moet er in deze differentiatie Onderwijs en Opleiding geleerd worden?
1.
2.
3.
4.
pre-klinisch onderwijs: zelf onderwijs geven in de pre-klinische fase aan studenten
klinisch onderwijs: zelf onderwijs geven in de klinische fase aan co-assistenten
supervisie: zelf AIOS superviseren en het supervisie proces kunnen analyseren en overdragen
organisatie: een onderwijs- en opleidingsprogramma ontwerpen voor een afdeling interne
geneeskunde
5. Kennis van klinische toetsing en het adequaat uitvoeren daarvan
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
114
14. Klinische Epidemiologie – meervoudige differentiatie
Duur
Tijdens de eerste 4 jaar van de opleiding kan deze stage als 4 maand stage worden aangeboden met
minder uitgebreide leerdoelen. Tijdens de laatste twee differentiatie jaren kan deze stage als 8 maand
stage worden aangeboden.
Beschrijving doel en inhoud
Het diagnostisch en therapeutisch handelen van internisten is gebaseerd op bewijsvoering die langs
verschillende wegen is verkregen variërend van basaal wetenschappelijk onderzoekt tot klinische
studies met elk een eigen ‘bewijskracht’. Naast de grote variaties in niveaus van bewijsvoering, is er
een in de tijd steeds verder toenemend aantal publicaties. Een genuanceerde beoordeling van de
complexe bewijsvoeringen van toenemende aantallen studies wordt ingewikkelder en tijdrovender.
Een juiste beoordeling is essentieel om tot een optimale keus van de diagnostische en therapeutische
mogelijkheden te komen voor de individuele patiënt.
Binnen de opleiding tot internist wordt elke AIOS tot zekere hoogte structureel geschoold in het
kritisch beoordelen van klinische studies, waarbij gebruik gemaakt wordt van verschillende
onderwijskundige instrumenten. Deze omvatten referaten van literatuur, critical appraised topics
(CAT), regionale en landelijke onderwijsdagen in klinische epidemiologie.
Er is binnen de interne geneeskunde grote behoefte aan internisten met een brede epidemiologische
vorming voor de interpretatie en implementatie van kennis omtrent belangrijke inhoudelijke aspecten
van de interne geneeskunde beter binnen de beroepsgroep te verankeren. Bovendien is er behoefte
aan internisten die belangrijke wetenschappelijke lacunes binnen het vakgebied kunnen identificeren
en deze kunnen vertalen in zorgvuldig klinisch onderzoek om tot doelmatige oplossingen te komen.
Ook is klinisch epidemiologische kennis essentieel voor het beoordelen, opzetten en toepassen van
richtlijnen voor diagnostisch en therapeutisch handelen. De stage geeft aan AIOS een uitgebreide
introductie in formele en praktische aspecten van klinisch wetenschappelijk onderzoek, en leidt tot
disseminatie van kennis tussen epidemiologie en kliniek.
Leerdoelen
De leerdoelen worden in overleg met de opleider, afhankelijk van het uitgangsniveau van de kandidaat
aan het begin van de stage vastgesteld.
Wat wordt er minimaal geleerd in de differentiatiestage:
• Kennis van de theorie en methoden van klinisch wetenschappelijk onderzoek
• Het omzetten van een klinisch relevante probleemstelling in een op korte termijn uitvoerbaar
klinisch onderzoek
• Het schrijven van een wetenschappelijk artikel
• Supervisie van AIOS bij het voorbereiden van referaten van literatuur en CATs
• Herkennen van relevante probleemstellingen die zich lenen voor klinisch onderzoek
De uitgebreide differentiatiebeschrijving met leerdoelen, leermiddelen en toetsing is te vinden
op www.internisten.nl onder opleiding.
115
15. Palliatieve Zorg -meervoudige differentiatie
Positionering
Het hoofddoel van deze stage is dat de AIOS leert om zelfstandig complexe problemen bij terminaal
zieke mensen te diagnosticeren en te behandelen met als doel de kwaliteit van leven te optimaliseren
in de gegeven situatie. Analyse van de stoornissen in somatisch, psychisch en sociaal functioneren
met in acht neming van de spirituele context staat daarbij op de voorgrond. Daarnaast verdiept de
AIOS zich in relevante kennis en vaardigheden op gebied van de pijnbestrijding, het levenseinde, de
werkwijze van een multidisciplinair team en de organisatie van extramurale palliatieve zorg. Tenslotte
verwerft de AIOS algemene kennis over het beloop en de symptomatologie van ongeneeslijke ziekten.
Duur en voorwaarden
8 maanden, geen verplichtingen ten aanzien van eerdere stages behoudens de verplichte stages
Leerdoelen
Algemene leerdoelen: de leerdoelen van de competenties die zijn toegewezen aan het betreffende
opleidingsjaar.
Differentiatie specifieke leerdoelen: de door de AIOS zelf gedefinieerde, individuele leerdoelen.
De differentiatie specifieke leerdoelen zijn de volgende:
- De AIOS beheerst de kennis van het beloop van de volgende ziektebeelden: kanker, niet (meer)
curatief te behandelen; hartfalen; COPD; ongeneeslijke neurologische ziektebeelden (zoals ALS)
- De AIOS beheerst de diagnostiek en behandeling van de volgende symptomen: pijn; anorexia /
cachexia; depressive; delier; misselijkheid, braken, obstipatie en diarree; hoesten en benauwdheid;
huidproblematiek (decubitus, jeuk); verminderd functioneren, verminderde autonomie;
vermoeidheid, asthenia; incontinentie; infecties; bijwerkingen van medicatie (zoals opioden en
chemotherapie); verdriet, angst en andere emotionele, sociale en psychologische problemen
- De AIOS heeft kennis van de volgende protocollen of gegevens: richtlijnen palliatieve zorg;
demografie en levensverwachting in relatie tot ziekte en leeftijd; zorgmodule palliatieve zorg;
zorgpad stervensfase
Leermiddelen
Bij voorkeur een gespecialiseerde unit voor palliatieve zorg (inclusief polikliniek). Bij ontbreken van
een dergelijke unit kan ook op een gewone verpleegafdeling deze functie worden ingevuld. Het wordt
aanbevolen om deze stage in te vullen in samenwerking met o.a. gespecialiseerde verpleegkundigen.
Samenwerking en communicatie zijn belangrijke competenties.
Toetsen: gebruikelijke toetsen waaronder KPB’s. Deze stage leent zich bij uitstek voor het schrijven
van een reflectieverslag aan het einde van de stage.
116
16. Maag-darm-leverziekten met endoscopie- meervoudige
differentiatie (concept)
Leerdoelen en Ziektebeelden:
De AIOS beschikt over kennis van etiologie, pathofysiologie, immunologie, symptomatologie, en
diagnostiek, behandeling en prognose van:
•
•
•
•
•
•
•
•
Inflammatoire darmziekten.
Infecties van het maag-darmkanaal
Ischemische intra-abdominale aandoeningen
Maagzuur-gerelateerde aandoeningen
Malabsorptie en maldigestie
Voeding en ondervoeding
Spoedeisende maag-darm-leverziekten
Gastro-intestinale oncologie
en kan deze kennis zelfstandig toepassen in de praktijk
Endoscopische vaardigheden
Om zelfstandig de endoscopische technieken behorende bij de diagnostiek en behandeling van
bovengenoemde thema’s te kunnen toepassen is het van belang dat de AIOS beschikt over de
volgende vaardigheden; complexe endoscopie en complexe verrichtingen, bijv. stenting en
verwijderen van zeer grote adenomen en ERCP behoren tot het domein van de MDL-arts.
A: Algemene voorwaarden voor het verrichten van endoscopisch onderzoek en
behandeling
Kennis:
1. Bouw en werking van de endoscoop
a. kanalen, techniek, lichtbron, monitor
b. sturing, endoscooppositie, patiëntpositie
c. electrocoagulatie
d. schoonmaak- en desinfecteerprocedures endoscoop
2. Sedatie en bewaking conform de richtlijnen
3 Antistolling en NSAID’s conform de richtlijnen
4 Endocarditisprofylaxe conform de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
5. De bestaande wetgeving omtrent toestemming van de patiënt en de bevoegdheid
van de uitvoerende endoscopist
Kunde:
1. Het kunnen bedienen van de endoscoop volgens voorschrift
2. In staat zijn de patiënt veilig en adequaat te sederen en te bewaken vóór, tijdens en na de
procedure
Eisen:
1. Het voeren van een complicatieregistratie en -bespreking
2. De bereidheid om de patiënt toestemming te vragen, in te lichten en bespreken van complicaties
en alternatieven en dit in status te noteren conform de WGBO
3. Een adequate en inzichtelijke verslaglegging
4. De bereidheid om hulp (van een collega) te vragen
5. Nascholing op MDL-gebied 15 uur/jaar
B. Oesophagogastroduodenoscopie
Kennis:
1. Indicaties, contra-indicaties, complicaties, patiëntvoorbereiding en documentatie
2. Pathogenese, kliniek, diagnostiek en behandeling van hoge tractus digestivus aandoeningen
117
3. Methoden van behandeling van hoge tractus digestivus bloeding, risico’s, complicaties
Kunde:
1. Het technisch adequaat kunnen uitvoeren van gastroduodenoscopie (minimaal belastende
introductie en volledige endoscopie tot en met het duodenum descendens)
2. Het evt. kunnen biopteren van de waargenomen afwijkingen
3. Het herkennen van de endoscopische beelden en het kunnen interpreteren ervan
Certificeringseisen
300 gastroduodenoscopieën waarvan 200 onder directe supervisie.
Hercertificering
200 per jaar.
