Wie is mijn naaste? Wie ben ik, en waarom is dit belangrijk? Inleiding Hallo Ik ben Nolda Tipping. Lid van deze gemeente. Getrouwd met Jonathan. We hebben 3 kinderen en wonen in Onnen dicht bij Haren. 2 weken geleden heeft Emmanuel aan de hand van een kom pap en het gezin waar hij in is opgegroeid uitgelegd dat we bij God mogen thuis komen. De samenkomst is waar je thuis komt. Siebrand de cirkel verbreed en het voorbeeld genomen van de “extended family”. Je hoort nu bij een “sociale groep ” met mensen waar je je bij thuis voelt. In Jezus krijg je een nieuwe “extended family” . Dit komt tot uiting in hoe we met elkaar omgaan in de missional communities. Ik wil hier op voorborduren en de cirkel nog een stap vergroten. God vraagt ons om mensen die totaal anders zijn als wij, de mensen aan de rand van de samenleving aan de hand te nemen en naar huis te brengen. Dus we gaan van het gezin, naar de “extended family” tot de adoptie en het actief er bij trekken van uitschot. Ik wil behandelen waarom God dit van ons vraagt en hoe hij wil dat we hier gehoor aan geven. inleiding Als inleiding op dit onderwerp wil ik even 2 weken terug in de tijd. We hebben toen met een groepje vrijwilligers uit de buurt een feest gegeven bij ons in de tuin voor vluchtelingen en omwonenden om zo de mogelijkheid te creëren om elkaar te ontmoeten. We wilden de vluchtelingen een onbezorgde middag geven waar ze zich welkom voelen. Waar ze het idee hebben dat ze thuis komen. Een verslaggever van RTV Noord is langs gekomen en er is een filmpje op Facebook geplaats. Dit filmpje heeft meer dan een ¼ mln kijkers getrokken met een enorme hoeveelheid positieve en negatieve reacties. De positieve reacties waren veelal in de trant van “fantastisch dat jullie dit hebben gedaan. Wat een inspiratie! Jullie zijn de held” Het zijn vooral de negatieve reacties die me aan hebben gezet. Dit zijn een paar reacties “Beloon je ze ook nog eens met een feest. Wordt het nog moeilijker om van ze af te komen!” waarop iemand anders reageerde “ dit land is te klein voor egoïsten”. Valt deze laatste persoon niet in de zelfde valkuil als de eerste persoon? Persoon 1 reageert: “waarom geven ze niet een feest voor de Noord Groningers die met scheuren in hun huis wonen en alle jeugd uit hun dorpen zien trekken”. Goed punt. We hadden Noord Groningers bij het feest, maar…. Iemand anders zij : “Jonathan en Nolda, waarom start je niet een AZC in je achtertuin met je eigen geld ipv mijn belastinggeld hier voor te gebruiken”. Toen ik een paar van die statements las dacht ik: - Waarom hebben we dit echt gedaan? Is het voor de “likes”? Is het voor de “retweets”? Is het om tijdelijk de lokale held te zijn?” - Is naastenliefde uit sentiment? Wie is mijn naaste? Wie ben ik? Hoe ver moeten we gaan of niet gaan? Wat zegt de Bijbel? Waarom vindt God dit wel of niet belangrijk? Ik ben bang dat ik in 20 min misschien niet alle vragen kan beantwoorden, maar ik kan je wel aan het denken zetten en het tipje van de sluier oplichten van de ongelofelijke rijkheid van Gods karakter. Hij is ons voorbeeld. De vluchtelingen problematiek is niet nieuw. In een van de eerste Bijbel boeken, helemaal aan het begin van de Bijbelse geschiedenis in Leviticus 19:18 wordt er in de wet van Mozes gezegd hoe we met vreemdelingen om moeten gaan. Dit zal als het ware in het DNA van de Joden hebben gezeten. Eeuwige leven Later in het nieuwe testament ontstaat er een gesprek tussen Jezus en een Joodse geleerde van de wet (Lukas 10:23-37). De man wil hem op de proef stellen. En vraagt: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven? De man zag Jezus als iemand die er op los leeft, zich niet aan de wet houd. Met deze vraag hoopt hij dat Jezus zo iets zou zeggen als “volg mij” waarop de man hem kon beschuldigen van het niet volgen van de wet. Ik ben mijn hele leven christen geweest, maar was altijd bang, dan ik niet het eeuwige leven zou krijgen. Ik zag God als een man met een stuk papier die de plussen en minnen in mijn leven bij hield. Ik wist dat er genade bestond, maar wist niet zeker of ik genade verdiende en zag geloven als een enorme collectie dingen die je wel en niet moet doen. Een soort onmogelijke opgave. Wie is mijn naaste? Jezus zegt, Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven. Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ Hij hoopt dat Jezus het iets minder moeilijk maakt en de definitie van naaste wat afbakent en minder radicaal maakt. Hij dacht waarschijnlijk “Misschien bedoelt Jezus alleen de mensen van het eigen volk of mensen uit de buurt, of alleen de zorg voor de ander die niet te veel tijd kost en het goed doet in de publiciteit. “ Ik wilde Gods liefde en het eeuwige leven verdienen. Ik wilde iets heldhaftigs doen voor God, iets waardoor ik zeker wist dat God mij goed zou keuren. Ik zag dat dit betekende dat ik mijn naaste moest liefhebben. Ik was vooral bezig met de hoe ipv de waarom. Ik merkte dat ik in NL gefrustreerd werd omdat ik zag dat mijn bijdrage aan de mensheid maar heel beperkt was en dat eigenlijk alles wat ik deed eigenlijk maar ijdelheid was en besloot op die reden het iets extremer te zoeken. Ik besloot ontwikkelingswerk te gaan doen in Oeganda tegen de grens van Soedan (slide 1). Mijn definitie van naasten was vooral mensen in Afrika omdat dit spannend is en omdat ik dacht dat deze mensen echt mijn hulp nodig hadden en onbewust dat ik dat ik God daarmee wel kon overtuigen dat ik het eeuwige leven verdiende. De weg (slide 2) Jezus antwoord de man (en antwoorde mij.) Er was eens iemand (een jood volgens Tim Keller) die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. Een gevaarlijke reis door rotsachtig gebied met veel spelonken en grotten. Deze route was berucht voor de overvallen. De man had een missie, een plan. Toen ik in Oeganda werkte ging ik elke maandag ochtend samen met mijn collega Simon van het dorp Kotido door een gebied waar al generaties langs stammen oorlogen waren naar Kidepo, een nog afgelegener gebied dan Kotido. We baden altijd voor we op pad gingen en namen alleen het hoogst nodige aan geld mee om zo overvallen te proberen te voorkomen. De mensen die we trainden hadden allemaal hun eigen privé Kalasjnikov om hiermee hun koeien te beschermen. Ik ben nooit overvallen, maar andere NGO’s wel. Als ik dit stuk lees zie ik altijd die wekelijke tocht weer voor ogen. De Leviet en de priester 31 Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. 32 Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. De leviet en de priester kenden het gebod uit Leviticus, maar besloten door te lopen. Ze waren waarschijnlijk onderweg naar huis van het werk in tempel, of hadden andere religieuze taken te doen. Ze hadden afspraken die ze niet konden missen en wisten dat als ze zouden stoppen ze zelf meer risico zouden lopen op overvallen. Misschien dachten ze dat de man al dood was en ze daardoor onrein konden worden. Ik was altijd overtuigd dat ik nooit zo zou zijn als deze mensen, maar in mijn leven meerdere mensen aan de kant van de weg laten liggen. In de veel Afrikaanse landen is degene die een lijk het eerste aanraakt degene die de begrafenis moet betalen. Als de persoon niet is overleden heb je kans dat als je stopt je om de een of andere reden de schuld krijgt en de familie geld moet betalen voor de medische kosten. Al snel heb je dan een man of 50 om je auto. Ik ben er niet trots op, maar ik heb in Oeganda en Nigeria meerdere mensen langs de kant van de weg zien liggen en ben niet gestopt omdat ik bang was voor de “mob” of en rekening van 10 k euro voor een begrafenis. Misschien denk je, Afrika is wel heel extreem. Ik heb ook een voorbeeld in NL waarbij ik mijn baas zag afstevenen op een burnout, maar niets heb gedaan. 1 jaar later kreeg ik het bericht dat hij was overleden aan een hartaanval. Niet mijn schuld, maar ik heb niets gedaan. Ik ben niet uit mijzelf de held. De Samaritaan (slide 3) Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden. Hij ziet de Israëliet en is begaan met de persoon. Israëlieten in die tijd verachten de Samaritanen. Als de man die aan de kant van de weg ligt nog enigszins bij bewustzijn is ervaart hij het waarschijnlijk als een intense afgang dat hij geholpen wordt door een Samaritaan. De Samaritaan had geen reden om iets te willen doen voor de Israëliet. Hij deed het omdat zijn hart het hart van God weerspiegeld. Hij neemt een bewust besluit om te stoppen op zijn reis. Komt dus waarschijnlijk te laat op zijn meeting. Loopt hiermee kans om zelf overvallen te worden. Hij geeft de man eerste hulp, neemt hem mee naar een herberg. Betaald een aanzienlijke som geld voor het onderhoud van de Israëliet. De Samaritaan bezoekt hem zelfs nog een keer om te kijken hoe het gaat. Hij is bereid om kostbare tijd in deze onbekende man te steken die het niet heeft