Kasteeljuweel: kijk mee met PC!

advertisement
LESBRIEF
Voorbereiding op het bezoek aan het Muiderslot en de workshop
(in totaal 45 minuten: 15 minuten docent, 30 minuten leerlingen)
Kasteeljuweel: kijk mee met P.C.!
MUIDERSLOT en DE SCHOOL DER POËZIE
 Inleiding docent
Deze klas doet mee aan een bijzonder project: KASTEELJUWEEL.
Meer dan 300 scholieren van een aantal scholen bezoeken het Muiderslot en schrijven onder begeleiding van docenten van School der Poëzie een gedicht. Met het
gedicht kun je een geldbedrag winnen, publicatie op internet en een optreden in
de Ridderzaal van het kasteel. Ook als leerlingen nog nooit een gedicht hebben geschreven, zal het ze met behulp van de schrijfopdrachten en begeleiding van School
der Poëzie lukken.
Het thema is KIJK MEE MET P.C.
De leerlingen bekijken vijf moderne beelden in de historische tuinen. Ook bezoeken
zij de tentoonstelling Zinnebeeld, minnebeeld, fotobeeld over liefdesgedichten (Emblemata Amatoria) van P.C. Hooft.
Bij de gedichten maakten kunstenaar Ingeborg van der Enden en de ‘Fotograaf des
Vaderlands’ Koen Hauser nieuwe, prikkelende fotobeelden. Samen met de beelden in de tuinen vormen de fotobeelden de inspiratiebron voor het schrijven van
de gedichten.
eigenwijs sinds 1285
Vraag 1: Wie was Pieter Corneliszoon Hooft?
Vierhonderd jaar geleden woonde en werkte de schrijver/dichter P.C. Hooft in het
Muiderslot. Hij werd in 1609 door Prins Maurits benoemd tot drost van Muiden
en baljuw van Gooiland; een hoge bestuurlijk ambtenaar en een soort rechter.
Vanuit die functie woonde hij 38 jaar met zijn gezin in het Muiderslot, dat hij liet
verbouwen tot een beter bewoonbare burcht.
Hooft kwam uit Amsterdam, waar hij al bekend was als schrijver/dichter. Hij kende er veel kunstenaars, schrijvers en dichters, onder wie Vondel, Huygens, Roemer
Visscher en Maria Tesselschade (‘Tesseltje’). Hooft nodigde hen vaak uit naar het
Muiderslot te komen voor speciale bijeenkomsten met muziek, voordracht en lekker eten en drinken.
In de winter woonde het gezin Hooft liever in hun Amsterdamse grachtenhuis,
want het kon heel erg koud zijn in het kasteel.
In de Kruidhof, de kruidentuin, stond waarschijnlijk zijn ‘torentje’, zijn houten
schrijvershuisje. Daar schreef hij de prachtigste gedichten die hem de eervolle
titel ‘meester van de openluchtpoëzie’ opleverden. Dichter en poëziekenner Gerrit
Komrij schreef ooit: ‘Alles komt bij hem neer op dans en licht, op springerigheid en
ruimte.’ Hooft is vooral bekend om zijn liefdespoëzie. Zijn grote inspiratiebron en
muze was de dichteres Maria Tesselschade, voor wie hij dit gedichtje schreef:
O lofrijk keeltje! Nadat gij
al ’s werelds stemmen was voorbij
gestreefd, en zat der aardse dingen,
ontbrak er meer niet dan partij
met ’s hemels engelen te zingen.
P.C. Hooft (Amsterdam 1581 – Den Haag 1647) is naast Vondel en Bredero één van de
belangrijkste schrijvers van de gouden eeuw. Ook richtte hij zich op de staatskunde en de
geschiedenis.
Hooft was de zoon van de Amsterdamse burgemeester C.P. Hooft. Na zijn studie aan de
Latijnse school in Amsterdam ging hij op reis door Europa, met name naar Italië. Daarna
studeerde hij rechten in Leiden. Hij trouwde tweemaal, met Christina van Erp en na haar
dood met Heleonora Hellemans, met wie hij twee kinderen kreeg.
