Thuiscoaching voor Marokkaanse familieleden van cliënten met schizofrenie of een verwante psychotische stoornis Evaluatie-onderzoek van de interventie Benaissa Hallich Maart 2012 1 Wetenschappelijke begeleider/adviseur (vanaf begin tweede evaluatieperiode) Prof. Dr. Walter Devillé, NIVEL Onderzoeker Drs. Benaissa Hallich Projectgroep Astrid Wolters, projectleider, Indigo (t/m mei 2011) Theo Mathot, interim projectleider, Indigo (najaar 2010) Arnold van Dijk, beleidsmedewerker, Indigo Fred Marquenie, algemeen manager, Altrecht Ronald May, adviseur intercultureel management (t/m juni 2010) Reina Roorda, teammanager, Altrecht Tom Rusting, familie-ervaringsdeskundige, Ypsilon Mariette Slaats, Ypsilon Ayse Tunatuzun, huisarts Werkgroep Abdelaziz Boutahar, Ypsilon Tiny van Hees, Indigo Tom Rusting, Ypsilon Astrid Wolters, Indigo Adviesgroep Prof. dr. David Ingleby, Universiteit Utrecht Dr. Johan Havenaar, psychiater Altrecht Ingeborg Siteur, psychiater Altrecht Dr. Rob Heerdink, Universiteit Utrecht 2 3 Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................. 6 1.Inleiding .................................................................................................................................. 8 1.1 Aanleiding project ............................................................................................................ 8 1.2 Doelstelling ...................................................................................................................... 8 1.3 Onderzoeksvragen............................................................................................................ 8 1.4 Omschrijving en afbakening van begrippen .................................................................... 9 1.5 Methode van het onderzoek ........................................................................................... 11 1.6 Algemene kenmerken van respondenten en deelnemers ............................................... 18 1.7 Opbouw verslag ............................................................................................................. 21 2. Probleemstelling en achtergronden van de studie ................................................................ 22 2.1 Schizofrenie en verwante psychotische stoornissen ...................................................... 22 2.2 Schizofrenie bij Marokkanen ......................................................................................... 23 2.3 Het concept Thuiscoaching ............................................................................................ 25 2.4 Adequate interventie ...................................................................................................... 27 2.5 Marokkanen en GGZ ..................................................................................................... 28 2.6 Samenvatting en conclusie ............................................................................................. 31 3. Onderzoeksresultaten van de eerste periode van het onderzoek .......................................... 34 4 Ervaringen van Marokkaanse families met Thuiscoaching .................................................. 36 4.1 Omschrijving Thuiscoaching door Marokkaanse familieleden ..................................... 37 4.2 Tevredenheid over Thuiscoaching ................................................................................. 37 4.3 Behoeften van Marokkaanse familieleden ten aanzien van Thuiscoaching .................. 38 4.4 Effecten van Thuiscoaching volgens Marokkaanse familieleden .................................. 42 4.5 Ervaren knelpunten van familieleden ten aanzien van Thuiscoaching .......................... 45 4.6 Samenvatting en conclusies ........................................................................................... 48 5 Ervaringen van coaches en hulpverleners met Thuiscoaching ............................................. 50 5.1 Bevorderende en belemmerende factoren ...................................................................... 50 5.2 Werving van families door coaches ............................................................................... 52 5.3 Effecten van Thuiscoaching volgens coaches................................................................ 52 5.4 Ervaringen van hulpverlening met Thuiscoaching ........................................................ 55 5.5 Samenvatting en conclusies ........................................................................................... 56 6. Samenvatting, conclusie en aanbevelingen.......................................................................... 58 6.1 Onderzoeksresultaten ..................................................................................................... 60 6.2 Aanbevelingen ............................................................................................................... 65 Literatuur.................................................................................................................................. 68 4 5 Voorwoord Schizofrenie heeft een grote impact op familieleden, in het bijzonder op migrantenfamilies. Uit onderzoek blijkt dat schizofrenie vaker voorkomt bij migranten dan autochtone bevolking. Allochtone families die een familielid hebben met schizofrenie worden onvoldoende bereikt voor psycho-educatie en begeleiding. Dit was aanleiding voor familievereniging Ypsilon en GGZ instelling Indigo om in samenwerking met de Willem Arntsz divisie van GGZ instelling Altrecht (waaraan Indigo is gelieerd) een interventie te ontwikkelen die deze doelgroep wel weet te bereiken. Deze interventie heeft de naam Thuiscoaching gekregen. Er is accent gelegd op Marokkaanse gezinnen. Dit verslag is een evaluatie van deze interventie. Het onderzoek heeft als doel om inzicht te geven in de randvoorwaarden van een interventie die de beoogde doeleinden kan behalen. Het blijkt dat Thuiscoaching een veelbelovende interventie is voor het toegankelijk maken van psychoeducatie en begeleiding voor ‘moeilijk’ bereikbare groepen. Dit onderzoeksproject is gefinancierd door bijdragen van ZonMw en het Altrecht Innovatiefonds. Het onderzoek was niet mogelijk zonder de samenwerking met coaches, werkgroep, projectgroep en de adviesgroep. Ik wil de coaches met name Tom Rusting, Tiny van Hees, Karin Kraaij, Kees Klawer, Fatima Zohra, Jamila Azougagh en Hanny Meijnen, bedanken voor het vele werk dat zij verricht hebben voor het mogelijk maken van dit onderzoek zoals het invullen van de logboeken na de Thuiscoachingsgesprekken met families, de ondersteuning bij de werving van de families voor het onderzoek en het delen van ervaringen bij het aanbod van de Thuiscoaching. Hun betrokkenheid bij de Thuiscoaching en onderzoek is van grote betekenis geweest. De feedback op het onderzoek, begrip en ondersteuning bij de werving en uitvoering van het project door de projectgroep was belangrijk en ik ben hen daarvoor erkentelijk. De adviesgroep, met name Johan Havenaar, Ingeborg Siteur, David Ingleby en Rob Heerdink wil ik bedanken voor hun feedback op het onderzoek en literatuursuggesties. Walter Devillé wil ik bedanken voor de wetenschappelijke begeleiding en advisering. Salima El Khyari dank ik voor het verrichten van interviews met Marokkaanse vrouwelijke familieleden en ondersteuning bij de analyse en interpretatie van de bevindingen. Het onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de deelname van de familieleden en ben hen daar erg dankbaar voor. Tenslotte dank ik alle hulpverleners die hebben deelgenomen aan het onderzoek. 6 7 1 Inleiding In de opzet van het ontwikkeltraject Thuiscoaching voor families van Marokkaanse cliënten met schizofrenie zijn twee trajectlijnen te onderscheiden: (1) ontwikkeling en uitvoering van de interventie Thuiscoaching voor Marokkaanse familieleden van een cliënt met schizofrenie en (2) een evaluatie-onderzoek dat in dienst staat van de ontwikkeling van de interventie. Het onderzoek levert aanbevelingen voor de nodige aanpassingen aan de interventie om de doelgroep te bereiken, te behouden en effectief Thuiscoaching aan te bieden. Dit verslag betreft het evaluatie-onderzoek naar de interventie Thuiscoaching voor Marokkaanse families waar een familielid schizofrenie heeft. 1.1 Aanleiding project Marokkaanse cliënten met schizofrenie en hun naastbetrokkenen profiteren onvoldoende van de steeds effectievere behandeling met medicatie, begeleiding en psycho-educatie. Hierbij spelen medicatie-ontrouw en het niet gebruik maken van psycho-educatie en gezinsinterventies een rol (Lacro et al. 2002; Mierlo et al. 2004; vergelijk Van Dijk et al. 2007; Erp et al. 2009; Lucksted et al. 2012). Uit ervaringen binnen Altrecht GGZ en Ypsilon blijkt dat Marokkaanse familieleden niet bereikt worden bij voorlichtingsbijeenkomsten op groepsniveau. Ypsilon, de vereniging van familieleden en naasten van mensen met een verhoogde psychotische kwetsbaarheid en Indigo, gelieerd aan Altrecht GGZ, hebben om deze redenen het initiatief genomen tot het ontwikkelen van de interventie Thuiscoaching aan Marokkaanse families met schizofrenie. In 2008 zijn families van Marokkaanse cliënten met schizofrenie door Ypsilon en Indigo bezocht, om al werkend de interventie vorm en inhoud te geven. Deze voorfase vormde de voorbereiding op het project, waarin drie partners samenwerken: Ypsilon, Indigo en de Willem Arntsz divisie van Altrecht waarin onder andere de zorglijn psychotische stoornissen is ondergebracht. De families die benaderd worden voor Thuiscoaching hebben directe naaste familieleden die schizofrenie hebben. Het gaat om families die direct betrokken zijn bij de zorg voor hun familielid met schizofrenie. Het familielid met schizofrenie is over het algemeen een cliënt van de Altrecht divisie Willem Arntsz, bij wie kortdurende hulp niet volstaat. Thuiscoaching aan Marokkaanse families met schizofrenie wordt over het algemeen uitgevoerd door een duo van een GGZ-professional en een familie-ervaringsdeskundige coach van Ypsilon. Van belang is om de door Marokkaanse families en de cliënt ervaren afstand tot de GGZ-hulpverlening te verkleinen. Ervaringsdeskundige coaches kunnen daaraan een wezenlijke bijdrage leveren. In hoofdstuk 2 wordt uitgebreider ingegaan op de achtergronden van dit onderzoek. 1.2 Doelstelling Bij de vaststelling van de doeleinden van het evaluatie-onderzoek is rekening gehouden met de verschillende doeleinden van Thuiscoaching voor Marokkaanse families met schizofrenie. De doeleinden van de (voorlopige) interventie Thuiscoaching kunnen als volgt worden weergeven: 1. De familie ondersteunen om een balans te vinden/handhaven tussen draagkracht en draaglast bij het dagelijks functioneren. 8 2. De familie beter toerusten (met kennis en vaardigheden) om met de cliënt en zijn of haar ziekte om te gaan, waardoor de kwaliteit van leven van de familie en van de cliënt verbetert. 3. De prognose van de cliënt te verbeteren door meer therapietrouw en minder terugval te bereiken. 4. De familie en de cliënt (via de familie) toerusten met adequate kennis over schizofrenie. 5. De kwaliteit van de hulpverlening aan de families en de cliënt verbeteren door een betere samenwerking tussen empowered familie, cliënt en hulpverlener. Het doel van het evaluatie-onderzoek is om uit de praktijk van de interventie inzicht en bouwstenen te leveren ten behoeve van de verdere ontwikkeling van de interventie Thuiscoaching voor familieleden van Marokkaanse cliënten met schizofrenie, waarbij (in eerste instantie) de bovengenoemde doeleinden centraal staan. Hiervoor wordt een kwalitatief evaluatie-onderzoek verricht waarbij de beschrijving van processen centraal staat. De doeleinden van de interventie Thuiscoaching staan niet definitief vast. Uit het evaluatieonderzoek dient naar voren te komen welke doeleinden bij Thuiscoaching uiteindelijk gewenst zijn en ook passen bij de Marokkaanse doelgroep. Het evaluatie-onderzoek levert ook een mogelijke bijdrage aan de vergroting van de toegankelijkheid van zorg voor Marokkaanse families in de GGZ. 1.3 Onderzoeksvragen De hoofdvraag van het evaluatie-onderzoek luidt: 1. Aan welke voorwaarden en kenmerken dient een adequate interventie (Thuiscoaching) voor Marokkaanse families met schizofrenie te voldoen? Toelichting: een adequate interventie is een interventie die de beoogde doelen met betrekking tot de doelgroep weet te bereiken. Om deze vraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Wat is kenmerkend voor de problematiek binnen Marokkaanse families met schizofrenie? 2. Op welke probleemdomeinen dient Thuiscoaching zich te richten? Aandachtspunten: overbelasting, kwaliteit van leven, prognose en therapietrouw van cliënt. 3. Welke behoeften hebben Marokkaanse families met schizofrenie? Komt Thuiscoaching aan deze behoeften tegemoet? Wat ervaren de familieleden als knelpunten bij het ontvangen van Thuiscoaching? 4. Wat ervaren coaches als knelpunten bij Thuiscoaching van Marokkaanse families met schizofrenie? Wat ervaren zij als bevorderende factoren? 5. Aan welke voorwaarden en kenmerken dient Thuiscoaching te voldoen om Marokkaanse families met schizofrenie (de gewenste doelgroep) te bereiken? 1.4 Omschrijving en afbakening van begrippen In deze paragraaf worden verschillende begrippen die van belang zijn bij het evaluatieonderzoek uiteengezet. Thuiscoaching Dit is een interventie die aangeboden wordt aan gezinnen/families om grip te krijgen op de problemen waar ze mee te kampen hebben. Thuiscoaching aan Marokkaanse families met schizofrenie kenmerkt zich door psycho-educatie en begeleiding bij de omgang met 9 een naaste die schizofrenie heeft. Psycho-educatie Kenmerkend voor psycho-educatie is dat er op een zodanige manier voorlichting wordt gegeven over een ziekte dat de betrokkenen (familie of cliënt) beter met de ziekte om leren gaan (Mierlo et al. 2004). Deze methodiek bevat elementen van training en begeleiding. Marokkanen In het kader van dit verslag zijn Marokkanen de in Nederland wonende personen van wie minstens één ouder geboren is in Marokko (CBS 2004). In het evaluatie-onderzoek wordt ook hiervoor de term Marokkaanse Nederlanders gebruikt. Marokkaanse families In de autochtone gemeenschap wordt onderscheid gemaakt tussen gezin (nucleaire familie) en (extended) familie. Gezin verwijst naar een groep bestaande uit ouders en kinderen (Kloos 2002). Familie omvat meerdere generaties van verwanten: grootouders, ouders, kinderen en kleinkinderen. Marokkanen kennen in het Arabisch het onderscheid tussen familie en gezin niet (Yerden 2010). Om deze reden wordt in plaats van ‘gezin’ ook de term ‘familie’ gebruikt. Cliënten Cliënten zijn familieleden die aan schizofrenie of een verwante psychotische stoornis lijden. Coaches Thuiscoaching wordt uitgevoerd door een duo van twee coaches: een GGZ-preventiewerker (in dit verslag ook wel GGZ professional genoemd) en een ervaringsdeskundig familielid van Ypsilon. Een ervaringsdeskundige is iemand die familieleden begeleidt waarbij eigen ervaringskennis een belangrijk element is. De familie-ervaringsdeskundige coach heeft ervaring en kennis opgedaan omdat hij/zij zelf een familielid heeft met schizofrenie, en hij/zij zet die kennis en ervaring in bij psycho-educatie en begeleiding van de familieleden van de cliënt. Ervaringsdeskundigen hebben reeds ervaring bij begeleiding van familieleden binnen familieverenigingen en hebben trainingen ontvangen. Van zowel de GGZ-preventiewerker als de ervaringsdeskundige coach wordt professionaliteit verwacht. Hulpverleners Dit zijn de behandelaars en casemanagers van de cliënten. Draagkracht en draaglast Draaglast is ‘het geheel aan gebeurtenissen en omstandigheden die een belasting in het leven van de persoon vormen’ (Erp en Donders 2004). Draagkracht verwijst naar het geheel van vermogens om zich aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Het optimaliseert de mogelijkheden van zelfredzaamheid. Therapietrouw en prognose Therapietrouw verwijst naar de mate waarin een cliënt zich houdt aan de voorschriften die een voorwaarde zijn voor effectieve therapie. De voorschriften kunnen betrekking hebben op het gebruik van medicatie, leefwijze/gewoonten (gebruik van alcohol, drugs, enzovoorts), bezoeken van medici, volgen van psychotherapie enzovoorts. 10 Prognose verwijst naar het te verwachten verloop van de ziekte en de gevolgen hiervan voor de cliënt. Wanneer een cliënt tijdig een behandeling krijgt en er sprake is van therapietrouw is de prognose gunstiger dan wanneer dit niet het geval is. In het evaluatie-onderzoek wordt gekeken of de interventie van Thuiscoaching positieve invloed kan hebben op de therapietrouw en de prognose en of deze doeleinden gewenst en haalbaar zijn. Bevorderende en belemmerende factoren Bevorderende factoren hebben een positieve invloed op de gewenste doeleinden. Belemmerende factoren hinderen het behalen van de gewenste doeleinden. Empowerment Empowerment verwijst naar de vergroting van vaardigheden om leiding te geven over het eigen leven (Boog et al. 2001). Empowerment leidt tot meer zelfbewust gedrag en beter handelen in de praktijk. Schizofrenie Schizofrenie is een psychische stoornis zoals omschreven door DSM-IV, een classificatiesysteem van psychiatrische aandoeningen. Voor nadere uitleg van de ziekte wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Ook wordt de term verwante psychotische stoornis gebruikt om stoornissen aan te duiden die dezelfde kernkenmerken hebben als schizofrenie. 1.5 Methode van het onderzoek Voor de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag wordt een kwalitatief beschrijvend onderzoek verricht onder families die bereid waren (in beginsel) deel te nemen aan de Thuiscoaching. Het betreft een evaluatie-onderzoek waarin de volgende elementen te onderscheiden zijn: Het onderzoek is probleemverkennend en oplossingsgericht met het oog op ontwikkeling en verbetering van de interventie. Er wordt naar gestreefd om vanuit de praktijk waarin Thuiscoaching plaatsvindt inzicht te krijgen in belemmerende en bevorderende factoren bij de uitvoering van de interventie. De doelgroep van dit onderzoek bestaat uit de Marokkaanse families met schizofrenie én de coaches. Het gaat om hun ervaringen en hun perspectief. Procesevaluatie. Proces verwijst naar interactie tussen coach en familielid en interactie binnen de familie. Onderzoeksdesign van het evaluatie-onderzoek Om de ontwikkeling van de interventie zo maximaal mogelijk te ondersteunen is gekozen voor twee evaluatieperiodes in het onderzoek. 1. Tijdens de eerste periode moest Thuiscoaching van minstens acht Marokkaanse families met schizofrenie geëvalueerd worden. Er werden instrumenten ontwikkeld om Thuiscoaching van de families te evalueren. Doelen van het onderzoek waren: a. Evaluatie van Thuiscoaching van families waar een familielid schizofrenie heeft. b. Bouwstenen leveren voor een verder ontwikkeld model van Thuiscoaching. 2. Vervolgens werd in een tweede evaluatieperiode de aangepaste Thuiscoaching aangeboden aan nieuwe Marokkaanse families met schizofrenie. Doelen van het onderzoek waren: 11 a. Evaluatie van Thuiscoaching aan families met schizofrenie. b. Bouwstenen leveren voor de ontwikkeling van de eindversie van Thuiscoaching. Dit evaluatieverslag heeft betrekking op alle verzamelde data van beide evaluatieperiodes. De interventie Thuiscoaching Belangrijke kenmerken van Thuiscoaching zijn de volgende. Thuiscoaching is een interventie waarbij families die een naaste hebben met een psychotische stoornis, psycho-educatie, ondersteuning en begeleiding krijgen. Thuiscoaching is laagdrempelig en actief bij het werven van een doelgroep die niet in de hulpverlening wordt bereikt, maar wel behoeften heeft aan psycho-educatie en begeleiding. Bij Thuiscoaching wordt naast een professionele GGZ coach ook een familie-ervaringsdeskundige coach ingezet. Thuiscoaching gaat actief op zoek naar de families die doorgaans niet bereikt worden, door samen te werken met de hulpverlening en Marokkaanse zelforganisaties. Thuiscoaching werkt van onderaf en houdt rekening met persoonlijke omstandigheden en behoeften van de families. Deelnemende families aan Thuiscoaching In totaal hebben in ruim twee jaar 25 families deelgenomen aan Thuiscoaching, met in totaal 44 familieleden, zie tabellen 1.1 en 1.2. Familieleden worden in dit onderzoek aangemerkt als deelnemer van Thuiscoaching wanneer ze minstens één keer een bijeenkomst van de Thuiscoaching hebben bijgewoond. Hierin variëren de families behoorlijk. Er waren zowel deelnemers die ‘veel’ (minstens 6) of weinig (tussen 1 en 3) hebben deelgenomen aan de Thuiscoaching. Bij 23 van de 25 familie is schizofrenie bij de cliënt door de hulpverlening gediagnosticeerd. Bij 1 van de 25 families is na aanbod van Thuiscoaching een angststoornis gediagnosticeerd. Dit betreft een moeder die jarenlang een psychose heeft gehad en niet is behandeld. Tijdens het Thuiscoachingsproces had de cliënt een psychose en werd behandeld met anti-psychotica. Vanwege het psychotisch gedrag van cliënt en de rol van Thuiscoaching bij het toegankelijk maken van de hulpverlening voor de familie is deze familie geïncludeerd in het onderzoek. In het onderzoek wordt de cliënt aangeduid als een ouder die een psychose heeft. Bij een andere familie is na een periode van Thuiscoaching een bipolaire stoornis vastgesteld. Het betreft een familie waar de zoon vóór en tijdens het aanbod van Thuiscoaching een psychose had. Tabel 1.1 Familierelatie van deelnemers aan Thuiscoaching in 25 families Familierelatie deelnemers Thuiscoaching tot cliënt met schizofrenie (of psychose): Moeder: Vader: Vrouwelijke partner: Zus: Broer: Dochter van moeder met psychose: Zoon van moeder met psychose: Totaal: 12 Aantal: 17 12 6 5 2 1 1 44 Tweederde van de deelnemers (29 van de 44) aan de Thuiscoaching zijn ouders. In mindere mate hebben vrouwelijke partners (6 van de 44), zussen (5 van de 44), broers (2 van de 44) en kinderen (1 dochter en 1 zoon) deelgenomen. Wie heeft schizofrenie binnen de families? De deelnemers aan Thuiscoaching worden strategisch op basis van de positie van de cliënt binnen het gezin in de volgende categorieën ingedeeld: gehuwde man met schizofrenie, zoon met schizofrenie, dochter met schizofrenie en moeder met schizofrenie. Thuiscoaching is het meest aangeboden aan families waar een zoon schizofrenie heeft (16 van de 25). Deze cliënten met schizofrenie wonen bij hun ouders thuis. In de meeste gevallen verblijven de ouders vaker thuis dan de andere gezinsleden en daardoor worden de ouders het meest geconfronteerd met het gedrag van hun familielid met schizofrenie. De meeste deelnemers aan de Thuiscoaching zijn dan ook vaders of moeders van iemand met schizofrenie (zie vorige item). Bij ongeveer een kwart (6 van de 25) van de families is er een gehuwde man met schizofrenie waarbij er geen of te jonge kinderen zijn. Voor een totaal beeld van wie schizofrenie heeft binnen de familie die Thuiscoaching heeft ontvangen wordt verwezen naar tabel 1.2. Tabel 1.2 Families ingedeeld op basis van positie van cliënt binnen het gezin Familie met de volgende cliënt met schizofrenie binnen het gezin: Gehuwde man met schizofrenie (kan tevens vader zijn): Zoon met schizofrenie (kan tevens broer/zus zijn): Dochter met schizofrenie: Moeder met psychose: Totaal: Aantal families: 6 16 2 1 25 Dataverzamelingstechnieken Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingstechnieken: 1. Literatuurstudie naar relevante thema’s ten behoeve van beantwoording van centrale onderzoeksvraag. 2. Logboeken van de coaches. 3. Diepte-interviews met families; per familie twee personen, minstens één ouder; 4. Diepte-interviews met de coaches van de families: duo’s van Indigo professionele coach en Ypsilon ervaringsdeskundige coach. 5. Interviews met betrokkene hulpverleners (beperkt aantal). 