Opstellen van zuur

advertisement
5 Havo
Zuur-base reactie
 Zuur= deeltje dat een H+ afstaat
 Base = deeltje dat een H+ opneemt
 Reactie waarbij een H+ overgedragen wordt van het
zuur naar de base.
Stap 1
 Schrijf de deeltjes op die je hebt, en sorteer ze op
zuur/base.
 Gebruik Binas 49 om uit te vinden of het zuur of base is!
 Let op:
 Zwakke zuren/basen worden niet gesplitst en schrijf je
dus aan elkaar (Bv HAc ipv H+ en Ac-)
 Sterke zuren/basen worden volledig gesplits en schrijf je
dus als ionen: H+ en Cl Onoplosbare zouten zijn niet geïoniseerd, schrijf ze dus
aan elkaar, bv AgCl
Stap 2
 Zoek het sterkste zuur en de sterkste base. Deze twee
reageren met elkaar.
 Gebruik ook hierbij Binas 49!
 Let op!
 Een base kan ín een zout zitten. Bv BaCO3. CO3 is hier
de base, maar omdat het onoplosbaar is moet je in de
reactievergelijking BaCO3 gebruiken. Er onstaat dus een
Ba2+ ion, naast de HCO3-
Stap 3
 Stel de vergelijking op. Zet hierbij het sterkste zuur en
de sterkste base aan de linker kant van de pijl.
 Aan de rechterkant van de pijl komen de stoffen die in
Binas rechts van het zuur en links van de base staan.
 Deze stoffen heten “geconjugeerd zuur/geconjugeerde
base”
Stap 4
 Er zijn bij zuur-base reacties een aantal opties, die de
stoffen aan de rechterkant van de pijl beïnvloedden:
 Er zijn geen gegevens  je gaat er vanuit dat per mol
zuur 1 mol base reageert.
 Er is een overmaat zuur  de basen nemen zo veel
mogelijk H+ op

Bv: NH3 kan één H+ opnemen en wordt NH4+, maar CO32- kan
2 H+ opnemen en wordt dus H2CO3
 Er zijn gegeven hoeveelheden  er worden zo veel H+
opgenomen als aanwezig zijn. Hierbij moet je dus
rekenen met de mol verhoudingen.
Download