PARATE KENNIS CHEMIE 6de JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid, … . MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur, massadichtheid, … zijn afhankelijk van de samenstelling van het mengsel. ENKELVOUDIGE STOF Een stof die is opgebouwd uit één atoomsoort SAMENGESTELDE STOF Een stof die is opgebouwd uit meerdere atoomsoorten ANALYSE een reactie waarbij een stof ontleed wordt in nieuwe stoffen SYNTHESE een reactie waarbij stoffen worden samengevoegd tot een nieuwe stof ATOOM Kleinste deeltje waaruit een stof is opgebouwd BOUW VAN EEN ATOOM Een atoom bestaat uit: - een kleine, massieve, positieve kern (protonen en neutronen) - een grote, ijle, negatieve elektronenmantel. kern mantel lading rel. massa proton (p+) +1 1 neutron (no) 0 1 elektron (e-) -1 0 Uit de AZ X -notatie het aantal elementaire deeltjes van elk soort kunnen bepalen. • Z: atoomnummer van een element en gelijk aan het aantal protonen • A: massagetal van een element en gelijk aan de som van protonen en neutronen • In een neutraal atoom is het aantal protonen en elektronen gelijk. 1 ISOTOPEN Isotopen zijn atomen van eenzelfde element die een gelijk aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen bevatten. Ze verschillen dus in massagetal. ELEMENTEN H Li Be B C N O F Na Mg Al Si P S Cl K Ca Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ge As Br Ag Cd Sn Sb I Ba Pt Au Hg Pb U Pu He Ne Ar Kr Xe Rn MOLECULE Neutrale groepering van gebonden atomen INDEX aantal keer dat een atoom voorkomt in een molecule COEFFICIENT geeft het aantal moleculen of atomen weer NAAM ENKELVOUDIGE STOFFEN H2 N2 O2 F2 Cl2 Br2 I2 O3 S8 P4 DIATOMISCHE MOLECULEN H2 N2 O2 F2 Cl2 Br2 I2 INFORMATIE UIT HET PERIODIEK SYSTEEM KUNNEN OPZOEKEN atoomnummer (Z) A massagetal (A) Z elektronegatieve waarde groep & periode X GROEP elementen van eenzelfde a-groep bezitten evenveel valentie-elektronen PERIODE elementen met evenveel gevulde schillen behoren tot dezelfde periode BELANGRIJKE GROEPEN IN HET PERIODIEK SYSTEEM Ia: Alkalimetalen IIa: Aardalkalimetalen IIIa: Aardmetalen IVa: Koolstofgroep Va: Stikstofgroep VIa: Zuurstofgroep VIIa:Halogenen O: Edelgassen NAAM EN LADING VAN DE BELANGRIJKSTE MONOATOMISCHE IONEN Naam van het ion kwik tin koper lood ijzer Symbool met bijhorende lading Hg+, Hg2+ Sn2+, Sn4+ Cu+, Cu2+ Pb2+ , Pb4+ Fe2+ , Fe3+ 2 De lading van de overige monoatomische ionen uit hun plaats in het PSE kunnen afleiden. NAAM EN LADING VAN DE BELANGRIJKSTE POLYATOMISCHE IONEN Naam van het ion Formule hydroxide nitraat nitriet hypochloriet chloriet chloraat perchloraat sulfaat sulfiet carbonaat fosfiet fosfaat bromaat jodaat ethanoaat ammonium OHNO3NO2ClOClO2ClO3ClO4SO42SO32CO32PO33PO43BrO3IO3CH3COONH4+ ENKELE BELANGRIJKE TRIVIALE NAMEN HCl-opl. zoutzuur HNO3-opl. H2SO4-opl. zwavelzuur HNO2 zwaveligzuur H3PO4 H2SO3 H2O water H2CO3 NH3 ammoniak CH4 salpeterzuur salpeterigzuur fosforzuur koolzuur Methaan VALENTIE-ELEKTRONEN elektronen op de buitenste schil OCTETSTRUCTUUR = EDELGASCONFIGURATIE 8 elektronen op de buitenste schil ELEKTRONEGATIEVE WAARDE (EN-waarde – e.n.w.) De elektronegatieve waarde is een maat voor de kracht waarmee een gebonden atoom de bindingselektronen aantrekt. Metalen hebben een kleine EN-waarde; ze geven dus gemakkelijk elektronen af. Niet-metalen hebben een grote EN-waarde; ze trekken gemakkelijk elektronen aan. IONVERBINDING Verbinding tussen positieve en negatieve ionen. Verbinding tussen een metaal (positief ion) en een niet-metaal (negatief ion). Bij een ionverbinding is het verschil in EN-waarde groter dan of gelijk aan 1,6. Metaaloxiden, zouten en basen zijn