6. Interviews met cliënten (beperkt aantal). In het volgende worden de verzamelde data beschreven. Literatuurstudie Om het probleem en de achtergrond ervan in kaart te brengen is een literatuurstudie verricht. De volgende onderwerpen zijn verkend: voorwaarden adequate interventies, bereikbaarheid Marokkaanse gezinnen en kenmerken Marokkaanse gezinnen. Literatuur is gezocht via zoekmachines zoals Google Scholar en internationale en nationale literatuurdatabases beschikbaar via universitaire zoekmachines (PsycInfo, Pub Med, Omega, Web of Science). Er is gezocht op termen zoals: schizofrenie + interventie + Marokkanen (of etnische minderheden), bereikbaarheid + Marokkanen (of etnische minderheden), schizofrenie + 13 therapietrouw, ook in Engelse vertaling van deze termen. Er is ook literatuur aangeleverd door de adviesgroep en de projectgroep. Op basis van de literatuurstudie en de bestudering van de handleiding van Thuiscoaching zijn lijsten ontwikkeld: logboeken en topiclijsten voor afname van interviews bij families, coaches en hulpverleners. Logboeken Om een beeld te krijgen van de uitvoering van de interventie in de praktijk en de veranderingsprocessen bij de families werd gebruik gemaakt van gegevens uit logboeken. Coaches hielden een logboek per familie bij. Het logboek is een document dat ontwikkeld is door de onderzoeker. Het bestaat uit twee delen: algemene gegevens en procesgegevens, meestal in de vorm van open vragen. De algemene gegevens werden eenmalig ingevuld. Dit betrof onder andere de volgende thema's: werving en aanmelding, algemene kenmerken (opleiding, werk, taalbeheersing), woonsituatie, sociale netwerken, aard en duur van de problematiek van de familie, sterke en zwakke kanten van de familie, aard en duur van problemen die de coaches ervaren; samenwerking coach, hulpverlener, familie en cliënt; effecten van Thuiscoaching. De procesgegevens dienden na elke bijeenkomst met de familie ingevuld te worden. De volgende gegevens werden dan vastgelegd in het logboek: aanbod hulpverlening aan de familie, verloop afspraak maken, tijd en locatie, doel van de bijeenkomst, ervaringen met de bijeenkomst, resultaten van de bijeenkomst. Ook werd een apart item in het logboek opgenomen waarin ruimte was voor de coaches om observaties en opvallendheden te registeren. Coaches overhandigden aan de families een informed consent om toestemming te geven voor het gebruik van logboekgegevens voor het onderzoek. Voor de tweede evaluatieperiode is van het logboek een korte versie gemaakt. Van alle 25 families zijn logboeken verzameld. Het aantal Thuiscoachingsbijeenkomsten per familie varieert van 2 tot 12. Bij meer dan de helft van de families (16 van de 25) hebben 3 tot 5 bijeenkomsten plaatsgevonden. Voor een totaal overzicht wordt verwezen naar tabel 1.3 Tabel 1.3 Aantal Thuiscoachingsbijeenkomsten per familie Aantal thuiscoachingsbijeenkomsten: Aantal families: 2* 3 3 4 4 8 5 4 6 3 7 1 8 1 12 1 *: Bij één van de families die twee keer Thuiscoaching hebben ontvangen, liep het Thuiscoachingsproces bij afloop van het onderzoek nog door. Diepte-interviews met families Om de ervaringen en het perspectief van de families met betrekking tot Thuiscoaching in kaart te brengen zijn diepte-interviews gehouden met de familieleden. Er is naar gestreefd om 14 minstens één gezinslid te interviewen per familie die heeft deelgenomen aan de Thuiscoaching. Waar mogelijk zijn ook interviews gehouden met andere gezinsleden om inzicht te krijgen in de impact van schizofrenie op het gezin, de rolverdeling binnen het gezin en de rol die Thuiscoaching hierin kan spelen. In principe zijn de interviews gehouden na de beëindiging van de Thuiscoaching. In enkele gevallen zijn interviews gehouden voordat de Thuiscoaching was beëindigd vanwege de afloop van het onderzoeksproject. Enkele families hebben na het interview wederom interesse getoond in Thuiscoaching. Elke geïnterviewde familie heeft een toestemmingsverklaring getekend voor het onderzoek. Ook kreeg het geïnterviewde familielid als dank voor de bijdrage aan het onderzoek een cadeaubon ter waarde van € 10. Vrijwel alle families hebben zeer positief en blij gereageerd op het ontvangen van de cadeaubon. Twee families wilden de cadeaubonnen niet in ontvangst nemen. Om de familie uit te nodigen voor een interview is gebruik gemaakt van verschillende methoden: via een bemiddelende rol van coach of een meewerkende stagiaire, langs gaan bij de familie zonder bemiddelende rol van coach (familie benaderd door onderzoeker/interviewer) en telefonische benadering van de familie zonder bemiddelende rol van de coach, zie tabel 1.4. Uiteindelijk zijn 22 van de 25 families geïnterviewd. Tabel 1.4 Resultaten wervingsmethoden Wervingsmethoden: Via bemiddelende rol van coach Via bemiddelende rol van stagiaire Bij de familie langs gegaan Telefonisch benadering van familie zonder bemiddelende rol van coach Geen contactgegeven, niet bereikbaar Instabiliteit familie, nog te weinig Thuiscoaching aangeboden Totaal Families wel Families niet Aantal: geïnterviewd geïnterviewd N=25 8 1 9 2 - 2 10 - 10 2 - 2 - 1 1 - 1 1 22 3 25 Bemiddelende rol coaches en stagiaires Bij alle families is eerst contact gelegd met de coach voor overleg over benadering van de familie voor een interview. Bij 9 van de 25 families heeft de coach aan de familie aangekondigd dat een onderzoeker hen zou benaderen voor een interview. De coaches hebben contact gehad met de families om vertrouwen te wekken voor het onderzoek. Ze hebben de familieleden gerustgesteld en het doel van het onderzoek uitgelegd. Deze aanpak is 15 succesvol gebleken: 8 van de 9 families zijn geïnterviewd. 1 van de 9 families heeft na herhaald verzoek aan de coach medegedeeld niet mee te willen doen aan het onderzoek. 2 van de 25 families zijn benaderd via een bemiddelende rol van de meelopende stagiaire met een Marokkaans achtergrond. Beide families zijn geïnterviewd. Langs gaan bij de families voor interview Wanneer de coaches geen contact meer hadden met de families vanwege lange afwezigheid of wanneer er bepaalde contactgegevens ontbraken zoals het telefoonnummer (deze veranderen vaak) en er geen telefonische bereikbaarheid was, is besloten om bij de families langs te gaan. De coaches hebben hierbij geen bemiddelende rol gespeeld. Deze methode is toegepast bij 10 van de 25 families. Alle 10 families bij wie er langs is geweest zijn geïnterviewd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de interviewers bij enkele families verschillende malen langs zijn geweest voordat ze deze thuis aantroffen. Er was geen weerstand ten aanzien van het onderzoek ondanks dat er bij enkele gevallen ontevredenheid was ten opzichte van de Thuiscoaching en ook door coaches min of meer werd afgeraden om hen te benaderen. Telefonisch benaderen van familie voor interview 2 van de 25 families zijn telefonisch benaderd zonder bemiddeling van de coaches. Met beide families zijn interviews gehouden. Families die niet benaderd zijn voor interview 1 van de 25 families is op verzoek van de coach niet benaderd voor een interview. Volgens de coach is de situatie momenteel niet geschikt vanwege de instabiliteit binnen de familie en het feit dat Thuiscoaching pas begonnen was met het winnen van vertrouwen. 1 van de 25 families was niet bereikbaar; de interviewer is enkele keren aan de deur geweest, maar niemand was thuis; het vermoeden bestaat dat de familie is verhuisd. Aantal geïnterviewde familieleden 22 van de 25 families zijn geïnterviewd na beëindiging van het Thuiscoachingsproces. Van de 22 families zijn in totaal 34 familieleden geïnterviewd, waaronder 12 moeders, 8 vaders, 5 echtgenotes van mannen met schizofrenie, 3 zussen, 3 broers, 2 dochters en 1 zoon. Niet alle deelnemers van Thuiscoaching zijn geïnterviewd zie tabel 1.4. Tabel 1.5 Overzicht deelnemers Thuiscoaching/respondenten interviews Deelnemer/(geen)respondent familieleden wel deelnemer, wel respondent: wel deelnemer, geen respondent: Totaal aantal deelnemers familieleden: geen deelnemer, wel respondent: Aantal: 28 16 44 6 16 van de 44 deelnemers zijn om uiteenlopende redenen niet benaderd voor een interview, zie tabel 1.5. Deze familieleden hebben meestal weinig (1-2 keer) deelgenomen aan de Thuiscoaching, soms om als tolk te fungeren voor de familie. 16 Tabel 1.6 reden waarom geen interview werd afgenomen Reden geen interview: Geen tijd meer voor i.v.m. tijdspad project: Geen contactgegevens/onbereikbaar: Weinig deelname/betrokkenheid met interventie: Wil niet: Bedlegerigheid als gevolg van ziekte van familielid (reuma/parkinson): Thuiscoaching pas begonnen en familiesituatie is te instabiel: Totaal Aantal: 5 2 2 3 2 2 16 6 jonge familieleden in de leeftijd tussen 17-25, die geen deelnemers waren van Thuiscoaching werden eveneens geïnterviewd. Het betreft broers en zussen van de cliënt met schizofrenie, waarvan de ouders wel Thuiscoaching ontvingen. De broers en zussen zijn geïnterviewd om inzicht te krijgen in de verhoudingen binnen het gezin en opvattingen over een interventie als Thuiscoaching. Diepte-interviews met coaches Om inzicht te krijgen in het perspectief van coaches en in de processen van Thuiscoaching zijn diepte-interviews gehouden met de coaches bij aanvang van Thuiscoaching van familieleden en aan het eind van de interventie. In totaal zijn er 24 interviews gehouden met 8 coaches, van wie 6 GGZ professionals en 2 ervaringsdeskundige coaches. Met een coach is in de tweede interventieperiode een interview gehouden vanwege diens algemene ervaring bij het coachen van Marokkaanse gezinnen. Deze coach was niet betrokken bij de families in dit project. Tabel 1.7 Diepte-interviews met coaches Type respondent 1e evaluatie periode Vóór de Na de interventie interventie 5 3* GGZ professionele coach Ervaringsdeskundige 2 coach Totaal 7 2e evaluatieperiode Vóór de Na de interventie interventie 3 3 2 3 3 5 6 6 * Met 2 van de 5 GGZ professionals werden geen interviews gehouden omdat ze in de praktijk nog geen ervaring hadden met Thuiscoaching aan de Marokkaanse gezinnen. Interviews met hulpverleners Om een beeld te krijgen van de ervaringen van de hulpverleners (casemanagers) met Thuiscoaching werden zes interviews met hen gehouden. De interviewgesprekken werden genotuleerd. 17 Diepte-interviews met cliënten Er werden verkennende interviews gehouden met drie cliënten over hun opvattingen over Thuiscoaching en hun ervaringen daarmee. Het gaat om cliënten die psychisch stabiel waren. Aan de cliënten is uitleg gegeven over het onderzoek en een informed consent overhandigd. De interviews zijn gehouden met twee zonen bij twee verschillende families en een gehuwde man met schizofrenie die tevens kinderen heeft. Het blijkt dat de diepte-interviews met cliënten met schizofrenie een toegevoegde waarde hebben. Het geeft een inzicht in de verhoudingen binnen het gezin. Verwerking van data en analyse Alle diepte-interviews met de families en coaches zijn ‘letterlijk’ uitgewerkt in een word document. In het document zijn de verhalen van de respondenten in verband met leesbaarheid in correct Nederlands weergegeven. De inhoud van de interviews is met het oog op analyse thematisch geordend. Er is gebruik gemaakt van de methoden van de kwalitatieve analyse, waarbij de ruwe data thematisch wordt geordend met het oog om kwalitatieve datamatrices te maken (Hutjes & Buuren 1996; Segers & Hutjes 1999). Het proces bestaat in het algemeen uit de volgende elementen: 1. De inhoud van de interviews en logboeken werd thematische geordend aan de hand van kopjes zoals overbelasting, psycho-educatie, kennis over schizofrenie, omgang met schizofrenie, opvattingen Thuiscoaching, effecten Thuiscoaching, behoeften, knelpunten Thuiscoaching, alternatieve geneeswijzen, re-integratie, praktische problemen. 2. Een deel van de data is vervolgens ingevoerd in het kwalitatieve programma kwalitan (coderen); vanwege beperkte capaciteit (inzet medewerkers) voor invoer van data is later beperkt gebruik gemaakt van kwalitan. 3. Elk document van een type respondent/data (familie, coach, logboek, hulpverlener) werd doorgenomen in het licht van beantwoording van de onderzoeksvragen. In elk document werd aan het eind een samenvatting gegeven met beantwoording van de onderzoeksvragen en conclusies. 4. Vervolgens is een kwalitatieve datamatrix opgesteld, waarbij alle documenten per type respondenten (zie punt 3) aan de hand van de te onderzoeken thema werden doorgenomen. Vervolgens werd het betreffende onderzoeksthema aan de hand van relevante subthema’s in de kwalitatieve datamatrix met gevonden bevindingen in trefwoorden ingevuld, waarbij de bron beschreven is. 5. Hierna werden aan de hand van de gegevens in de kwalitatieve datamatrix nieuwe tabellen op basis van de bevindingen gereed gemaakt voor de analyse. 6. Bij de analyse werd per familie bekeken of gegevens uit verschillende bronnen met elkaar overeenkomen (logboeken en diepte-interviews met families). 1.6 Algemene kenmerken van respondenten en deelnemers In deze paragraaf worden de algemene kenmerken van de deelnemers en respondenten van de Thuiscoaching beschreven, zoals leeftijd, werk en inkomen. Er wordt gekeken in hoeverre er verschillen zijn tussen de respondenten en deelnemersgroep. Het gaat hierbij om families van de cliënt met schizofrenie. 18 Leeftijd De leeftijdsopbouw van de respondenten verschilt over het algemeen niet veel van de deelnemersgroep. Bij zowel de respondenten als de deelnemersgroep behoren de meesten tot de oudere generatie. Meer dan de helft van de respondenten (20 van de 34 (59%)) en van de deelnemers (28 van de 44 (64%))is 46 en ouder. Iets minder dan de helft van de respondenten (14 van de 34 (41%)) en iets meer dan een derde van de deelnemers (16 van de 44 (36%)) is jonger dan 46 jaar. Tabel 1.8 Leeftijd van deelnemers en respondenten Leeftijdscategorie: 16-20 21-25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 66-70 71-75 76-79 Aantal deelnemers: 2 2 4 4 4 1 8 5 2 4 5 3 44 (100%) Aantal respondenten: 3 3 2 1 2 3 1 5 5 1 4 4 34 (100%) Sociaal economische status Vrijwel alle families die hebben deelgenomen aan de Thuiscoaching hebben een lage sociaal economische status. De gezinnen die de coaches en de onderzoeker hebben bezocht zijn in hun geheel economisch zwak, hebben vaak financiële problemen en zijn laaggeschoold. In het volgende wordt een beeld gegeven van de sociaal economische positie van de gezinnen door het beschrijven van het opleidingsniveau, arbeidssituatie en inkomen van de respondenten en de deelnemers. Opleiding — De respondenten verschillen over het algemeen weinig in opleidingsniveau van de deelnemers groep: de oudere generatie is in beide groepen minder geschoold dan de jongere generatie. Bijna een derde van de respondenten (11 van de 34) en bijna de helft van de deelnemers (20 van de 44) is analfabeet, waarvan het merendeel 46 jaar en ouder is, zie ook tabel 1.9. 19 Tabel 1.9 Opleidingsniveau van respondenten en deelnemers Opleidingsniveau Analfabeet Koranschool Nederlandse taalcursus VMBO MBO VWO HBO WO Totaal Jonge generatie (21-45 ) 1 3 Deelnemers Oudere Totaal generatie ( 46+) 19 20 1 1 4 7 Respondenten Jonge Oudere generatie generatie (17-45 ) (46+) 11 1 3 4 11 1 7 1 6 1 3 1 16 1 1 1 1 28 3 4 2 1 1 14 4 5 3 2 1 34 2 7 2 4 1 44 1 1 1 1 20 Totaal Iets meer dan een derde van de respondenten(12 van de 34) en bijna een kwart van de deelnemers (10 van de 44) is laaggeschoold en heeft opleiding genoten op het niveau van de Koranschool, Nederlandse taalcursus of VMBO. Bijna een derde (11 van de 34) van de respondenten en van de deelnemers (14 van de 44) is hoger geschoold (MBO, VWO, HBO en WO), waarvan het merendeel behoort tot de jongere generatie. De jongere generatie is bezig hoger te stijgen op de sociaal economische ladder dan hun ouders door het volgen van een hogere opleiding dan hun ouders hebben genoten. Arbeidssituatie — Om de arbeidssituatie van de deelnemers in kaart te brengen is onderscheid gemaakt tussen de categorieën werkloos, werkend, student, arbeidsongeschikt, gepensioneerd en AOW zonder aanvullend pensioen. Tabel 1.10 Arbeidssituatie van respondenten en deelnemers Arbeidssituatie Deelnemers Jonge Oudere generatie generatie (21-45 ) ( 46+) Werkloos 6 Werkend 9 Student 1 WAO (arbeidsongeschikt) Pensioen AOW zonder aanvullend pensioen) 8 Totaal 16 Totaal 2 14 9 1 2 13 5 13 5 28 44 20 Respondenten Jonge Oudere generatie generatie (17-45 ) (46+) 5 5 4 14 Totaal 2 11 5 4 2 8 4 8 4 20 34 6 Bijna een derde van de respondenten (11 van de 34) en van de deelnemers (14 van de 44) is werkloos, dit geldt ongeveer evenveel voor de oudere als de jonge generatie. Verhoudingsgewijs zijn er meer werkenden bij de deelnemersgroep dan bij de respondenten, en meer studenten bij de respondentengroep dan bij de deelnemersgroep. Van de respondenten hebben 5 van de 34 een baan en zijn 4 van de 34 student. Voor de deelnemers geldt dat 9 van de 44 een baan hebben en 1 van de 34 is student. Minder dan de helft van de respondenten en van de deelnemers ontvangt een uitkering (WAO, Pension, Enkel AOW zonder pensioen). Inkomen — Vrijwel alle respondenten (32 van de 34) hebben een laag inkomen, wat overeenkomt met de deelnemers groep (41 van de 44). Slechts enkelen van de respondenten (2 van de 34) en van de deelnemers (3 van de 44) hebben een modaal inkomen. 1.7 Opbouw verslag In hoofdstuk 2 zal op basis van literatuurstudie aandacht besteed worden aan de achtergronden en belangrijke concepten die van belang zijn voor beantwoording van de probleemstelling. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 aandacht besteed aan de tussenevaluatie van het onderzoek, met name de resultaten van de evaluatieperiode 1. In hoofdstuk 4 worden de ervaringen van de families met Thuiscoaching beschreven. Daarna wordt in hoofdstuk 5 aandacht besteed aan de ervaringen van de coaches en hulpverleners met Thuiscoaching. Ten slotte worden in hoofdstuk 6 een samenvatting, conclusie en aanbevelingen gegeven van het onderzoek. 21 2 Probleemstelling en achtergronden van de studie In dit hoofdstuk wordt op basis van literatuurstudie concepten beschreven die van belang zijn bij de beantwoording van de probleemstelling van het onderzoek en die als achtergrond voor de studie dienen. Als eerste wordt het begrip schizofrenie uiteengezet en hoe Marokkaanse familieleden ermee omgaan (paragraaf 2.1 en 2.2). Vervolgens wordt het concept Thuiscoaching behandeld (paragraaf 2.3). Daarna worden criteria beschreven waar een adequate interventie aan dient te voldoen (paragraaf 2.4). Vervolgens wordt ingegaan op de bereikbaarheid van de Marokkanen in de GGZ (paragraaf 2.5). Tenslotte worden een samenvatting en de conclusie van het hoofdstuk beschreven (paragraaf 2.6). 2.1 Schizofrenie en verwante psychotische stoornissen In deze paraaf wordt summier een beschrijving gegeven van schizofrenie en psychotische stoornissen die hieraan verwant zijn volgens de DSM criteria. In de psychiatrie worden de volgende psychotische stoornissen onderscheiden: (1) schizofrenie, (2) schizofreniforme stoornis, (3) schizoaffectieve stoornis, (4) waanstoornis, (5) kortdurende psychotische stoornis, (6) gedeelde psychotische stoornis, (7) psychotische stoornis als gevolg van een algemene lichamelijke aandoening en (8) psychotische stoornissen die het gevolg zijn van middelengebruik. Psychotische stoornissen kenmerken zich door een ernstige verstoring van het realiteitsbesef, zoals de aanwezigheid van wanen, hallucinaties, stoornissen in de organisatie van het denken, katatoon of ernstig ontregeld gedrag (Van Den Bosch 2004). Schizofrenie is de meest ernstige psychotische stoornis, heeft veel impact op de cliënt en familie en staat daarom centraal in dit onderzoek. Een algemeen beeld van schizofrenie wordt in deze paragraaf weergegeven; voor meer uitleg over de andere psychotische stoornissen wordt verwezen naar DSM-IV-TR en psychopathologie boeken. Bij schizofrenie doen allerlei stoornissen zich voor bij organisatie en inhoud van het denken, waarnemingen, het gevoelsleven, verwerken van indrukken uit de omgeving (aandachtstoornissen) en beweging. Belangrijkst kenmerk is dat de organisatie en inhoud en van het denken ernstig is verstoord: de patiënt springt van de hak op de tak, de gedachtegang is niet te volgen en er vaak sprake van een waandenkbeeld zoals de overtuiging in de gaten te worden gehouden door de geheime dienst. Een ander kenmerk van de ziekte is dat de patiënt aspecten van de werkelijkheid waarneemt die er in werkelijkheid niet zijn, zoals het horen van stemmen en zien van personen die er objectief gezien niet zijn. Soms hebben patiënten een reuk, smaak of een gevoelshallucinatie. De stemming en emotionele reacties zijn vaak ontregeld. Dat uit zich in geprikkeldheid, angst, explosieve woede of extatische geluksgevoelens. Vaak is er sprake van emotionele vervlakking. Patiënten met schizofrenie hebben vaak concentratieproblemen en kunnen minder actief zijn. Sommige ervaren een verstoring in de motoriek waarbij de souplesse van de bewegingen en controle over het lichaam verstoord zijn. Personen met schizofrenie verzorgen zichzelf soms slecht. Wanneer de ziekte zich manifesteert zijn ze zich er vaak niet bewust van dat het een ziekte is. Met name wanneer patiënten bepaalde waandenkbeelden 22 hebben, zoals de waan dat anderen hen kwaad aan willen doen, is het lastig om hen medisch te laten behandelen. Schizofrenie wordt onderverdeeld in de volgende typen: 1. Het paranoïde type, waarbij wanen of gehoorhallucinaties centraal staan. Komt het meest voor. 2. Het gedesorganiseerde type met als belangrijkste kenmerken: onsamenhangende spraak, chaotisch gedrag en vlak of inadequaat affect 3. Katatone type, waarbij symptomen als bewegingsloosheid, bovenmatige motorische activiteit stupor (een soort verstarring) centraal naar voren komen. Komt zelden voor. 4. Ongedifferentieerd type: past niet goed binnen één van vorige categorieën. 5. Restcategorie: belangrijkste kenmerken van schizofrenie zijn alleen duidelijk aanwezig tijdens een psychotische episode. 2.2 Schizofrenie bij Marokkanen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de incidentie en oorzaken van schizofrenie bij Marokkanen en hoe zij ermee omgaan. Incidentie en oorzaken van schizofrenie Bij ongeveer een procent van de bevolking ontwikkelt schizofrenie zich. Uit internationaal onderzoek blijkt dat schizofrenie bij migrantengroepen vaker voorkomt. Bij Marokkaanse Nederlanders komt schizofrenie vier keer zo vaak voor als bij autochtone Nederlanders; bij de jongere generatie mannen zelfs zeven keer zo vaak (Veling 2008, 2010). Bij andere etnische groepen, zoals Turkse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders lijkt schizofrenie ook vaker voor te komen dan bij autochtone Nederlanders (Veling 2008, 2010; Selten et al. 2011; Binbay et al. 2012). De relatief hoge incidentie van schizofrenie bij migranten wordt om methodologische redenen betwijfeld vanwege gebrek aan cultuursensitief diagnostiek en institionele discriminatie (Ingleby 2008; Zandi et al. 2007; Zandi et al. 2010; Zandi et al. 2011a; Zandi et al. 2011b). Er is vanuit kwantitatieve onderzoeksmethoden getracht om inzicht te krijgen in de oorzaken van schizofrenie. Er wordt aandacht besteed aan het vinden van sociale en culturele factoren die een rol spelen. De grotere incidentie van schizofrenie bij migrantengroepen wordt vaak in verband gebracht met hun positie als een minderheid binnen de samenleving. Bepaalde migranten hebben een ongunstigere sociaal economisch en culturele positie binnen de samenleving die gepaard gaat met de ervaring van meer stress, waardoor de kans op het oplopen van schizofrenie groter is. Uit onderzoek van Veling (2008, 2009, 2010) komt naar voren dat schizofrenie relatief vaak voorkomt bij Marokkaanse Nederlanders die discriminatie ervaren, wanneer zij in een wijk wonen met weinig mensen met dezelfde etnische achtergrond, een zwakke of negatieve identificatie met eigen etnische groep hebben en die cannabis hebben gebruikt. Omgang met schizofrenie Marokkaanse familieleden hebben meestal geen kennis over schizofrenie. Schizofrenie wordt in eerste instantie niet erkend als een medische ziekte (Kadri et al. 2004). De persoon met schizofrenie wordt gestigmatiseerd zowel door de familie als door het netwerk buiten de familie; er bestaan veel vooroordelen en stereotype beelden, ook bij autochtone families (Kadri et al. 2004; Goei et al. 2006; Plooy & Weeghel 2009). Er worden allerlei discriminatoire en uitsluitingsstrategieën - vaak onbewust - gehanteerd waardoor het voor de persoon met schizofrenie moeilijk wordt gemaakt om volwaardig deel te nemen aan 23 verschillende levensdomeinen. Personen met schizofrenie kunnen op verschillende manieren hierop reageren zoals door zelfstigma, terugtrek gedrag, stress en agressiviteit. Stigma heeft bij Marokkanen negatieve gevolgen voor het beloop van de ziekte en de kwaliteit van het leven van de persoon met schizofrenie (Kadri et al. 2004). Psychiatrische ziektes wordt door familieleden vaak benaderd vanuit een theologisch oogpunt: ‘het is een straf van God’, ‘het ligt in Gods handen’, of er wordt een verband gelegd met het boze oog. Schizofrenie wordt vaak omschreven als bezetenheid (djin) of als een gekte, waar men zich voor schaamt en die men probeert te verbergen voor de buitenwereld. De persoon die deze 'gekte' heeft gaat naar een 'gekkenhuis' (GGZ instelling). Familieleden hebben vaak weinig vertrouwen in het familielid met schizofrenie wat betreft belangrijke verantwoordelijkheden of beschouwen hem als ‘gehandicapt’. Veel families reageren op de ziekte door overprotectie, soms met afwijzing of agressiviteit. Stigma ten aanzien van de persoon met schizofrenie en de familie is niet gerelateerd aan religie. Er zijn ook cliënten en families die geen of weinig last hebben van stigma en volwaardig deelnemen aan de samenleving. Schizofrenie veroorzaakt bij de Marokkaanse familieleden groot verdriet en langdurige zorgen en stress. De familieleden doen veel voor de persoon met schizofrenie en hebben veel geduld, met name voor het ‘afwijkend gedrag’. Moeders hebben vaak schuldgevoelens en wijden hun leven aan de zorg van hun kind met schizofrenie. Het kind met schizofrenie ervaart deze zorg van de moeder als teveel bemoeienis en ‘achtervolging’. Mantelzorg en overbelasting Wanneer schizofrenie zich manifesteert heeft de patiënt door zijn verwardheid en bijbehorend gedrag veel zorg en aandacht nodig van familieleden. Hierdoor ontstaat mantelzorg: 'de hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die - door welke oorzaak dan ook - vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben' (Timmermans 2003). Marokkaanse families lijden ook aan stigma als gevolg van de ziekte van het familielid met schizofrenie (Kadri et al. 2004). De meeste familieleden lijden er emotioneel en psychisch onder, hebben slaapproblemen en relationele problemen en de kwaliteit van hun leven is laag. Families raken geïsoleerd, ze worden gewantrouwd, buren en kennissen willen geen contact met hen en wijzen hen af. Door de langdurige zorg, slechte economische situatie en gebrek aan psychosociale ondersteuning raken Marokkaanse families overbelast. De hoeveelheid symptoomgedrag van de cliënt en tijdsduur van behandeling van de cliënt heeft ook invloed op de belasting van de families (Lowyck 2002). Overbelasting leidt weer tot problemen en verwaarlozing ten aanzien van het familielid met schizofrenie. Overbelasting is het gevolg van de verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast. Draagkracht verwijst naar het geheel van vermogens om zich aan de veranderende omstandigheden aan te passen. Het optimaliseert de mogelijkheden van zelfredzaamheid. Belangrijke hulpbronnen bij draagkracht zijn onder andere het sociale netwerk en financiële middelen (Schellingerhout 2004; de Boer 2006). De draagkracht hangt af van factoren zoals: ‘leeftijd en levensfase, de persoonlijkheid van de cliënt, zijn coping strategieën, de kwaliteit van het sociale netwerk en ervaring met eerdere schokkende gebeurtenissen (Erp en Donders 2004). 