Hooft begon al jong met het schrijven van gedichten en toneelstukken. Het herdersstuk
Granida schreef hij in 1605. Hij had grote bewondering voor schrijvers uit de Oudheid. Het
historische toneelstuk Geeraerdt van Velsen (1613) gaat over de drama’s die zich afspeelden
rond graaf Floris V, bouwheer van het Muiderslot. Zijn bekendste werk met liefdespoëzie is
Emblemata amatoria (1611), een combinatie van tekst en beeld.
Tijdens de tweede helft van zijn leven schreef hij nauwelijks poëzie meer, hij wijdde zich
liever aan zijn historische werk. In 1628 begon hij aan zijn Nederlandse Historiën, de voor
hem deels eigentijdse geschiedenis van de 80-jarige oorlog. De eerste voltooide delen
verschenen in 1642, de laatste delen verschenen postuum in 1654.
Tot op de dag van vandaag hoort zijn poëzie bij de ‘canon’ van de Nederlandse
literatuurgeschiedenis. Zijn naam is verbonden aan de belangrijkste staatsprijs voor
Nederlandse letterkunde, de P.C. Hooftprijs. En aan de duurste winkelstraat van Nederland,
de P.C. Hooftstraat.
P.C. Hooft
Zestien schrijvers
(Hooft staat links),
door C. Rochussen
(1814-1894).
Vraag 2: Wat was de Muiderkring?
Met Leonora aan zijn zijde ontving Hooft vele literaire vrienden en gasten op het Muiderslot,
vooral ’s zomers. Later is deze denkbeeldige kring van letterkundigen, geleerden en
kunstenaars de geschiedenis ingegaan als de ‘Muiderkring’. De vriendenkring bestond uit
o.a. schrijvers, dichters, kunstenaars en wetenschappers als Maria Tesselschade (‘Tesseltje’)
Visscher, haar zus Anna Roemer Visscher, Francisca (‘Franse nachtegaal’) Duarte, en de heren
Constantijn Huygens, Casper Barlaeus, Gerard Vossius, Joost van den Vondel, Hugo de Groot,
Laurens Reaal en Dirck Sweelinck. Er werd op het Muiderslot uit eigen werk voorgedragen,
er werd gezongen, muziek gemaakt, gediscussieerd en natuurlijk ook voortreffelijk gegeten
en gedronken. Vaak zal dit zich afgespeeld hebben in de Ridderzaal, de mooiste zaal van
het Slot. Maar ook was het gezelschap in de zomer buiten in de pruimenboomgaard aan te
treffen. Hoofts afscheidsgroet luidde dan ook: ‘Tot in de pruimentijd’!
Er zijn veel afbeeldingen over de Muiderking gemaakt. Een van de bekendste schilderijen
hangt in de Ridderzaal, ‘De Muiderkring’ van J.A. Kruseman. Maar dit gigantische schilderij
werd zo’n 200 jaar later gemaakt, in de 19e eeuw (1852).
Vraag 3: Wat zijn rederijkerskamers?
Amsterdam was in de 17e eeuw een rijke, bloeiende stad met veel ruimte voor (schilder)
kunst en literatuur. Mensen hadden genoeg geld om boeken aan te schaffen. En de meeste
mensen konden lezen (maar konden niet vanzelf ook schrijven). Er ontstond een nieuw
soort literatuur: meer gericht op de hogere kringen en de fijnproevers.
Maar aan de andere kant waren mensen ook samen met literatuur bezig. Er werden
veel teksten gezamenlijk gemaakt en opgevoerd. Ook veel brieven geschreven, vaak
met gedichten erbij. De bedoeling was elkaars gedichten te verbeteren. En bij speciale
gebeurtenissen stuurde men een passend gedicht, bijvoorbeeld over een bruiloft, geboorte
of een begrafenis.
