Zuurstof toedienen met de "Integrated Valve Cilinder" Categorie Protocollen risicovolle handelingen Doel Het op kunstmatige wijze toedienen van zuurstof aan mensen die niet in staat zijn voldoende zuurstof in te ademen Opmerkingen: Zuurstof kan op verschillende manieren worden toegediend: met een neuscatheter, een zuurstofbril of -masker Het schriftelijk uitvoeringsverzoek van de arts dient aanwijzingen te bevatten over de hoeveelheid toe te dienen zuurstof en over het toedieningssysteem Geen neuscatheter te gebruiken bij: Overgevoeligheid voor een neuscatheter Aangezichtsletsel Hypoventilatie Geen zuurstofmasker gebruiken als de cliënt hiervoor te angstig is Zuurstof is een smaakloos en kleurloos gas en is niet te zien, te ruiken of te proeven. Het is een zeer brandbevorderend gas. Er mag derhalve niet gerookt worden in de buurt van het apparaat; vermijd elk vuur. Vet brandt (in combinatie met zuurstof) zeer snel en hevig. Laat dus geen olie of bijvoorbeeld zalf aan de apparatuur komen. Ook niet als de kraan piept - Bij toediening van zuurstof minder dan 5 liter p/min. wordt er niet meer bevochtigd, conform de CBO-richtlijn "zuurstofbehandeling thuis". - Lees de gebruiksaanwijzing van het te gebruiken zuurstofsysteem (Integrated Valve Cilinder) - Houd rekening met gevoelens van de cliënt - Zorg voor een rustige omgeving - Bij cliënt die regelmatig en/ of langdurig zuurstof krijgen toegediend, is er een kans op het ontstaan van droge mondslijmvliezen. Let daarop en geef zo nodig mondverzorging - Als cliënt gaat "reizen", waarbij grote kans bestaat op hevig schudden van de zuurstoffles met cilinder, dan geen bevochtiger aansluiten. Door schudden kan water in de meter komen waardoor nauwkeurigheid van instellen bemoeilijkt wordt. Voorbereiding: CLIËNT - Informeer de cliënt over de handeling en de werkwijze - Vraag toestemming. - Stel de cliënt gerust. MATERIALEN - zuurstofcilinder met geïntegreerde manometer, reduceerventiel en volumeregelaar - zuurstofslang op lengte en zuurstoftoedieningssysteem: neuskatheter, bril of masker. - pleister - schaar - tissues/ zakdoek - bekkentje met water - kannetje met steriel water - veiligheidsspeld - Zet alles klaar op een schoon werkvlak. OMGEVING - Scherm eventueel het bed af. - Zorg voor een voldoende geventileerde kamer. Uitvoering: - Controleer de hoeveelheid zuurstof in de zuurstofcilinder. Open daartoe de hoofdkraan aan de zijkant van de cilinder (linksom draaien) en lees op de manometer hoeveel gas er nog aanwezig is. Dit moet voldoende zijn voor de voorgeschreven hoeveelheid toe te dienen zuurstof en de voorgeschreven duur van de toediening. - Help de cliënt in de juiste houding: rechtop of half rechtop. - Was je handen. - Laat de cliënt eventueel de neus snuiten. - Bevestig het zuurstoftoedieningssysteem (catheter, bril of masker) aan het nippeltje op de cilinder. - Stel in op het voorgeschreven aantal liters met het kraantje aan de bovenzijde van de zuurstofcilinder. - De hoeveelheid toe te dienen liters worden zichtbaar in een venstertje in de kraan. Controleer of het systeem goed functioneert. - Breng het zuurstoftoedieningssysteem aan; of breng dit bij de neuskatheter in - Fixeer het systeem door met een speld het met pleister vast op de kleding van de cliënt te bevestigen - Vraag de cliënt of het toedieningssysteem goed zit. - Was je handen. Nazorg: CLIËNT - Informeer hoe de cliënt zich voelt. - Controleer de cliënt regelmatig en let op de reactie van de cliënt. MATERIALEN - Doe wegwerpmateriaal in de afvalzak. - Ruim de materialen op. OMGEVING - Verwijder de eventuele bedschermen - Zorg voor voldoende ventilatie. RAPPORTEREN - Rapporteer alle gegevens. Bron: Zorgcombinatie De Nieuwe Maas 2004