24 Draaglast is ‘het geheel aan gebeurtenissen en omstandigheden die een belasting in het leven van de persoon vormen (Erp en Donders 2004). Bij familieleden van iemand met schizofrenie spelen de gevolgen van de ziekte van hun naaste een belangrijke rol. Onderscheid wordt gemaakt tussen subjectieve en objectieve belasting (Schene 1990). Subjectieve belasting verwijst naar persoonlijk lijden zoals verdriet, gevoelens van machteloosheid, verlies van hoop en verwachtingen die ontstaan als reactie op de ziekte van hun naaste. Objectieve belasting omvat allerlei problemen en uitdagingen die verband houden met de ziekte, zoals verstoorde relaties binnen het gezin, beperkingen in de hulpverlenging, stigma en inperking van het sociale netwerk. Draagkracht kan worden beschouwd als situaties, vaardigheden of mogelijkheden die een familielid heeft om te kunnen omgaan met de draaglast. Wanneer de draagkracht van het familielid kleiner is dan de draaglast en wanneer deze situatie langdurig voortduurt, zodat de zorg voor het familielid te zwaar wordt en niet meer vol te houden is, raakt het familielid overbelast. Uitingen van de overbelasting zijn: oververmoeidheid, concentratieproblemen, overspannenheid en gebrek aan vrije tijd. Bij overbelasting zal het familielid minder in staat zijn om optimale ondersteuning te bieden aan een familielid met schizofrenie. Van belang is dat de overbelasting wordt verminderd of voorkomen, in het belang van de familie, maar ook de cliënt. Het is nog niet bekend welke rolverdeling meespeelt bij de mantelzorg voor Marokkaanse familieleden met schizofrenie. Hier wordt een algemeen beeld gegeven van de traditionele rolverdeling binnen Marokkaanse families. In de literatuur worden Marokkaanse gezinnen vaak aangeduid als patriarchaal, waarbij de man de vertegenwoordiger en kostwinner is van het gezin, en waarbij de vrouw verantwoordelijk is voor huishoudelijke taken en de opvoeding van de kinderen (Berg-Eldering 1987; Pels 1991). De vader heeft traditioneel gezien de rol van gezagvoerder die afwijkend gedrag van het (volwassen) kind met schizofrenie corrigeert. Vrouwen zijn ondergeschikt aan de man: vrouwen dienen hun man te gehoorzamen. Jongens hebben een belangrijkere verantwoordelijkheid dan meisjes: zij dienen het gezin te beschermen tegen de buitenwereld en de eer van de familie hoog te houden. Kinderen dienen hun ouders te gehoorzamen. Ongehoorzaamheid betekent het niet tonen van respect. Inmiddels worden veranderingen geconstateerd in de bovengeschetste traditionele rolverdeling binnen Marokkaanse gezinnen (Yerden 2008, 2010). Vrouwen spelen in toenemende mate een rol die ‘gelijkwaardig’ is aan die van de man binnen het gezin, en soms is de traditionele positie van de man ‘ondermijnd’. 2.3 Het concept Thuiscoaching Gezondheidssystemen en psycho-educatieve interventies kunnen op een aantal punten verschillen per land en cultuur. Programma’s verschillen in de duur van de sessies, het aantal sessies, de setting en doelen. De effecten verschillen ook, waarbij positieve effecten worden gevonden, maar in sommige gevallen ook niet. Wat werkt in de ene situatie hoeft niet te werken in een andere situatie. Aangenomen wordt dat betere culturele aanpassing van interventies tot betere resultaten zullen leiden. Van belang is dat de interventie aansluit aan de persoonlijke wensen en behoeften van families (Lucksted et al. 2012).. Uit onderzoek komt naar voren dat voorlichting aan familieleden kan bijdragen tot een verhoging van de therapietrouw, vermindering van terugval en opnames van de cliënt en een vermindering van de belasting van de familie (Smits & Kroon 2007; Erp et al. 2009; 25 Lucksted et al. 2012). Families krijgen door voorlichting meer kennis over schizofrenie en hoe daarmee om te gaan. Er wordt van uit gegaan dat betere omgang van familie met de cliënt met schizofrenie positieve effecten heeft op het psychische welzijn van de cliënt. Psycho-educatie dient een plek te krijgen bij effectieve behandeling van cliënt met schizofrenie. Lange termijn interventies hebben een grotere positieve impact op de families. Aanbevolen wordt dat psycho-educatie interventies aan families minstens tussen 6 en 9 maanden gegeven dienen te worden. Marokkaanse gezinnen waar een familielid aan schizofrenie lijdt of aan een verwante psychotische stoornis nemen nauwelijks deel aan groepsvoorlichtingen, terwijl deze interventies dus positieve effecten kunnen hebben. Thuiscoaching is bedoeld om deze categorie mensen toch te bereiken en aan hen voorlichting te geven (Van Hees et al. 2010). Bij Thuiscoaching zoeken de coaches de families op en bieden begeleiding, praktische ondersteuning en voorlichting over schizofrenie aan de families. Bij de voorlichting en begeleiding wordt ervaringskennis van een familie-ervaringsdeskundige ingezet. De ervaringsdeskundige heeft zelf veel ervaringen gehad met een eigen familielid die aan de psychotische ziekte lijdt en zet deze ervaringen strategisch in. Het voordeel van de inzet van ervaringskennis is dat de families eerder adviezen aannemen van deskundigen die zelf een familielid hebben dat aan de ziekte lijdt. Meestal gaan een GGZ professional en de ervaringsdeskundige coach gezamenlijk naar de familie. Het voordeel van de GGZ professional is dat deze meer ingebed is in de hulpverlening en op de hoogte is van het aanbod van de hulpverlening en de ontwikkelingen hierin. Naast informatie over schizofrenie geeft de GGZ professional ook informatie over het aanbod binnen de hulpverlening. Het aanbod is op maat gericht en laagdrempelig. Er wordt rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de families en culturele verschillen. De thuiscoachingsbijeenkomsten worden meestal thuis bij de families gehouden voor maximaal een uur. Soms worden de bijeenkomsten ook bij een instelling gehouden. Thuiscoaching wordt aangeboden zolang de familie daar behoefte aan heeft. Bij families waar familieleden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen wordt een tolk of een ondersteuner (meestal een collega of stagiaire die Berbers en Arabisch beheerst) ingeschakeld. Doelen van Thuiscoaching Met Thuiscoaching wordt beoogd de kwaliteit van het leven van de families en de cliënt met schizofrenie te verbeteren. Thuiscoaching richt zich op het behalen van de volgende doelen: meer kennis over schizofrenie en de omgang daarmee voorkomen of vermindering van overbelasting vergroting toegang tot de hulpverlening empowerment (vergroting kracht en zelfvertrouwen van families). Vaststellen hulpvraag Coaches kijken eerst naar wat de families momenteel het meest bezighoudt. Er wordt met de families over de ziekte gesproken en hoe daarmee omgegaan kan worden. Tegelijkertijd wordt gekeken of er praktische problemen zijn die noodzakelijkerwijs eerst opgelost moeten worden. Indien er ernstige praktische problemen zijn dan wordt hier meteen aandacht aan besteed. In de meeste gevallen wordt direct begonnen met het oplossen van praktische problemen. Daarmee wordt het vertrouwen gewonnen bij deze families en kan er ook meer aandacht besteed worden aan voorlichting over de ziekte en de omgang daarmee. In de 26 praktijk blijkt het ook zo te zijn dat de families verwachten dat er praktische problemen worden opgelost. Alleen praten over de ziekte heeft volgens de familieleden geen zin. Gebruik van ervaringsverhaal en filmmateriaal Bij de voorlichting wordt gebruik gemaakt van ervaringsverhalen van de ervaringsdeskundige coach. In de tweede interventieperiode wordt meer gebruik gemaakt van filmmateriaal. Bij de voorlichting worden abstracte begrippen zoals schizofrenie, wanen, hallucinaties, psychose vrijwel niet gebruikt. De voorlichting wordt zo goed mogelijk aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de families. Checklist Naar aanleiding van de evaluatie van het onderzoek in de eerste periode is een checklist ontwikkeld (van Hees et al. 2010). In de tweede interventieperiode wordt door de meeste coaches gebruik gemaakt van een checklist, waarin alle onderwerpen staan die vaak doorlopen worden met de families, zoals uitleg over Thuiscoaching, praktische ondersteuning, informatie over de ziekte, medicatie, drugs en alcohol, omgang met schizofrenie, de balans tussen draagkracht en draaglast, en huwelijk. Competenties coaches Coaches worden geselecteerd op basis van kennis en ervaring. De coach dient te voldoen aan de volgende competenties: kennis over GGZ structuur, waaronder behandeling en rehabilitatie, en zaken zoals IBS, RM, bewindvoering et cetera kennis en ervaring met betrekking tot de problematiek adequaat kunnen omgang met emoties van familieleden goede communicatieve vaardigheden, met name aangepast taalgebruik aan het niveau van het familielid vaardigheid tot zelfreflectie en de communicatie hierover respectvol kunnen omgaan met families die een andere cultuur, gewoonten en gebruiken hebben. Van de ervaringsdeskundige coaches wordt verwacht dat zij hun eigen rouw goed hebben verwerkt en dat zij afstand kunnen nemen van de eigen situatie. Binnen het Thuiscoachingcoachingstraject ontvangen zij opleiding en supervisie. Binnen de Thuiscoaching wordt ongeveer een keer per maand een intervisie bijeenkomst gehouden waarin verschillende casussen worden besproken en van elkaar wordt geleerd. 2.4 Adequate interventie Waar dient een adequate interventie bij etnische minderheden aan te voldoen? In het volgende worden criteria beschreven die betrekking op (culturele) aansluiting van de interventie aan de doelgroep. In hoofdstuk 6 worden de criteria doorgenomen aan de hand van de onderzoeksresultaten van dit onderzoek. Criterium 1: Theoretisch en wetenschappelijke onderbouwing Een adequate interventie is gebaseerd op theoretisch en wetenschappelijk bewezen factoren die de gedefinieerde problematiek verklaren (verklaringsmodel) (Pels et al. 2009). Naast een verklaringsmodel is er veranderingsmodel: een model voor een effectieve aanpak van de problematiek, die wetenschappelijk is aangetoond. 27 Criterium 2: Doelen Van belang is ook dat de interventie aansluit aan de klinische realiteit van de doelgroep. De gehanteerde begrippen dienen aan te sluiten bij de behoeften van de doelgroep (wat is belangrijk voor de doelgroep zelf?). Van belang zijn consensus over de interventiedoelen en vertaling hiervan naar belangrijke waarden en strategieën van de doelgroep ( Pels et al. 2009; Mutsaers 2009). Daarnaast dient aandacht besteed te worden aan eigen specifieke ervaringen en achtergronden (zoals migratiegeschiedenis en ervaringen met discriminatie en stigmatisering). Criterium 3: Methodiek De componenten van de interventie dienen ecologisch valide te zijn: dat wil zeggen overeen te komen met de realiteit van de doelgroep (Pels et al. 2009). Het is bijvoorbeeld mogelijk dat bepaalde componenten van een methodiek goed werken bij autochtone Nederlanders, maar niet bij Marokkaanse Nederlanders, zoals een (te) individuele benadering. Criterium 4: Communicatie Effectieve communicatie is nodig om de doeleinden van de interventie te kunnen bereiken. Er dient rekening te worden gehouden met de mate van beheersing van de Nederlandse taal, het opleidingsniveau en de culturele verschillen. Bij de communicatie met de eerste generatie laag opgeleide migranten is het belangrijk om concreet te zijn en abstracties te vermijden. Daarnaast is aandacht voor interculturele communicatie belangrijk, dat wil zeggen communicatie tussen mensen van verschillende culturen. Voorwaarden voor effectieve interculturele communicatie is bewuste communicatie, dat wilt zeggen bewust omgaan met de volgende voorwaarden (Tchiche 2006): 1. Goed contact houden: een open en positieve houding; dat wil zeggen dat men respect voor elkaar heeft en voor elkaars opvattingen; zoveel mogelijk rekening houden met de persoonlijke, sociale en culturele achtergrond van de ander. 2. Empathie: in staat zijn om de wereld via de ogen van de ander te begrijpen. Dit betekent dat men in staat is om inzicht te krijgen in de percepties, waarden en normen van de ander maar ook in de eigen percepties, waarden en normen. Begrijpt de ander hetzelfde met wat ik beoog te vertellen? Begrijp ik hetzelfde met wat de ander beoogt te vertellen? Om taal en communicatiebarrières weg te nemen kan gebruik worden gemaakt van passende communicatie strategieën. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan het gebruik van bepaalde termen die de doelgroep zelf hanteert (Pels et al. 2009; Netto et al. 2010). Criterium 5: Competenties van professionals Bij het behalen van doeleinden van de interventie zijn de competenties van de professional belangrijk (Pels et al. 2009; Mutsaers et al. 2009). Een belangrijke competentie bij interventies gericht op verschillende etnische groepen is cultuurgevoeligheid. Dat betekent onder andere dat de professional zich bewust moet zijn van de eigen etnische en culturele identiteit, zich kan inleven in het perspectief van anderen vanuit hun culturele oogpunt en culturele vooroordelen weet te vermijden. Zie ook criterium 4. Criterium 6: Bereik en retentie Van belang is dat de doelgroep bereikt wordt en deelneemt aan de interventie (Pels et al. 2009). Hierbij is aandacht voor motivatiegedrag van de doelgroep belangrijk. 28 Criterium 7: Cliëntbetrokkenheid Cliënten worden betrokken bij de vaststelling van problemen en doeleinden van de interventie, zie ook criteria 2 en 6 (Pels et al. 2009; Mutsaers 2009). Criterium 8: Screening/diagnose Voorafgaand aan de start van de interventie is goede screening en diagnostiek van de problematiek nodig (Pels et al. 2009; Mutsaers 2009). Screening en diagnostiek worden ingezet om te bepalen wie wel en niet tot de doelgroep behoren of om nader zicht te krijgen op de problematiek. Hierbij is aandacht voor de probleemdefinitie belangrijk om te komen tot een gezamenlijke definiëring en oplossing van de problematiek. Criterium 9: Institutionele inbedding De institutionele context van de interventie is belangrijk (Pels et al. 2009). Het gaat hier bijvoorbeeld om draagvlak voor interculturaliteit binnen professionele instellingen en bij de overheid. Daarnaast kan gedacht worden aan het aantrekken of opleiden van bekwaam personeel. Criterium 10: Gebruik sociale bronnen van de Marokkaanse gemeenschap Het gebruik van sociale bronnen uit de etnische gemeenschap vergroot de toegang tot de interventie. Hierbij kan gedacht worden aan relaties met sleutelfiguren, zelforganisaties, media en deelname aan belangrijke evenementen (religieuze feesten enzovoorts) (Netto et al. 2010). Criterium 11: Aandacht voor knelpunten Van belang is dat de knelpunten die de doelgroep ervaart bij de deelname aan een interventie in beeld zijn (Netto et al. 2010). Daarnaast is het belangrijk dat gepaste aanpassingen worden gerealiseerd om de knelpunten op te lossen. Dit vergroot de motivatie voor deelname aan een interventie. 2.5 Marokkanen en GGZ Marokkaanse gezinnen worden in de GGZ onvoldoende bereikt. Marokkaanse cliënten met schizofrenie of een verwante psychotische stoornis blijven langer dan autochtone cliënten onbehandeld, wat negatieve effecten heeft op de prognose (Sterk et al. 2010). Uit eerder onderzoek en praktijkervaringen van hulpverleners blijkt dat het vaak lastig is om Marokkaanse gezinnen te motiveren en behouden voor deelname aan een interventie (Rabbae 2008; El Markai 2008). Er zijn verschillende factoren die belemmerend werken bij het bereiken van Marokkanen in de GGZ. Marokkanen hebben historisch gezien weinig ervaring met de hulpverlening en het wantrouwen speelt een belangrijke rol. Er is vaak een kloof in probleemvisie tussen hulpverlening en de familie. Om de doelgroep te bereiken is het nodig dat zij zich als migranten begrepen en gerespecteerd voelen (El Markai 2008; Yerden 2010). Marokkaanse families hebben een gebrek aan basiskennis over psychiatrische stoornissen (Rabbae 2008) en een ontwikkelingsperspectief (Yerden 2010). Vaardigheden tot psychologiseren en introspectie zijn weinig ontwikkeld. Alleen ernstige vormen van psychiatrische ziekte zijn herkenbaar voor de gezinnen en worden gezien als een ‘gekte’ of bezetenheid. Psychische hulpverlening en verklaring van psychische ziekte is meer een 29 westerse benadering. Als het familielid een lichamelijke ziekte heeft dan gaan Marokkanen naar een medicus. Lichamelijke ziektes zijn bekend en geaccepteerd. Bij een psychische stoornis of ‘gekte’ wordt vaak in eerste instantie hulp gezocht bij een traditionele genezer. Vanwege positieve verhalen die men vaak hoort in de sociale omgeving over genezing door traditionele genezers hebben familieleden de hoop dat het familielid ooit zal kunnen genezen. Families proberen de alternatieve geneesmogelijkheden, voor zover aanwezig in Nederland, uit. Hun hoop en verwachtingen van genezing ligt vaak meer in de hiervoor speciaal geplande reis naar Marokko, waar meer mogelijkheden van alternatieve geneeswijzen zijn. Er wordt gebruikt gemaakt van rituelen en gebruiken. Men neemt het familielid ook naar de fqih (imam) die de zegening doet. Voor de families is het moeilijk om meteen de westerse hulpverlening in te schakelen; de kans bestaat dat bekend zal worden dat het familielid ‘gek’ is en naar een ‘gekkenhuis’ gaat. Westerse medische hulpverlening wordt niet vertrouwd; in de eerste plaats kennen westerse medici het begrip djin (bezetenheid) en de mogelijkheden van verdrijving hiervan niet. Daarnaast hebben de familieleden het idee dat een westerse medische behandeling ernstige gevolgen kan hebben voor de psychische gezondheid en het ontstaan van een stigma waar de patiënt nooit meer van af komt. Als een familielid aan een ernstige psychische ziekte lijdt probeert de familie dit uit vrees voor roddel en sociale controle te verbergen. Als bekend wordt dat het familielid een psychische ziekte (‘gekte’) heeft is het een smet op het betreffende familielid en op de hele familie. Marokkaanse ouders kunnen goed voorwenden naar de buitenwereld dat er niets aan de hand is met het zieke familielid. Bij het gebruik maken van hulpverlening bedenkt men of het te voorkomen is dat anderen er achter komen. En indien anderen er achter komen, hoe dient men dan daarmee om te gaan? De angst dat het sociale netwerk er achter komt dat het kind naar een GGZ-instelling (‘gekkenhuis’) gaat is voor familieleden een overweging om wel of geen gebruik te maken van de hulpverlening (Rabbae 2008). Hoe Marokkaanse families te bereiken en behouden? Bij het aanbieden van een interventie aan Marokkanen is het dus belangrijk om rekening te houden met specifieke kenmerken van de doelgroep (Rabbae 2008; El Markai 2008; vergelijk Netto et al. 2010; Yerden, 2008, 2010; Martinez et al. 2012). Om Marokkaanse gezinnen te bereiken en behouden is het belangrijk in te spelen op de volgende factoren: 1. Aandacht voor het opbouwen van vertrouwen; over het algemeen geldt dat je pas volledige vertrouwen bereikt bij hen als zij het idee hebben dat hun probleemvisie serieus wordt genomen; 2. Marokkaanse families kunnen een andere probleemvisie hebben; 3. De familie heeft het idee dat autochtone Nederlanders hen niet kunnen begrijpen door culturele verschillen; 4. Gebrek aan basiskennis over psychiatrie en gebrek aan een ontwikkelingspersperspectief; 5. Eerdere ervaring van discriminatie en stigmatisering; 6. Het is voor de familie onduidelijk hoe ze kunnen vaststellen of de ander te vertrouwen is; 7. Verschillende wederzijdse verwachtingen tussen hulpverlener en de familie; 8. Culturele misverstanden zoals hulp dient gericht te zijn op het oplossen van praktische problemen en niet op emotionele problemen of empowerment; 9. Angst, dat er geroddeld gaat worden en een negatieve smet komt op de familie; 10. Onvoldoende probleembewustzijn bij de families; 11. Onvoldoende informatie over de interventie; 30 12. Het idee hebben tijd te verdoen bij een interventie; geen geloof dat de situatie kan verbeteren; wanneer families ervaren dat de interventie positief resultaat oplevert raken zij gemotiveerd om te blijven deelnemen; 13. De eigen situatie als te complex en problematisch ervaren, waar de hulpverlening weinig aan zal kunnen veranderen; 14. Angst dat bemoeienis van de hulpverlening leidt tot nog meer problemen, zoals ontwrichting van gezin en uithuisplaatsing van kinderen; 15. Praktische knelpunten van de familie zoals de beschikbaarheid van een geschikte locatie, economische problemen en oppas/aanwezigheid van kinderen; 16. Het gebruik van verschillende wervingsmethode naast de traditionele (via aanlevering door de hulpverlening) zoals het opzetten van een speciaal wervingsteam, dat gebruik maakt van professionele en privé netwerken, en werving via het organiseren van informatiebijeenkomsten voor de doelgroep (Bjorknes et al. 2011). 