ionverbindingen. COVALENTE VERBINDINGEN (ATOOMVERBINDING) Verbinding tussen niet-metalen. Bij een covalente verbinding is het verschil in EN-waarde kleiner dan 1,6. Niet-metaaloxiden en zuren zijn covalente verbindingen 3 POLAIRE VERBINDINGEN Polaire verbindingen zijn verbindingen waaraan we een positieve en een negatieve pool kunnen onderscheiden. Water (H2O) is een polair oplosmiddel. Zuren, zouten, hydroxiden zijn polaire verbindingen. Polaire verbindingen lossen op in polaire oplosmiddelen. APOLAIRE VERBINDINGEN Aan apolaire verbindingen kan men geen positieve en negatieve pool onderscheiden. Ether, CCl4, white-spirit zijn apolaire oplosmiddelen. Olie (vet) is een apolaire verbinding. Apolaire verbindingen lossen op in apolaire verbindingen. STERISCH GETAL - RUIMTELIJKE STRUCTUUR Het sterisch getal (SG) van een atoom is gelijk aan de som van het aantal bindingspartners en het aantal vrije elektronenparen van het beschouwde atoom. Naargelang van de waarde van het SG (4, 3 of 2) komt men tot een tetraëdrische, een trigonaal vlakke of een lineaire schikking rond het beschouwde atoom. Voorbeelden: structuurformule sterisch getal ruimtelijke structuur S.G. (C) = 4 tetraëder H N H S.G.(N) = 4 H pyramide S.G.(0) = 4 geknikt S.G. (C) = 3 trigonaal planair H C C H S.G. (C) = 2 lineair ELEKTROLYT Elektrolyten zijn stoffen die in opgeloste toestand vrije ionen vormen en daardoor de elektrische stroom geleiden. Alle andere stoffen zijn niet-elektrolyten. Zuren, hydroxiden en zouten zijn elektrolyten. Alcohol en suiker zijn voorbeelden van niet-elektrolyten. 4 ATOOMMASSA-EENHEID massa van 1 proton of 1 neutron (1 u = 1,67.10-27 kg) MOLAIRE MASSA (M) massa van één mol deeltjes (uitgedrukt in g/mol), zie PSE HOEVEELHEID STOF (n) uitgedrukt in mol 1 mol = 6,02 .1023 deeltjes n = m/M GETAL VAN AVOGADRO NA = 6,02 .1023 deeltjes MOLAIRE CONCENTRATIE (C) Aantal mol opgeloste stof per liter oplossing (mol/l) c= n/V MASSAPROCENT Aantal gram opgeloste stof per 100g oplossing MOLAIR GASVOLUME 1 mol van een gas neemt bij normomstandigheden een volume in van 22,4l n.o. = 1013 hPa en 273K CHEMISCH REKENEN Massa (m) gram XM :M : NA Hoeveelheid stof (n) Aantal deeltjes x NA mol :V X V Molaire concentratie (c) EXO- EN ENDO-ENERGETISCHE REACTIES exo-energetische reactie: reactie waarbij energie vrijkomt endo-energetische reactie: reactie waarbij energie nodig is Activeringsenergie is de energie die nodig is om een reactie op gang te brengen. REACTIEVERGELIJKINGEN UITBALANCEREN REACTIEVERGELIJKINGEN OPSTELLEN AAN DE HAND VAN GEGEVEN FORMULES NEUTRALISATIEREACTIE Een neutralisatiereactie is een reactie tussen een zuur en een base met vorming van een zout en water. 5 ZUUR Een stof die in waterig milieu H1+-ionen afgeeft. Bronsted: een protondonor sterk zuur: zuur dat nagenoeg volledig ioniseert vb: HCl , HNO3 , H2SO4 zwak zuur: zuur dat slechts gedeeltelijk ioniseert vb: CH3COOH , NH41+ BASE Een stof die in waterig milieu OH--ionen afgeeft. Bronsted: een protonacceptor sterke base: base die volledig ioniseert vb: alle hydroxiden (NaOH,KOH, Ca(OH)2...) zwakke base: base die slechts gedeeltelijk ioniseert. vb: NH3 , CH3COO1- pH-SCHAAL: INDICATOREN: indicator lakmoes fenolftaleine methyloranje Kleur in zuur milieu rood kleurloos rood ZURE OPLOSSING: pH<7 [H3O1+] > [OH1-] BASISCHE OPLOSSING:pH>7 [H3O1+] < [OH1-] NEUTRALE OPLOSSING: pH=7 [H3O1+] = [OH1-] = 10-7 mol/l pH-FORMULE: pH = - log [H3O1+] 6 Kleur in basische milieu blauw paars geel pOH=-log [OH-] pH+pOH=14 pH-berekeningen: sterk zuur pH=-log [cz] sterke base pH =14+log [cb] zwak zuur pH= ½ (pK a-log cz) zwakke base pH= 14 -½ (pK