C. Colonoscopie
Kennis
1. Indicaties, contra-indicaties, complicaties, patiëntvoorbereiding en documentatie
2. Kennis van pathogenese, kliniek, diagnostiek, behandeling en follow-up van
specifieke lage tractus digestivus aandoeningen
3. De anatomie van colon en terminaal ileum
4. De richtlijnen voor veilige poliepectomie, risico´s en complicaties van poliepectomie, behandeling
van complicaties van poliepectomie
Kunde
1. Het kunnen verrichten van totale colonoscopie
2. Succespercentages van >90% voor coecumintubatie bij het ontbreken van niet te passeren
stenoses en >50% ileumintubatie bij het bestaan van een indicatie hiervoor
3. Het kunnen biopteren van de waargenomen afwijkingen
4. Het kunnen verrichten van poliepectomie en het kunnen behandelen van na poliepectomie
opgetreden bloedingen
Certificeringseisen
200 waarvan 100 onder directe supervisie
Hercertificering
100 per jaar
Duur en voorwaarden: 8 maanden of een veelvoud hiervan tot maximaal 24 maanden en het
succesvol hebben doorlopen van de basis interne geneeskunde
Leermiddelen
Bij voorkeur een afdeling maag-darm-en leverziekten (inclusief polikliniek). Het opleidingsonderdeel
kan ook gevolgd worden in een kliniek interne geneeskunde met door de NIV voor endoscopie
gecertificeerde internisten en opleidingsbevoegdheid.
Toetsen: gebruikelijke toetsen waaronder KPB’s en OSAT’s.
118
Bijlage 4 Operationalisatie van de competenties in
leerdoelen voor de AIOS
MEDISCH HANDELEN (EN KENNIS)
Competenties
M1
bezit kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied;
M2
past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied goed en, waar
mogelijk, evidence-based toe;
M3
levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg;
M4
vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe.
Deelcompetentie M1
bezit kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied
Leerdoelen
➀
De AIOS leert conceptueel te denken aangaande genese en pathofysiologie van aandoeningen
➀
De AIOS verwerft diepgaande kennis op het gebied van de basale vakken, zoals biochemie,
➀
De AIOS kent de klinische presentaties van interne ziektebeelden beschreven in het
➀
➂
De AIOS kent de overige aspecten van de ziektebeelden beschreven in het Opleidingsplan, en
in de interne geneeskunde en past dit conceptueel denken adequaat toe;
pathologie, immunologie, moleculaire biologie, genetica, en past deze kennis adequaat toe;
opleidingsplan, en past deze kennis adequaat toe;
past deze kennis adequaat toe;
De AIOS begrijpt epidemiologische principes en kan die toepassen in de patiëntenzorg;
De AIOS is in staat:
➀
-
de interactie van meerdere (chronische) aandoeningen die gelijktijdig voorkomen, te
onderkennen;
-
de hulpvraag naar urgentie te interpreteren (en zo nodig direct te handelen);
Leerdoelen procedures/vaardigheden
➀
De AIOS verwerft deskundigheid op het gebied van de indicatie en/of uitvoering van de in het
opleidingsplan Interne Geneeskunde genoemde procedures.
Deelcompetentie M2
past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied
goed en waar mogelijk evidence-based toe
Leerdoelen
De AIOS verwerft specialistische kennis, en past deze adequaat toe, op het terrein van:
119
Diagnostiek:
- Anamnese: de AIOS beheerst de vaardigheid van de anamnese tot in de details. Tijdens de
opleiding wordt daarom aandacht besteed aan het benadrukken van anamnestische
aspecten van interne ziektebeelden;
- Lichamelijk onderzoek: de AIOS moet bij uitstek de deskundige worden op het gebied van
lichamelijk/fysisch diagnostisch onderzoek;
➀
- Laboratoriumdiagnostiek: de AIOS leert gegevens uit het laboratoriumonderzoek te
interpreteren en heeft kennis van afwijkende laboratoriumbevindingen behorend bij de
specifieke interne ziektebeelden;
- Beeldvormende diagnostiek: de AIOS leert gegevens uit beeldvormende diagnostiek
(radiologie, CT, MRI, echografie, isotopenonderzoek) te interpreteren en adequaat toe te
passen;
- Functieonderzoek: de AIOS leert gegevens uit functieonderzoek te interpreteren en
adequaat toe te passen;
Probleemoplossend vermogen:
de AIOS beheerst het efficiënt opstellen van een probleemlijst met bijbehorende
werkhypothesen in de vorm van een differentiaaldiagnose, daarbij gebruikmakend van de
➀
informatie direct bij de patiënt verkregen, alsmede integratie van overige diagnostische
gegevens in combinatie met kennis en ervaring. Essentieel hierbij is de integratie van
gegevens uit de anamnese, lichamelijk onderzoek en voortgezet onderzoek. Het bepalen van
een effectief en doelmatig diagnostisch beleid behoort tot de specifieke deskundigheden van
de internist.
Therapeutisch beleid:
de AIOS is in staat om, op grond van de diagnostiek en context van de medische problemen,
➀
advies te formuleren over de behandeling, met name ten aanzien van leefstijl, voeding en
farmacotherapie, niet-farmacologische behandelingen en prognose. Speciale aandacht dient
de AIOS te geven aan bijwerkingen op korte en lange termijn van het ingestelde therapeutisch
beleid. Deskundigheid wordt vereist de evaluatie van het therapeutisch beleid.
Farmacotherapie:
de AIOS verkrijgt specifieke deskundigheid op het gebied van de farmacotherapie, stoelend op
➀
kennis van de farmacokinetiek en farmacodynamiek, mogelijkheden en beperkingen van de
farmacotherapie, interacties en bijwerkingen van geneesmiddelen en het effect van
polyfarmacie. Met name wordt deskundigheid vereist op het gebied van individualiseren van
farmacotherapie;
Behandeling op lange termijn van patiënten met chronische ziektebeelden:
➁
➁ De AIOS verwerft praktische deskundigheid op het gebied van effectieve diagnostiek en
therapie op lange termijn bij chronische ziektebeelden;
➁ De AIOS verwerft praktische deskundigheid wordt vereist op het gebied van de persoonlijke
begeleiding van patiënten met chronische ziekten op lange termijn.
120
Deelcompetentie M3
levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg
Leerdoelen
➃
De AIOS is in staat om de eigen morele standpunten te verduidelijken en tegenover
➀
De AIOS geeft blijk van een gevoel voor uiteenlopende morele opvattingen en respect
➀
De AIOS handelt in overeenstemming met de eed/belofte die is afgelegd bij het
➀
patiënten en collegae gezondheidsmedewerkers te verantwoorden; (Professionaliteit 1)
voor andere meningen en opvattingen; (Professionaliteit 4)
Artsexamen; (Professionaliteit 4)
De AIOS herkent en incorporeert ethische aspecten die bij medische beslissingen in het
geding zijn, en is in staat morele vragen die in het medisch handelen ontstaan te
analyseren; (Professionaliteit 4)
➃
De AIOS is in staat om de eigen morele standpunten met argumenten te verduidelijken en
tegenover patiënten en collegae gezondheidswerkers te verantwoorden; (Professionaliteit
4)
➀
De AIOS neemt kennis van het binnen de afdeling geldende medische beleid en de
regels, afspraken en protocollen, en past deze adequaat toe.
Deelcompetentie M4
vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe
Leerdoelen
De AIOS verzamelt op een adequate wijze informatie rondom de zorg van een patiënt
➀
waarvoor hij de verantwoordelijkheid heeft aanvaard; hiertoe weet hij op gepaste wijze
gebruik te maken van raadpleging van andere betrokkenen in het zorgproces resp.
medische en niet-medische deskundigen ( huisarts, specialisten, thuiszorg, GGZ etc).
➀
121
De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot het verkrijgen van medische informatie
via ICT ten behoeve van patiëntenzorg en gebruikt deze mogelijkheden.
COMMUNICEREN
Competenties
C1
bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op;
C2
luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiënteninformatie;
C3
bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie, en anderen;
C4
doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus.
Deelcompetentie C1
Bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op.
Leerdoelen
De AIOS geeft blijk van:
een open houding ten aanzien van patiënten, ongeacht de eigen sekse of die van de
➀
patiënt, ongeacht levensfase, sociale en economische status, opleiding, etnische
achtergrond, cultuur, seksuele geaardheid en levensovertuiging, en ongeacht de aard, de
prognose en het stadium van hun gezondheidsprobleem of handicap;
begrip (empathie) voor de situatie van de patiënt (ook in uitzonderlijke omstandigheden)
en diens sociale achtergrond;
➀
Hij toont persoonlijke belangstelling voor de patiënt en zijn omgeving en is zich bewust van
mogelijke gevolgen van ziekte voor de gezinsleden en verdere omgeving (ook
werkomgeving) van de patiënt. Hij houdt met de persoonlijke omstandigheden van de
patiënt rekening bij zijn onderzoek, advies, behandeling en begeleiding.
➀
aandacht voor de wijze waarop de patiënt met zijn klacht(en) omgaat en de betekenis die
➁
specifieke deskundigheid in de begeleiding van patiënten met onverklaarbare lichamelijke
de ziekte voor de patiënt heeft;
klachten;
De AIOS blijkt:
➀
een voor de patiënt veilige omgeving te creëren met respect voor vertrouwelijkheid,
➀
een slecht-nieuws-gesprek en een gesprek over beslissingen aan het einde van het leven
privacy en autonomie;
te kunnen voeren.
Deelcompetentie C2
Luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiënteninformatie.
Leerdoelen
De AIOS blijkt in de praktijk in staat om staat om:
een volledige en gedetailleerde anamnese op te nemen; (huidige lichamelijke en
➀
psychische klachten, voorgeschiedenis, psychische en sociale omstandigheden) met
tevens aandacht voor de zorgen, verwachtingen en (ziekte)ervaringen van de patiënt.
Anamnese (verdieping, tot in detail vervolmaking)
122
➀
➀
informatie te verzamelen en te synthetiseren gebruik makend van andere bronnen zoals
de familie, artsen en andere hulpverleners;
De AIOS beheerst de anamnestische aspecten van interne ziektebeelden.