2.6 Samenvatting en conclusie Schizofrenie bij Marokkanen Schizofrenie is een ernstige psychotische stoornis en komt vaker voor bij Marokkaanse Nederlanders dan bij autochtone Nederlanders. Dit kan te maken hebben met het ervaren van meer stress als gevolg van het leven als een minderheid in Nederland met een laag sociaal economisch positie. Marokkaanse familieleden zijn erg betrokken bij de zorg voor het familielid met schizofrenie en lopen grote kans om overbelast te raken. Van belang is dat familieleden zo tijdig mogelijk goed voorgelicht zijn over de ziekte en omgang ermee in het belang van de familie en cliënt met schizofrenie. Het concept Thuiscoaching Thuiscoaching is een familie interventie waarmee families die met groepsbijeenkomsten niet worden bereikt, actief worden geworven door naar ze toe te gaan met een aanbod op maat. Thuiscoaching wordt uitgevoerd door een duo van een familie-ervaringsdeskundige coach en een GGZ professionele coach. De persoonlijke ervaringen van de ervaringsdeskundige vullen de informatie- en adviesfunctie van de professional aan. Uitgangspunt is dat de ervaringsdeskundige zijn/haar ervaringskennis inzet om de familie te ondersteunen door ervaringen te delen. Vanuit de Thuiscoaching wordt geprobeerd om de families te benaderen op een manier die aansluit bij de doelgroep; de coaches doen dat onder andere door rekening te houden met culturele verschillen en door prioriteit te geven aan het oplossen van praktische problemen. Thuiscoaching richt zich op (1) oplossen van praktische problemen, (2) verhouding draagkracht-draaglast, (3) hulpverlening, (4) empowerment, (5) informatie over schizofrenie en de omgang daarmee. Criteria adequate interventie Er zijn elf criteria waaraan interventies op methodisch niveau dienen te voldoen om aansluiting te vinden bij de gewenste doelgroep. De criteria hebben betrekking op theoretische en wetenschappelijke onderbouwing van het veranderingsmodel, gezamenlijke definiëring van doelen door coach en familie, gehanteerde methodiek, communicatie, competenties van coaches, bereikbaarheid en behoud van de doelgroep, cliëntbetrokkenheid, screening en diagnostiek, institutionele inbedding van de interventie, gebruik van sociale bronnen uit de Marokkaanse gemeenschap en aandacht voor knelpunten. 31 Marokkanen en GGZ Marokkaanse cliënten met schizofrenie of een verwante psychotische stoornis blijven langer onbehandeld dan autochtone cliënten,wat ongunstig uitwerkt voor de prognose. Er zijn factoren die belemmerend werken bij het bereiken van de cliënt en de familie waarop ingespeeld kan worden. Van belang is dat er rekening wordt gehouden met de probleemvisie van Marokkaanse families en dat zij zich begrepen en gerespecteerd voelen. Er dient rekening te worden gehouden met de culturele zienswijze over de ziekte en de behandeling hiervan, gebrekkige kennis over psychiatrie en hulpverlening, de angst voor roddel en negatieve smet op de familie, praktische knelpunten (financiën, oppas kinderen), de mogelijke eerdere ervaring van discriminatie en verschillen in verwachtingen, zoals dat Marokkanen hulpverlening definiëren in termen van oplossing van praktische problemen en niet empowerment of voorlichting. Daarnaast is het van belang dat er aandacht is voor positieve effecten van de interventie, ook als de situatie in hun ogen te problematisch is. Ook dient waar nodig meer aandacht besteed te worden aan de vergroting van het probleembewustzijn van de familie. Ook dient er naast de traditionele wervingsmethoden (werving via hulpverlening) geëxperimenteerd te worden met nieuwere methoden zoals strategisch inzetten van informatiebijeenkomsten over de ziekte en de interventie, samenwerking met Marokkaanse zelforganisaties en het opzetten van een speciaal wervingsteam dat gebruikt maakt van ‘privé’ netwerken en professionele netwerken. 32 33 3 Onderzoeksresultaten van de eerste periode van het onderzoek In dit hoofdstuk wordt een samenvatting gegeven van de onderzoeksresultaten van de eerste periode van de Thuiscoaching (april 2009-september 2010). In de eerste evaluatieperiode hebben 17 families deelgenomen aan Thuiscoaching. Van al deze families zijn logboeken verzameld. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de deelname aan de Thuiscoaching van de meeste van deze families (12 van de 17) nog lopend was aan het eind van de eerste evaluatieperiode. Het aantal bezoeken van de coaches per familie varieerde in deze periode van 2 tot 6. De instroom van de families voor de Thuiscoaching was in de beginperiode laag. Daarnaast was het tempo waarin de bezoeken plaatsvonden relatief laag. Dit heeft geleid tot een verandering in het onderzoeksdesign. De belangrijkste verandering is dat de families van de eerste ronde die Thuiscoaching ontvangen en blijven ontvangen (12 van de 17) in de toekomst werden meegenomen in de tweede ronde van het onderzoek. In de eerste onderzoeksperiode zijn families benaderd voor een interview waar de interventie afgerond is of wanneer zij redelijk tot voldoende hebben deelgenomen aan de Thuiscoaching. In totaal zijn er zes families geïnterviewd waaronder zeven familieleden. Daarnaast zijn er diepte-interviews gehouden met zes coaches vóór de interventie en vier coaches na de afsluiting van enkele families. Op basis van literatuur zijn er een aantal criteria waar een adequate interventie aan dient te voldoen beschreven, zie hoofdstuk 2. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de families er behoefte aan hebben om grip te krijgen op het gedrag van het familielid met schizofrenie. De families hebben er ook behoefte aan om idealen op het gebied van huwelijk voor familielid met schizofrenie en gezinsleven te verwezenlijken; als de familie ziek blijft, welke mogelijkheden zijn er op het gebied van huwelijk, huisvesting en werk? De families ervaren een kloof tussen hen en de coaches met betrekking tot de wens voor een huwelijk voor het familielid met schizofrenie en hun de culturele kijk op geneesmogelijkheden. Grip krijgen betekent: weten hoe effectief om te gaan met het familielid dat aan schizofrenie lijdt en het onder controle krijgen van allerlei praktische problemen (schulden, armoede, PGB, bewindvoering, opname et cetera). De familieleden willen meer weten over schizofrenie en mogelijkheden om de praktische problemen op te lossen. Volgens de families dient de voorlichting concreet, praktisch en beeldend te worden gegeven. De meeste coaches zouden nog meer willen leren over de Marokkaanse doelgroep en de omgang ermee. Gebrek aan kennis over de Marokkaanse cultuur en familieverhoudingen kan soms leiden tot handelingsverlegenheid. Uit het onderzoek kwam naar voren dat Thuiscoaching positieve effecten kan hebben op kennis van de families over schizofrenie en de omgang hiermee, en op het voorkomen/verminderen van overbelasting. Er werden onder andere de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Om culturele misverstanden te voorkomen en mogelijke kloven te overbruggent dient er meer aandacht te zijn voor interculturele competenties ten aanzien van Marokkaanse families waar een naaste schizofrenie heeft; in de cursus dient aandacht 34 besteed te worden aan zelfkennis rondom de eigen etnische en culturele identiteit en omgang met leden van andere etnische groepen; 2. Meer toepassing van een cliëntenperspectief, waarbij familieleden van cliënten met schizofrenie meer kunnen worden betrokken bij de vaststelling van problemen en doeleinden van de interventie; 3. Meer gebruik van beeldende communicatie als ondersteuningsmiddel, zoals filmmateriaal; 4. Aandacht voor re-integratie, waarbij families worden ondersteund in beslissingen rondom levensdomeinen zoals gezondheid, werk en inkomen, huwelijk, met betrekking tot de cliënt met schizofrenie; 5. Van belang is dat er bij Thuiscoaching vanaf het begin aandacht is voor motivatiegedrag en tevredenheid van de familie ten aanzien van Thuiscoaching; dit is een belangrijk criterium voor een adequate interventie; 6. Aandacht voor culturele aansluiting wat betreft het thema grenzen stellen, toelichting: sommige coaches hebben het idee dat hun aanpak niet te westers mag zijn; de familieleden hebben daarentegen een verankerde familie rolverwachting waarbij individualiteit minder belangrijk is 7. Het verdient aanbeveling dat een er een gestandaardiseerde cultuursensitief vragenlijst wordt gebruikt als hulpmiddel voor gezamenlijke verkenning van de problematiek en vaststelling van de doeleinden. Aan het eind wordt de vragenlijst gebruikt om de effecten van Thuiscoaching te evalueren. Is een belangrijk criterium voor een adequate interventie; 8. Het verdient aanbeveling dat de oplossing van praktische problemen een vaststaand onderdeel blijft van het concept Thuiscoaching. Dit is belangrijk in verband met het opbouwen van vertrouwen en vermindering van belasting; 9. Meer inzet van Marokkaanse medewerkers, met name van een Marokkaanse man (we hebben geen Marokkaanse man in het coachingsteam) 10. Meer samenwerking met Marokkaanse zelforganisaties om gezinnen te werven; 11. Gebruik van een checklist (vóór het onderzoeksverslag) om voortgang in beeld te hebben; 12. De samenwerking tussen hulpverleners en coaches vraagt continu om aandacht bij de werving van families. De volgende aanbevelingen werden in de praktijk verder uitgevoerd bij de tweede evaluatieperiode: aanbevelingen 1 (bijwonen voorlichtingsbijeenkomsten interculturaliteit), 3, 8, 11, 12. 35 4 Ervaringen van Marokkaanse families met Thuiscoaching In dit hoofdstuk wordt Thuiscoaching beschreven vanuit het perspectief van Marokkaanse familieleden van cliënten met schizofrenie. Wat weten de families over de Thuiscoaching? Zijn ze tevreden met de Thuiscoaching? Wat zijn hun behoeften en in hoeverre komt Thuiscoaching hieraan tegemoet? In hoeverre komen de doeleinden van de Thuiscoaching overeen met hun behoeften? Wat ervaren zij als knelpunten als zij gebruik maken van Thuiscoaching? Voordat ingegaan wordt op deze vragen wordt de dynamiek van Marokkaanse families beschreven zoals deze uit dit onderzoek is naar gekomen. Dynamiek van Marokkaanse families In het onderhavige onderzoek naar de Thuiscoaching voor Marokkaanse families met schizofrenie wordt geconstateerd dat de Marokkaanse gezinnen niet duidelijk als patriarchaal aangemerkt kunnen worden. Bij het bezoeken van de families en communicatie blijkt dat de dominante positie van mannen geen vanzelfsprekendheid is. In veel gezinnen die wij bezocht hebben is te zien dat de vrouw een dominante en actievere rol speelt dan de man naar de buitenwereld toe. Zo hebben de mannen vaak in de gesprekken verwezen naar hun vrouw die meer actief is en kennis heeft over de situatie van de zoon dan haar echtgenoot. Er zijn daarnaast geen verschillen in posities geconstateerd tussen jonge mannen en vrouwen. Zowel jonge mannen als vrouwen zijn - afhankelijk van het opleidingsniveau en arbeidssituatie -, in verband met zorg voor het familielid met schizofrenie, betrokken bij inschakeling van instellingen. In enkele gevallen komt naar voren dat objectieve praktische omstandigheden kunnen leiden tot veranderingen van posities binnen de familie. De ziekte van de zoon of mannelijke partner maakt het ‘noodzakelijk’ dat de vrouw zich actief en leidend gaat opstellen ten opzichte van het familielid met schizofrenie en naar de buitenwereld toe. De vrouw is als ‘moeder’ of als ‘partner’ emotioneel betrokken bij de zorg voor het zieke familielid; ze weet veel van de situatie en zet zich heel erg in om de situatie veranderen. Ook blijkt dat, wanneer de man (vader van kind met schizofrenie) binnen het gezin door ziekte en/of ouderdom meer zorgafhankelijk wordt, de positie van de vrouw verandert. Dat betekent in de praktijk dat de vrouw meer naar de buitenwereld opereert ten aanzien van het familielid met schizofrenie (meestal de zoon) en dat de man meer op de achtergrond blijft. Traditieverandering De eerste generatie mannen en vrouwen ziet dat de traditie zoals zij die van oudsher kennen in veel opzichte veranderd is. De traditionele hiërarchische relaties (zoals de man als hoofd van het gezin) zijn bij de tweede generatie niet meer vanzelfsprekend (vergelijk Yerden 2008). De tweede generatie vrouwen zijn opgeleid en hebben meer te vertellen binnen het gezin en naar de buitenwereld dan de eerste generatie vrouwen traditioneel gewend waren. Daarnaast willen tweede generatie vrouwen alleen huwen met een man die met de vrouw op basis van gelijkwaardigheid wil omgaan. Een eerste generatie vrouw vertelt het volgende over de veranderingen binnen de familie: Ik heb vier zonen en zij zijn allemaal getrouwd. Maar ik houd het meest van mijn dochters (4 dochters). Mijn zonen zijn verloren (Berbers: ruhan ata taqabath) door hun vrouw. Mijn zonen zijn stil. Hun vrouwen zijn de baas. Ze bezoeken mij weinig. Mijn dochters komen mij 36 bijna dagelijks bezoeken. Mijn dochters helpen mij veel: met huishouden, met geld, met mijn zieke zoon en met de zorg voor hun vader. Maar mijn zoons doen niets. Alles is veranderd ten opzichte van vroeger. Vroeger was het niet zo. Toen was het zo dat de zonen voor hun ouders en familie zorgden. Nu zijn het de dochters. De vrouwen van tegenwoordig zijn veranderd, zij zijn de baas over de mannen. Mijn man was een tijdje ziek. Een zoon van mij ging op vakantie zonder langs te komen om te kijken hoe het gaat met zijn vader. Mijn man moest hiervan huilen. 4.1 Omschrijving Thuiscoaching door Marokkaanse familieleden Aan de familieleden is gevraagd om het begrip Thuiscoaching te omschrijven. De families kennen het begrip niet of te beperkt en geven aan dat de coaches ‘hen helpen’ om problemen op te lossen en dat zij hen informeren over de ziekte. De Thuiscoaching is kennelijk aan hen in concrete begrippen uitgelegd. De familieleden kunnen moeilijk onderscheid maken tussen de hulpverlening in het algemeen en Thuiscoaching. De Thuiscoaching werd in het begin gezien als hulpverlening die voor hen praktische problemen kan oplossen rondom het familielid met de psychiatrische ziekte. In de loop van de tijd is het voor de familieleden duidelijk geworden dat een belangrijk element van de Thuiscoaching voorlichting en omgang met de ziekte is. Familieleden die een beperkt aantal keren Thuiscoaching hebben ontvangen benadrukken dat praten voor hen weinig zin heeft. Voor hen is het belangrijk dat Thuiscoaching ervoor kan zorgen dat het familielid beter wordt en dat er praktische problemen worden opgelost. Een Marokkaanse vader vertelt: Ik wil dat mijn zoon beter wordt en dat hij geholpen wordt. Met praten en meedoen met onderzoek krijg ik mijn zoon niet terug. Als ik niet word geholpen dan heb ik niets aan Thuiscoaching. 4.2 Tevredenheid over Thuiscoaching Uit de diepte-interviews met de meeste familieleden komt naar voren dat Thuiscoaching voor hen belangrijk is en een toegevoegde waarde is voor hun leven. Zij zijn tevreden met de Thuiscoaching. De familieleden zijn er gelukkig mee dat ze emotioneel en praktisch zijn ondersteund door de coaches. Volgens de familieleden waren voorlichting over schizofrenie en omgang er mee en de oplossing van praktische problemen om tot rust te komen en meer energie te hebben. Marokkaanse vrouwen ervaren de coaches meer als emotionele ondersteuning dan de mannen. Belangrijk is dat ze een ‘relatie’ hebben met de coaches en met hen contact kunnen opnemen bij praktische problemen of wanneer het hen emotioneel te zwaar wordt. Voor de vrouwen is het belangrijk dat zij hun gevoelens kunnen uiten aan de coaches en voelen dat er naar hen geluisterd wordt en dat ze begrepen worden. De mannen leggen nadruk op de oplossing van praktische problemen en de toename van kennis over omgang met het familielid die aan de psychische ziekte lijdt. Een klein deel van de families is ontevreden over de Thuiscoaching wat sterk gerelateerd is aan gebrek aan oplossing van praktische problemen. Tolken Vrijwel alle families ervaren de beschikbaarheid van de ondersteuner als een toegevoegde waarde. Vanwege de taal en culturele overeenkomsten ervaren zij een sterke band met name 37 Marokkaanse vrouwelijke stagiaires. De familieleden hebben veel vertrouwen in de stagiaires vanwege begrip van de eigen culturele identiteit en omgangsvormen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat stagiaires goed voorbereid dienen te zijn (training communicatievaardigheden aan de hand van rollenspel) wat betreft communicatievaardigheden met de families en afstandelijkheid. 4.3 Behoeften van Marokkaanse familieleden ten aanzien van Thuiscoaching Uit het onderzoek komt naar voren dat Marokkaanse familieleden behoefte hebben aan psycho-educatie, oplossing van praktische problemen (vermindering zorglast), re-integratie van familielid met psychotische stoornis, ervaringen delen en het uit isolement komen. 4.3.1 Behoefte aan psycho-educatie Uit de logboeken en diepte-interviews blijkt dat de familieleden behoefte hebben aan inzicht in de ziekte van hun familielid, concrete tips bij de omgang, de oorzaak van de ziekte en behandelmogelijkheden. Wat hoort wel en niet bij de ziekte? Uit de logboeken en de diepte-interviews komt naar voren dat bijna alle families behoefte hebben aan kennis over schizofrenie. Ze willen weten welke ziekte hun naaste familielid precies heeft. De familieleden hebben allerlei ervaringen gehad met gedrag van de persoon met schizofrenie die zij niet precies kunnen duiden, zoals het horen van stemmen, weinig of veel slapen, druk gedrag, fixatie op geld, agressiviteit, verslaving, slechte zelfverzorging enzovoorts. De familieleden willen het gedrag van het familielid met de psychische ziekte beter begrijpen. Ze willen weten aan welke gedragingen je kunt zien dat het een psychische ziekte is. De familieleden vinden het belangrijk om onderscheid te kunnen maken tussen gedragingen die horen bij de ziekte en gedragingen die bij de ‘persoonlijkheid’ horen. Hierdoor kan men beter op het gedrag van het familielid reageren en maatregelen nemen. Omgang met de ziekte In de omgang met het familielid met de psychische ziekte komen vaak veel conflicten voor. De familieleden reageren op bepaald gedrag dat zij als irritant ervaren, zoals bepaalde wanen en hallucinaties, fixatie op het krijgen van geld (vaak voor drugs) en een agressieve houding. Uit de logboeken en diepte-interviews blijkt dat familieleden graag concrete tips ontvangen voor de omgang met dit gedrag van het zieke familielid. Familieleden die continu agressie ervaren bij de interactie met het familielid maken zich zorgen over het (weer) ontstaan van ernstig uit de hand lopende situaties. Deze familieleden willen met name weten of er instellingen zijn die zij hiervoor speciaal kunnen inschakelen. De familieleden aarzelen om de politie in te schakelen omdat ze bang zijn dat een justitiële zaak van wordt gemaakt en dat het familielid het als verraad zal ervaren. Wat is de oorzaak van de ziekte? De familieleden hebben nagedacht over wat de oorzaken van de ziekte kunnen zijn. De oorzaken worden gerelateerd aan de ervaringen die zij hebben gehad met het familielid. Er wordt vaak gedacht aan de volgende oorzaken: het gebruik van drugs, de omgang met slechte vrienden en trauma-ervaringen. Ongeveer de helft van de familieleden vraagt zich af of bezetenheid de oorzaak van de ziekte is. Een familie is - gezien het verhaal dat hun zoon 38 vertelt - er van overtuigd dat bezetenheid de oorzaak is van de psychische ziekte. Enkele familieleden vragen zich af hoe erfelijk de ziekte is. Sommige familieleden willen weten waarom schizofrenie vaker voorkomt bij Marokkaanse jongens. Alle familieleden willen over de oorzaken van gedachten wisselen met de coaches en door hen goed worden geïnformeerd. Hierbij houdt ongeveer de helft van de familieleden er rekening mee dat de coaches een westerse kijk hebben op de oorzaken van ziektes en dat zij bezetenheid niet kennen. Een moeder van een zoon met schizofrenie legt als volgt uit wat de oorzaak is van de ziekte: Mijn zoon had een tazanitscht in zich, een 3afrita (een vrouwelijke geest). Mijn zoon had haar ontmoet tijdens het wandelen. Ze ging met hem praten en toen nam ze bezit van hem. Sindsdien was mijn zoon ziek. Hij maakte veel ruzie en was snel boos. Maar gelukkig gaat het nu goed met hem. Ik heb aan de coach een vraag gesteld over de oorzaak van de ziekte. De coach gelooft niet in bezetenheid en denkt dat het een medische ziekte is. Wat weten de Nederlandse deskundigen nou? Ze weten niet alles en kennen bezetenheid niet. Kennis behandelmogelijkheden Alle familieleden ervaren een emotionele schok wanneer zij erachter komen dat hun naaste familielid aan een ernstige psychische ziekte lijdt. Het raakt hen erg diep en veroorzaakt veel verdriet. Genezing is voor hen de eerste prioriteit. Daarna pas kan gewerkt aan re-integratie in de maatschappij. De meeste familieleden vragen zich af of hun familielid ooit zal genezen. Zij denken hierbij aan twee mogelijke behandelingen: medisch behandeling of een ‘islamitische geneeswijze’ (verdrijving van kwade krachten door koranrecitatie). De familieleden vragen aan de coach of de medische behandeling zal leiden tot genezing. Uit de gesprekken met een aantal familieleden blijkt dat zij behoefte hebben aan kennis over de aanwezigheid van islamitische behandelwijzen in Nederland. 4.3.2 Behoefte aan oplossing van praktische problemen Uit de logboeken en de diepte-interviews met de families blijkt dat allerlei soorten praktische problemen langdurig stress binnen de familie veroorzaken. De familieleden hebben het gevoel dat zij teveel zaken moeten regelen en dat ze weinig tot rust kunnen komen. Daarnaast ervaren de familieleden vermoeidheidsklachten (weinig energie) waardoor de praktische problemen blijven voortbestaan. De praktische problemen zijn onder andere: financiële problemen (die vaak het gevolg zijn van het gedrag van het familielid met de psychische ziekte), langdurige armoede (gebrek aan fatsoenlijke spullen in huis, niet rond kunnen komen), het regelen van een PGB, justitiële problemen rondom de zoon met schizofrenie (verdenking van strafbare feiten, in bewaring stelling van de zoon/partner), het inschakelen van gepaste hulpverlening, het regelen van bewindvoering, het regelen van de administratie, het regelen van een uitkering voor het zieke familielid, maar ook zaken zoals het in orde maken van de inrichting in het huis en het regelen van betaalbaar vervoer voor bezoek aan het zieke familielid. Uit de logboeken en de diepte interviews met de families komt naar voren dat het merendeel van de families (18 van de 25) behoefte heeft aan de oplossing van praktische problemen door de Thuiscoaching. Hierdoor zal de last afnemen en kunnen zij meer betekenen voor het familielid met de psychotische stoornis. Uit de diepte-interviews met enkele families (5 van de 25), met name de families die weinig Thuiscoaching hebben ontvangen blijkt dat voor hen de oplossing van praktische problemen de essentie is van de hulpverlening. Volgens de 39 familieleden is praten over de ziekte enkele malen goed, maar niet elke keer, er moet iets concreets voor hen gedaan worden, anders hebben zij geen behoefte meer aan Thuiscoaching. 4.3.3 Re-integratie van familielid in de samenleving Uit de logboeken en diepte-interviews komt naar voren dat een toekomstperspectief ten aanzien van het familielid met de psychotische stoornis belangrijk is. De familieleden willen informatie ontvangen op het gebied van dagbesteding, huisvesting, werk en huwelijksmogelijkheden. Begeleiding nodig bij re-integratie Heel weinig families zijn op de hoogte van hulpaanbod op het gebied van re-integratie van het familielid met de psychiatrische ziekte, met name op het gebied van dagbesteding, huisvesting, werk en relaties. Wanneer de familieleden hiervan op de hoogte worden gebracht raken ze geïnteresseerd en willen dat hun familielid hiervan gebruik maakt. Ze willen dat de coaches hen hierover informeren en de hulpverlening inschakelen. Enkele families wilden na het diepte-interview weer contacten onderhouden met de Thuiscoaching. Volgens alle familieleden is genezing, of in ieder geval een redelijke stabiliteit, eerst nodig voordat goed gewerkt kan aan opleiding, werk en gezinsvorming. Indien het familielid nog psychotisch gedrag vertoont is het van belang dat hij een goede dagbesteding heeft. Als er geen dagbesteding is, dan is dat niet goed voor de ontwikkeling van de patiënt. Dagbesteding wordt gezien als een goede afleiding om niet op het verkeerde pad te komen en terecht te komen in een nog ernstiger situatie (zwaar junkie leven). Families waar de patiënt verslaafd is aan drugs vinden het belangrijk dat het familielid door de hulpverlening begeleid wordt in het inrichten van zijn leven: dat betekent stoppen met het gebruik van drugs en het hebben van een goede dagbesteding. De familieleden hebben de volgende activiteiten genoemd die hun naaste familielid met de psychiatrische ziekte kan verrichten: sporten, het verrichten van gepast werk, het volgen van gepaste opleiding en naar de moskee gaan voor het verrichten van de religieus verplichte gebeden. Enkele families hebben de ervaring dat er geen adequate nazorg is geweest voor de persoon met schizofrenie. De persoon met schizofrenie is na ontslag uit de kliniek weer het verkeerde pad op gegaan en psychotisch geworden. Volgens de familieleden had dit voorkomen worden door meer begeleiding en controle van het familielid met schizofrenie. Met name is het belangrijk dat het familielid na ontslag een goede dagbesteding heeft zoals opleiding, werk en sportactiviteiten. Wanneer er geen dagbesteding is gaat het familielid om met verkeerde vrienden en dan beginnen de problemen weer van voren af aan. Volgens de familieleden is het wonen in hun slechte woonomgeving waar slechte vrienden verblijven een risicofactor om weer psychotisch te worden en/of het slechte pad op te gaan (drugsgebruik, criminaliteit). Huwelijk In 18 van de 25 families heeft een jonge ongetrouwde persoon een psychiatrische ziekte, van wie 16 mannen en 2 vrouwen. 