verdient. Ik ging naar Oeganda om de Samaritaan te zijn. Ik had een plan hoe ik dat ging doen en zag al snel dat de Europese manier van een project opzetten niet zomaar werkt in Oeganda. Ik zag dat mijn plan niet werkte en niemand eigenlijk echt op me zat te wachten. Net als in Nederlamd kon ik nog zo hard werken, maar de impact die ik had op mijn medemens was nihil. Langzaam liep ik helemaal aan de grond. Simon, de Oegandees waar ik mee samen werkte was een man met weinig opleiding. Alleen lagere school. Hij had 2 setjes kleding en een boek. De bijbel. De rest van zijn geld stuurde hij naar zijn vrouw en kinderen. Deze man was deel van het volk waar ik diep in mijn hart op neer keek, waarvan ik dacht dat ik meer wist, verder was etc. Deze man ging op een avond naast mij zitten (1.5 m afstand om niet verkeerde verwachtingen te wekken). Hij zei (Efesiers 1:5-7), en hij heeft ons … voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden, 6 tot eer van de grootheid van Gods genade, ons geschonken in zijn geliefde Zoon. Hierna was het stil. Inwendig huilde ik. Wie is mijn naaste en wie ben ik? Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ 37 De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’ Ik wist opeens dat ik niet de Samaritaan was in het verhaal, maar de man die half dood aan de kant van de weg lag. Simon, de man waarvan ik het niet verwachte was de naaste, de Samaritaan. Net als de joodse geleerde waarschijnlijk totaal geschokt was door de gelijkenis, was ook ik totaal gechoqueerd. De joodse geleerde zag echt wel in dat Jezus hem bedoelde met de man die half dood aan de kant van de weg lag. Wat een afgang om dan geholpen te worden door de Samaritaan. Jezus is de ultieme Samaritaan. Hij helpt ons overeind. Neemt ons mee. Niemand is voor Jezus te veel uitschot van de maatschappij. Hij gaat met ons op weg naar de veiligheid, het “thuis” waar Emmanuel en Siebrand over spraken. Hij heeft de grootste prijs betaald, zijn leven gegeven, voor mij voor jou. Ook al zijn wij vaak helemaal niet dankbaar. Ook al zien we het vaak niet. Hij heeft ons niet alleen thuis gebracht naar de herberg maar ons volledig geadopteerd. Wij zijn nu deel van zijn familie. Nu ik dit besef leer ik steeds meer dat leven naar zijn voorbeeld niet is voor het verloren uurtje. Het mag wat kosten. Het mag me afremmen. Het is maar een zwak aftreksel van wat hij voor mij heeft gedaan. Toepassing Wie is mijn naaste? Jezus heeft het over de Samaritaan, het uitschot van de joodse samenleving. Ik wordt dus verwacht om me niet te beperken tot de mensen die mij goed liggen, mijn taal spreken en doen zoals ik. Mijn naasten zijn ook de mensen die misschien helemaal niet dankbaar zijn. De alleenstaande moeder op het school plein, de persoon aan de rand van de MC, de zwerver op straat die duidelijk al geheugenverlies heeft opgelopen, De vluchteling die inderdaad 2 mobiele telefoons heeft een inderdaad een te grote TV heeft gekocht. Jezus maakt het duidelijk in de gelijkenis dat het niet alleen gaat om bidden voor deze mensen. Dat is uiteraard enorm belangrijk, maar we worden ook gevraagd om iets tastbaars te doen. Is dit nodig om door God geaccepteerd te worden? Nee, ik zie nu dat wat God wil is dat we hem na doen, zoals kinderen hun ouders na doen. Ik begrijp nu dat ik eerst hulp moet ontvangen voordat ik hulp kan geven en dit geld voor ons allemaal. Slide 4 Ik begrijp nu dat ik volledig lege handen heb. Dat wat ik doe voort moet komen uit het “waarom” en niet uit de “hoe” het plan de activiteiten. Het moet voortkomen uit de liefde van God. God is een God van relaties. Hij vraagt dit ook van mij. Hij vraagt dat ik mezelf geef aan de ander. Dat ik stop en de ander mee aan de hand neem en binnen de “extended family” of “mien volk” (= Siebrand) ” van Jezus trek. Samen ontbijten met een kom pap waar Emmanuel het over had. Ik zie nu dat bijvoorbeeld tijdens een feest met vluchtelingen, die asielzoekers en vrijwilligers mij net zo veel helpen om de grootheid van God te zien als ik hen help. Tijdens het feest besefte ik opeens nog een dimensie dieper wie God is en dat hij mij heeft opgeraapt aan de kant van de weg. Laten wij dat ook doen. Laten we dan een licht zijn in deze wereld van verharding omtrent vluchtelingenproblematiek. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn discipelen… En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Math 28:19)