Deelcompetentie C3
Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie (en anderen).
Leerdoelen
De AIOS blijkt in de praktijk:
➀
de patiënt, diens omgeving en collegae adequaat op de hoogte te brengen van de aard,
➀
➁
➁
adequaat uitleg te geven over de bevindingen en over de redenen waarom (nog geen)
➂
alsmede het te verwachten beloop van de ziekte;
verdere behandeling wordt voorgesteld;
een psychische en/of sociale genese goed bespreekbaar te maken;
gevolgen op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied goed bespreekbaar te maken;
op een begrijpelijke en humane wijze te kunnen adviseren en voorlichten, met als doel om
de patiënt zoveel mogelijk te betrekken bij de besluitvorming over het diagnostisch en
therapeutisch beleid;
op grond van een gemeenschappelijk begrip ten aanzien van de medische problemen een
➂
motiverend advies te formuleren aan patiënt, familie en andere relevante hulpverleners
over de behandeling, met name ten aanzien van leefstijl, voeding en farmacotherapie,
niet-farmacologische behandelingen en prognose;
➀
de informatie en toestemmingsvraag in het kader van wetenschappelijk onderzoek of
➀
op een gestructureerde en effectieve wijze medische informatie naar anderen te
onderwijsactiviteiten adequaat te communiceren;
verwoorden.
Deelcompetentie C4
Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus.
Leerdoelen
De AIOS geeft in de praktijk blijk van:
➀
deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van statusvoering: verslag anamnese,
lichamelijk onderzoek, problemenlijst, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek,
beloop, interpretatie adviezen en consulten;
deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van het schrijven van brieven betreffende
➀
de behandeling op het gebied van de interne geneeskunde; (waarin o.a.: reden van
opname, anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratoriumonderzoek, röntgenonderzoek,
verder onderzoek, consulten, conclusie, eventueel beloop of bespreking, medicatie bij
ontslag, prognose, informatie gegeven aan de patiënt).
➀
123
zorgvuldigheid door in het medisch dossier vast te leggen wanneer en waarover de patiënt
is geïnformeerd.
SAMENWERKEN
Competenties
S1
overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners;
S2
verwijst adequaat;
S3
levert effectief intercollegiaal consult;
S4
draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.
Deelcompetentie S1
Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners.
Leerdoel
➄
De AIOS blijkt in de praktijk collegiale relaties op te bouwen waarbij hij eigen inbreng en
die van anderen blijkt te kunnen combineren bij zijn handelen.
Deelcompetentie S2
Verwijst adequaat.
Leerdoelen
➃
➀
➀
De AIOS blijkt in de praktijk naar de juiste persoon of instantie te verwijzen, zowel in de
eerste als in de tweede lijn en de mate van urgentie hierbij te bepalen;
De AIOS vraagt adequaat consult en stelt hierbij de juiste vraag;
De AIOS blijkt in de praktijk consulten van andere specialisten juist te interpreteren.
Deelcompetentie S3
Levert effectief intercollegiaal consult.
Leerdoelen
➂
De AIOS blijkt in de praktijk in staat een intercollegiale consultvraag adequaat te
➂
De AIOS blijkt in de praktijk in staat de gezondheidstoestand van een patiënt te
➃
De AIOS blijkt in de praktijk in staat de post-operatieve patiënt goed te begeleiden en
beantwoorden;
optimaliseren in relatie tot de operatieve zorg;
adequaat te reageren op problemen in het post-operatieve traject.
Deelcompetentie S4
Draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.
Leerdoelen
➀
124
De AIOS blijkt in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren, en daarbij
de verschillende hiërarchische en functionele rollen te herkennen en te respecteren;
De AIOS beschikt over kennis en inzicht met betrekking tot de organisatie van
multiprofessionele zorgverlening, en past deze kennis adequaat toe;
➀ De AIOS levert in de praktijk een adequate bijdrage aan de continuïteit van zorg voor
➄
de patiënt;
De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het
moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met
alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd is de AIOS
ook verantwoordelijk voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een
patiënt krijgt overgedragen van een collega-arts.
➄
De AIOS geeft blijk van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen,
onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij
verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen.
125
WETENSCHAP
Competenties
W1
beschouwt medische informatie kritisch;
W2
bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis;
W3
ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan;
W4
bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere
betrokkenen in de gezondheidszorg.
Deelcompetentie W1
Beschouwt medische informatie kritisch.
Leerdoelen
➀
De AIOS heeft een gefundeerde kritische houding ten opzichte van de wetenschappelijke
kennis waarop het medisch handelen is gebaseerd;
De AIOS toont in de praktijk een gezondheidsprobleem systematisch te benaderen aan
➃
de hand van:
-
theorieën over hypothesevorming en probleemoplossen;
-
modellen;
-
besliskundetheorieën;
De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot:
➂
➀
-
de beginselen van de klinische epidemiologie;
-
de ontwikkeling van nieuwe (moleculaire) onderzoekstechnieken om de medische
informatie kritisch te kunnen interpreteren;
De AIOS is in staat onderzoek te presenteren, te interpreteren en te evalueren.
Deelcompetentie W2
Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis.
Leerdoelen
➄
De AIOS levert een bijdrage aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe
➄
De AIOS beschikt over kennis van ethische en medisch maatschappelijke aspecten van
medische kennis;
onderzoek.
Deelcompetentie W3
Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan.
Leerdoelen
➀
De AIOS is in de praktijk staat eigen blinde vlekken en/of lacunes in de
beroepsuitoefening op te sporen en tracht deze (via nascholing of anderszins) op te
heffen;
126
➂
De AIOS houdt eigen wetenschappelijke kennis op peil, en vermeerdert deze kennis in
een continue leerproces.
Deelcompetentie W4
Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten, verpleegkundigen en andere
betrokkenen in de gezondheidszorg.
Leerdoelen
De AIOS is in de praktijk staat:
➄
➄
➀
127
Samen met anderen de onderwijsbehoeften en de door dezen en door derden gewenste
leerdoelen vast te stellen;
Effectieve onderwijsmethoden te selecteren en het leerproces van anderen te faciliteren;
Onderwijs te geven aan co-assistenten.
MAATSCHAPPELIJK HANDELEN (bevorderen van gezondheid)
Competenties
Ma1
kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu;
Ma2
draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als
geheel;
Ma3
handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen;
Ma4
treedt adequaat op bij incidenten in de zorg.
Deelcompetentie Ma1
Kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu.
Leerdoelen
➃
De AIOS laat in de praktijk zien te beschikken over praktische kennis en inzicht met
betrekking tot:
-
de somatische, psychische en sociale structuur en functies van mannen, vrouwen en
kinderen, individueel en in onderlinge relatie;
➃
-
de levensfasen en de mogelijk verstorende factoren daarin;
-
menselijk gedrag in verschillende omstandigheden met name in probleemsituaties en
bij verschillende culturele achtergronden.
De AIOS toont in de praktijk te beschikken over specifieke deskundigheid op het gebied
van de sociale en maatschappelijke gevolgen van intoxicaties en verslaving;
➀
(geneesmiddelen, roken, alcoholmisbruik, verslavende middelen, eet- en gokverslaving).
De AIOS heeft begrip voor de situatie van de patiënt (ook in uitzonderlijke
omstandigheden) en diens sociale achtergrond.
Hij toont persoonlijke belangstelling voor de patiënt en zijn omgeving en is zich bewust
van mogelijke gevolgen van ziekte voor de gezinsleden en verdere omgeving (ook
werkomgeving) van de patiënt. Hij houdt met de persoonlijke omstandigheden van de
patiënt rekening bij zijn onderzoek, advies, behandeling en begeleiding. (Professionaliteit
1)
128
Deelcompetentie Ma2
Draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten
(en van de gemeenschap als geheel).
Leerdoelen
➂
De AIOS beschikt over kennis en inzicht met betrekking tot de volksgezondheid:
het belang zowel van preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid als van het
-
behoud van arbeidsgeschiktheid;
de relatieve omvang van ziekte, handicap en sterfte en de verdeling daarvan in de
-
bevolking;
de determinanten van de volksgezondheid waaronder demografische, culturele,
-
➂
sociale en economische factoren;
De AIOS laat in de praktijk zien te beschikken over:
- deskundigheid op het gebied van preventieve interne geneeskunde, gericht op het
voorkomen van ziektebeelden zoals atherosclerose, hypertensie, trombose,
maligniteiten en obesitas;
- deskundigheid m.b.t. complicaties van chronische ziektebeelden.
Deelcompetentie Ma3
Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen.
Leerdoelen
➀
De AIOS is in staat om te gaan met juridische aspecten van het systeem van de
gezondheidszorg en handelt in overeenstemming hiermee. Voorbeelden van relevante
wetgeving anno 2007:
➃
o
Het Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO;
o
Wet BIG;
o
Wet Orgaandonatie;
o
Wet op de lijkbezorging;
o
Wet op de privacy (WBP);
o
Wet op de levensbeeindiging (WOLB);
o
Klachtenprocedure, o.a. WKCZ, Colofon Klachtenrichtlijn gezondheidzorg 2004;
o
Calamiteiten (kwaliteitswet) en FONA;
o
METc en de WMO;
o
Regelgeving m.b.t. co-assistenten;
o
Beleidsregels gunstbetoon VWS 2003;
o
de eed/belofte bij het artsexamen;
De AIOS is in staat om te gaan met binnen Nederland vigerende gedragscodes en
handelt in overeenstemming hiermee. Voorbeelden van relevante codes anno 2007:
o
FMWV gedragscode gezondheidsonderzoek 2004;
o
Colofon gedragscode goed gebruik 2002 (lichaamsmaterialen);
o
KNAW werkgroep opdrachtonderzoek, rapport wetenschap op bestelling, sept
2005.