11 van deze 18 families, geven aan dat het regelen van een huwelijk voor het familielid belangrijk is. Met name de ouders praten met de zoon over zijn toekomst en moedigen hem aan om actief te worden en zich te concentreren op werk en een goed zelfstandig leven. Bij 8 van de 11 families bestaat er hierbij een verschil tussen de ouders en de zoon met schizofrenie over het tempo waarin het huwelijk geregeld dient te worden. De ouders hebben het gevoel dat de zoon te lang wacht met trouwen of te weinig doet om te kunnen gaan trouwen. De zonen willen in de toekomst een gezin vormen, maar zij 40 zijn er emotioneel en materieel nog niet klaar voor zijn. Zij moeten eerst de ervaringen met psychiatrie verwerken en opnieuw vorm geven aan hun leven en identiteit voordat zij kunnen gaan trouwen en een gezin vormen. Marokkaanse ouders hebben vaak het idee dat via een huwelijk de zorg van hun kind overgenomen kan worden door diens partner en dat later beroep gedaan zou kunnen worden op die partner wanneer zij zelf zorgafhankelijk worden als gevolg van ouderdom. Een vader vertelt over ‘re-integratie’ van de zoon in de maatschappij: Het is belangrijk als mijn zoon nog zelfstandiger gaat worden; dat hij een eigen huis heeft, gaat werken, trouwen en een gezin sticht. Maar er is geen hulpverlener die hem kan begeleiden. Het zou goed zijn als er een hulpverlener is die mijn zoon gaat begeleiden op verschillende fronten: werk, studie en huisvesting. Het is goed als er een plan wordt gemaakt samen met mijn zoon. Ik zeg tegen mijn zoon: je moet stap voor stap beginnen met werken. Hij kan al heel veel zelfstandig en is een rustige man, die netjes omgaat met mensen en altijd op tijd is bij afspraken. Een vrouw is belangrijk voor een man. Door een vrouw gaat de man beter nadenken en verantwoordelijkheden nemen. Een vrouw kan de man corrigeren en man maken. Dit is algemeen bekend, toch? Mijn zoon moet een huis hebben en gaan trouwen, een vrouw hebben. Dan zal zijn verstand verbeteren. Ik ben nu oud en heb zelf later zorg nodig van mijn kinderen. De zoon met schizofrenie van bovengenoemde vader vertelt het volgende: Mijn vader wil dat ik ga werken en een gezin ga stichten. Ik ben er echter nog niet klaar voor. Ik zou het wel willen, maar ik kan het nog niet. Ik moet eerst leren om te gaan met mensen, niet achterdochtig worden. Pas als dat in orde is dan kan ik verder denken aan werken en trouwen. En dan moet ik werk gaan doen dat bij mijn situatie goed past; dus niet in een hele drukke omgeving gaan werken. 2 van de 11 familie zijn ervan overtuigd dat een huwelijk een goede oplossing is. Bij 1 van 2 families is volgens de moeder het feit dat de zoon nog niet getrouwd is een stressfactor die heeft geleid tot schizofrenie. De zoon was verliefd op een vrouw in Marokko, is met haar verloofd en wilde haar naar Nederland halen. Het lukte niet om de partner legaal in Nederland te krijgen waardoor hij erg gestrest werd en psychisch in de war raakte. Zowel de zoon als de moeder benadrukken dat als zijn vrouw in Nederland zou zijn hij niet ziek zou zijn geworden. Ook zijn de zoon en moeder ervan overtuigd dat het huwelijk genezend zou werken. Volgens een andere familie is het hebben van schizofrenie geen reden om geen huwelijk te regelen. De familie kent een ander gezin waarin iemand aan schizofrenie lijdt en een goed en gelukkig gezinsleven leidt. Een Marokkaanse moeder van een zoon met schizofrenie vertelt: Ik heb gehoord van Marokkaanse vrouwen dat het vaak gebeurt dat een man eerst ziek was en dat hij na het trouwen helemaal beter werd. Een familielid van mij was ziek. Hij ging trouwen en haalde de vrouw naar België en hij werd beter. Mijn zoon is boos op mij. Hij zegt: ‘waarom heb je me niet laten trouwen toen ik nog jong was.’ Dan was dit allemaal niet gebeurd. Maar hij werkte niet, hoe kon hij anders een vrouw naar Nederland halen. Ik zei altijd tegen hem: ‘ga eerst werken, dan pas kun je trouwen.’ Bij 2 van de 10 families is geen verschil van mening over het tempo van re-integratie tussen ouders en de persoon met schizofrenie. De ouders hebben het idee dat ze hun kind tijd moeten geven. Op de vraag aan een vader of hij wel eens denkt aan een huwelijk voor de zoon met schizofrenie antwoordt hij als volgt: 41 Rustig aan (lachend). Alles op zijn tijd. Het gaat nu goed met hem en hij werkt. Met Gods hulp zal alles lukken. We hebben veel meegemaakt en je ziet het: het gaat nu heel goed met onze zoon, alsof hij nooit ziek is geweest. We zijn nu bezig om een huis voor hem te regelen. De volgende stap is dat hij gaat trouwen en zijn eigen gezin sticht. Maar we gaan niet gehaast te werk. Bij 5 van de 18 families werd er eerder niet nagedacht over het regelen van een huwelijk voor het kind met de psychiatrische ziekte. In de interviews geven zij aan dat een huwelijk voor hen momenteel irreëel is en dat het momenteel erg belangrijk is dat het familielid psychisch stabieler wordt. 4.3.4 Ervaringen delen De meeste familieleden, met name de ouders en partners van de persoon met de psychiatrische ziekte, hebben behoefte aan het delen van ervaringen met de coaches, met name met de familie-ervaringsdeskundige coach. De familieleden hebben nooit uitgebreid kunnen praten over hun ervaringen met anderen of met een ‘deskundige’ die zelf ook een familielid heeft dat aan schizofrenie lijdt. De gesprekken geven de familieleden het gevoel dat zij niet de enigen zijn die een familielid met de ziekte hebben. Het delen van de ervaringen vervult voor de ouders twee functies: (1) ze begrijpen de ziekte van hun naaste familielid beter en (2) het helpt bij het verwerken van emoties. 4.3.5 Uit isolement komen Enkele vrouwelijke partners van een persoon met schizofrenie voelen zich geïsoleerd door het hebben van een te beperkt netwerk. De vrouwen voelen zich eenzaam en weinig gesteund. De vrouwen zoeken geen contact met Marokkaanse mensen vanwege schaamte en angst voor roddel. De vrouwelijke partners willen meer contacten met mensen hebben die zij kunnen vertrouwen. Thuiscoaching zou hen met zulke mensen in contact kunnen brengen. 4.4 Effecten van Thuiscoaching volgens Marokkaanse familieleden In hoeverre heeft Thuiscoaching geleidt tot meer kennis over schizofrenie en de omgang hiermee, vermindering of voorkoming van overbelasting, therapietrouw bij cliënt met psychotische stoornis? 4.4.1 Psycho-educatie Bij 14 van de 25 families heeft Thuiscoaching geleid tot meer kennis over schizofrenie en betere omgang hiermee. Uit de interviews met de families blijkt dat de kennis concreet gericht is op omgang met het familielid en niet conceptueel van aard is. 13 van de 14 families kunnen het begrip schizofrenie conceptueel niet omschrijven. Met name de analfabeten geven aan dat zij het begrip schizofrenie niet kennen en er ook niet over hebben gehoord. Begrippen zoals psychose, hallucinaties en wanen worden niet gebruikt. De ziekte wordt in concrete ervaringen beschreven. Bijna alle families benadrukken dat zij de kennis die zij hebben ontvangen van de familie-ervaringsdeskundige hebben onthouden omdat hij/zij ook een familielid heeft met dezelfde ziekte. Volgens de familieleden hebben zij het volgende geleerd over de ziekte, met name van de ervaringsdeskundige coach: het bestaan van stemmen horen (dat het geen bezetenheid is en bij de ziekte hoort), het vertellen van onzin, effecten van het 42 gebruik van wiet, agressiviteit (prikkelbaarheid), weinig actief zijn, het belang van het blijven gebruiken van medicatie. De familieleden hebben tips ontvangen van de ervaringsdeskundige coaches hoe hiermee om te gaan. De familieleden hebben de tips toegepast in de praktijk. De familieleden geven aan ook van de GGZ professionele coach kennis te hebben ontvangen over schizofrenie en de omgang ermee en hier baat bij te hebben gehad. De familieleden geven aan dat ze bij de voorlichting voorkeur hebben voor een coach die zelf ook een familielid heeft met dezelfde ziekte. De ervaringsdeskundige coach zal de problemen van de familie beter begrijpen omdat hij ze zelf ook in de praktijk heeft ervaren. Een vader van een zoon met schizofrenie vertelt: De coach had zelf ook een zoon die aan de ziekte lijdt. Hij vertelde dat zijn zoon precies lijkt op mijn zoon. Zijn zoon gebruikte ook wiet. De coach heeft dezelfde problemen gehad als ik. De coaches hebben mij informatie gegeven waar ik iets aan had. Ze zeiden tegen mij dat ik geduldig moest zijn, meer dan we normaal gewend zijn, dat we geen agressie moeten tonen. We waren toen erg strak met hem en maakten snel ruzie met hem als hij iets fout deed. We hadden veel ruzies met hem. Maar nu zijn we rustiger met hem. Ik heb nu ervaren dat dit klopt: dat je rustig met hem moet omgaan. Ik begrijp de ziekte nu beter. Door de Thuiscoaching werd ik wakker en ging ik langzamerhand beter met hem om. Ik merkte dat de tips die de Thuiscoaching gaf werkten in de praktijk. Wij werden rustiger en hij werd rustiger. Ze zeiden ook dat hash hem zwak maakt. En dat hij veel dingen niet uit zichzelf doet maar dat we hem moeten stimuleren. Dit blijkt in de praktijk ook zo te zijn. Hij moet door mij actief bemoedigd worden om naar afspraken te gaan, boodschappen te doen en te sporten. Volgens 7 van de 25 families heeft Thuiscoaching niet geleid tot een toename van kennis over schizofrenie en de omgang daarmee. 3 van deze 7 families geven aan dat ze geen informatie hebben ontvangen waarvan ze nog niet op de hoogte waren. 1 van de 7 families benadrukt dat zij weinig Thuiscoachingsbijeenkomsten hebben gehad en hierdoor onvoldoende informatie hebben ontvangen over schizofrenie. Bij 1 van de 7 families (familie 4) had de deelnemer een hersenbloeding gehad tijdens het Thuiscoachingsproces, wat invloed kan hebben gehad op het leerproces. Bij 1 van de 7 families zijn de ouders analfabeet en op leeftijd. Ze kunnen de ontvangen informatie moeilijk verwerken. Bovendien hebben zij weinig interesse in informatie over schizofrenie. Zij willen dat de praktische problemen worden opgelost. Een andere familie is de Thuiscoaching vroegtijdig gestopt vanwege gebrek aan vertrouwen. Volgens de ouders hebben de coaches vooroordelen over Marokkanen. Daarnaast hebben zij sterk het idee dat afspraken niet worden nagekomen, zoals ze dat in het algemeen met de hulpverlening hebben ervaren. Bij 3 van de 25 familie zijn er onvoldoende gegevens (geen diepte-interview met de families) om vast te kunnen stellen of zij meer kennis hebben gekregen over schizofrenie en de omgang ermee. 4.4.2 Vermindering overbelasting Bij 20 van de 25 families wordt door de familieleden de zorg voor de persoon met de psychiatrische ziekte als te zwaar ervaren. Zij zijn er continu mee bezig en houden weinig tijd over voor andere verplichtingen, problemen en voor de eigen vrije tijd. Uit de logboeken en de diepte-interviews van 18 van de 20 komt naar voren dat de oplossing van praktische problemen (met name geldgerelateerde problemen), emotionele ondersteuning, uitbreiding van het sociale netwerk, meer kennis over schizofrenie en de omgang hiermee, leiden tot 43 verhoging van de draagkracht bij de families. De families ervaren minder stress, voelen zich sterker en minder wanhopig dan vóór de Thuiscoaching. Een Moeder van een zoon met schizofrenie vertelt: Ik was eerst erg gestrest en voelde me alleen. Ik had weinig energie om dingen in het huis te regelen. Toen kreeg ik Thuiscoaching. Ik heb Thuiscoaching als therapie ervaren. Ik kon over mijn thuissituatie praten zonder dat ze mij veroordelen en ze accepteren mijn mening. Ze waren gericht op wat ik wilde en op mijn rust. Ze hadden goede bedoelingen. Zij hebben mij geholpen door lasten te verminderen. Ik heb minder financiële zorgen en de zorgtaken zijn verminderd. Ik heb nu meer tijd voor eigen rust. Ik heb ook meer vriendinnen gekregen waar ik mee omga. Vroeger schaamde ik me vanwege de ziekte van mijn zoon. 2 van de 20 families geven aan dat hun stress en lasten niet verminderd zijn omdat de praktische problemen niet zijn opgelost, met name financiële problemen en de zware zorglast binnen het gezin. Een vrouwelijke partner van een man met schizofrenie bij wie de coach weinig aandacht had voor praktische problemen vertelt: Thuiscoaching heeft mij niet geholpen met vermindering van de zorglast. Ik heb problemen met de inrichting van mijn huis. Het moet opgeknapt worden. We hebben spullen nodig in het huis. Ik kan moeilijk rondkomen en heb hierdoor veel stress. Alleen maar praten over de ziekte is niet voldoende. Bij 3 van de 25 families lopen nog veel zaken rond het verminderen van zorglast en verhogen van draagkracht. Bij 2 van de 25 families zijn er geen problemen wat betreft de balans tussen zorglast en draagkracht. 4.4.3 Therapietrouw van cliënt Uit de logboeken en de diepte-interviews met families komt naar voren dat psycho-educatie heeft geleid tot besef van het belang van medicatie bij de meeste families (20 van de 25). De families vinden het belangrijk dat hun familielid medicatie blijft gebruiken om te herstellen of om terugval te kunnen voorkomen. 13 van de 20 families geven aan dat ze het familielid met schizofrenie in de praktijk ook kunnen beïnvloeden. Een moeder van een zoon met schizofrenie vertelt: Van de ervaring van de coach heb ik veel geleerd. We hebben immers veel gemeen en hij wist me te vertellen hoe ik het beste met mijn zoon moest omgaan. Daar heb ik veel aan gehad. De wijze waarop ik medicijnen aanbied aan mijn zoon was eerst niet echt tactvol. Ik kreeg de tip om eerst een leuk praatje te houden en dan de medicijnen aan te bieden. Ook moest ik hem niet afleiden als hij ergens mee bezig was, moest hem eerst dat af laten maken voor ik met iets nieuws kon komen. Ik moest vooral op de timing letten en nagaan wat een geschikt moment is. Eerder hield ik daar eigenlijk geen rekening mee. Bij 3 van de 20 families die het belang van medicatie onderkennen houdt de hulpverlening en de familie gezamenlijk toezicht op het gebruik van medicatie. Het besef van medicatiegebruik werd bij deze families voornamelijk bepaald door de hulpverlening. Thuiscoaching heeft hierbij wel het belang van medicatie herhaald en bevestigd. 44 Een vrouwelijke partner van een man met schizofrenie vertelt: Ik had een boekje ontvangen van de casemanager waarin informatie staat over hoe ik moet omgaan met het ziektebeeld van mijn man. Hier had ik veel aan gehad. Met mijn hulp en de hulp van casemanager begon mijn man beter te worden. Ik lette op hem en op zijn medicijnen. Mijn man gebruikte zijn medicatie al vóórdat de thuiscoaching kwam. Dat probleem was al opgelost. Bij 5 van de 20 families hebben de familieleden geen zicht op het medicatiegebruik van de cliënt. De verantwoordelijk voor toezicht over het gebruik van medicatie ligt bij de hulpverlening die een re-integratietraject is gestart. Een vader van een zoon met schizofrenie vertelt: We kunnen moeilijk onze zoon in de gaten houden wat betreft medicatiegebruik. Hij zit in het ziekenhuis. Hij vergat wel eens medicatie mee te nemen als hij bij ons op bezoek komt. Mijn zoon wilde eerder geen medicatie slikken. Ik praat wel met mijn zoon over medicatiegebruik wanneer hij redelijk stabiel is, niet als hij in de war is. Mijn zoon voert gesprekken met de behandelaar over het medicatiegebruik. Een zus van een broer met schizofrenie geeft aan dat zij goed op de hoogte was van het belang van medicatiegebruik en dat Thuiscoaching haar geen nieuwe informatie heeft gegeven. Van 3 van de 25 families is de situatie rondom het gebruik van medicatie weinig bekend. 4.5 Ervaren knelpunten van familieleden ten aanzien van Thuiscoaching Bij het ontvangen van de Thuiscoaching hebben verschillende familieleden de volgende knelpunten ervaren: de dagen en tijdstippen waarop Thuiscoaching aangeboden kan worden, praktische problemen die niet opgelost worden, onaangekondigd bezoek van de coaches, gebrek aan doelgerichtheid, culturele barrières en ongeschikte locaties. 4.5.1 Beschikbaarheid van Thuiscoaching Jongere familieleden die een baan hebben, kunnen vanwege hun werkverplichtingen of opleiding niet deelnemen aan Thuiscoaching. Ze geven aan dat ze er wel graag gebruik van willen maken maar dat Thuiscoaching alleen op werkdagen wordt aangeboden. Het deelnemen aan de Thuiscoaching vergt voor deze familieleden veel tijd. Een zus van een broer met schizofrenie die niet deel heeft genomen aan de Thuiscoaching vertelt: Probleem met Thuiscoaching is de bereikbaarheid. We werken gewoon vijf dagen in de week. Dus wanneer moeten de bijeenkomsten worden gehouden? Dan ben ik er gewoon niet. En in het weekend zit je ook met je eigen privéleven en wil je rusten. Als Thuiscoaching met meer gezinsleden in gesprek gaat zou de kwaliteit van het leven misschien iets hoger worden. Voorlichting zou goed zijn om te leren leven met de ziekte. 4.5.2 Onopgeloste praktische problemen van coaches In de meeste gevallen heeft Thuiscoaching een belangrijke rol gespeeld bij de oplossing van praktische problemen van de families. Wanneer er echter geen aandacht is voor de oplossing van praktische problemen of wanneer de praktische problemen niet opgelost worden raken de families teleurgesteld. Zo blijkt dat enkele families (3 van de 25) het niet oplossen van de 45 praktische problemen te ervaren als een groot minpunt van de Thuiscoaching. Bij twee van de drie families zijn door het niet oplossen van de praktische problemen meer problemen ontstaan. Bij één familie heeft de coach geadviseerd om politie in te schakelen en aangifte van huiselijk geweld te doen zodat de zoon opgenomen zou worden voor behandeling. Door de aangifte is de zoon juridisch vervolgd in plaats van geholpen. Hierdoor kan de zoon niet in aanmerking komen voor een Nederlandse nationaliteit. De ouders willen graag het proces terugdraaien maar het blijkt erg moeilijk te zijn. In de ogen van de ouders zijn er meer problemen gecreëerd dan opgelost. Bij een andere familie die te kampen had met incasso’s is door de coaches geadviseerd om de nota’s te verzamelen en nog niets mee te doen (niet betalen), zodat de coaches daarmee aan de slag kunnen. De familie heeft het advies opgevolgd maar werd geconfronteerd met de deurwaarder. Bij een familie is er geen aandacht besteed aan het oplossen van praktische problemen. Hierbij dient genuanceerd te worden dat de familie-ervaringsdeskundige niet betrokken is geweest bij het aanbod van deze Thuiscoaching. Meestal besteden ervaringsdeskundigen veel aandacht aan het oplossen van praktische problemen. Een gehuwde vrouw van een man met schizofrenie vertelt: Ik wou graag dat Thuiscoaching mij zou helpen met praktische problemen, maar dat heeft Thuiscoaching niet gedaan. Mijn man is net een kind. Je kunt niet op hem rekenen. Ik weet wat ik wil. Ik ben gestrest en overbelast en Thuiscoaching heeft me niet geholpen op dat gebied. Ik heb geen speciale tips gekregen over omgaan met overbelasting of stress. Alleen de tip dat ik met anderen moet praten en waar ik dat kan doen (het buurthuis). 4.5.3 Onaangekondigd bezoek door Thuiscoaching In de meeste gevallen zijn er afspraken gemaakt met de families bij huisbezoeken van de coaches. In sommige gevallen worden families onaangekondigd bezocht. Dit gebeurt met name wanneer de coaches in de buurt zijn in verband met hun andere huisbezoeken of wanneer er onvoldoende contact is door onbereikbaarheid van de familie. Enkele families hebben aangegeven het onaangekondigd bezoek van de coaches als een ‘overval’ te ervaren. Volgens de familieleden is het beter om te komen wanneer de familieleden daarom verzoeken en wanneer er behoefte aan is. Als de coaches komen om praktische problemen op te lossen dan zijn ze welkom, maar niet om steeds te praten. De familieleden hebben aangegeven dit onderwerp niet te hebben besproken met de coaches vanwege schaamte. Een Marokkaanse vader van een dochter met schizofrenie (familie 12) vertelt: Ze bemoeien zich met mij; zij overvallen mij. Ze hoeven voor mij niet meer te komen, maar ze dringen zich op. Ik schaam me om het zo tegen hen te zeggen. Ik denk laat ze maar een tijd komen. Ik zie later wel wat ik ga doen. Ze hebben een beetje gelijk om te komen: mijn dochter is ziek. Ze komen bij mij langs en zeggen: hoe gaat het met je dochter. Ik heb hier geen zin in. Een aantal keren bij komen en zeggen hoe gaat het met je dochter is genoeg. Ze hoeven niet steeds te komen en opnieuw te vragen hoe het met mijn dochter gaat. Wat ik wil is dat mijn dochter gaat genezen. Kunnen zij dat mij geven? Als zij mijn dochter kunnen genezen dan mogen ze komen. 46 4.5.4 Doelgerichtheid van Thuiscoaching Ongeveer de helft van de families vindt dat de Thuiscoaching doelgerichter te werk kan gaan. Voor de familieleden is het belangrijk om goed te weten wat de bedoeling is van de Thuiscoaching en dat concrete afspraken worden gemaakt. Op de vraag of de familieleden het goed vinden als de afspraken op papier komen te staan antwoorden zij bevestigend. De familieleden vinden het goed als er vragenlijsten worden gebruikt om goede afspraken te kunnen maken over wat nodig is voor de families. Hierbij dient genuanceerd te worden dat bij de gesprekken met name de oudere familieleden weinig begrijpen van onderzoek en een plangerichte aanpak. Lange termijn planning lijkt voor deze familieleden niet vanzelfsprekend. Een zus van een broer van een familielid met schizofrenie vertelt. Ik heb niet het gevoel dat Thuiscoaching er echt op gericht is om het probleem aan te pakken, maar dat ze er omheen gaan. Ik wist bijvoorbeeld al vóór de Thuiscoaching veel over de ziekte. Ik heb er veel over gelezen. Ik heb vooral de behoefte om te weten wat er allemaal aan aanbod mogelijk is voor ondersteuning van mijn broertje, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. Welke aanbod is er om de familie bij de zware zorg te ondersteunen. Waar kan mijn broertje terecht om geholpen te worden op het gebied van begeleiding, huisvesting, werk en zorg. Dat mis ik in de Thuiscoaching. Hier zou Thuiscoaching zich meer op moeten richten. Thuiscoaching moet meer luisteren naar de behoeften van ons en zich daarop richten. Ik vind het toekomstperspectief voor mijn broertje belangrijk. Wat kunnen we doen voor zijn toekomst op het gebied van begeleiding, huisvesting, dagbesteding. Hiervoor moeten we een plan maken. Dat is wat ik bedoel. In de Thuiscoaching heeft het accent gelegen op voorlichting terwijl ik daar niet het meest behoefte aan heb. Daar wist ik eerder al veel over. Maar aan datgene wat ik belangrijk vond werd naar mijn mening geen aandacht aan besteed. Het is beter als we van tevoren samen bepalen wat het ‘echte’ probleem is waar we aan moeten werken. Dit moeten we in de eerste gesprekken samen doen. Dat moeten we op papier zetten. We moeten op papier zetten welk probleem we precies gaan aanpakken en hoe. En hoe we gaan evalueren. Dit is voor mij het meest ideale. Dit is niet gebeurd. Het probleem was ook dat er steeds iemand anders komt. Er komt dus niet steeds dezelfde persoon met dezelfde ideeën die je hebt uitgewisseld. En wij hebben met heel veel hulpverleners te maken. 4.5.5 Culturele barrière Volgens een kwart van de families dient Thuiscoaching zich meer aan te sluiten aan de Marokkaanse culturele zienswijze bij de omgang met het familielid met de ziekte. Dit betreft onder andere de wensen met betrekking tot huwelijk voor het kind en geneesmogelijkheden. Van belang is om ook rekening te houden met de sterke onderlinge familieverbondenheid en verplichtingen ten opzichte van elkaar. Een zus van een broer met schizofrenie vertelt: Wij hebben liever alles zelf in de hand, terwijl de Nederlanders meer georiënteerd zijn op de hulpverlening die de taken kan overnemen. Nederlanders geven gemakkelijker iets uit handen, terwijl wij door familieverplichtingen dat niet snel kunnen doen. Nederlanders kunnen gemakkelijk het kind naar een instelling brengen, terwijl wij daar moeite mee hebben. 47 4.5.6 Locatie Enkele vrouwelijke familieleden hebben benadrukt dat de locatie waar Thuiscoaching plaatsvindt belangrijk is. Het is niet altijd gewenst om Thuiscoaching thuis te ontvangen omdat daar andere familieleden aanwezig zijn waardoor gevoelige onderwerpen niet openlijk besproken kunnen worden. Volgens de vrouwen is het goed als Thuiscoaching ook bij de instelling kan worden gegeven op een plek waar het rustig is en bij voorkeur met weinig Marokkanen. Indien Marokkanen rondlopen binnen de instelling dan wordt dat in verband met roddel als een bedreiging ervaren. 