In die tijd bestonden er rederijkerskamers, dat zijn een soort verenigingen waarin
toneelstukken opgevoerd werden en gedichten voorgedragen. Hier konden mensen ook het
schrijversvak leren, vooral het dichten. ‘De Eglantier’ was de oudste rederijkerskamer van
Amsterdam. Hooft was lid van deze Amsterdamse rederijkerskamer, met als zinspreuk ‘In
liefde bloeyende’. Hier werd de woord- en voordrachtskunst met volle overgave beoefend.
Er werden ook vaak voordrachtswedstrijden gehouden, onder de titel
‘landjuweel’, waarbij er geld of andere kostbaarheden te verdienen waren.
Hiervan afgeleid is ons poëzieproject Kasteeljuweel, dat uit twee rondes
bestaat: een schriftelijke - en een voordrachtsronde. In totaal vallen er
maar liefst zes prijzen te winnen, onder het motto ‘Dicht je rijk’!
Vraag 4: Welke beelden staan er in de tuinen?
Toen Pieter Hooft op het Muiderslot kwam wonen, liet hij meteen
de tuinen en de pruimenboomgaard aanleggen. De symmetrische
groente- en een kruidentuin waren bedoeld om zelf te gebruiken. Met zijn groet ‘Tot in
de pruimentijd!’ sloot hij vaak zijn brieven af. In 1636 schrijft hij aan zijn vriendin Maria
Tesselschade; ‘De pruijmen beginnen al teffens op een bodt te rijpen en te roepen:
“Tesseltje, tesseltje, tesseltjes montje!”’ Zijn Amsterdamse vrienden kwamen graag in de
pruimentijd, midden in de zomer, om zich te goed te doen aan de pruimen, en aan elkaar.
Hooft dichtte: ‘Indien dit bosje clappen con / Wat melde ’t al vrijage!’ In de tuinen bloeide
ook de liefde…
In de strak aangelegde 17e-eeuwse tuinen hoorden ook beelden. Die moesten op plekken
staan waar ze goed uitkwamen, bijvoorbeeld in het midden van de tuin. De beelden
waren geïnspireerd op de natuur of de mythologie, de verhalen uit de
Griekse oudheid. Ze moesten ook iets met tuinen te maken hebben. In
de tuinen van Hooft zullen vast beelden gestaan hebben, net als nu. Zes
hedendaagse kunstwerken hebben een eigen, vaste plek in de kruid- en
warmoeshof. Een zesde beeld staat op de vestingwal.
Tesseltje, van Guerda Reuter
Materiaal: gegoten brons
Plaats: in bloementuin achter de kruidhof (kruidentuin)
Eén van Hoofts dierbare vriendinnen was de dichteres Maria Tesselschade,
liefkozend ‘Tesseltje’ genoemd. Het beeld laat Tesseltje zien met een boek
in haar hand. De dichteres maakte ook speciale bloemversieringen voor
de Ridderzaal van het Slot.
Potplant, van Huub Kortekaas
Materiaal: cortensstaal
Plaats: aan het einde van de beukenloofgang
De plant ziet eruit als een enorme tulpenknop op een steel met twee bladeren. De
beeldend kunstenaar/filosoof Huub Kortekaas maakt ‘organische’ beelden, dat wil zeggen
met vromen die in de natuur voorkomen.
Staand meisje, van Eja Siepman van den Berg
Materiaal: gegoten brons
Plaats: in de kruidhof
In een 17e-eeuwse tuin stond bijna altijd een naaktbeeld. Dit beeld is herkenbaar en
tegelijkertijd vreemd, zonder hoofd en armen. Je wordt gedwongen anders naar een sierlijk
lichaam te kijken. Het lichaam als vorm, als beeld.
De Bron, van Sjoerd Buisman
Materiaal: gegoten brons, gepatineerd (met vloeistof behandeld voor blauwe kleur)
eigenwijs sinds 1285
Plaats: midden in de warmoeshof (moestuin)
De spiraalvorm van de ronde bron staat symbool voor de natuur die eeuwig doorgaat.