129
Deelcompetentie Ma4
Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg.
Leerdoelen
De AIOS:
➄
➄
➀
130
kan omgaan met fouten van zichzelf of anderen, durft bij eigen fouten deze te erkennen
tegenover patiënten en collega’s en kan daar lering uittrekken;
kan omgaan met complicaties ten gevolge van het klinisch handelen;
kan verantwoordelijkheid dragen.
ORGANISATIE
Competenties
O1
verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke
ontwikkeling en andere (sociale) activiteiten;
O2
besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord;
O3
werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorgorganisatie;
O4
gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces
(incl. bij- en nascholing).
Deelcompetentie O1
Verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling
en andere (sociale) activiteiten.
Leerdoelen
➀
➀
➀
De AIOS kan omgaan met stress;
De AIOS past principes van time management adequaat toe;
De AIOS is in staat om medisch handelen in de beroepsmatige en in de privé sfeer te
scheiden. (Professionaliteit 2).
Deelcompetentie O2
Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord.
Leerdoelen
De AIOS laat zien over de kennis en vaardigheden te beschikken om op passende wijze
gebruik te maken van de beschikbare middelen en voorzieningen in de zorg, en bij te
dragen aan een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering en
gezondheidszorgsysteem door:
➁
de indicatie voor eventueel aanvullend onderzoek adequaat te stellen;
De AIOS houdt daarbij in de afweging tussen wel of geen aanvullend onderzoek
➁
➁
➁
131
rekening met:
-
de te verwachten opbrengst, (inclusief fout-positieven/fout-negatieve uitkomsten);
-
de relevantie voor het verdere besluitvormingsproces;
-
de wensen van de patiënt;
-
de belasting voor de patiënt en zijn sociale omgeving
-
o
(bijvoorbeeld mantelzorg) en/of verwanten
o
(bijvoorbeeld genetisch onderzoek);
de eventuele complicaties en de kosten;
waar mogelijk volgens richtlijnen te werk te gaan;
een behandelingsvoorstel te doen, waarbij uitdrukkelijk ook de mogelijkheid van niet
behandelen overwogen wordt bij deze afweging ook het kostenaspect te betrekken;
➁
➁
➄
rekening te houden met invloeden die het instellen van een behandeling positief en
negatief kunnen beïnvloeden (onder andere inschatten van mate van therapietrouw,
persoonlijke omstandigheden);
de betekenis van behandeling af te wegen in relatie tot levenskwaliteit en levensduur;
De AIOS beschikt over praktische kennis met betrekking tot:
-
mogelijkheden van interventie door paramedici;
-
taakverschuiving c.q. delegatie;
De AIOS geeft blijk van besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij
➄
grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening
daarin, en van de medische professie in het algemeen daarin kan beoordelen.
(Professionaliteit 3)
Deelcompetentie O3
Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorgorganisatie.
Leerdoelen
➂
De AIOS geeft er blijk van op de hoogte te zijn van de wijze waarop de afdeling en het
ziekenhuis zijn ingericht, en maakt adequaat gebruik van de diverse informatiestromen,
procedures en protocollen;
➄
De AIOS participeert in de organisatie van de gezondheidszorg door deel te nemen aan
overleg, werkgroepen enz. gericht op het verbeteren van de werkorganisatie en
samenwerking met anderen;
➁
De AIOS registreert en verwerkt gegevens die van belang zijn voor bedrijfsvoering c.q. de
➃
De AIOS levert een bijdrage aan de kwaliteitszorg en ontwikkeling in de patiëntenzorg van
➀
De AIOS heeft een eigenstandige zorgplicht en zal tijdens de opleiding geen handelingen
organisatie van de patiëntenzorg;
het ziekenhuis als geheel en op de afdeling;
verrichten die buiten zijn kennis en vermogen liggen. (Professionaliteit 3)
Deelcompetentie O4
Gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces
(incl. bij- en nascholing).
Leerdoelen
➀
De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot de mogelijkheden van verslaglegging met
behulp van informatie- en communicatietechnologie, en gebruikt en past deze mogelijkheden
toe;
132
➀
De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot de elektronische communicatie en gebruikt
➀
De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot het verkrijgen van medische informatie via
en past deze toe;
ICT ten behoeve van scholing en gebruikt deze mogelijkheden.
REFLECTEREN
Competenties
R1
Heeft een onbevangen, niet-oordelende grondhouding;
R2
Kan reflecteren op het eigen functioneren ;
R3
Kan reflecteren met de patiënt / familie;
R4
Kan reflecteren met een professional.
Deelcompetentie R1
Heeft een onbevangen, niet-oordelende grondhouding.
Leerdoelen
➀
De AIOS blijkt in de praktijk in staat om onbevangen en met een niet-oordelende grondhouding
de interne geneeskunde uit te oefenen (knoop C 1.1);
De AIOS heeft een open houding ten aanzien van patiënten; ongeacht de eigen sekse of die
➀
➀
➀
➀
➄
van de patiënt, levensfase, sociale en economische status, opleiding, etnische achtergrond,
cultuur, seksuele geaardheid en levensovertuiging en ongeacht de aard, de prognose en het
stadium van hun gezondheidsprobleem of handicap; (Professionaliteit 1) (knoop C 1.1);
De AIOS streeft naar excellentie. (Professionaliteit 1)
De AIOS toont nieuwsgierigheid en de bereidheid om eigen gewoontes, vooroordelen, houding
en fouten kritisch onder de loep te nemen;
De AIOS geeft blijk van een gevoel voor uiteenlopende morele opvattingen en respect voor
andere meningen en opvattingen; (Professionaliteit 4) (knoop M 3.2);
De AIOS is in staat om in alle omstandigheden met onverdeelde aandacht te werken.
Deelcompetentie R2
Kan reflecteren op het eigen functioneren.
Leerdoelen
➀
De AIOS wordt zich bewust van de emotionele aspecten (motieven, waarden, onzekerheid,
onmacht, karaktereigenschappen, levenservaring, irrationele gedachten en gevoelens) in zijn
handelen;
➀
De AIOS gaat adequaat om met eigen gevoelens, remmingen, normen en waarden, in relatie
tot bepaalde gevoelens opgeroepen door contact met een patiënt (of iemand in diens directe
omgeving) zoals gevoelens van erotiek, irritatie, afkeer, schaamte etc.; (Professionaliteit 2)
De AIOS signaleert gevoelens van onvrede, aanwezig bij de patiënt en/of zichzelf, met
➀
betrekking tot de artspatiënt relatie, en maakt deze bespreekbaar; Hij kan adequaat reageren
als de relatie verstoord is (of dreigt te raken) of te intiem dreigt te worden. Indien adequaat
reageren niet meer mogelijk is zoekt hij zelf hulp. (Professionaliteit 2).
➀
133
De AIOS handelt in overeenstemming met de eed/belofte die is afgelegd bij het Artsexamen;
(Professionaliteit 4)
➀
De AIOS herkent en incorporeert ethische aspecten die bij medische beslissingen in het
geding zijn, en is in staat morele vragen die in het medisch handelen ontstaan te analyseren;
(Professionaliteit 4) (knoop M 3.3)
➀
➀
De AIOS blijkt in de praktijk in staat (knoop M 3.4) disbalans in de verhouding tussen werk en
privé-leven te herkennen en deze naar waarde te schatten;
De AIOS blijkt in de praktijk in staat (knoop M 3.4) die maatregelen te nemen die het beste de
disbalans kunnen verhelpen, waaronder eventueel het inroepen van professionele hulp
(knoop O.1.3);
➁
➁
➁
De AIOS wordt zich bewust van de cognitieve aspecten (vaardigheden, beperkingen,
denkgewoontes, voorkeuren) in zijn handelen;
De AIOS geeft blijk van besef dat voor het functioneren als internist vereist is dat hij eigen
beperkingen kan onderkennen; (Professionaliteit 3)
De AIOS toont een actieve instelling waarbij hij eigen blinde vlekken en/of lacunes in de
beroepsuitoefening opspoort en tracht deze (via nascholing of anderszins) op te heffen
(knoop W.3.1);
➁
➁
➁
De AIOS kan de analyse van eigen ervaringen omzetten in nieuwe perspectieven en
daarnaar handelen (knoop W.3.1);
De AIOS kan omgaan met fouten van zichzelf of anderen en kan er lering uit trekken;
(Professionaliteit2) (knoop W.3.1);
De AIOS is zich bewust van het belang van non-verbale signalen, kan deze bij zichzelf
herkennen en hier adequaat mee omgaan;
De AIOS laat zien over de kennis en vaardigheden te beschikken om op passende wijze
➁
gebruik te maken van de beschikbare middelen en voorzieningen in de zorg, en bij te dragen
aan een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering en gezondheidszorgsysteem (knoop
Ma.4.1);
➂
➂
➂
➃
De AIOS geeft blijkt van het besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij
kan omgaan met onzekerheid, eigen beperkingen kan onderkennen; (Professionaliteit 2)
De AIOS kan omgaan met onmachtsgevoelens; (Professionaliteit 3) (knoop O.2.1);
De AIOS is in staat om irrationeel gedrag te herkennen, en past zijn handelen daarop aan;
De AIOS benoemt en analyseert de cognitieve en emotionele aspecten in zijn handelen,
inclusief de effecten daarvan voor de interactie en communicatie met patiënten, familie en
andere professionals; (knoop W.3.1);
➄
De AIOS geeft er blijk van eigen gevoelens, normen en waarden te onderkennen in relatie tot
existentiële vragen over leven, dood, ziekte en gezondheid en kan omgaan met medischethische vragen; (Professionaliteit 2)
De AIOS geeft blijk van besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij
➄
grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening daarin,
en van de medische professie in het algemeen daarin, kan beoordelen. (Professionaliteit 3).