4.6 Samenvatting en conclusies Behoeften Marokkaanse families Uit het onderzoek blijkt dat Marokkaanse families behoefte hebben een interventie zoals Thuiscoaching. De familieleden hebben behoefte aan het voorkomen/verminderen van overbelasting, kennis over schizofrenie en de omgang ermee, oplossingen voor praktische problemen en betere toegang tot de hulpverlening. De familieleden voelen zich door de hoeveelheid zorg en stress als gevolg van de ziekte van het familielid met schizofrenie machteloos en ‘overbelast’. Bij de meeste families is er in het begin van de Thuiscoaching daarom relatief veel behoefte aan oplossingen voor praktische problemen zodat de draagkracht wordt verhoogd en de draaglast wordt verminderd. Daarnaast is er behoefte om grip te krijgen op de ziekte van hun familielid. Hierbij is het met name belangrijk om kennis te verkrijgen over schizofrenie, over de omgang ermee, de behandelmogelijkheden en de toegang tot de hulpverlening. De familieleden willen dat het familielid met de psychiatrische ziekte goed begeleid wordt door de hulpverlening op verschillende gebieden: het gebruik van medicatie, dagbesteding en re-integratie in de maatschappij. Wanneer het familielid uit de kliniek wordt ontslagen is goede en intensieve nazorg en begeleiding noodzakelijk, dit geldt in sterkere mate bij zonen die verslaafd zijn en het risico lopen in aanraking te komen met de politie. De familieleden hebben benadrukt dat het wonen in een slechte woonomgeving re-integratie belemmert door de invloed van slechte vrienden in de wijk. Wat betreft de behoefte aan een re-integratietraject voor het zieke familielid hebben de meeste families, met name de ouders van een zoon met schizofrenie, behoefte aan begeleiding van het familielid rondom huisvesting, opleiding, werk en het realiseren van een eigen huwelijksleven. De meeste ouders zijn van mening dat eerst gewerkt moet worden aan het realiseren van de randvoorwaarden voordat men een huwelijk regelt voor de zoon. Sommige ouders hebben het idee dat het regelen van een huwelijk een deel van de oplossing is van de psychiatrische ziekte van de zoon. Als de zoon getrouwd is dan zou dat genezend kunnen werken. Vrouwelijke partners van schizofrenie-patiënten hebben specifieke behoeftes op het gebied van draaglast en begeleiding voor praktische problemen. Positieve effecten van Thuiscoaching Volgens de meeste families heeft Thuiscoaching positieve effecten gehad op het gezin. De draagkracht van de familieleden is toegenomen en de draaglast is afgenomen. Thuiscoaching heeft de families emotioneel ondersteund, praktische problemen opgelost en praktisch nuttige informatie gegeven over hoe om te gaan met de familielid met de psychiatrische ziekte. De familieleden hebben vooral veel geleerd van de familie-ervaringsdeskundigen. De 48 familieleden begrijpen de ziekte veel beter en hebben meer kennis over medicatiegebruik. Uit de interviews met de families komt naar voren dat zij hun naaste familielid beïnvloed hebben wat betreft medicatiegebruik. De families zijn er zich wel bewust hoe belangrijk het is dat het familielid doorgaat met het gebruik van medicatie en ze houden dat op afstand in de gaten Het gebruik van de medicatie hangt daarnaast af van de relatie tussen hulpverlener en cliënt. Voor de Marokkaanse families is Thuiscoaching een middel waarmee ze toegang kunnen krijgen tot de hulpverlening. Sommige families worden minder afhankelijk van de Thuiscoaching en hebben toegang tot de hulpverlening. Marokkaanse vrouwen vinden het contact en relatie met de Thuiscoaching belangrijk. Hierdoor komen ze uit het isolement en kunnen ze meer doen voor het familielid dat aan de psychiatrische ziekte lijdt. Bij een klein deel van de families heeft Thuiscoaching weinig invloed gehad vanwege het te beperkte aantal Thuiscoachingsbijeenkomsten of vanwege ‘gebreken’ bij de Thuiscoaching. Met name wanneer er te beperkt aandacht is voor de oplossing van praktische problemen of deze helaas niet zijn opgelost. Enkele families hadden voor de ontvangst van Thuiscoaching reeds informatie over de ziekte. Tekortkomingen Thuiscoaching Met name de jongere generatie familieleden van een persoon met de ziekte geven aan dat Thuiscoaching alleen beschikbaar is op bepaalde tijden (op werkdagen) waardoor zij vanwege werk en studieverplichtingen niet kunnen deelnemen. Thuiscoaching vraagt veel tijd die zij er niet voor hebben. Enkele families hebben de ervaring dat Thuiscoaching niet in staat is geweest om praktische problemen op te lossen wat zij als een tekortkoming van de Thuiscoaching ervaren. Enkele families ervaren onaangekondigd bezoek van Thuiscoaching als ongewenste bemoeienis met de families. Volgens de familieleden dient Thuiscoaching alleen langs te komen als er behoefte aan is. Ongeveer de helft van de families heeft het idee dat Thuiscoaching doelgerichter te werk kan gaan. Het maken van concrete afspraken op papier op basis van probleemverkenning en afname van vragenlijsten kan positief uitwerken. Zowel families als coaches weten dan wat er van elkaar verwacht kan worden. Daarnaast wordt voorkomen dat Thuiscoaching belangrijke problemen die er spelen niet ziet of het belang ervan miskent. Een kwart van de families vindt dat Thuiscoaching zich nog beter kan aansluiten op bepaalde Marokkaanse zienswijzen ten aanzien van het familielid met schizofrenie. Dit betreft de wensen met betrekking tot huwelijk, geneesmogelijkheden, de onderlinge familieverbondenheid en solidariteit en de kijk op bezetenheid. In sommige gevallen, met name wanneer het thuis lastig is om bepaalde onderwerpen te bespreken vanwege aanwezigheid van familieleden, dient Thuiscoaching bij de instelling te worden gegeven op een rustige en veilige plek (geen aanwezigheid van Marokkanen uit de wijk). 49 5 Ervaringen van coaches en hulpverleners met Thuiscoaching In dit hoofdstuk wordt de ervaringen met Thuiscoaching beschreven vanuit het perspectief van coaches en hulpverleners. Welke bevorderende en belemmerende factoren ervaren coaches bij het aanbod van de Thuiscoaching? In hoeverre zijn de coaches tevreden me de werving van de families voor Thuiscoaching? Welke gewenste doeleinden van de Thuiscoaching worden behaald? 5.1 Bevorderende en belemmerende factoren Bevorderende factoren Volgens de coaches wordt het Thuiscoachingsproces positief bevorderd door het gebruik van de checklist, de inzet van ervaringsdeskundige kennis, het cultuursenstief werken en de oplossing van praktische problemen de Thuiscoaching. Checklist In de tweede interventieperiode werd door de meeste coaches gebruik gemaakt van een checklist, waarin alle onderwerpen staan die vaak doorlopen worden met de families, zoals uitleg Thuiscoaching, praktische ondersteuning, informatie over de ziekte, medicatie, drugs en alcohol, omgang met schizofrenie, de balans tussen draagkracht en draaglast en huwelijk. Volgens de coaches werkt de checklist bevorderend bij het aanbod van Thuiscoaching. Met heeft aan de hand van de checklist een goed beeld van de voorgang van de Thuiscoaching. Inzet van ervaringskennis Volgens alle coaches werkt de inzet van familie-ervaringsdeskundigheid bevorderend bij het Thuiscoachingsproces. Doordat de familie-ervaringsdeskundige coach óók een familielid heeft met schizofrenie ontstaat onderlinge solidariteit en begrip. Het vertrouwen van de familie in de coaches ontstaat sneller. De familieleden nemen sneller iets aan van een ervaringsdeskundige coach dan van een hulpverlener. Ervaringskennis werkt ook bevorderend bij het helder voorlichting geven over de ziekte en de omgang daarmee. Een ervaringsdeskundige coach vertelt: De Marokkaanse mensen die ik tegenkom zijn praktische mensen, ze geloven niet zo in boekenwijsheid maar geloven eerder iemand die het zelf heeft meegemaakt zoals ik. Ik geef voorlichting aan de families aan de hand van mijn ervaringen met mijn zoon. Dat blijkt heel goed te werken. Interculturele omgang Naast algemene competenties die bij het vak horen zoals goed kunnen luisteren, invoegen, verslag kunnen maken et cetera, hebben de coaches aangegeven dat het kunnen omgaan met andere culturele normen, gewoonten en gebruiken belangrijk is bij de contacten met Marokkaanse families. Wederzijds respect speelt een sleutelrol. De coaches hebben de ervaring dat een goede omgang met andere culturen bevorderend werkt in het 50 Thuiscoachingsproces. De coaches kunnen daardoor hun werk beter verrichten en krijgen sneller toegang tot de families. Oplossing praktische problemen Het oplossen van praktische problemen van de families - met name de inzet hiervoor aan het begin van de Thuiscoaching - werkt volgens de coaches bevorderend. In de eerste plaats wordt hiermee respect en vertrouwen gewonnen bij de families. In de tweede plaats knappen de families er heel erg van op als de praktische problemen zijn opgelost. De oplossing van praktische problemen is vaak een eerste voorwaarde om toegang te kunnen krijgen en voorlichting te geven aan de families. Belemmerende factoren De coaches hebben verschillende belemmerende factoren ervaren bij het aanbieden van Thuiscoaching, zoals gebrek aan aansluiting van professionele tolken, laaggeletterdheid van sommige familieleden, gebrek aan beschikbare tijd voor familie. Daarnaast kan de afsluiting van de Thuiscoaching nog beter worden ingekaderd. Tolken Een goede professionele tolk of een ondersteuner is belangrijk bij de Thuiscoaching. Een ondersteuner is geen professionele tolk, maar meestal een stagiaire of een andere collega die incidenteel of structureel aanwezig is bij de bijeenkomsten om te tolken. Wanneer de tolk of ondersteuner niet aan bepaalde voorwaarden voldoet werkt dat belemmerend in het Thuiscoachingsproces. Voorbeeld is dat een tolk zich teveel inmengt in het gesprek en niet alles vertaalt. De coaches hebben goede ervaringen met de inzet van stagiaires die zowel Arabisch als Berbers spreken. De stagiaires hebben goede toegang tot de families en maken gemakkelijk contact. Nadeel is soms dat een ondersteuner minder afstand kan houden door de ontwikkelde relatie met de families. Laaggeletterdheid Bij sommige families verloopt het voorlichtingsproces moeizaam vanwege de laaggeletterdheid en ouderdomsverschijnselen van de oudere familieleden. Het is voor die families moeilijk om bepaalde informatie te verwerken en onthouden. Bij deze families is het lange termijn denken weinig ontwikkeld. Aanbod van Thuiscoaching en effecten hiervan vraagt om geduld en tijd. Dit ervaren coaches soms als lastig. Thuiscoaching is echter juist ook een toegevoegde waarde voor deze families vanwege de beschikbare tijd, de laagdrempeligheid en aansluiting van de Thuiscoaching aan aspecten als taal en ouderdomsverschijnselen. Te weinig tijd Alle coaches ervaren de vermindering van de tijd die aan een familielid besteed mag worden als een probleem. Voor sommige coaches is, vooral door de reistijd, de nieuw ingestelde norm van 100 minuten in plaats van 180 minuten per bezoek, niet haalbaar. Verbeterpunten Bijna alle coaches hebben aangegeven dat er nog geen volledig kader is rondom de afsluiting van de Thuiscoaching. Over het algemeen wordt ervan uit gegaan dat er bij de families geen sprake is van een definitieve afsluiting. Afsluiting betekent dat er voor dat moment afgesloten is maar dat de familie weer Thuiscoaching kan inschakelen als er behoefte aan is. Volgens de 51 coaches is het een goed idee om in het laatste gesprek met de familie een eindevaluatie door te nemen om beter zicht te krijgen op de afsluiting en mogelijke vervolg van de Thuiscoaching in de toekomst. 5.2 Werving van families door coaches Hoe verloopt de werving van de families en de samenwerking van de coaches met de hulpverlening? Aanmelding Thuiscoaching In dit project zijn families bij Thuiscoaching aangemeld via drie kanalen: hulpverlening, familievereniging Ypsilon en Marokkaanse zelforganisaties die zich richten op probleemgezinnen. De meeste families (19 van de 25) zijn in contact gekomen met Thuiscoaching via de hulpverlening, dat wil zeggen de behandelaar/casemanager van de cliënt. De hulpverlening constateert dat binnen de familie van de cliënt behoefte is aan ondersteuning, psycho-educatie en begeleiding waar de hulpverlening zelf niet aan kan voldoen. Coaches onderhouden contacten met de hulpverlening voor de werving van de families. 3 van de 25 families hebben zich bij de Thuiscoaching aangemeld via contact met Ypsilon. 2 van 25 families zijn aangemeld via een Marokkaanse zelforganisatie. 1 van de 25 families heeft zich zelf aangemeld bij Indigo. Contacten coaches en hulpverlening Eén van de twee coaches van een familie onderhoudt het contact met de hulpverlening. Meestal doet de GGZ professional dat. Alle coaches zijn tevreden over de samenwerking met de hulpverlening. De coaches hebben het idee dat zij hun taak goed kunnen uitvoeren en dat ze kunnen rekenen op de hulpverlening bij vragen rondom persoonlijke situaties en behoeften van de familie. Het is voor de coaches en de hulpverleners duidelijk wat de doelgroep is voor de thuiscoaching en welke verantwoordelijkheden ze hebben. Contacten lopen goed en vaak via de e-mail. 5.3 Effecten van Thuiscoaching volgens coaches In hoeverre zijn de gewenste doelen van Thuiscoaching bereikt? Leidt Thuiscoaching tot meer kennis van familie over schizofrenie en de omgang ermee? In hoeverre kan overbelasting worden voorkomen of verminderd en medicatiegebruik van familielid met schizofrenie worden gestimuleerd? Wordt de toegang van famulieleden tot de hulpverlening vergroot? Komen de families uit het isolement? Algemeen Alle coaches ervaren de Thuiscoaching als een toegevoegde waarde voor de families en voor de hulpverlening. Zij zien aan de hand van verschillende ervaringen die ze met de Thuiscoaching hebben opgedaan, een meerwaarde. Vooral ook door de aanwezigheid van een familie-ervaringsdeskundige. Meer kennis over schizofrenie en de omgang ermee Alle coaches ervaren in de praktijk dat de familieleden door de Thuiscoaching meer kennis krijgen over de ziekte. De toegenomen kennis heeft vooral betrekking op de omgang met 52 bepaald gedrag dat bij de ziekte hoort. Hierbij dient genuanceerd te worden dat het leerproces relatief lang kan duren, met name bij de oudere laaggeletterde familieleden. De coaches hebben gemerkt dat in de loop van de tijd van de Thuiscoaching de familieleden gaan begrijpen dat het een ziekte is wat hun familielid heeft en welke gedragingen hierbij horen. In het begin begrepen de familieleden niet dat ‘het onzin vertellen’, achterdocht en stemmen horen, weinig actief zijn, bij de ziekte hoort. De familieleden gingen vaak in discussie met het familielid dat aan de ziekte lijdt over de ‘onzin verhalen’ die werden verteld. Ook waren er veel conflicten door te weinig kennis over de gedragingen die bij de ziekte horen, zoals fixatie op geld, het gebruik van wiet, het zich afzonderen, veel slapen, weinig actieve houding. Ook hebben de familieleden geleerd wanneer zij wel grenzen moeten leggen aan het gedrag van het familielid met schizofrenie. Familieleden herkennen sneller signalen van terugval. Een GGZ professionele Coach vertelt: Ik heb gemerkt dat de ouders niet meer naar hun kind kijken als iemand die een fout karakter heeft, die stevig aangepakt moet worden maar dat de ziekte een rol speelt, dat ze rustig moeten omgaan met hun zoon. Een ervaringsdeskundige coach vertelt: Ik herinner me een situatie waar we in gesprek waren met een vader. We kwamen op het activeren van de patiënt. Bij mijn eigen zoon was dat, in het begin, ook een probleem. Maar hij wilde wel altijd mee als we boodschappen gingen doen. Ik splitste dan de boodschappen op. Ik wist bijvoorbeeld dat we brood en melk nodig hadden. Dan zei ik: “kom, kom we moeten brood halen”. Een uur later zei ik dan: “oh we moeten ook melk halen”. Dat vertelde ik aan die vader en de keer daarop, vertelde hij vol trots dat hij dat had geprobeerd en dat het werkte. Dat zijn kleine dingetjes, maar dan zijn we apetrots natuurlijk. Vergroten van draagkracht, verminderen van draaglast Volgens alle coaches vergroot de Thuiscoaching de draagkracht bij de families en vermindert de draaglast. Aan het begin van de Thuiscoaching wordt vaak veel ellende aangetroffen bij de families. Met het oplossen van allerlei praktische problemen – en daarmee vermindering van stressfactoren- wordt de draaglast verminderd en draagkracht vergroot. Hierbij kan gedacht worden aan de oplossing van schuldenproblematiek, hoge boetes, PGB, de voedselbank, het regelen van huisvesting (woonvorm) voor de zoon met de ziekte enzovoorts. Doordat de familieleden de ziekte beter begrijpen en ermee kunnen omgang voelen zij zich sterker en ervaren veel minder stress binnen het gezin. Emotionele ondersteuning, het praten over de ziekte en leed, werkt ontlastend. Een GGZ professionele coach vertelt: Ik zie ook effecten bij overbelasting. Ik heb aan deze Marokkaanse moeder tips gegeven en ze heeft ze gevolgd. Ik heb haar aangeraden om haar zoon niet te veel op zijn huid te zitten. Dat is niet goed voor haar zelf, dan raakt ze meer overbelast en het is ook niet goed voor haar zoon. Dat heeft ze opgepikt en toegepast. Bij een andere Marokkaanse moeder die ook overbetrokken was, werden er geen grenzen gesteld aan de zoon; hij kon maar doorgaan waardoor de familie overbelast raakte. Ze waren bang voor de zoon. Ze dachten: wat kunnen we wel en niet doen als de zoon ziek is. We hebben de moeder geleerd om toch wat grenzen aan te leggen ten aanzien van de zoon. 53 Medicatiegebruik Bij het begin van de Thuiscoaching wisten de familieleden niets over het gebruik van de medicatie. Volgens alle coaches heeft de psycho-educatie tot meer kennis over medicatiegebruik geleid. De familieleden begrijpen dat, als het medicatiegebruik wordt gestopt, er weer een terugval kan plaatsvinden. Ze begrijpen ook dat er bepaalde bijwerkingen (gewichtstoename) zijn en dat medicatie geen wondermiddel is. Hierbij speelt bij sommige families, naast de voorlichting, ook praktijkervaring een belangrijke rol. Een familie-ervaringsdeskundige coach vertelt: Er is een voorbeeld waar de psychiater nadrukkelijk heeft gevraagd aan ons om de familie te overtuigen van een bepaald medicijn. De psychiater had besloten om Leponex te proberen. Alleen de zoon wilde daar niet aan en zijn ouders steunden hem daarin. Hij kwam dus geen stap verder. Ik kreeg dus het verzoek van de psychiater om met die ouders te gaan praten. Dat heeft geholpen. De ouders hebben zich erachter gesteld. Die jongen gebruikt nu Leponex en het gaat beter met hem. Dit is slechts een voorbeeld. Betere omgang met de hulpverlening Bijna alle coaches hebben de ervaring dat de familieleden door de voorlichting over de hulpverlening iets beter kunnen omgaan met de hulpverlening, met name de wat jongere en opgeleide generatie. De familieleden hebben geleerd om hun verwachtingen ten aanzien van de hulpverlening bij te stellen en om meer assertief op te treden. Ze nemen wanneer dat nodig is contact op met Thuiscoaching voor vragen over de hulpverlening. Laaggeletterde familieleden hebben een (emotionele) relatie opgebouwd met de coaches en maken wanneer dat nodig is contact met de Thuiscoaching en de hulpverlening, met name via een familielid. Een GGZ professionele coach vertelt: Ik had laatst contact met de behandelaar. En die zei: deze familie heeft zeker Thuiscoaching ontvangen. Ze zien een verandering bij de familie die ze vóór de Thuiscoaching niet zagen. De familie handelde assertiever ten opzichte van de hulpverlening. We geven advies aan de families dat ze moeten blijven doorzetten bij het maken van een afspraak met de psychiater. Maak het hen maar moeilijk met de contacten en e-mails. Uit isolement Volgens de coaches haalt Thuiscoaching de families uit het isolement. Bij de start van de Thuiscoaching waren de families op zichzelf aangewezen en was het wantrouwen ten aanzien van de hulpverlening groot. Door hun toegenomen kennis over de ziekte en over de hulpverlening en door de uitbreiding van het eigen sociale netwerk komen de families langzamerhand uit het isolement. De familieleden weten beter de instellingen te bereiken om de juiste hulp te ontvangen. De schaamte rondom de ziekte is afgenomen. Een GGZ professionele coach vertelt: Mijn ervaring is dat over het algemeen dat Marokkaanse gezinnen na het coachen er stukken zelfstandiger en sterker van zijn geworden. Eén van de families; daar gaat de man nu zelf naar de hulpverlening, ze zoeken zelf contact met school. Hun netwerk is groter geworden. Ik zie allemaal van die kleine verschillen in het groeiende contact maar het is niet dat mensen erdoor volledig veranderen. Zo zijn ze assertiever ten aanzien van naar de hulpverlening. We hebben de families een kader geboden waardoor ze iets steviger zijn ten aanzien van de hulpverlening. 54 5.4 Ervaringen van hulpverlening met Thuiscoaching Wat waren de redenen voor de hulpverleners om families aan te melden voor Thuiscoaching? Wat zijn hun ervaringen met Thuiscoaching? De hulpverlening constateert problemen binnen de familie waarbij familie en cliënt elkaar negatief kunnen beïnvloeden. Cliënt is bijvoorbeeld psychotisch, er is sprake van onderlinge agressie binnen de familie en onrust. Daarnaast wordt geconstateerd dat de familie behoefte aan psycho-educatie en begeleiding of dat de familie hiervan zou kunnen profiteren in het belang van de familie en de cliënt. De hulpverleners geven – voor zover er contact is met de familie- in het kort informatie over de ziekte en medicatie, maar kunnen niet volledig voorzien in de behoeften van de familie. Adequate voorlichting en begeleiding vraagt om een intensief aanbod van psycho-educatie en begeleiding. De hulpverleners ervaren het als een toegevoegde waarde dat deze leegte binnen de hulpverlening kan worden vervuld door de Thuiscoaching. Een hulpverlener vertelt: Mijn doel met de doorverwijzing is om de ouders te ondersteunen door hen voorlichting te laten geven door Thuiscoaching. De moeder stelde mij veel vragen en het gesprek duurde lang. De moeder had er behoefte aan om informatie te ontvangen over schizofrenie. Ik wilde dat moeder kon begrijpen waarom haar zoon zich zo gedraagt. Ik heb hen naar Thuiscoaching doorverwezen want dan kunnen ze ervaringen uitwisselen met de ouder (coach) die zelf ook een kind heeft met schizofrenie. Dat werkt goed denk ik. De hulpverlening ervaart de Thuiscoaching als prettig. Er is een duidelijke taakverdeling en besef van elkaars waarde voor familie en cliënt. De coaches houden zich vooral bezig met de familie. De hulpverlening houdt zich bezig met de cliënt. Onderlinge contacten – met name via de e-mail - over algemene en bijzondere ontwikkelingen wordt de hulpverlening als prettig ervaren. Thuiscoaching kan problemen binnen de familie signaleren die de hulpverlening niet ziet. Over het algemeen heeft de hulpverlening een positief beeld over effecten van Thuiscoaching op de familie en cliënt. Volgens de hulpverlening is er binnen families sprake van interactieproblemen tussen familie en cliënt die te maken hebben met gebrek aan kennis over de ziekte bij de familie. Wanneer de familie goed wordt voorgelicht kunnen de interactieproblemen verminderen. Dat is gunstig voor de familie en voor de cliënt. Enkele hulpverleners geven aan dat ze in de praktijk het beeld hebben gekregen dat Thuiscoaching positieve invloed heeft gehad op de familie en cliënt. Een hulpverlener vertelt: Volgens mij heeft Thuiscoaching positieve invloed gehad. Bijvoorbeeld, ik heb van een zoon met schizofrenie gehoord dat moeder het erg prettig vond om met iemand te praten over schizofrenie. Het werd voor de moeder duidelijk wat schizofrenie inhield en hoe ze daar beter mee kon omgaan. Moeder vond het ook prettig omdat ze haar hart kon luchten. Moeder vertelt aan de zoon dat hij er smerig uitziet, dat hij stinkt. Hierdoor beseft de zoon dit beter. De moeder spreekt de zoon aan om te douchen. Vanwege een te beperkte hoeveelheid data kan weinig gezegd worden over knelpunten in de samenwerking tussen hulpverlening en de coaches. 55 Niet alle hulpverleners melden families aan bij de coaches. Hierbij kunnen verschillende factoren een rol spelen zoals onbekendheid met Thuiscoaching, onzekerheid over privacy wetgeving rondom cliënt met schizofrenie. Het privacy argument kan echter ook gemakkelijk gebruikt worden om familie niet te betrekken. Bij één afdeling wordt momenteel standaard geprobeerd de familie te betrekken en aan hen Thuiscoaching te bieden. 