De kunstenaar gebruikte de dwarsdoorsnede van een stronk bleekselderij als model.
In De Bron staat meestal water.
Ingesnoerde pompoen, van Sjoerd Buisman
Materiaal: brons
Plaats: in de kweektuin achter de warmoeshof
In de 17e eeuw, de tijd van Hooft, was het inkerven van teksten in nog kleine
pompoenen een geliefde bezigheid. Met het groeien van de pompoen, werd ook de
tekst groter en groter, totdat de letters uit de schil barstten.
Vraag 5: Wat zijn emblemata?
In 1611 verscheen de bundel Emblemata Amatoria met 30 liefdesemblemen, een
voorrede en een aantal gedichten en liederen. De bundel verscheen anoniem, maar
het eerste embleem verwijst overduidelijk naar de schrijver P.C. Hooft: ‘Sy steeckt om
hoogh het hooft’. Bij een herdruk in 1618 werd wel zijn naam toegevoegd. De bundel was
vooral bedoeld als geschenkboekje (‘ jufferboekje’) voor jonge geliefden. Begin 17e eeuw
was de liefdesemblematiek heel populair in de lage landen.
Een embleem bestaat uit drie delen: een motto, een afbeelding en een onderschrift. De
afbeelding is vaak de letterlijke verbeelding van het motto, de
kernachtige spreuk.
In de afbeeldingen komt de Cupido-figuur vaak voor: deze
symboliseert het mysterie van de liefde. Vreugde en pijn,
geluk en lijden gaan samen in de liefde. De man is vaak het
slachtoffer, de vrouw de lokkende tovenares. Cupido staat
op de meeste afbeeldingen duidelijk in beeld, met op de
achtergrond een (on)gelukkig liefdespaar.
Een die my past.
Of menich Minnaer, elck om strijdt, zijn brandt ghetuycht,
Maer, een, die tot my past, het pit mijns harten buycht.
(Tip voor verdieping - bovenbouw: een uitgebreide lesbrief
met opdrachten staat op: http://emblems.let.uu.nl/
emblems/edu/)
 Opdracht voor de leerlingen
Deel nu de opdracht uit. De leerlingen kunnen individueel of in tweetallen de schrijfopdracht
uitvoeren ter voorbereiding van de workshop.
VEEL SUCCES EN INSPIRATIE!
eigenwijs sinds 1285
www.muiderslot.nl / www.schoolderpoëzie.nl
Emblemata bij de opdracht:
I
Zij steekt omhoog het hoofd.
O Venus, voedstervrouw*, uw vlammen niet en dooft
de grondeloze zee: gij steekt omhoog het hoofd
Commentaar:
Het Nederlandse motto ‘Sy steeckt om
hooch het hooft’ is een verwijzing naar
Hooft zelf, die de bundel in eerste instantie
anoniem publiceerde.
Venus op een schelp verwijst naar het
beroemde schilderij van Botticelli. De
godin van de liefde heeft een brandend
mensenhart in haar hand. Niemand kan zich
aan de liefde onttrekken.
* voedstervrouw = min,
vrouw die kinderen van
anderen voedt
IX
Waarom gij meer dan ik?
Ik kwijn: een ander zal mijn lief haar trouw ontvaên*.
Twee rozen even schoon, d’ een plukt men, d’ ander blijft staan.
Commentaar:
Cupido plukt een van de twee rozen aan een
tak. Op de achtergrond kan kiest een vrouw
een van de twee minnaars. Liefde gaat ook
samen met verdriet: geen rozen zonder
doornen. Het rozen plukken refereert aan de
in liedboeken bekende erotische betekenis
ervan: de ontmaagding. Het meisje dat
uit haar minnaars kiest, is soms ook een
waarschuwing tegen te gulzige liefde: wie
te veel bloemen plukt, vergeet vaak de
eerste.
* mijn… ontvaên = de
trouwbelofte van mijn
beminde krijgen
www.muiderslot.nl / www.schoolderpoëzie.nl
Download