(knoop M3.1-5) (knoop O 2.8)
134
Deelcompetentie R3
Kan reflecteren met de patiënt / familie.
Leerdoelen
➀
➀
➀
➀
➀
➃
➃
➃
De AIOS levert relatiegeoriënteerde zorg waarbij affectieve, emotionele en cognitieve
dimensies van de patiënt een plaats krijgen in het medisch beleid;
De AIOS is in staat om in zijn beroepsuitoefening empathie te tonen; (Professionaliteit 1)
De AIOS luistert en observeert met aandacht; (knoop C.1.2)
De AIOS toont besef van de afhankelijke positie van de patiënt; (Professionaliteit 2)
De AIOS gaat adequaat om met gevoelens van de patiënt jegens hem; (Professionaliteit 2)
De AIOS kan onderhandelen over het medisch beleid;
De AIOS durft fouten van zichzelf te erkennen tegenover patiënten en kan er lering uit trekken;
(Professionaliteit 3)
De AIOS controleert voortdurend of de patiënt begrijpt wat er gezegd wordt en houdt rekening
met evt. voorkennis en angsten over de aard van de ziekte en de consequenties van de ziekte
voor alle levensdomeinen; (knoop S.4.4 + Ma.4.1);
➃
De AIOS is in staat om de eigen morele standpunten te verduidelijken en tegenover patiënten
en collegae gezondheidsmedewerkers te verantwoorden; (Professionaliteit 1) (knoop M 3.1).
Deelcompetentie R4
Kan reflecteren met een professional.
Leerdoelen
➀
➀
➀
De AIOS is in staat tot het geven en ontvangen van feedback;
De AIOS kan fouten van zichzelf of anderen erkennen tegenover collega’s en kan er lering uit
te trekken; (Professionaliteit 3) (knoop Ma.4.1);
De AIOS laat zien in staat te zijn om een collegiale relatie op te bouwen waarbij hij er blijk van
geeft open te staan voor samenwerking, en deskundigheid van anderen te accepteren; (knoop
S.4.1);
➀
➁
➁
➃
De AIOS laat zien in staat te zijn om eigen taken af te bakenen ten opzichte van die van
andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies (knoop S.4.1);
De AIOS herkent affect en emoties in intercollegiaal overleg;
De AIOS laat zien in staat te zijn om zijn oordeel op te schorten bij intercollegiaal overleg;
De AIOS gaat, zowel in de rol van meerdere als van mindere, adequaat om met hiërarchische
professionele relaties zoals een opleidingsrelatie of hiërarchieën gebaseerd op macht,
structuur of expertise; (knoop S.4.1);
➃
➄
135
De AIOS is in staat om de eigen morele standpunten met argumenten te verduidelijken en
tegenover patiënten en collegae gezondheidsmedewerkers te verantwoorden;
(Professionaliteit 4) (knoop M 3.5);
De AIOS herkent irrationeel gedrag tussen professionals en maakt dit bespreekbaar.
Bijlage 5 Mijlpalen
Deze mijlpalen (milestones) zijn een voorbeeld van een in een lokaal opleidingsplan uitgewerkte
invulling van de 7 competenties in te behalen eindtermen voor respectievelijk jaar 1-2 en jaar 5-6.
Mijlpalen Jaar 1-2 Interne Geneeskunde
Medisch Handelen
1. neemt op gestructureerde wijze anamnese af
2. voert op systematische wijze een hypothese gedreven lichamelijk onderzoek uit
3. stelt op grond van een synthese van alle bevindingen een werkdiagnose, differentiële
diagnose en probleemlijst op
4. verzamelt gegevens van andere hulpverleners en familie waar nodig
5. in staat een werkdiagnose aan te passen op grond van nieuw verkregen informatie en het
werkplan bij te stellen
6. in staat om belangrijke veranderingen in lichamelijk onderzoek tijdens het beloop van een
opname op te sporen
7. probeert zorgplan aan te passen aan de individuele kenmerken, noden, behoeften en
prognose van de patiënt
8. vraagt tijdig supervisie bij opstellen van diagnostiek- en behandelplan indien aangewezen
9. in staat om op grond van gebruikelijke diagnostische testen (routine bloed- urine uitslagen,
ECG, longfunctie, radiologie) klinische besluiten te baseren
10. heeft kennis van de rationale en risico's van veelvoorkomende onderzoeken
11. in staat met minimale supervisie eenvoudige interne problemen op een systematische wijze
te analyseren:
Anemie; oedeem; dyspneu; pijn op de borst; leverproefstoornissen;
nierfunctiestoornissen; elektrolyt- en zuurbasestoornissen; buikpijn; obstipatie;
diarree
12. in staat tot risico-inschatting bij eenvoudige klinische problemen
13. in staat met minimale supervisie routinematig eenvoudige aandoeningen op een
verpleegeenheid te diagnosticeren en te behandelen:
DVT/Longembolie; pneumonie/pleuritis; pancreatitis; diverticulitis; UWI; cellulitis;
infectieuze diarree
14. in staat met minimale supervisie routinematig eenvoudige aandoeningen op de polikliniek te
diagnosticeren en te behandelen:
Diabetes mellitus, Hypertensie, Cardiovasculair risicomanagement,
Schildklieraandoeningen
15. beheerst eenvoudige basisvaardigheden:
venapunctie, ascitespunctie, pleurapunctie, arteriepunctie, infuusbeleid, inbrengen
maagsonde, inbrengen urinekatheter, non-invasieve bloeddrukmeting en
saturatiemeting
16. herkent situaties die spoed vereisen
17. in staat tot eerste opvang van acute patiënten met
pijn op de borst; dyspneu, verwardheid, anafylaxie, sepsis, ritmestoornis, coma,
collaps, shock, gastro-intestinale bloeding, bloedingscomplicaties bij anticoagulantia
en plaatjesremmers
18. in staat onder supervisie complexe klinische patiënten te begeleiden/behandelen
19. beheerst principes van farmacotherapie en toont gestructureerd aandacht aan polyfarmacie
20. vraagt tijdig consultatie door andere medische specialisten
21. in staat een zinvolle consultvraag te formuleren
22. in staat om consulten te interpreteren en te vertalen in het werkplan.
Communicatie
1. is respectvol in interactie met patiënt, familie en zorgverleners
2. staat open voor en reageert op noden en zorgen van patiënt, familie en zorgverleners met
als doel veilige en effectieve zorg
3. houdt rekening met de privacy en/of autonomie van de patiënt tijdens alle interacties
4. betrekt patiënten in gemeenschappelijke besluitvorming in ongecompliceerde situaties
5. kan een bondige hypothese-gedreven klinische presentatie houden
6. in staat op bondige manier een patiënt te presenteren tijdens overdracht en besprekingen en
verzekert zich dat boodschappen zijn overgekomen
7. in staat andere zorgverleners te betrekken in het opstellen van een zorgplan tijdens een
multidisciplinaire bespreking of visite
8. in staat een slecht nieuwsgesprek te voeren
9. in staat een gesprek over beslissingen aan het einde van het leven te voeren
10. gestructureerde statusvoering met werkdiagnose en probleemlijst
11. in staat tot tijdige, bondige berichtgeving naar andere zorgverleners
Maatschappelijk Handelen
1. op de hoogte van principes van kwaliteitszorg en accepteert de hiervan afgeleide
verantwoordelijkheden
2. registreert incidenten en complicaties en toont betrokkenheid bij terugkoppeling
3. accepteert eigen fouten en kan deze erkennen tegenover patiënten en supervisor en lering
uit trekken
4. handelt vanuit richtlijnen en procedures
5. tracht onnodige diagnostiek en therapie te minimaliseren
Samenwerking
1. Neemt adviezen van verpleging, supervisor resp. consulent(en) op in het eigen diagnostisch
en therapeutisch handelen
2. Onderhandelt op respectvolle wijze over medisch beleid, procedures en afspraken
3. herkent belang van goede overdracht bij transitie van zorg
4. draagt op juiste en volledige wijze zorg over naar toekomstige zorgverleners
5. De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het
moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle
benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd is de AIOS ook
verantwoordelijk voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een patiënt
krijgt overgedragen van een collega-arts
Wetenschap
1. kan een PICO formuleren, een Zoekstrategie opstellen en literatuurselectie toelichten
2. kan met hulp klinische studies kritische beschouwen
3. begrijpt de pathofysiologie en onderliggende basisvakken voor gebruikelijk voorkomende
interne ziekten
4. in staat toe te lichten waarom studiegegevens wel of niet naar de individuele patiënt kan
worden geëxtrapoleerd
5. in staat coassistenten te begeleiden en te onderwijzen
Organisatie
1. handelt patiëntenzorgtaken en administratie tijdig af conform lokaal vigerende afspraken
2. kan de toegewezen taken in redelijkheid uitvoeren binnen de wettelijk toegestane
arbeidsduur
137
3. toont aandacht voor een goede balans tussen privé, opleiding en andere werkzaamheden
(bv wetenschap)
4. volgt de verplichte opleidingsactiviteiten
5. kent de gang van zaken en procedures op verpleegeenheid en eerste hulpafdeling
6. weet onderscheid te maken tussen wat nu moet gebeuren en wat tot later bv na de dienst
kan wachten
7. Is doelgericht bij bezoeken van verpleegeenheid en afleggen van visite
Reflectie
1. handelt altijd naar beste weten en kunnen
2. staat open voor feedback
3. pleegt met hulp ‘reflection on action’
4. staat open voor ongevraagd advies
5. draagt professionele verantwoordelijkheden zonder vragen en noodzaak om hieraan
herinnerd te worden
6. houdt zich aan ethische principes, gedragscodes en formele afspraken
7. integer en transparant in klinische interacties, verslaglegging, onderzoek
8. herkent eigen lacunes in kennis en weet deze via bij- en nascholing bij te stellen
9.
10.
11.
