1. Aanwijzingen voor ziekte -> symptomen 2. Meest waarschijnlijke verklaring -> diagnose 3. Behandeling =therapie Subjectieve klachten: “ ik heb zo’n erge hoofdpijn “ Objectieve klachten: Meetbare klachten Huisarts geeft toegang tot de reguliere gezondheidszorg, omdat hij bepaalt of er een doorwijzing naar een specialist nodig is. Bij alternatieve geneeskunde kijkt men naar het “hele lichaam” en bij gewone geneeskunde naar “één onderdeel van het menselijk lichaam”. Belangrijk verschil: In de reguliere zorg worden de behandelingen op een planmatige en streng gereguleerde manier getest. Testing medicijnen: Cellen, proefdieren, gezonde vrijwilligers, kleine groep patienten, grote groepen patienten. Dubbelblind onderzoek: Elke niet medische invloed stelselmatig uitgesloten Alternatieve geneeswijzen worden niet dubelblind onderzocht omdat deze geneeswijzen al eeuwenlang worden gebruikt. Edelstenen: therapeutische werking berust op energietrillingen van de materie. Homeopathie: Gelijksoortigheidprincipe. Buikklachten zal men behandelen met een zeer sterk verdunt middel dat dezelfde buikklachten veroorzaakt. Yin en yang houden elkaar in balans, ziekte wordt veroorzaakt door geen evenwicht. Genezing: Macrobiotiek, door meer ying of yang voedsel te eten zodat ze weer in belans komen. Genezing: Acupunctuur, je wordt met naalden geprikt op yin of yang plekken. Cholera tast maag-darmstelsel aan. Openbaard zich binnen 2 tot 5 dagen na. Dodelijk binnen enkele uren en dagen. Symptomen: diaree, braken zonder kramp, vochtverlies van soms 15 liter per dag -> uitdrogen. William Farr: Miasma -> mist die opstijgt uit adem van 2 miljoen mensen, open riolen, beerputten, graven en slachthuizen. Arts John Snow: cholera verspreid zich door gif van het ene naar het andere slachtoffer -> via vervuilt drinkwater. Natuurwetenschappelijke methode: 1. Probleem of verschijnsel 2. Oriëntatie 3. Hypothese 4. Onderzoeksvraag + voorspelling 5. Experiment 6. Conclusie In 1683 heeft Antoni van Leewenhoek in zijn microscoop bacterien ontdekt. Robert Koch een van de eersten die het verband kon leggen tussen een bepaalde ziektekiem en een ziekte Infectieziekten veroorzaakt door: bacteriën en virussen. Levende organismen alleen met microscoop te zien: micro-organismen. Postulaten van Koch: 1. De ziektekiem moet in ongewoon grote hoeveelheden aanwezig zijn in de patiënt. 2. De ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd en gekweekt. 3. Een proefdier dat met de gekweekte ziektekiem wordt besmet krijgt dezelfde ziekte. 4. De ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd uit het zieke proefdier en moet identiek zijn aan de ziektekiem de in de patiënt is aangetroffen. Hygiëne: Vermijden van ziekteverwekkers Preventie: Voorkomen van ziekte Louis Pasteur. Pasteuriseren: Door eten en drinken poosje verhitten rond 70C blijft het langer houdbaar (dood bacterien) Andere houdbaarheidmethodes: Vacuümverpakkingen, koelen, invriezen en het toevoegen van conserveermiddelen. Afweersysteem: Ziektekiemen dringen je lichaam binnen -> cellen van afweersysteem in actie. Deze cellen herkennen indringers -> scheiden antistoffen af. Ook mobiliseren hulptroepen zich -> vallen ziektekiem aan. Voor elk soort ziektekiem is een andere antistof nodig. Immuniteit: Als je door dezelfde ziekteverwekker besmet wordt reageert afweersysteem direct door de grote hoeveelheid antistoffen in je lichaam. Sommige ouders wijzen vaccinatie af uit religieuze overtuigingen of angst voor bijwerkingen. Groepsimmuniteit -> 90% Epidemiologie: Verband bestuderen tussen risicofactoren en ontstaan van ziekte. Bij epidemiologie spelen de statistiek en de natuurwetenschappelijke methode een grote rol. Probleem epidemiologie: Statistisch verband betekent niet meteen dat er een oorzakelijk of causaal verband is. Fotosynthese: Door licht maken de bladgroenkorrels zuurstof en glucose uit water en kooldioxide. Kooldioxide + water = Glucose + zuurstof Elementkringloop: Kringlopen waarbij steeds een element centraal staat. (zuurstof+koolstofkringloop) Koolstofkringloop: Mensen ademen koolstof uit, en planten ademen koolstof in, zo wordt de koolstof hergebruikt en omgezet in zuurstof. Zuurstofkringloop: Mensen ademen zuurstof in, en planten ademen zuurstof uit, zo wordt zuurstof hergebruikt en omgezet in koolstof. Stikstof kringloop: Kringloop van stikstof die doormiddel van bacteriën, onweer en groenbemesting wordt rondgedragen. Stikstof is belangrijk omdat het een onderdeel is van eiwitten, de basisbouwstenen van het leven. Planten kunnen stikstof niet direct uit de lucht opnemen. Ze krijgen het via bacteriën in de bodem. Die nemen stikstof uit lucht op en zetten het om in ammoniak en nitraat. Boeren maken al eeuwenlang gebruik van stikstofomzettende bacteriën bij bemesting, groenbemesting en wissellandbouw. Kunstmest: Een soort mest dat kunstmatig gemaakt is d.m.v. ammoniak Intensieve landbouw: De landbouw productie is sterk veranderd door de ontwikkeling van mechanisatie. Groene revolutie: Door de nieuwe landbouw methodes komen er nieuwe soorten planten bij en nieuwe kwaliteiten. Monocultuur heeft grotere risico op een mislukte oogst door ziekte, schimmel en insecten. Atmosfeer: Luchtlaag om de aarde. Oeratmosfeer: Bijna geen zuurstof, levensvormen maakten zuurstof door fotosynthese. Er waren vulkanen die grote hoeveelheden gas uitstootten. Door dit ontstond er een dichte atmosfeer van vooral kooldioxide. Meteorieten zorgden niet alleen voor verwoesting maar ook voor water en organische verbindingen. Warme water van meteorieten en de daarin opgeloste mineralen vormden een oersoep waarin door chemische reacties steeds complexere stoffen ontstonden. De atmosfeer beschermt als schild tegen ruimtepuin, filter tegen gevaarlijke straling uit de ruimte en isolatiedeken voor leefbare temperatuur. UV straling, Röntgenstraling, Gammastraling: Gevaarlijke soorten stralingen die kanker tot gevolg kunnen hebben. Deze stralingen ontregelen de processen in levende cellen -> oorzaal kanker. Natuurlijke broeikasteffect: De atmosfeer functioneert als een deken om de warmte uit zonnestraling vast te houden. Versterkt broeikaseffect: Menselijke activiteiten verhogen de concentraties van broeikasgassen en versterken het natuurlijke broeikaseffect. Infrarood straling: Het terugstralen van zonnestralen (als er geen natuurlijk broeikaseffect was) Zweten zorgt voor verkoeling, rillen en kippenvel zorgen voor opwarming. Lichaamswarmte ontstaat door de stofwisseling. De bloedsomloop zorgt ervoor dat de warmte gelijkmatig over je lichaam wordt verdeeld. Regelsysteem: Kringloop van energie om functies te laten werken. (bv thermostaatwerking menselijk lichaam)