5.5 Samenvatting en conclusies Voorlichting aan de families wordt zo praktisch mogelijk aangepast aan de behoeften van de families. Naast ervaringskennis, maken coaches in toenemende mate gebruik van beeldend materiaal als een hulpmiddel bij de voorlichting. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van een checklist waarin alle onderwerpen staan die vaak doorlopen worden met de families. Beide aanpassingen in de coaching werden toegepast vanaf het eerste evaluatiemoment. Bij het aanbieden van Thuiscoaching spelen een aantal bevorderende factoren en een aantal belemmerende factoren een rol. Thuiscoaching wordt bevorderd door de inzet van de ervaringskennis van de familie-ervaringsdeskundige, de oplossing van praktische problemen, de praktische kennis over omgang met andere culturen. De coaches ervaren rondom het gebruik van tolken nog knelpunten. Idealiter is het gebruik van een stagiaire die zowel Arabisch als Berbers spreekt. Laaggeletterdheid - in combinatie met ouderdom - van sommige families maakt begeleiding en psycho-educatie moeilijker. De nieuwe richtlijnen omtrent tijdbesteding (minder tijd per bezoek) en het vragen van administratieve gegevens van de familie (sofinummer) worden door coaches als knelpunten ervaren. Alle coaches hebben aangegeven dat Thuiscoaching een toegevoegde waarde heeft voor de families en de hulpverlening. Deze conclusie is gebaseerd op lange ervaring met families waar een familielid schizofrenie heeft. Thuiscoaching vergroot de draagkracht en verlaagt de draaglast van de families. Emotionele ondersteuning van de families verhoogt de draagkracht. Praktische problemen van de families worden opgelost waarmee een grote last van de familie wordt verminderd. Families begrijpen het familielid met de ziekte beter en kunnen effectiever met de ziekte omgaan. Dit betekent in de praktijk dat de ouders én het familielid met schizofrenie hiervan opknappen (rustiger worden) en veel minder stress ervaren. De familie bereikt een meer stabiele situatie. Thuiscoaching leidt tot meer kennis over medicatiegebruik en het belang hiervan binnen de families. Door de ervaring van de families met de coaches neemt het wantrouwen ten aanzien van de hulpverlening af, worden zij assertiever en komen ze uit het isolement. 56 57 6 Samenvatting, conclusie en aanbevelingen Marokkaanse familieleden geven mantelzorg aan hun naaste familielid dat aan schizofrenie lijdt en lopen grote kans overbelast te raken. De overbelasting kan ontstaan door (een combinatie van) uiteenlopende oorzaken, zoals door de gevolgen van de ziekte voor het gezin, langdurige stress, de slechte economische omstandigheden, gebrek aan psycho-sociale ondersteuning, stigma en een beperkt sociaal netwerk. Als de familie overbelast is werkt dit ongunstig uit voor de prognose van het familielid met schizofrenie. Marokkaanse cliënten met schizofrenie en hun naaste familieleden weten de hulpverlening niet te bereiken om te kunnen profiteren van het beschikbare aanbod zoals medicatie, begeleiding en psycho-educatie. Uit de literatuur blijkt dat familie-interventies leiden tot een betere prognose voor de cliënt met schizofrenie. Marokkaanse familieleden nemen nauwelijks deel aan groepsvoorlichtingsbijeenkomsten, terwijl schizofrenie vaker bij hen voorkomt dan bij andere etnische groeperingen en de problemen bij deze doelgroep groot zijn. Ypsilon, de vereniging van familieleden van cliënten met een psychotische stoornis, en Indigo hebben Thuiscoaching ontwikkeld om deze doelgroep wel te bereiken en een aanbod te bieden van begeleiding en psycho-educatie. Thuiscoaching is een interventie waarbij een familie-ervaringsdeskundige coach (vrijwilliger van Ypsilon) en een GGZ professional gezamenlijk naar de families gaan om hen te begeleiden en psycho-educatie aan te bieden. De ervaringsdeskundige coach (vrijwilliger) bezit persoonlijke ervaringskennis rondom een eigen familielid dat aan de ziekte lijdt en zet deze kennis in als instrument voor voorlichting en begeleiding van de families. Uitgangspunt is dat de inzet van ervaringsdeskundige kennis leidt tot meer kennis over schizofrenie en de omgang ermee. Familieleden zullen kennis van een ervaringsdeskundige gemakkelijker aannemen. Ze ervaren herkenning en ze hebben het idee dat zij niet de enigen zijn die een familielid heeft met schizofrenie. De professionele GGZ coach geeft ook psycho-educatie maar zet vooral zijn kennis in wat betreft het aanbod binnen de GGZ en het contact met de behandelaars van de cliënt. De families melden zich aan via de hulpverlening, via Ypsilon en via Marokkaanse zelforganisaties. De coaches houden zich zowel met de werving als met de begeleiding van de families bezig en ze nemen zelf contact met de families om afspraken te maken. Thuiscoaching is in deze zin een methode om Marokkaanse familie te bereiken en hen te begeleiden. Thuiscoaching richt zich op het behalen van de volgende doelen: 1. Het voorkomen of vermindering van overbelasting van de familie; 2. Toename van kennis over schizofrenie bij de familie; 3. De familie beter toerusten om met de cliënt en zijn ziekte om te gaan; 4. Verbetering van de prognose van de cliënt, met meer therapietrouw en minder terugval; 5. Vergroting van de toegang en kwaliteit van de hulpverlening voor de familie en de cliënt. Thuiscoaching heeft een flexibel karakter en wordt op maat aangeboden aan Marokkaanse families. Er wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden van de familie en 58 aspecten zoals opleidingsniveau (onder andere het begripsvermogen van de familie), taal, seksegebondenheid, culturele verschillen en locatie. Vaak gaat een tolk of een ondersteuner mee met de coaches naar de families. Een ondersteuner is meestal een stagiaire of andere collega die de taal van de families beheerst. Het model van Thuiscoaching De coaches werken volgens een model waarin alle bovenstaande doeleinden verwerkt zijn. In de Thuiscoaching staat empowerment centraal. Familieleden worden zodanig gecoacht en ondersteund dat overbelasting wordt voorkomen of verminderd en dat zij in staat zijn om te gaan met de ziekte van het familielid met schizofrenie. Een belangrijk kenmerk van de Thuiscoaching is dat er van onderaf gewerkt wordt aan de realisering van de doeleinden en dat het aanbod vraaggericht is. De vorm en volgorde van het aanbod ligt niet van tevoren vast. In de eerste gesprekken wordt geïnventariseerd waar de familie op dat moment het meest behoefte aan heeft. In overleg met de families worden vervolgens afspraken gemaakt over wat er gedaan moet worden. Wanneer families zitten met veel onopgeloste praktische problemen - die een grote last zijn voor de familie - wordt direct gestart met het oplossen hiervan. Dit heeft als voordeel dat stressfactoren worden verminderd en een vertrouwensrelatie wordt opgebouwd. Het verloop van de Thuiscoaching wordt bepaald door de problemen die de families op het moment zelf ervaren en de kansen die zich hierbij voordoen om psycho-educatie aan te bieden. Met name in een later stadium (interventie 2) is begonnen met het gebruik van een checklist om goed te registeren welke onderwerpen aan de orde zijn geweest bij de familie en met welk resultaat. Onderzoeksvragen Om Thuiscoaching zo goed mogelijk te laten aansluiten aan de behoeften van de Marokkaanse families is een evaluatie-onderzoek verricht. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Aan welke voorwaarden en kenmerken dient een adequate interventie (Thuiscoaching) voor Marokkaanse families met schizofrenie of verwante psychotische stoornis te voldoen? Toelichting: een adequate interventie is een interventie die de beoogde doelen met betrekking tot de doelgroep weet te bereiken. Om deze vraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Wat is kenmerkend voor de problematiek binnen Marokkaanse families met schizofrenie? 2. Op welke probleemdomeinen dient Thuiscoaching zich te richten? Aandachtspunten: overbelasting, kwaliteit van leven, prognose en therapietrouw van cliënt. 3. Welke behoeften hebben Marokkaanse families met schizofrenie? Kunnen deze behoeften worden vervuld door Thuiscoaching? Wat ervaren de familieleden als knelpunten bij de Thuiscoaching? 4. Wat ervaren coaches als knelpunten bij Thuiscoaching van Marokkaanse families met schizofrenie? Wat ervaren zij als bevorderende factoren? 5. Aan welke voorwaarden en kenmerken dient Thuiscoaching te voldoen om Marokkaanse families met schizofrenie (de gewenste doelgroep) te bereiken? 59 Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingstechnieken, zoals literatuurstudie, logboeken, diepte-interviews met families, coaches, cliënten en hulpverleners. Een sterke kant van het onderzoek is dat vanuit verschillende perspectieven (coaches, familieleden, hulpverleners en cliënten) data verzameld zijn. 6.1 Onderzoeksresultaten In deze paragraaf worden de onderzoeksresultaten summier beschreven aan de hand van de gestelde onderzoeksvragen. Onderzoeksvraag 1: Wat is kenmerkend voor de problematiek binnen Marokkaanse families met schizofrenie? Binnen Marokkaanse families met schizofrenie is er sprake van overbelasting van de mantelzorgers of een dreiging hiervan. De overbelasting uit zich in klachten zoals stress, vermoeidheidsklachten en hoofdpijn en werkt negatief uit op het familielid met schizofrenie. De mantelzorger is dagelijks bezig met de zorg voor het familielid met schizofrenie en heeft weinig tijd en middelen voor ontspanning. Er bestaat vaak een cumulatie van problemen zoals: armoede, schuldproblematiek, drugsverslaving, criminaliteit en justitiële problemen van de cliënt met schizofrenie, huiselijk geweld, zorgafhankelijkheid als gevolg van ouderdom of lichamelijke ziekte en problemen in de opvoeding. Marokkaanse families ervaren veel verdriet en problemen rondom het familielid met schizofrenie. Een belangrijk kenmerk van de Marokkaanse families is het bestaan van allerlei sociaal economische en praktische problemen, die belastend werken. Daarnaast is er een interactieprobleem tussen de gezinsleden en de persoon met schizofrenie, dat voornamelijk bepaald wordt door een gebrek aan kennis over de ziekte en hoe ermee om te gaan. Families zijn vaak geïsoleerd en ontvangen weinig psycho-sociale ondersteuning. Marokkaanse families weten de hulpverlening niet voldoende tijdig in te schakelen vanwege gebrek aan kennis over de ziekte en hulpverlening en het taboe dat over het onderwerp heerst. Onderzoeksvraag 2: Op welke probleemdomeinen dient Thuiscoaching zich te richten? Uit het onderzoek komt naar voren dat de Thuiscoaching zich (blijvend) dient te richten op het voorkomen en verminderen van overbelasting, het verminderen van het interactieprobleem tussen mantelzorger en familielid met schizofrenie door psycho-educatie, motiveren van gebruik van medicatie, kennis over re-integratiemogelijkheden voor familielid met schizofrenie, verbetering van de prognose van de cliënt en vergroting van de toegang en kwaliteit van de hulpverlening voor de familie en de cliënt. Er dient speciaal aandacht besteed te worden aan de oplossing van allerlei praktische problemen en armoedebestrijding zodat er een vertrouwensband gecreëerd wordt tussen de familieleden en de coaches vooraleer er op andere zaken wordt ingegaan. 60 Onderzoeksvraag 3: Welke behoeften hebben Marokkaanse families met schizofrenie? Kunnen deze behoeften worden vervuld door Thuiscoaching? Wat ervaren de familieleden als knelpunten bij de Thuiscoaching? Uit de logboeken en de diepte-interviews blijkt dat familieleden behoefte hebben aan Thuiscoaching. De familieleden willen overbelasting voorkomen of verminderen, meer kennis hebben over de ziekte van het familielid en de omgang ermee, toegang hebben tot de hulpverlening, goede begeleiding van het familielid met schizofrenie door de hulpverlening wat betreft behandeling, nazorg en re-integratie in de samenleving. In dit onderzoek valt het op dat de meeste gezinnen leven onder slechte economische omstandigheden die voor een belangrijk deel te maken hebben met de situatie van het familielid met schizofrenie (schulden en hoge rekeningen). De oplossing van praktische problemen is voor de families cruciaal bij de ondersteuning en begeleiding. Het Thuiscoachingproces kan in de knel komen wanneer er geen aandacht besteed is aan de oplossing van praktische problemen of niet gewenste situaties zich voordoen zonder oplossing. Met betrekking tot de re-integratie van het familielid met de psychiatrische ziekte hebben de meeste families, met name de ouders van een zoon met schizofrenie, behoefte aan begeleiding van het familielid rondom huisvesting, opleiding, werk en het realiseren van een eigen huwelijksleven. Uit het onderzoek blijkt dat Thuiscoaching kan voorzien in de meeste behoeften van de families. De draagkracht van de families neemt toe en draaglast neemt af. Familieleden voelen zich emotioneel en materieel ondersteund, begrijpen het familielid met schizofrenie beter en gaan er adequater mee om. Door de verandering in de omgang met het familielid met schizofrenie worden zowel familieleden als de patiënt rustiger en minder gestrest. De meeste families beseffen dankzij de Thuiscoaching het belang van medicatie en doen wat in hun vermogen is om het familielid positief te kunnen beïnvloeden. Thuiscoaching is voor de familieleden een middel om toegang te krijgen tot de hulpverlening. Sommige families leren zelfstandiger en beter om te gaan met de hulpverlening. Vrijwel alle families komen meer uit het isolement. Voor laaggeschoolde moeders en gehuwde vrouwen met een partner die aan schizofrenie lijdt is uit het isolement komen extra belangrijk, met name om de draaglast te verminderen, de draagkracht te vergroten en het familielid beter te ondersteunen. Sommige families ervaren onaangekondigd bezoek als ongewenst. Van tevoren planmatiger werken zou volgens de familieleden onduidelijkheden en verkeerde verwachtingen kunnen voorkomen. Op een aantal gebieden kan Thuiscoaching zich nog beter aansluiten aan de culturele zienswijze van Marokkaanse familieleden ten aanzien van huwelijk, behandelmogelijkheden en de onderlinge verbondenheid en solidariteit binnen de familie. Voor sommige families dient er een optie te zijn om de gesprekken met de coaches niet thuis, maar bij de instelling te laten plaatsvinden. Volgens de praktijkervaringen van de coaches is Thuiscoaching een toegevoegde waarde voor de families en de hulpverlening. Thuiscoaching vergroot de draagkracht en verlaagt de draaglast van de families. De draagkracht wordt vergroot door emotionele ondersteuning, de oplossing van praktische problemen, kennis over hoe om te gaan met de zieke, uit het isolement komen en meer toegang hebben tot de hulpverlening. Thuiscoaching kan leiden tot meer therapietrouw en een gunstigere prognose voor de cliënt. Volgens de hulpverleners (casemanagers) kan gezien hun ervaring met Thuiscoaching ondersteuning de interactieproblemen tussen familie en cliënt met schizofrenie verminderen, wat positief uitwerkt op het behandelingsproces. 61 Onderzoeksvraag 4: Wat ervaren coaches als knelpunten bij Thuiscoaching van Marokkaanse families met schizofrenie? Wat ervaren zij als bevorderende factoren? De inzet van de ervaringskennis van de familie-ervaringsdeskundige, de oplossing van praktische problemen, de toegenomen praktisch kennis over omgang met andere culturen bevorderen het Thuiscoachingsproces. Met name het vertrouwen wordt beter en de voorlichting aan de families gaat gemakkelijker. Het inschakelen van professionele tolken blijft soms lastig. Ondersteuning en tolken door ondersteuners lijkt beter te werken. De combinatie van ouderdom en analfabetisme van families maakt het soms lastig om hen te begeleiden en psycho-educatie aan te bieden. Volgens de coaches werken de nieuwe richtlijnen wat betreft het vragen van administratieve gegevens en minder tijdbesteding als knelpunten. Onderzoeksvraag 5: Aan welke voorwaarden en kenmerken dient Thuiscoaching te voldoen om Marokkaanse families met schizofrenie (de gewenste doelgroep) te bereiken? Om Marokkaanse familieleden te bereiken is nodig: 1. Samenwerking tussen hulpverlening, coaches en Marokkaanse zelforganisaties waarbij wanneer een cliënt zich aanmeldt bij de hulpverlening, de familieleden worden benaderd om Thuiscoaching te krijgen. 2. Naast traditionele wervingsmethoden kan gebruik worden gemaakt van alternatieven zoals op informele manier gebruik maken van informatiebijeenkomsten voor de doelgroep en een speciaal wervingsteam dat gebruik maakt van eigen professionele en ‘privé’ netwerken. 3. Thuiscoaching dient vraaggericht te werken en het aanbod aan te passen aan de persoonlijke omstandigheden van de familie; 4. Hierbij is aandacht voor de oplossing van praktische problemen belangrijk voor vermindering van overbelasting; 5. Bij taalproblemen worden Marokkaanse ondersteuners(bemiddelaars) en tolken ingezet; 6. Aandacht voor de probleemvisie van de familie; voorkom een kloof in probleemvisie; leg nadruk op gemeenschappelijke doelen; 7. Aandacht voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie; de oplossing van praktische problemen kan bevorderend werken; 8. Vooraf managen van verwachtingen over Thuiscoachingsprogramma en resultaten 9. Empowerment van familieleden; 10. Inspelen op schaamte, angst voor roddel en negatieve smet op de familie; 11. Inspelen op (eerder) ervaren discriminatie; 12. Duidelijkheid en informatie over Thuiscoaching; 13. Interculturele competenties, waarbij aandacht is voor de eigen etnische en culturele identiteit van de professionals en de omgang met etnische en culturele identiteit van Marokkaanse families; 14. Inzet van medewerkers met een Marokkaanse achtergrond; 15. Inzet van ervaringsdeskundige coaches; 16. Aandacht voor praktische knelpunten van de familie, zoals locatie, oppas en werk. 62 Voorwaarden adequate interventie Uit de literatuur komt naar voren dat een adequate interventie voor Marokkaanse families dient te voldoen aan verschillende voorwaarden. Deze worden hier puntsgewijs doorgenomen in het licht van de onderzoeksresultaten van dit onderzoek. Criterium 1: De interventie dient gebaseerd te zijn op een verklaring en een veranderingsmodel die wetenschappelijk zijn aangetoond. Families kunnen overbelast raken als gevolg van de ziekte van het familielid, gebrek aan kennis aan schizofrenie en de omgang hiermee, isolatie, gebrek aan psychosociale ondersteuning, de gevolgen van stigma en de slechte economische omstandigheden. Dit is ongunstig voor de behandeling en prognose van de cliënt met schizofrenie. Meer wetenschappelijk onderzoek is nodig naar de oorzaken en voortbestaan van de problematiek, waarbij aandacht is voor diversiteit van families zoals op grond van etnische, culturele en sociale economische achtergronden en soort familielid en cliënt met schizofrenie (ouder broer/ kind). Uit internationaal onderzoek komt naar voren dat psycho-educatie positieve effecten kan hebben op vermindering van overbelasting van de familie, betere omgang met schizofrenie en een gunstigere prognose voor de cliënt. Dit evaluatie-onderzoek laat zien dat Thuiscoaching een veelbelovende interventie is om gedefinieerde problematiek aan te pakken, zie ook voorgaande antwoorden op gestelde onderzoeksvragen. Voor meer wetenschappelijke onderbouwing en onderzoek naar de effecten en doelmatigheid van deze interventie is een kwantitatief effect onderzoek nodig. Criterium 2: De interventie sluit aan de klinische realiteit van de doelgroep, met name de leefwereld en behoeften. Van belang is dat de interventie aansluit aan de probleemvisie, doelen en behoeften van de families. Marokkaanse familieleden hebben behoeften aan informatie over schizofrenie en de omgang ermee, reïntegratiemogelijkheden van het familielid met schizofrenie op gebieden zoals huwelijk, huisvesting en werk en oplossing van allerlei praktische problemen. Er bestaat wantrouwen ten aanzien van de hulpverlening vanwege de culturele verschillen (waaronder probleemvisie) en ervaring van discriminatie. Thuiscoaching voldoet aan de mogelijkheden om familieleden te voorzien aan de verschillende behoeften, met name door de vraaggerichte aanpak waarbij speciaal aandacht is voor de persoonlijke omstandigheden van de familie. Aandacht voor de probleemvisie van families, het opbouwen van een vertrouwensrelatie, interculturaliteit en inzet van Marokkaanse medewerkers - waaronder ondersteuners en tolken - zijn hierbij belangrijk. Criterium 3: De gebruikte methoden dienen werkzaam te zijn en overeen te komen met de realiteit van de doelgroep Pyscho-educatie over schizofrenie en de omgang ermee lijken goed te werken. Het gebruik van passend beeldend materiaal, rekening houden met het taalbegrip van de families en de inzet van familie ervaringsdeskundige kennis komt overeen met de realiteit van de doelgroep en kan bevorderend werken. Oplossing van praktische problemen van de families draagt bij tot vermindering van de belasting en het opbouwen van een vertrouwensrelatie. 63 Criterium 4: Vaardigheden tot effectieve interculturele communicatie; gebruik van passende communicatiemethoden bij de doelgroep Thuiscoaching voldoet aan deze criteria. Bijvoorbeeld, aanpassing aan het taalbegrip mogelijkheden van familieleden en vermijding van jargon bevordert heldere communicatie bij het aanbod van Thuiscoaching. Inzet van tolk of een Marokkaanse ondersteuner zijn behulpzaam. Criterium 5: Cultuursensitief werken, met name bewust zijn van eigen cultuur vooronderstelling, empathie hebben met de Marokkaanse families en culturele vooroordelen vermijden. Binnen de Thuiscoaching wordt veel aandacht besteed aan empathie, de omgang met andere culturele gewoonten en normen, het bewust zijn van de eigen cultuur veronderstellingen en vermijding van culturele vooroordelen (van Hees & Rusting 2010). In de intervisie van de coaches wordt dit thema bij behandeling van cases voortdurend behandeld. Criterium 6 In staat zijn om de doelgroep te bereiken en te behouden voor de interventie. Vaardigheden om de doelgroep te motiveren zijn hierbij belangrijk. Thuiscoaching bereikt families door samenwerking met de hulpverlening en Marokkaanse zelforganisaties. Families waar een cliënt nog niet in het hulpverleningstraject zit worden nog beperkt bereikt. Alternatieve wervingsmethoden zoals voorlichting aan de doelgroep en een samenstelling van een wervingsgroep (bestaande uit staf en medewerkers met een Marokkaanse achtergrond met wervingsdeskundigheid) die gebruik maakt van verschillende netwerken kunnen behulpzaam zijn bij de werving van families. Vanuit Thuiscoaching worden verschillende motiveringstechnieken gebruikt voor werving en behoud van de families zoals oplossing van praktische problemen, rekening houden met etnische en culturele identiteit van de families en inzet van ervaringsdeskundige kennis. Criterium 7: Familieleden dienen betrokken te worden bij de vaststelling van de problemen en de doeleinden waar de Thuiscoaching zich op moet richten. Thuiscoaching voldoet voor een belangrijk deel aan dit criterium. Van tevoren wordt met de familie vastgesteld aan welke problemen gewerkt dient te worden. Dit kan wel meer gestandaardiseerd gedaan worden waarbij ook aandacht is voor evaluatie(zie volgende criterium). Criterium 8: Goede screening en diagnostiek zijn belangrijk om te bepalen of de familie behoort tot de doelgroep en/of om inzicht te krijgen in de problematiek teneinde deze effectief te kunnen aanpakken. Kerncriteria voor aanmelding van families is dat er mantelzorg door familie wordt gegeven aan een cliënt met schizofrenie en dat de familieleden behoefte hebben aan begeleiding, psychoeducatie en toegang tot de hulpverlening. Screening en diagnostische instrumenten worden niet ingezet bij de families. Hier zou meer aan gedaan kunnen worden. 