12.
toont actieve inzet bij opleidingsactiviteiten
kent de grenzen van de eigen competenties en vraagt tijdig hulp
maakt problemen in de organisatie van zorg bespreekbaar
in staat eigen taken af te bakenen van andere medische disciplines en paramedici
138
Mijlpalen jaar 5-6 interne geneeskunde
Medisch Handelen
•
kan op een efficiënte wijze een probleem gerichte en hypothese gedreven
anamnese en lichamelijk onderzoek uitvoeren
•
kan een geprioriteerde probleemlijst en differentiële diagnose op stellen
•
kan op grond van anamnese en lichamelijk onderzoek , werkdiagnose en
differentiële diagnose gericht aanvullend onderzoek aanvragen
past behandelplannen aan op grond van klinisch beloop en voorkeuren van de
patiënt
•
•
herkent en houdt rekening met de unieke karakteristieken, noden en behoeften van
een patiënt en/of familie voortvloeiende uit culturele achtergrond, geslacht, leeftijd,
geloof, etniciteit en persoonlijke voorkeuren
•
biedt zorgplan aan dat aansluit bij de individuele kenmerken en noden van de
patiënt en incorporeert specifieke voorkeuren in zorgplan
•
herkent atypische presentaties van ziektebeelden
•
herkent patiënten waarvan de zorgvragen complexe besluitvorming vereisen
•
is in staat toegesneden diagnostiek- en behandelplannen op te stellen voor
patiënten met complexe acute en chronische ziekten
•
in staat om complexe diagnostische testen te interpreteren
•
kent de rationale en risico's van veelvoorkomende onderzoeken en kan bij
uitvoering risico's inschatten
•
toont in complexe situaties hoe met diagnostische onzekerheid wordt omgegaan
•
•
beheerst en onderwijst zondig het uitvoeren van vaardigheden uit het opleidingsplan
in staat zelfstandig patiënten met acute aandoeningen op te vangen
• in staat risico-inschatting uit te voeren bij complexe klinische patiënten
Communicatie
•
betrekt patiënten en incorporeert hun voorkeuren tijdens gemeenschappelijke
besluitvorming in uiteenlopende situaties
•
gaat makkelijk een therapeutische relatie aan met patiënt en familie met
uiteenlopende socio-economische en culturele achtergrond
•
neemt passende maatregelen om specifieke zorgvragen van een patiënt onder te
brengen in het behandelplan en communiceert dit met familie en toekomstige
behandelaren
•
gebruikt verbale-, non-verbale of schriftelijke communicatie strategieën die
samenwerking van een behandel team faciliteren
•
statusvoering is gestructureerd, accuraat, en weerspiegelt klinisch redeneren
• statusvoering is bondig , ter zake en patiënt specifiek
Organisatie
•
prioriteert verschillende en competerende taken op een verantwoorde wijze en rondt
deze tijdig en effectief af
Samenwerking
•
verzorgt consultvragen voor complexe patiënten
•
in staat adviezen van consulenten te vertalen naar het behandelplan van eigen
patiënten
•
kan met tegenstrijdige adviezen van diverse consulenten omgaan
139
•
toont begrip van de rollen en verantwoordelijkheden van teamleden en maakt
hiervan effectief gebruik
•
betrekt alle teamleden in de zorg voor een patiënt zodat maximaal van ieders
expertise gebruik wordt gemaakt
•
waardeert de input van teamleden en maakt hiervan aantoonbaar gebruik in
opstellen van zorgplan
•
coördineert overdracht van zorg ten einde patiëntveiligheid en kwaliteitszorg te
optimaliseren
•
draagt op passende wijze zorg voor effectieve en veilige overdracht intra- en
extramuraal
communiceert proactief met eerdere- en toekomstige zorgverleners teneinde zorg
continuïteit te borgen
Maatschappelijk Handelen
•
•
wetenschappelijke, sociaaleconomische en/of gedragsmatige kennis voor
patiëntenzorg is voldoende voor behandelen van complexe aandoeningen en
integrale preventieve maatregelen
draagt patiëntveiligheid en kwaliteitszorg uit
•
•
reflecteert over en leert van incidenten die tot complicaties kunnen leiden
herkent systeemfouten en draagt zorg dat deze de patiënt niet bereiken
•
•
voert systeemanalyses naar incidenten en complicaties uit
streeft actief naar doelmatige zorg van de individuele patiënt
•
streeft naar doelmatig gebruik van middelen (voorkomen van eerste hulp bezoeken,
heropnames)
•
•
ontplooit initiatieven om zorg op meer doelmatige wijze aan te bieden
betrekt kosten in de klinische besluitvorming, incl. screeningstesten
•
•
heeft actieve inbreng in kwaliteit van zorg verbeterprojecten
kan de principes van kwaliteitszorg toepassen in de directe zorg rondom de patiënt
•
analyseert eigen klinische uitkomsten uit verschillende databestanden en voert
verbeteringen uit
•
integer, transparant en aanspreekbaar naar patiënten, beroepsgroep en
maatschappij
•
Wetenschap
• heeft goed begrip van voorafkans en testkarakteristieken
•
herkent valkuilen en vertekening bij interpreteren van diagnostische testen en
procedures
•
benoemt routinematig de medische informatie die nodig is om een klinische vraag te
beantwoorden
•
kan medische literatuur uit daartoe beschikbare bronnen ontsluiten om klinische
vragen te beantwoorden
• Kan onafhankelijk klinische studies kritisch beschouwen
Reflectie
•
•
vraagt actief om feedback van alle teamleden en patiënten
nodigt uit tot ongevraagd advies
•
vertaalt feedback direct in gedrag
•
doet routinematig een stap terug om een probleem te bezien en na te gaan of er
nieuwe informatie (nodig) is die een ander beeld geeft
140
•
reflecteert regelmatig over eigen handelen en toetst dit aan derden om gedrag en
praktijkvoering te verbeteren
•
•
herkent suboptimaal handelen en gedrag van zichzelf en ziet dit als kans tot
verbetering
bewust wanneer hulp van derden is aangewezen
•
vraagt om hulp indien aangewezen
•
•
toont empathie, compassie en respect naar patiënt en familie onder alle
omstandigheden
streeft actief om noden en zorgen van patiënt en familie te adresseren
•
•
plaatst de noden van de patiënt boven zijn eigen belang
neemt voortouw om ethische dilemma's en conflict of interest te bediscussiëren
•
herkent onprofessioneel gedrag en maakt dit bespreekbaar
•
ondersteunt anderen om zich te houden aan professionele verantwoordelijkheden
en gedragscodes
is bereid verantwoordelijkheid te dragen in elke situatie
•
141
Bijlage 6 Spelregels van de Visitatie en de Erkenning
Afspraken over visitaties van opleidingen, differentiaties, procedure buitenlandstages en tussentijds
aanvragen van stages of wisselen van opleiderschap (versie plenaire visitatie commissie vergadering
18 juli 2013)
Om een opleidingserkenning te verkrijgen en te behouden dient een kliniek minstens eenmaal per
vijf jaar te worden gevisiteerd. De opleidingserkenning kan bestaan uit alle onderdelen van de
opleiding of een gedeelte van de opleiding. De Interne Geneeskunde opleiding bestaat uit:
- klinisch deel eerste jaar
- verplichte stage-onderdelen 2e tot 4e jaar: IC / poliklinisch - en consultatief werken
- keuze stage onderdelen
- differentiatie onderdelen in het 5e en 6e jaar / enkelvoudig en meervoudig.
- interne geneeskunde algemeen in 5e en 6e jaar / ten minste 20 %
Een verzoek ( eerste / herhaald ) tot erkenning van de opleiding wordt altijd gericht aan de RGS.
Ondertekening van een dergelijk verzoek geschiedt door :
- de ( beoogd ) opleider en plaatsvervangend opleider
- de voorzitter van de Raad van Bestuur van de opleidingsinrichting
Om zoveel mogelijk uniformiteit te verkrijgen in de beoordeling van de Opleiding ( middels RGS
visitaties ) en de Besluitvorming is voor een vaste werkwijze gekozen, die uit de volgende stappen
bestaat:
1. de RGS verzoekt tot uitvoering van een visitatie door een visitatie commissie ad hoc.
2. de visitatiecommissie wordt samengesteld door het Concilium Medicinae Internae en bestaat
in principe uit een academische opleider, perifeer opleider, opleider in een enkelvoudige
differentiatie en een AIOS. Zij worden ondersteund door een ambtelijk secretaris.
3. van de visitatiedag wordt een concept rapport samengesteld. Hierin staat of aan alle
(rand)voorwaarden is voldaan om de opleiding voort te zetten of te verkrijgen, met een
voorstel t.a.v. de maatregelen.
4. het visitatie rapport wordt besproken in de PVC met vertegenwoordigers van de visitatie
commissie ad hoc, die dit kunnen aanpassen horende het commentaar. Vervolgens wordt het
rapport verzonden naar de RGS.
5. de RGS secretaris beoordeelt het rapport en voorziet dit van eventueel commentaar. De
visitatie cie ad hoc heeft dan wederom de mogelijkheid om zaken te verduidelijken of aan te
passen. Van deze correspondentie ontvangt de vertegenwoordiger van de NIV binnen de
pleno RGS een kopie.
142
6. na bespreking van het rapport in de RGS pleno vergadering, volgt het formuleren van een
voorgenomen besluit. De opgelegde maatregelen zijn: voorwaarden / zwaar wegende
adviezen / aanbevelingen. Over de twee eerstgenoemde maatregelen moet binnen een vooraf
bepaalde termijn aan de RGS worden gerapporteerd, waarbij het duidelijk moet zijn hoe men
aan de maatregelen heeft voldaan.
7. het rapport met een voorgenomen besluit wordt toegezonden aan de gevisiteerde
opleider/opleidingsgroep en zij hebben zes weken de tijd om hierop te reageren. Indien men
het niet eens is met de besluitvorming kan de opleider dit kenbaar maken bij de RGS
secretaris, waarna een zienswijze gesprek kan volgen. Indien men geen aanmerkingen heeft,
wordt het rapport definitief.
