Vragen en antwoorden zuurstofloosheid Hoe komt zuurstof in het water? Zuurstof komt in het water door diffusie, als het water in contact komt met lucht door beweging. Daarnaast zorgt het fotosyntheseproces van waterplanten en algen ook voor zuurstof in het water. Fotosynthese is een proces waarin een plant met behulp van energie uit zonlicht koolstofdioxide en water om zet in suiker (glucose) met als bijproduct zuurstof. Hoeveel zuurstof bevat het water? De hoeveelheid opgeloste zuurstof (in mg/l) in het water wordt bepaald door verschillende factoren. Hoe hoger de watertemperatuur, hoe minder zuurstof er in het water zit. Ook een lage luchtdruk kan zorgen voor minder zuurstof in het water. Bij onweerachtig weer zakt de luchtdruk en ook het zuurstofgehalte. Daarnaast vergt de afbraak van organisch afval (rottende bladeren op de waterbodem, voedselresten, nutriënten, et cetera) door de ontelbare micro-organismen grote hoeveelheden zuurstof. Tot slot kan de aanwezigheid van kroos op het water zuurstofloosheid veroorzaken. Hoeveel zuurstof hebben vissen nodig? Vissen hebben dag en nacht zuurstof nodig en in bepaalde situaties kan een ernstig zuurstoftekort optreden met massale vissterfte tot gevolg. Vissen hebben een minimum van 6 mg zuurstof per liter water nodig. Zuurstofniveaus onder de 5 mg/l zorgen voor stress. De grens van 1,5 mg zuurstof/l water kan massale vissterfte veroorzaken. Hoe wordt het zuurstofgehalte gemeten? Het zuurstofgehalte in het water kan men meten met een elektronische zuurstofmeter of met een test set (chemisch). Kan een waterschap zuurstof toevoegen aan het water? De aanvoer van vers water met een hoger zuurstofgehalte zorgt voor meer zuurstof. Met het extra beluchten van het water door middel van een waterpomp kan ook de zuurstofgehalte worden verhoogt. Andere, meer preventieve maatregelen zijn het uitdunnen van onderwaterplanten en de krooslaag, wegnemen van organisch afval en de sliblaag, minder voeren van vissen en het visbestand onder controle houden Algemeen Vooraf dient te worden opgemerkt dat water veel minder zuurstof bevat dan lucht, dat de hoeveelheid zuurstof afneemt als de temperatuur van het water stijgt en dat de dieren bij die stijging juist actiever worden en dus meer zuurstof nodig hebben. Met name in de zomer zal er al gauw een risico van zuurstofarm dan wel zuurstofloos water zijn. Een eerste voorwaarde voor het weer tot leven brengen van de sloten is er zorg voor te dragen, dat het water helder wordt en dat het kroosdek verdwijnt opdat er licht in het water kan komen en de waterplanten met hun bladeren onder het wateroppervlak weer aan zuurstofproductie kunnen gaan doen. Onder het kroos is het in de sloot nacht en is er geen zuurstofproductie. Er treedt al snel een zuurstoftekort op met als gevolg dat planten en dieren dood gaan en de sloot gaat stinken. Bij stilstaand water is dit risico nog veel groter dan bij (zwak) stromend water. Met name bij waterlopen waar een riooloverstort in uitkomt en het water buitengesloten wordt van doorstroming levert dit al snel problemen op.