64 Criterium 9: De interventie dient institutioneel goed ingebed te zijn. Er moet bijvoorbeeld draagvlak voor interculturaliteit zijn bij de hulpverlening. Thuiscoaching voldoet aan dit criterium. Er is draagvlak voor interculturaliteit en veel aandacht voor vergroting van interculturele kennis, bijvoorbeeld doordat structureel voorlichtingsbijeenkomsten/cursussen worden georganiseerd. Criterium 10: Het gebruik van sociale bronnen van de Marokkaanse gemeenschap kan de toegang vergroten, zoals relaties met relevante sleutelfiguren en zelforganisaties. Voor een belangrijk deel wordt hier aan voldaan. Vanuit het project van Thuiscoaching is een netwerk opgebouwd met verschillende Marokkaanse zelforganisaties en medewerkers die ingezet kunnen worden voor het toegankelijk maken van Thuiscoaching, zoals door voorlichtingsbijeenkomsten en voortdurende contact met Marokkaanse sleutelfiguren. Het blijven opbouwen en behouden van relaties met diverse Marokkaanse zelforganisaties kan gunstig uitwerken voor de werving van Marokkaanse families en vraagt om voortdurende aandacht. Criterium 11: Van belang is dat bij het aanbod rekening wordt gehouden met ervaren knelpunten van families en daar waar mogelijk oplossingen voor worden gevonden. Binnen de Thuiscoaching wordt veel aandacht besteed aan de oplossing van ervaren knelpunten van families. Sterke en zwakke kanten van het onderzoek Het onderzoek heeft overeenkomsten en verschillen tussen de perspectieven van families en coaches kunnen vaststellen. Het onderzoek zou meer waarde kunnen hebben als ook meer gebruik wordt gemaakt van het perspectief van cliënten en hulpverleners. 6.2 Aanbevelingen Een belangrijk deel van de aanbevelingen is reeds verwerkt in de behandeling van criteria waar een adequate interventie voor Marokkaanse families aan dient te voldoen. Op basis van onderzoek worden de volgende algemene aanbevelingen gedaan. Het verdient aanbeveling dat Thuiscoaching in de huidige vorm wordt voortgezet en uitgevoerd bij Marokkaanse families maar ook bij andere etnische groeperingen. Hierbij zijn de volgende elementen belangrijk: de inzet van een combinatie van familie-ervaringskundige kennis en GGZ professionele kennis; het van onderaf en cliëntgericht werken: rekening houden met bestaande persoonlijke behoeften en omstandigheden van de familie; het flexibele karakter van de Thuiscoaching: van te voren is de inhoud, vorm en het aantal gesprekken niet bepaald; er is wel een duidelijke structuur; met de diverse onderdelen wordt flexibel omgegaan binnen deze structuur, afhankelijk van de behoefte van de familie; het actief werven van de families bij de hulpverlening in plaats van te wachten totdat de families zelf komen; aanmeldingen moeten uit hulpverlening komen; dus het gaat vooral om het onderhouden van goede contacten met de hulpverlening; 65 cultuursensitief omgang met de families, dat wil zeggen: kunnen omgaan met andere culturele gewoonten en normen; aandacht voor motivatie van de families als deel van interventie met name in de beginperiode, zoals door oplossing van praktische problemen. Marokkaanse families hebben behoefte aan meer doelgerichtheid en duidelijkheid van de bedoeling van de Thuiscoaching. Het verdient aanbeveling dat binnen het van onderaf werken ook gestandaardiseerd te werk wordt gegaan: met name door het gebruik van cultuursensitief gestandaardiseerde vragenlijsten om problematiek in kaart te brengen, gezamenlijke besluitvorming van familie en coach over de doelstelling van de interventie, en methodes om die doelstelling te bereiken (zie ook criteria adequate interventies 2,7 en 8. Bij de meeste families zijn er problemen bij het gebruik van medicatie vóór en tijdens de Thuiscoaching. Het verdient aanbeveling dat naast het algemene aanbod van Thuiscoaching aan verschillende etnische groeperingen, ook speciaal aandacht gaat naar een vroegtijdig aanbod van de interventie. Thuiscoaching zou vroeger aangeboden kunnen worden in het proces. Bij Marokkaanse maar ook bij andere allochtone gezinnen is er een achterstand wat betreft kennis over en inschakeling van hulpverlening. Om deze doelgroep te bereiken en de achterstand te verminderen zijn voorlichtingscampagnes noodzakelijk. Voorlichting dient gegeven te worden in moskeeën, Marokkaanse vrouwenverenigingen, migrantenorganisaties en andere zelforganisaties, basisonderwijs (bereiken van ouders); door het gebruik van sociale media zoals Marokko.nl, Maroc.nl, Maghreb.nl, Youtube voorlichtingsmateriaal over schizofrenie en Thuiscoaching, Facebook voor Thuiscoaching voor alle groeperingen en bekendmaking in magazines die zich richten op de multiculturele samenleving van Nederland (Contrast, Mzine en Generation Now!); zie ook criterium 10. De families zijn tevreden met de Thuiscoaching wat betreft de oplossing van praktische problemen, het ontvangen van voorlichting over de ziekte en de omgang ermee en het voorkomen/verminderen van overbelasting. Ontevredenheid ontstaat bij de families wanneer praktische problemen niet worden opgelost. Het verdient aanbeveling om verwachtingen rondom oplossingen van praktische problemen vooraf te managen, zie ook antwoord op onderzoeksvraag 5. Hierbij dient genuanceerd te worden dat (on)tevredenheid van families geen garantie is voor de zinvolheid van de interventie; gebruik van gestandaardiseerde instrumenten voor het meten van de effecten van Thuiscoaching kan behulpzaam zijn. Familieleden zijn vaak onvoldoende op de hoogte van hulpaanbod op het gebied van reintegratie, met name op levensdomeinen zoals dagbesteding, werk en relaties. Ook is er een culturele kloof tussen families en coaches in de opvattingen over huwelijksmogelijkheden. Het verdient aanbeveling om familieleden uitgebreide voorlichting te geven over reintegratiemogelijkheden op de lange termijn, waarbij ook aandacht besteed wordt aan relaties en huwelijksmogelijkheden van Marokkaanse cliënten met schizofrenie. Verondersteld wordt dat dit helpt bij het maken van overwogen keuzes rondom behandeling en re-integratie. Marokkaanse families zien het huwelijk niet alleen als een bron van geluk en welzijn voor mannen en vrouwen maar ook als een middel voor zorg voor de ouders. Thuiscoaching kan hier meer op inspelen door voorlichting over zorgmogelijkheden voor ouders in de toekomst. Marokkaanse familieleden kunnen in verband met schaamte en angst voor roddel gevoelig zijn voor de locatie en netwerk waarin de Thuiscoaching plaatsvindt. Het verdient aanbeveling dat Thuiscoaching aandacht blijft houden voor geschikte locaties voor de families. 66 Sommige families ervaren dat adequate nazorg voor de persoon met schizofrenie ontbreekt, waardoor terugval plaatsvindt. Het verdient aanbeveling dat coaches als bemiddelaars worden ingezet in de samenwerking met de hulpverlening om de nazorg zo goed mogelijk te volgen en laten lopen. Sommige vrouwen zijn geïsoleerd en hebben een beperkt sociaal netwerk. Van belang is dat Thuiscoaching aandacht blijft houden voor de mogelijkheden om vrouwen uit isolement te houden (zoals het hebben van relaties met Marokkaanse zelforganisaties en buurthuizen). Marokkaanse familieleden hebben behoefte aan het delen van ervaringen met ervaringsdeskundigen. Het verdient aanbeveling dat naast de inzet van de ervaringsdeskundige coach gekeken wordt naar meer alternatieve mogelijkheden van lotgenotencontacten voor familieleden. Uit dit onderzoek komt naar voren dat gewenste effecten van Thuiscoaching behaald kunnen worden. Voor meer wetenschappelijke onderbouwing is een vervolg gekwantificeerd onderzoek nodig naar de effecten van Thuiscoaching op de familie en de cliënt met schizofrenie, zie criterium 1. Welzijn van cliënt met schizofrenie hangt af van de betrokkenheid van familie en hulpverlening. Thuiscoaching kan een toegevoegde waarde zijn door familie goed voor te lichten en te laten betrekken bij de behandeling van de persoon met schizofrenie (waaronder medicatiegebruik, betere omgang met familielid met schizofrenie). Thuiscoaching kan problemen signaleren en familie ondersteunen in het belang van de cliënt. Het is daarom van belang dat Thuiscoaching en de behandelaars onderling goed afstemmen en samenwerken. Meer onderzoek naar de samenwerking tussen hulpverlening en Thuiscoaching is nodig. Het eerste contact van de Thuiscoaching met de families is een heel belangrijk moment. Verdere deelname aan de Thuiscoaching van de familie hangt af van wat de Thuiscoaching te bieden heeft en motivatie. Van belang is dat de coaches duidelijkheid geven over wat Thuiscoaching voor de families kan betekenen. Ook is het belangrijk om bij de eerste contacten met de families de verwachtingen te managen en zo reëel mogelijk te maken. Families hebben vaak ideeën over mogelijke aanwezigheid van bezetenheid bij het familielid met schizofrenie. Bij voorlichting over ziekte is het belangrijk om te benadrukken dat de ziekte een deel is dat bij het individu aanwezig is en behandeld kan worden door medicatie. 67 Literatuur Berg-Eldering, L. van den 1987 Marokkaanse gezinnen in Nederland. Alphen aan den Rijn: Samson. Bïnbay, T., Ulas, H., Alptekin, K., Elbi, H. 2012 Psychotic disorders among immigrants from Turkey in Western Europe: An overview of incidences, prevalence estimates, and admission rates. Turkish Journal of Psychiatry, 23(1), pp. 53-62 Bjorknes, R., Jakobsen, R, Naerde, A. 2011 Recruiting ethnic minority groups to evidence-based parent training. Who will come and how? Children and Youth Services Review, 33(2), pp. 351-357. Boer, de Alice H. (red) 2006 Rapportage ouderen 2006. Veranderingen in de leefsituatie en levensloop van ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Boog, B., Coenen, H. en L. Keune 2001 Action research: empowerment and reflection. Dutch University Press. Bosch, R.J. van den 1994 Schizofrenie en andere psychotische stoornissen. In: Vandereycken, W., Hoogduin, & Emmelkamp, P.M.G.. Handboek psychopathologie deel 1. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. CBS 2004 Allochtonen in 2004. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Dijk, L. van, Heerdink, E.R., Somai, D., Dulmen, S. van, Sluijs, E.M., Ridder, D. de, Griens A.M.G.F., Bensing J.M. 2007 Patiënt risk profiles and practice variation in nonadherence to antidepressants, antihypertensives, and oral hypoglycemics. BMC Health Services Research, 7:51 Erp, J. van, Donders, P. (red.) 2004 Leven met verandering. Verslag van de symposiumreeks Coping en verwerking bij chronische ziekte. Nederlandse Hartstichting. Erp, N. van, Plache, C. en H. Michon 2009 Familiebetrokkenheid en interventies in Langdurige GGz. Utrecht: Het Trimbosinstituut. El Markai, M. 2008 Hoe bereiken en behouden we Marokkaanse gezinnen met PMTO behandeling?Amsterdam: de Bascule. 68 Goei, L. de, Plooy, A., & Weeghel, J. van 2006 Ben ik goed in beeld? Handreiking voor de bestrijding van stigma en discriminatie wegens een psychische handicap. Utrecht: Trimbos-instituut. Hees, T. van, Rusting, T., Wolters, A., Siteur, I. 2010 Thuiscoaching voor familieleden van patiënten met schizofrenie (of psychotische stoornissen) van Marokkaanse afkomst. Handleiding voor coaches. Hutjes, J.M., Buuren, J.A. van 1992 De gevalstudie: strategie van kwalitatief onderzoek. Meppel: Boom/Open Universiteit. Ingleby, D. 2008 Schizofrenie, Migratie en etniciteit: Nieuwe visies in onderzoek. CMG, 5 (1), pp.1023. Kadri, N., Manoudi, F., Berrada, S., Moussaoui, D., 2004 Stigma impact on Moroccan families of patients with schizophrenia. Can J Psychiatry, 49(9):625-629 Kloos, P. 2002 Culturele antropologie: een inleiding. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Kroon, H., Smits, C. 2006 Effectieve interventies voor mensen met ernstige psychische stoornissen. Een review van de onderzoeksliteratuur sinds 2003. Utrecht: Trimbos-instituut. Lacro, J.P., Dunn, L.B.,Dolder, C.R., Leckband, S.G., Jeste. D.V. 2002 Prevalence of and riskfactors for medication nonadherence in patients with schizophrenia: a comprehensive review of recent literature. Journal of Clinical Psychiatry, 63 (10), 892-909 Lowyck, B., Hert, M. de, Peeters, E., Wampers, M., Gilis, P., Peuskens, J. 2002 Belasting van familieleden: een onderzoek bij 120 familieleden van schizofrene patiënten in België. Tijdschrift voor psychiatrie, 43 (3), pp. 151-159. Lucksted, A., McFarlane, W., Downing, D., Dixon, L., Adams, C. 2012 Recent developments in family psychoeducation as an evidenced-based practice. Journal of Marital and Family Therapy, 38 (1), pp.101-121. Martinez, R.C., McClure, H.H., Eddy, J.M., Ruth, B., Hyers, M.J. 2012 Recruitment and retention of Latino immigrant families in prevention research. Prevention Science, 13(1), pp. 15-26 Mierlo, F. van, Boer, K. de, Heygele, J. 2004 Psycho-educatie voor familieleden van mensen met schizofrenie. Draaiboek voor de cursusleider. Utrecht: Trimbos-instituut. 69 Mutsaers, K. 2009 Wat werkt bij jeugdigen uit etnische minderheden? Nederlands Jeugdinstituut. Netto, G., Bhopal, RAJ, Lederle, N. Khatoon, J., Jackson, A. 2010 How can health promotion interventions be adapted for minority ethnic communities? Five principles for guiding the development of behavioral interventions. Health Promotion International. Oliemeulen, L., Thung, F.H. 2007 Ongehoord. Aansluitingsproblemen bij de behandeling van psychotische patiënten uit verschillende etnische groepen. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Pels, T. 1991 Sociale controle in de Marokkaanse gezinscultuur. Relationele en rationele simulatie. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 29, pp. 476-488. Pels, T, Distelbrink, M., Tan, S. 2009 Verhoging van bereik en effectiviteit van interventies voor (etnische) doelgroepen. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Plooy, A., Weeghel, J. van 2009 Discriminatie van mensen met de diagnose schizofrenie. Nederlandse bevindingen in een internationale studie. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 64, 133-148. Rabae, N., Smits, N., Franx, G. 2008 Wie kiespijn heeft zoekt zelf een arts. Informatiebehoeften van Turkse en Marokkaanse cliënten met depressie. CMG, 5 (2), pp. 86-95 Schellingerhout, R (red.) 2004 Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Selten, J.P., Laan, W., Kupka, R. Smeets, H., Os, J. van 2011 Meer kans op depressie en psychose bij allochtonen. NED TIJDSCHR GENEESKD. Segers, J., Hutjes, J. 1999 De gevalstudie. In Segers, J.. Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen: Van Gorcum Smits, C., Kroon, K. 2007 Effectieve interventies voor mensen met psychotische stoornissen. Een review van de onderzoeksliteratuur van 2003-2007. Utrecht: Het Trimbos-instituut. Sterk, B, Slief, E.M., Blankers, M., Liszen, D.H, Haan, L. de 2010 Duration of untreated psychosis and ethnicity. Schizophrenia Research, 124(1-3), pp. 238-239. 70 Tchiche, N. 2006 Effectieve interculturele communicatie. In: Komen, M.. Straatkwaad en jeugdcriminaliteit. Naar een algemene of een etnisch-specifieke aanpak? Amsterdam: Het Spinhuis, pp. 166-187. Timmermans, J.M. 2003 Mantelzorg. Over de hulp van en aan mantelzorgers. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Veling, W. 2008 Schizophrenia among ethnic minorities; Social and cultural explanations for the increased incidence of schizophrenia among first- and second-generation immigrants in the Netherlands. Proefschrift. Erasmus Universiteit Rotterdam. Veling, W., Hoek, H.W., Wiersma, D., Mackenbach, J.P. 2010 Ethnic Identity and the Risk of Schizophrenia in Ethnic Minorities: A Case-Control Study. Schizophrenia Bull., 36(6), pp.1149-56 Veling, W. 2010 Migratie en psychose. Waarom schizofrenie meer voorkomt bij etnische minderheden MGV, 65 (7), pp. 581-592 Yerden, I. 2008 Families onder druk. Huiselijk geweld in Marokkaanse en Turkse gezinnen. Amsterdam: Van Gennep 2010 Schaamte en strategisch handelen. Opvoeding in Marokkaanse en Turkse gezinnen. Amsterdam: Van Gennep Zandi, T., Havenaar, J.M., Limburg-Okken, A.G., Es, H. van, Sidali, S., Kadri, N., Van de Brink, W., Khan, R.S. 2008 The need for culture sensitive diagnostic procedures. A study among psychotic patients in Morocco. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology,43, pp. 244250. Zandi, T., Havenaar, J.M, Smits, M., Limburg-Okken, A.G., Es, H. van, Cahn, W., Algra, A., Kahn, R.S., Brink, w. van den 2010 First contact incidence of psychotic disorders among Dutch and Moroccan immigrants in the Netherlands: influence of diagnostic bias. Schizophrenia Research, 119, pp. 2733. Zandi, T., Havenaar, J.M., Laan, W., Kahn, R.S., Brink, W. van den 2011a Incidence of schizophrenia among Moroccan immigrants to the Netherlands. Response to letter written by Selten et al. Schizophrenia Research, 128, pp.173-174. 2011b Predictive validity of culturally informed diagnosis of schizophrenia: a 30 month follow-up study with first episode psychosis. Schizophrenia Research, 133, pp.29-35. 71 Achtergrondliteratuur Onderstaande literatuur is geraadpleegd en achtergrond van dit onderzoek. Barakat, A. el, Visschers, C. 2004 Voorlichting GGZ voor Marokkanen en Turken in Utrecht; Een kwalitatief onderzoek naar methoden om Marokkanen en Turken in Utrecht beter te informeren over de geestelijke gezondheidszorg. Utrecht: Informatiecentrum geestelijke gezondheid. Boevink, W. 2009 De Nederlandse Empowerment Vragenlijst. Utrecht: Het Trimbos-instituut. Bos, F. 2007 Institutioneel racisme en epidemie van dwangopnames in psychiatrie en gevangenissen Zorgelijke signalen op studiedag ‘Psychiatrie, recht en cultuur’ In: Pandora Nieuws: Special Wet BOPZ Intercultureel (Dwangspecial VI). Amsterdam: Stichting Pandora. http://tinyurl.com/2tt2zt Bovenkerk, F. 1978 Omdat zij anders zijn: patronen van rasdiscriminatie in Nederland. Amsterdam: Boom Meppel. Broek, van den, L. M. 2009 De ironie van gelijkheid: Over etnische diversiteit op de werkvloer. Proefschrift. Universiteit Tilburg: Ridderprint Cantor-Graae E & Selten J P 2005 Schizophrenia and migration: a meta-analysis and review. Am. J. Psychiatry, 162 (1), pp. 12- 24. Dijkum, C., Dobben de Bruyn, I.van, Kats, E. 1981 Actie-onderzoek. Een discussie en werkboek. Amsterdam: Boom Meppel. Dixon, L., McFarlane, W.R. , Lefley, H., Lucksted, A., Cohen, M., Falloon, I., Mueser, K., Miklowitz, D., Solomon, P., Sondheime, D. 2001 Evidence-based practices for services to families of people with psychiatric disabilities. Psychiatric Services, 52 (7), pp. 903 - 910. Dolder, C.R., Lacro, J.P., Leckband, S., Jeste, D.V. 2003 Interventions to improve antipsychotic medicationadherence: review of recent literature. Journal of Clinical Psychopharmacology, 23 (4), pp. 389-399. Dulmen, S. van, Sluijs,E. Dijk, L. van, Ridder, D. de, Heerdink, R., Bensing, J. 2007 Patient adherence to medical treatment: a review of reviews. BMC Health Services Research, 7: 55 Erp, N. van, Plache, C. en H. Michon 2009 Familiebetrokkenheid en interventies in Langdurige GGz. Utrecht: Het Trimbosinstituut. 72 Feddes, A., Sallou, A., Boven, H. 2004 Praktijkonderzoek. Familieleden van Marokkaanse patiënten met psychotische problematiek. Interviews hulpverleners en familieleden. Zeist, Altrecht. Flyvbjerg, B. 2001 Making social science matter. Why social inquiry fails and how it can succeed again. Cambridge: Cambridge University Press. Geffen, K. van 2008 Initiation, execution and discontinuation of antidepressant therapy. Considerations and decisions of patients. Utrecht: Faculty of Science. Hertog, F. Sluijs, F. den 1995 Onderzoek in organisaties. Een methodologische reisgids. Assen: Van Gorcum. Higgins, E.T. & A.W. Kruglanski 2000 Motivational science. Social and personality perspectives. Psychology press, Taylor & Francis. Hosper, K., Konijn, C., Vollebergh, W. 2001 Jonge allochtonen en hulp bij psychische problemen. Utrecht: Trimbos-instituut. Hugenholtz, G.W.K., Heerdink, E.R., Meijer, W.E.E., Stolker, J.J., Egberts, A.C.G., Nolen, W.A. 2005 Reasons for switching between antipsychotics in daily clinical practice. Pharmacopsychiatry, 38 (3), pp. 122-124. Hutjes, J.M. en J.A. van Buuren 1992 De gevalstudie: strategie van kwalitatief onderzoek. Meppel: Boom/Open Universiteit. Ingleby, D. 2010 Adapting mental health services to the needs of migrants and ethnic minorities. In: D. Bhugra and S. Gupta (eds.), Migration and Mental Health. London and New York: Cambridge University Press. Knipscheer, J.W. & R. J. Kleber 2004 Een interculturele entree in Altrecht. Utrecht: Altrecht Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ 2005 Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie. Utrecht: Trimbos-instituut. May, R., 2007a Aparte GGZ riskant. Psy, tijdschrift voor geestelijke gezondheid en verslaving. 2007b Kwaliteitsprofiel Interculturalisatie, op weg naar een voortgaande verbetering van de zorg. Utrecht: Altrecht. 73 Meekeren, E. van, A. Limburg-Okken & R. May (red.) 2002 Culturen binnen psychiatriemuren. Geestelijke gezondheidszorg in een multiculturele samenleving. Amsterdam: Boom. Pater, M. de, Feddes, A. 2006 Marokkaanse familieleden uit de schaduw. Eerste ervaringen met de opzet van een groep voor Marokkaanse patiënten met schizofrenie en hun familieleden. Maandblad Geestelijke volksgezondheid; 61 (9), pp. 730 - 742. Pels, T. 1998 Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland: de creatie van een nieuw bestaan. Assen: Van Gorcum. 1991 Marokkaanse kleuters en hun cultureel kapitaal. Opvoeden en leren in het gezin en op school. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger B.V.. Peperstraten, J.J. van, Aalders, H.C.W.M. 2003 Psycho-educatie voor mensen met schizofrenie en verwante psychosen; werkboek voor deelnemers. Den Haag, Assen, Groningen: Kenniscentrum Schizofrenie. Pitschel-Walz, G., Bäuml, J., Bender, W., Engel, R.R., Wagner, M., Kissling, W. 2006 Psychoeducation and compliance in the treatment of schizophrenia: results of the Munich Psychosis Information Project Study. J Clin Psychiatry; 67(3), pp. 443-452. Schinkel, W. 2007 Denken in een tijd van sociale hypochondrie. Aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij. Kampen: Uitgeverij Klement. Schuyt, C.J.M. 1995 Tegendraadse werkingen. Sociologische opstellen over de onvoorziene gevolgen van verzorging en verzekering. Amsterdam: Amsterdam University Press. Segers, J. 1999 Methoden voor de maatschappijwetenschappen. Assen: Van Gorcum Selten, J.P., Veen, N., Feller, W., Blom, J. D., Schols, D., Camoenie, W., Oolders, van J., Hoek, H. W., Rivero, V.M., Graaf, Y. van der., Kahn, R. 2001 Incidence of psychotic disorders in immigrant groups to the Netherlands. Br.J.Psychiatry, 178, pp. 367-372 Selten, J. 2002 Epidemiologie van schizofrenie bij migranten in Nederland. Tijdschrift voor psychiatrie, 44 (10), pp. 665-675. Selten, J., Veen, N., Hoek, H.W, Laan, W., Schols, D.,Tweel, I. van der, Feller, W., Kahn R.S. 2007 Early course of schizophrenia in a representative Dutch incidence cohort. Schizophrenia research; 97(1), pp. 79-87. 74 Silverman, D. 1993 Interpreting qualitative data: methods for analyzing talk, text and interaction. London: Sage. Swildens, W., Busschbach, J.T. Van, Michon, H., Kroon, H. 2007 Individuele rehabilitatiebenadering (IRB) bij ernstige psychiatrische stoornissen: effect op rehabilitatiedoelen en kwaliteit van leven. In: Schene A.H. et al.. (red.): Jaarboek voor psychiatrie en psychotherapie 2007-2008 (deel 10): 335-352 (hoofdstuk 24). Tennekes, J. 1990 De onbekende dimensie: over cultuur, cultuurverschillen en macht. LeuvenAntwerpen: Garant. Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid 1995 Bestrijding van vooroordeel, discriminatie en racisme. Amsterdam: Het Spinhuis. Thornley, B., Adams, C. 1998 Content and quality of 2000 controled trials in schizophrenia over 50 years. British Medical Journal; 317, pp. 1181-1184. Veen, C. van der, Bool, M. 2005 Marokkaanse families van mensen met psychosen en schizofrenie. Een methode gebaseerd op empowerment en eigen kracht. Utrecht: Trimbos-instituut. Veling, W., Selten, J., Veen, N., Laan, W., Blom, J.D.,Hoek, H.W. 2006 Incidence of schizophrenia among ethnic minorities in the Netherlands: a four-year first-contact study. Schizophrenia research, 86 (1), 189-193. Vercauteren, E. 2005 Islamofobie: een nieuw racisme?Een theoretische inleiding. Masterscriptie. Vermeulen, H. 1984 Etnische groepen en grenzen. Surinamers, Chinezen en Turken. Weesp: Het wereldvenster. Verrept, H. 2008 Intercultural Mediation at Belgian Hospitals. In: Valero Garcés, C., Martin,A. (eds), Crossing borders in community interpreting: definitions and dilemmas. Amsterdam: Benjamins Paper. Werdmölder, H. 1990 Een generatie op drift: de geschiedenis van een Marokkaanse randgroep. Arnhem: Gouda Quint. Wijk, B.L. van, Klungel, O.H., Heerdink, E.R. , Boer, A. de 2005 Effectiveness of interventions by community pharmacists to improve patient adherence to chronic medication: a systematic review. Ann Pharmacother, 39 (2), pp. 319-28. 75 Woods, P. 1983 Sociology of the school, an interactionist viewpoint. London: Routledge & Kegan Paul. Zygmunt, A., Olfson, M, Boyer, C. A., Mechanic, D. 2002 Interventions to improve medication adherence in schizophrenia. Am.J.Psychiatry; 159, pp. 1653-1664. 76