Visitaties van een enkelvoudige of meervoudige differentiatie
Deze worden door de PVC gedelegeerd aan de Sectie en lopen parallel aan de reguliere RGS visitatie
van de interne opleiding en hebben plaats vanaf 12 maanden voor deze reguliere RGS visitatie. De
betreffende sectie, b.v. endocrinologie - / infectieziekten - / oncologie sectie, richt een visitatie team in
en van de visitatiedag wordt een rapport samengesteld, waarin alle bevindingen worden
gedocumenteerd. Bij de voorbereiding van de reguliere RGS visitatie wordt dit sectie rapport aan de
visitatiestukken toegevoegd. De visitatiecommissie ad hoc beslist over welke zaken worden
meegenomen in het definitieve RGS visitatierapport.
Reglement visitatie van differentiaties binnen de opleiding Interne Geneeskunde.
• Leidraad zijn het Kaderbesluit en het besluit IG, alsmede het opleidingsplan.
• De visitaties worden door de PVC gedelegeerd aan een visitatie team van de Sectie. ( de IC
ressorteert onder de gemeenschappelijke intensivisten commissie ).
• de Sectie van elke differentiatie maakt zelf een selectie van haar visitatoren.
• Alle sectieleden die visiteren moeten minimaal een korte visitatietraining gevolgd hebben.
• het visitatie team bestaat uit twee leden van de sectie en bij voorkeur een lid van de JNIV.
• de visitatie van de differentiatie heeft plaats vanaf 12 maanden voor de reguliere RGS
opleidingsvisitatie ( uitgezonderd de IC / termijn 24 mnd ).
• secretariaat NIV zorgt voor verzending van de stukken en het vaststellen van de
visitatiedatum in overleg met de voorzitter van het visitatieteam.
• er wordt gebruik gemaakt van het aangepaste RGS visitatie werkdocument/rapport.
• alle competenties worden beoordeeld, alsmede de koppeling van leerdoelen aan leermiddelen
en toetsen . Het rapport eindigt met conclusies (erkenning ja/nee - duur van de erkenning voorwaarden/zwaarwegende adviezen/aanbevelingen ).
• het rapport wordt binnen 6 weken verzonden naar de PVC, die het vervolgens binnen een
maand bespreekt.
• als het rapport volgens de PVC aanleiding geeft tot vragen, zal een gesprek volgen met de
voorzitter van het visitatieteam. De PVC zal hem/haar uitnodigen voor een overleg waarbij
gestreefd zal worden naar overeenstemming, maar anders prevaleert het standpunt van de
PVC.
• het definitieve rapport wordt door de secretaris PVC en de voorzitter van het visitatieteam
ondertekend en verzonden aan de opleider / de differentiatie begeleider en de voorzitter van
de Sectie.
• het visitatie rapport wordt door de NIV gearchiveerd en toegevoegd aan de stukken op het
moment van de reguliere RGS opleidingsvisitatie.
• het is ter beoordeling van de RGS visitatie commissie ad hoc om te besluiten welke
punten uit het differentiatie visitatierapport weer aan de orde komen tijdens de visitatie van de
opleiding interne geneeskunde.
Een tussentijds verzoek tot erkenning van een stage of differentiatie dient primair aangevraagd te
worden bij de RGS. Deze zal de PVC vragen een beargumenteerd advies uit te brengen met
betrekking tot het tussentijds verzoek. De RGS vereist een vorm van visitatie c.q. een papieren
visitatie van de stage of differentiatie, die immers nog niet bezet kan zijn door een AIOS, zolang deze
niet erkend is. Hierbij zal het oordeel van een visitator ten aanzien van de stage of differentiatie
worden meegewogen, in casu:
-
bij een stage zal een lid van het Concilium gesprekken voeren met de assistenten
werkzaam op de stage plek, alsmede met de stage begeleider en opleider.
Het Concilium lid zal in de regel bij een aanvragend perifeer opleider de academische
143
-
opleider zijn, waarmee de perifeer opleider samenwerkt.
bij een differentiatie zal een lid van de betreffende sectie gesprekken voeren met de assistent, bij
voorkeur hij/zij die een erkende stage in deze differentiatie volgt, alsmede met de differentiatie
begeleider en opleider.
Pas als een positief besluit van de RGS is genomen kan de stage of differentiatie deel gaan uitmaken
van de opleiding. Voor een blijvende erkenning is een regelmatige bezetting van de differentiatie plek
vereist ( 50 % van de tijd of eens in de twee jaar een volledig jaar bezet door een AIOS ).
Aanvraag stage buitenland en Exchange programma
Ook deze aanvraag dient primair gericht te zijn aan de RGS. Wederom zal de PVC door de RGS
gevraagd worden om advies. Veelal betreft het een uitdagende buitenland ervaring voor een AIOS in
een gerenommeerd instituut. De PVC stelt in alle gevallen het zeer op prijs als de betreffende opleider
en AIOS de meerwaarde van de stage aangeeft met aandacht voor met name de leerdoelen en
leermiddelen. Ten aanzien van het Exchange program van de EFIM acht de PVC het vooralsnog niet
wenselijk een
beoordelingsprocedure ter zake in het leven te roepen. Dat is ter beoordeling aan de
opleider. Over een jaar volgt wel een evaluatiemoment.
Wijziging opleiderschap
Bij een tussentijdse wijziging van het opleiderschap moet de RGS hieromtrent vooraf op de hoogte
worden gesteld. De tussentijdse wijziging van het begeleiderschap van een stage of differentiatie is
aan de opleider. De RGS heeft in deze geen regels vastgesteld.
144
Bijlage 7 Supervisie en achterwacht tijdens diensten
(voorbeeld van een lokale uitwerking)
Algemeen
In de laatste 2 jaar van de opleiding zullen AIOS Interne Geneeskunde moeten leren als supervisor en
als achterwacht te functioneren voor jongerejaars AIOS die voorwacht verzorgen. Deze supervisie of
achterwachtfunctie kan de Interne Geneeskunde algemeen of een specifieke differentiatie betreffen.
Alvorens een AIOS een achterwachtdienst kan invullen kan de AIOS eerst ‘tussen’ supervisie voeren
tijdens “kantooruren” waarna de AIOS door zijn/haar supervisor geschikt bevonden wordt voor
zelfstandige supervisie tijdens de dienst. Hierbij dient een eindverantwoordelijke internist van dienst
beschikbaar en bereikbaar te zijn voor overleg. Bij gebleken zelfstandigheid van de fellow op grond
van toetsing van onderstaande leerdoelen en vastgelegd in het (e)portfolio kan de begeleiding van het
verantwoordelijke staflid minder intensief worden.
Leerdoelen
Aan de supervisie/achterwacht zijn de volgende leerdoelen gekoppeld.
Samenwerking
3.1.1 De AIOS blijkt in de praktijk collegiale relaties op te bouwen waarbij hij eigen inbreng en die
van anderen blijkt te kunnen combineren bij zijn handelen.
3.4.2 De AIOS beschikt over kennis en inzicht met betrekking tot de organisatie van multiprofessionele zorgverlening, en past deze kennis adequaat toe.
3.4.4 De AIOS geeft blijk van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen,
onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij
verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen.
Wetenschap
4.4.1 De AIOS is in staat samen met anderen de onderwijsbehoeften en gewenste leerdoelen van
anderen vast te stellen.
Maatschappelijk Handelen
5.1.3 De AIOS toont in de praktijk te beschikken over specifieke deskundigheid op het gebied van
de sociale en maatschappelijke gevolgen van intoxicaties en verslaving; (geneesmiddelen,
roken, alcoholmisbruik, verslavende middelen, eet- en gokverslaving).
5.4.3 De AIOS kan verantwoordelijkheid dragen en fouten erkennen tegenover patiënten en
supervisor
Organisatie
6.1.1 De AIOS kan omgaan met stress.
6.1.2 De AIOS past principes van timemanagement adequaat toe.
6.2.1 De AIOS laat zien over de kennis en vaardigheden te beschikken om op passende wijze
gebruik te maken van de beschikbare middelen en voorzieningen in de zorg, en bij te dragen
aan een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering en gezondheidszorgsysteem door de
indicatie voor eventueel aanvullend onderzoek adequaat te stellen.
De AIOS houdt daarbij in de afweging tussen wel of geen aanvullend onderzoek rekening met:
-de te verwachten opbrengst, (inclusief fout-positieven/fout-negatieve uitkomsten);
-de relevantie voor het verdere besluitvormingsproces;
-de wensen van de patiënt; kwaliteit van leven en levensduur
-de belasting voor de patiënt en zijn sociale omgeving (bijvoorbeeld mantelzorg) en/of
verwanten (bijvoorbeeld genetisch onderzoek);
-de eventuele complicaties en de kosten;
6.2.2 De AIOS laat zien waar mogelijk volgens richtlijnen te werk te gaan
6.2.8 De AIOS geeft blijk van besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij
grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening daarin,
en van de medische professie in het algemeen daarin kan beoordelen.
Reflectie
7.1.6 De AIOS is in staat om in alle omstandigheden met onverdeelde aandacht te werken.
7.2.16 De AIOS geeft blijkt van het besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij
kan omgaan met onzekerheid, eigen beperkingen kan onderkennen; en vraagt tijdig hulp
7.3.6 De AIOS kan onderhandelen over het medisch beleid.
7.4.2 De AIOS kan fouten van zichzelf of anderen erkennen tegenover collega’s en kan er lering uit
trekken;
7.4.5 De AIOS herkent affect en emoties in intercollegiaal overleg.
145
7.4.6
7.4.7
De AIOS laat zien in staat te zijn om zijn oordeel op te schorten bij intercollegiaal overleg.