b-log cb) EEN NEERSLAGREACTIE een neerslagreactie is een reactie tussen stoffen waarbij een onoplosbare stof wordt gevormd. Gebruik van de oplosbaarheidstabel EEN GASVORMINGSREACTIE Een gasvormingsreactie is een reactie tussen 2 stoffen waarbij een gasvormige stof ontstaat. De belangrijkste gassen : CO2, H2S, NH3, SO2 H2 knalgas O2 nodig voor de verbranding REDOXREACTIE Een redoxreactie is een elektronenuitwisselingsreactie. Hierbij treedt steeds een reductie en een oxidatie op. OXIDATIE Een chemische reactie waarbij de oxidatiegetal (OG) stijgt. Tijdens een oxidatie worden er elektronen afgestaan. REDUCTIE Een chemische reactie waarbij de oxidatiegetal (OG) daalt. Tijdens een reductie worden er elektronen opgenomen. e- REDUCTOR Een stofdeeltje dat elektronen afgeeft. reductor OXIDATOR Een stofdeeltje dat elektronen opneemt. Aan de hand van de tabel OG kunnen gebruiken eoxidator 7 PRAKTISCHE REGELS VOOR HET BEPALEN VAN HET OXIDATIEGETAL (OG) 1. Het oxidatiegetal van een atoom in een enkelvoudige stof is altijd gelijk aan 0. Voorbeelden: H0 in H2 S0 in S8 O0 in O2 P0 in P4 C0 in C Fe0 in Fe 2. Het oxidatiegetal van monoatomische ionen wordt gegeven door de ionlading. Voorbeeld: Ca+II en F-I in CaF2 3. Het oxidatiegetal van waterstof in zijn verbindingen is (meestal) +I. Voorbeeld: H+I in HCl 4. Het oxidatiegetal van zuurstof in zijn verbindingen bedraagt (meestal) –II Voorbeeld: O-II in CO2 5. Het oxidatiegetal van de alkalimetalen (Li, Na en K) is altijd + I (uitgezonderd bij de enkelvoudige stoffen - zie regel 1). Het oxidatiegetal van de aardalkalimetalen (Be, Ca, Mg, Ba) is altijd +II (uitgezonderd bij de enkelvoudige stoffen - zie regel1). Voorbeelden: KI K+I MgS Mg+II 6. De lading van een atoomgroep (bvb. een polyatomisch ion) is gelijk aan de som van de oxidatiegetallen van de aanwezige atomen (hou rekening met de aantallen) Voorbeeld: SO42S+IVen O-II lading atoomgroep = 1.(+6)+4.(-2) = 27. In een verbinding (molecule) is de som van de oxidatiegetallen van alle aanwezige atomen steeds gelijk aan nul. ANORGANISCHE VERBINDINGEN Algemene formule Zuur Base metaaloxide HxZ M (OH)y NH4OH MxOy Nietmetaaloxide NMxOy Zout MxZy Formulevorming: aan de hand van de tabel met OG. ORGANISCHE VERBINDINGEN Alkanen zijn opgebouwd uit verzadigde koolwaterstoffen ISOMEREN Verbindingen met dezelfde brutoformule maar met verschillende structuurformules noemt men structuurisomeren. Ketenisomerie: vb Plaatsisomerie: vb 8 Cis-trans-isomerie: vb Functie isomerie: CH3 CH2 CH3 OH Vb. O CH3 en methoxymethaan Ethanol VERZADIGDE - ONVERZADIGDE C-VERBINDINGEN Verzadigde: verbindingen die alleen enkelvoudige C-C bindingen vertonen. Onverzadigde: verbindingen waarin naast de enkelvoudige ook meervoudige (dubbele of drievoudige) bindingen voorkomen. C C C of C NAAMGEVING ORGANISCHE STOFFEN aantal C alkaan alkylradicaal 1 CH4 methaan -CH3 methyl 2 C2H6 ethaan -C2H5 ethyl 3 C3H8 propaan -C3H7 propyl 4 C4H10 butaan -C4H9 butyl ENKELE BELANGRIJKE RADICAALNAMEN: CH 3 CH 3 iso-propyl CH CH 3 CH 2 iso-butyl CH CH 3 9 ENKELE BELANGRIJKE ORGANISCHE STOFFEN STOF SYSTEMATISCHE NAAM TRIVIALE NAAM CH3-CO-CH3 propanon aceton HCOOH methaanzuur mierenzuur CH3COOH ethaanzuur azijnzuur C3H7COOH butaanzuur boterzuur CH2OH-CH2OH 1,2-ethaandiol glycol CH2OH-CHOH-CH2OH 1,2,3-propaantriol glycerol CH3CH2-O-CH2CH3 ethoxyethaan diëthylether REACTIESNELHEID Theoretische snelheidsvergelijking: v = k. [A]a.[B]b CHEMISCH EVENWICHT VERSCHUIVEN VAN CHEMISCH EVENWICHT (principe van Le Châtelier) Wanneer een evenwicht verstoord wordt, zal het evenwicht zodanig verschuiven dat de verstoring tegengewerkt wordt. 10