De AIOS gaat, zowel in de rol van meerdere als van mindere, adequaat om met hiërarchische
professionele relaties zoals een opleidingsrelatie of hiërarchieën gebaseerd op macht,
structuur of expertise;
Toets
- KPB supervisie; KPB supervisie dienst
Best Practices:
SEH en AOA tijdens en buiten kantooruren
Zaal supervisie
Polikliniek supervisie van jongerejaars/stage AIOS tijdens eigen differentiatie
Voorzitterschap tijdens MDO’s waar andere AIOS patiënten in kunnen brengen
146
Bijlage 8 Belangrijke websites internistenopleiding
Informatie over de opleiding tot internist is te vinden op de website van de NIV: www.internisten.nl.
Hier vindt u onder andere de uitgebreide beschrijving van de differentiaties, presentaties van landelijke
opleidersdagen (LOIG), informatie over de opleidingsklinieken en sollicitatieprocedures.
Gegevens over de individuele opleidingen en de extra’s die daar aangeboden worden zijn te vinden
op de opleidingsetalage: www.opleidingsetalage.nl.
In het kader van de Modernisering Medische Vervolgopleidingen is op de site van de KNMG
informatie van ‘Canbetter’ te vinden met een scala aan voorbeelden hoe competenties kunnen worden
vormgegeven in de opleiding:
http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-herregistratie/Project-MMV-Home/Zoek-optrefwoord/CanBetter.htm.
Webpagina van de Landelijke opleidersdag van de NIV:
http://www.internisten.nl/opleiding/opleidersdagen-niv
Het kaderbesluit, het besluit Interne Geneeskunde en de opleidingspagina Interne geneeskunde zijn
te vinden op de site van de NIV / KNMG / RGS.
http://www.internisten.nl/home/opleiding/opleidingseisen
Regelgeving:
http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-herregistratie/CGS-1/Regelgeving/Huidige-regelgeving/Internegeneeskunde-1.htm
Registratie als AIOS en wijziging opleidingschema Mijn RGS:
http://knmg.artsennet.nl/Opleiding-en-herregistratie/CGS-1/
Individualisering van de opleiding:
www.specialistenopleidingopmaat.nl
147
Bijlage 9 Reglement Kennistoets
1.
De NIV kennistoets (verder te noemen kennistoets) is verplicht voor artsen in opleiding tot
internist en voor artsen in opleiding voor cardioloog, longarts, klinisch geriater, reumatoloog en
gastro-enteroloog tijdens de vooropleiding Interne Geneeskunde.
In het informatiebulletin op NIV-website staat vermeld wanneer de toets gemaakt moet worden.
2.
De kennistoets wordt jaarlijks gecoördineerd en georganiseerd door de Commissie Onderwijs
Interne Geneeskunde (COIG) van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV), onder
eindverantwoordelijkheid van het Concilium Medicinae Internae.
3.
De toetsdatum wordt jaarlijks ten minste 9 maanden voorafgaand aan de kennistoets vastgesteld
door het Concilium Medicinae Internae, op basis van advies van de COIG.
4.
Het maken van de kennistoets is een opleidingsverplichting. Aios moeten in de gelegenheid
gesteld worden de toets te maken. Dat betekent dat de aios op de toetsdag niet ingepland kan
worden in de avonddienst en dat de aios de nacht voorafgaand aan de toetsdag en op de
toetsdag zelf géén nachtdienst kan doen. Zij moeten in staat gesteld worden minimaal 30
minuten vóór de toets op de examenlocatie aanwezig te kunnen zijn.
5.
De kennistoets toetst medische kennis, en daarmee de competentie medisch handelen van de
CANMEDS.
6.
Er is geen stofomschrijving. De examenvragen zijn relevant voor het gehele terrein van de
Interne Geneeskunde en aanverwante gebieden. De relevantie van de vragen wordt
gewaarborgd doordat internisten en aanverwante specialisten uit alle 8 opleidingsregio’s
betrokken zijn bij het aanleveren en bewerken van de vragen. De eindverantwoordelijkheid voor
de vragen ligt bij de COIG.
7.
De aios dient de toets zonder hulpmiddelen af te leggen. Gebruik van boeken, aantekeningen,
internet, smartphones, etc. is derhalve niet toegestaan. Communicatie onderling en met de
buitenwereld is niet toegestaan. Bij ongeoorloofd gedrag volgt verwijdering uit de zaal.
8.
Het niveau van de toets is afgestemd op het eindniveau van de opleiding Interne Geneeskunde
(de internist dus). Omdat aios uit alle jaren dezelfde toets maken is er sprake van een
e
voortgangstoets. Het streven van de toetscommissie is dat aios in het 4 jaar van de opleiding
een score behalen van rond 60%.
9.
De toetstijd en het aantal toetsvragen is opgenomen in het huishoudelijk reglement, dat
verspreid wordt bij de oproep voor de kennistoets.
148
10. Deelname aan de kennistoets is in ieder opleidingsjaar verplicht voor alle aios uit jaar 1 t/m 4;
tevens voor aios uit jaar 5 en jaar 6 die nog niet tenminste 3 keer de toets met ‘voldoende’
resultaat hebben afgesloten. De aios moet minimaal drie maanden in opleiding zijn voordat hij/zij
wordt opgeroepen voor deelname aan de kennistoets.
11. Aios worden ingedeeld in een jaarcohort naar opleidingsjaar volgens de bij de
Registratiecommissie Geneeskundige Specialismen (RGS) geregistreerde startdatum van de
opleiding. Hierbij wordt geen rekening gehouden met een eventuele parttime aanstelling en/of
opleidingskorting.
12. Bij parttime werken en/of opleidingskorting is de verplichting de kennistoets eveneens minimaal 4
keer te doen tijdens de opleiding, waarvan minimaal 3 keer met ‘voldoende’ resultaat.
13. De score is de zogenaamde goed-min-fout-score, zoals ook bij de voortgangstoets in de initiële
artsopleiding wordt toegepast. Deze corrigeert voor raden.
14. Het toetsresultaat is ‘onvoldoende’ wanneer de individuele score lager is dan het gemiddelde van
alle deelnemende aios Interne Geneeskunde in hetzelfde opleidingsjaar minus 1,5 keer de
standaarddeviatie (SD). Statistisch gezien betreft dit 7% van de deelnemers uit dat
opleidingsjaar, bij een standaard normale verdeling van de resultaten. De overige deelnemers
krijgen uitslag ‘voldoende’.
15. De aios kan een bezwaarschrift indienen vanwege normering of inhoud van de vragen. Voor de
procedure wordt verwezen naar het huishoudelijk reglement.
16. Uiterlijk acht weken na de toets zijn de resultaten bekend. Die bestaan uit de individuele
totaalscore, de individuele scores per onderwerp en de gemiddelde scores van alle deelnemende
aios Interne Geneeskunde in hetzelfde opleidingsjaar. Tevens het judicium ‘voldoende’ of
‘onvoldoende’.
17. De uitslag wordt vastgesteld door de COIG. De individuele aios en zijn/haar opleider ontvangen
de uitslag schriftelijk.
18. a. Indien na 4 toetsen nog niet minimaal 3x ‘voldoende’ is gescoord, doet de aios Interne
Geneeskunde ook in jaar 5 (en indien nog steeds niet minimaal 3x ‘voldoende’ ook in jaar 6
van de opleiding) opnieuw mee om alsnog cumulatief 3x een resultaat ‘voldoende’ te scoren.
b. Voor aios in vooropleiding Interne Geneeskunde geldt géén eis om de toets met voldoende
resultaat af te leggen.
149
19. Alle aios Interne Geneeskunde met een ‘onvoldoende’ toetsresultaat maken na de toets samen
met hun opleider een analyse van hun kennis en een plan om deze te verbeteren. Dit
verbeterplan wordt vastgelegd in het portfolio c.q. persoonlijk opleidingsplan en zal minimaal 2
keer per jaar geëvalueerd worden door aios en opleider.
20. Aios en opleider besteden bij elk voortgangsgesprek aandacht aan het verbeterplan zoals
hierboven genoemd.
21. Indien de aios Interne Geneeskunde aan het eind van jaar 6 nog niet 3 keer of vaker de toets met
resultaat ‘voldoende’ heeft behaald, wordt dit beschouwd als een belangrijk signaal dat kan
duiden op onvoldoende kennis bij de aios. Door de eindbeoordelend opleider wordt aan de hand
van het portfolio vastgesteld of de competentie ‘medisch handelen’ desondanks als voldoende
kan worden afgetekend. Hierbij wordt alle informatie in het portfolio door de eindbeoordelend
opleider meegewogen.
22. Een kopie van deze eindbeoordeling zal worden toegezonden aan het secretariaat van de COIG,
zodat het COIG-secretariaat weet of de aios nog een keer moet worden opgeroepen voor
deelname aan de kennistoets, of dat de aios dispensatie heeft gekregen van de eindbeoordelend
opleider.
23. De aios Interne Geneeskunde heeft de mogelijkheid dit hierboven genoemde oordeel met de
opleider te bespreken alvorens het definitief wordt, zoals gebruikelijk bij elke beoordeling in het
kader van de opleiding Interne Geneeskunde. Bij geschillen hieromtrent tussen aios en diens
opleider worden de gebruikelijke procedures gevolgd.
24. Bij elke toets geldt dat een COIG-certificaat wordt verstrekt als bewijs van deelname. Deze
certificaten moeten bij de RGS overlegd worden op het moment dat de aios zich wil laten
registreren als medisch specialist. Dit staat los van het bepaalde in artikel 21 hierboven.
25. In het huishoudelijk reglement worden de regels beschreven die gelden tijdens de kennistoets.
Dit huishoudelijk reglement staat op de NIV-website (www.internisten.nl). De COIG stelt het
huishoudelijk reglement vast, dat geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met dit
reglement.
150
Download