V5 Scheikunde H8 Zuren en Basen Hoofdstuk 8 Zuren en Basen; pH 8.1 pH en pH-metingen Een zuurgraad of pH is een getal dat aangeeft in welke mate een oplossing zuur, basisch of neutraal is: pH < 7,0 pH ≈ 7,0 pH > 7,0 zure oplossing neutrale oplossing basische oplossing Een pH-indicator (of indicator) is een stof die door middel van zijn kleur aangeeft tussen welke waarden de pH van een oplossing ligt. Het omslagtraject, is een gebied waarin een indicator omslaat van zuur naar basisch (of andersom) en waarin het dus niet duidelijk is wat de pH is omdat er geen duidelijke kleur is. 8.2 Zure oplossingen; zuren Een zure oplossing bevat H+ ionen. Het H+ ion is gehydrateerd; het is met één watermolecuul zo sterk gebonden, dat er een covalente (polaire) binding gevormd wordt. Een zure oplossing bevat H3O+(aq) ionen. Vb. Waterstofchloride HCl(g) oplossen: HCl + H2O ο’ H3O+ + Cl- Zo’n reactie wordt de ionisatie van een zuur genoemd. De oplossing HCl in water heet zoutzuur. Niet alleen moleculen kunnen H+ ionen afstaan, er zijn ook ionen die dat kunnen. Vb. Natriumwaterstofsulfaat NaHSO4 oplossen πππππ π ππ πππ»ππ4 → ππ+ + π»ππ4− HSO4- +H2O ο H3O+ + SO42Een zuur is een deeltje (molecuul of ion) dat een proton afstaat, protondonor. Waterstofchloride is een sterk zuur ο alle moleculen van waterstofchloride staan een H+ ion af, er is géén evenwicht. Tevens is een sterk zuur: tweewaardig sterk (hij kan direct 2 H+-en afstaan) Azijnzuur is een zwak zuur ο slechts een klein deel van de azijnzuurmoleculen staan een H+ ion af, er is wel een evenwicht. Een zuur HZ is sterker al het volgende evenwicht meer naar rechts ligt: HZ + H2O ο H3O+ + Z- 1 V5 Scheikunde H8 Zuren en Basen Bij oplossingen van zwakke zuren is sprake van een evenwicht; je kunt hier de regels toepassen voor chemische evenwichten. Vb. azijnzuur CH3COOH, afgekort HAc HAc + H2O ο H3O+ + AcDe evenwichtsvoorwaarde luidt: [π»3 π + ]∗[π΄π − ] [π»π΄π] = πΎπ§ Je noemt Kz de zuurconstante De algemene evenwichtsvoorwaarde is: [π»3 π+ ] ∗ [π − ] = πΎπ§ [π»π] 8.3 Basische oplossingen; basen Een basische oplossing bevat hydroxide-ionen: OH-(aq). Een base is een deeltje (molecuul of ion) dat een proton opneemt: Protonontvanger) ο· ο· Vb. Sterke basen reageren met water voor 100% tot OH- ionen. De reacties zijn aflopend. Tevens is een sterke base: tweewaardig sterk (hij kan direct 2 H+-en opnemen) Zwakker basen reageren met water niet voor 100% tot OH- ionen. De reacties zijn evenwichtsreacties. bij het oplossen van ammoniak in water neemt een deel van de NH3 moleculen een H+ ion op van een H2O molecuul: NH3 + H2O ο NH4+ + OHDe gevormde NH4+ ionen heten ammoniumionen. Een base is sterker naarmate het volgende evenwicht meer naar rechts ligt: B + H2O ο HB+ + OH- Bij oplossingen van zwakke basen is sprake van een evenwicht; je kunt hier de regels toepassen voor chemische evenwichten. Vb. ammoniak NH3 NH3 + H2O ο NH4+ + OHDe evenwichtsvoorwaarde luidt: [ππ»4 + ]∗[ππ» − ] [ππ»3 ] = πΎπ Je noemt Kb de base-constante De algemene evenwichtsvoorwaarde is: [π»π΅+ ] ∗ [ππ» − ] = πΎπ [π΅] 2 V5 Scheikunde H8 Zuren en Basen 8.4 Zuur-base reacties We hebben NH4+ als een zuur leren kennen, en NH3 als een base. Zij vormen samen een zuur-base koppel Als HZ een zuur is, dan is Z- een base. HZ en Z- vormen een zuur-base koppel. Als B een base is, dan is HB+ een zuur. HB+ en B vormen een zuur-base koppel. HZ + B ο Z- + HB+ Een zuur-base reactie is een reactie tussen een zuur en een base, waarbij protonen worden overgedragen. Voor het opstellen van zuur-base reacties vergelijkingen zie blz 22 t/m 27 8.6 Amfolyten Een amfolyt is een stof die zuur en base is (kan proton zowel opnemen als afstaan). ο· ο· Als de Kz het grootst is, is het een zuur Als de Kb het grootst is, is het een base Als een stof niet goed oplost kan deze geen H+ opnemen of afstaan en is het dus geen basische- of zure oplossing. (tabel 45A) 8.7 Voorspellen van zuur-base reacties Sterke zuren zullen volledig reageren met sterke basen Vb. Maar wanneer een zwak zuur als HF reageert met een zwakke base als NH3 is het minder duidelijk. Je krijgt dan het volgende evenwicht: HF + NH3 ο F- + NH4+ Uitleg. Het hangt van de zuursterkten van HF en NH4+ en van de base-sterkten van NH3 en F- af hoe het evenwicht ligt. Uit BINAS tabel 49 blijkt dat HF een sterker zuur is dan NH4+ en dat NH3 een sterkere base is dan F-. de overdracht van H+ ionen van HF naar NH3 zal dus beter verlopen dan die van NH4+ naar F-. de reactie naar rechts zal dus beter verlopen dan de reactie naar links. Anders gezegd: het evenwicht ligt rechts. HZ + B ο Z- + HB+ Bij de reactie tussen een zuur HZ en een base B ligt het evenwicht in het algemeen aan de kant van de zwakste zuur en base. Met andere woorden: ο Als het zuur HZ en de base B sterker zijn dan het zuur HB+ en de base Z- dan ligt het evenwicht rechts. ο Als het zuur HZ en de base B zwakker zijn dan het zuur HB+ en de base Z- dan ligt het evenwicht links. 3 V5 Scheikunde H8 Zuren en Basen 8.8 Waterevenwicht; pH-berekeningen Waterevenwicht: Het molecuul is ook een amfolyt, het is zowel zuur als base. Dit geef je weer met de evenwichtsreactie: H2O + H2O ο H3O+ + OHDit evenwicht; het waterevenwicht, ligt sterk links. De evenwichtsvoorwaarde (Kw noem je de waterconstante) is : Het zuurst Kw = [H3O+] * [OH-] pH-berekeningen [H3O+] = [ H+] ο’ 1,0*10-1 M/L 1,0*10-2 M/L 1,0*10-3 M/L ο’ ο’ ο’ (eenheid mol2 L-2) pH ο’ 1,0 2,0 3,0 Hoe groter, hoe meer deeltjes, hoe zuurder. pH = -Log[mol-waarde van de stof] 10-pH = [mol-waarde van de stof] PH bij base = PH bij zuur = 14 – P[stof] 0 + P[stof] pH berekeningen zwakke zuren en basen als een zwak zuur wordt opgelost in water, zal maar een klein deel van het zuur worden gesplitst in ionen. HZ + H2O ο H3O+ + ZDe zuurconstante van deze reactie is gedefinieerd als: πΎπ§ = [π»3 π+ ] ∗ [π − ] [π»π] Als je cz mol van het zwakke zuur oplost in een liter water zal zich een evenwicht instellen waarbij x mol van het zuur zal ioniseren. Er ontstaat dan x mol H3O+ en x mol Z-. zie het onderstaande schema: HZ + H2O ο t0=beginconcentratie cz NR=Reactie -x t1=evenwichtconcentraties Cz-x Invullen van de evenwichtsconcentraties in de Kz levert: πΎπ§ = H3O+ 0 +x x + Z0 (mol L-1) +x (mol L-1) X (mol L-1) π₯∗π₯ π₯2 = ππ§ − π₯ ππ§ − π₯ Op je rekenmachine: Y1 = Kz Y2 = (x2)/(cz-x) Dan : ‘CALC’, ‘intersect’ en de verdere instructies volgen. Daaruit volgt wat x is. PH = -log[x] 4 V5 Scheikunde H8 Zuren en Basen 8.9 Buffers Een bufferoplossing is een mengsel van een zwak zuur en de geconjugeerde base van dat zwakke zuur. Zie oefeningen voor berekenen. Rekenbladen: 5 V5 Scheikunde H8 Zuren en Basen Kenniskaart chemisch rekenen Berekenschema x NA x Mw AANTAL MOL GRAM x Vm alleen gassen x ρ (rho) dichtheid 3 VOLUME (L of dm ) ο· ο· ο· ο· ο· ο· ο· Molariteit is mol/L of mmol/ml ml x M (molariteit) geeft mmol of L x M (molariteit) geeft mol NA = getal van Avogadro (zie tabel 7: 6,02 x 1023 ) Mw = molecuulmassa (molecular weight, te vinden/berekenen in/met tabel 98/99) (als het om atomen of ionen gaat, natuurlijk atoommassa of ionmassa) Vm = molair volume (bij T=273 K en p = p0 : 22,4 L of dm3 ; zie verder tabel 7) Het molair volume kun je omrekenen met de algemene gaswet naar ander omstandigheden: P1 x V1 P2 x V2 = ο· ο· ο· ο· ο· ο· ο· ο· ο· T1 Px V of T2 = T N x R (R te vinden in tabel 7) De dichtheden kun je vinden in (o.a.) tabel 10, 11 en 12. Denk om de omrekening in de goede eenheden! Volume-% = (aantal L (of dm3) stof a / aantal L mengsel) x 100 Massa-% = (aantal gram stof a / aantal gram mengsel) x 100 Volume-ppm = (aantal L (of dm3) stof a / aantal L mengsel) x 1.000.000. Bijvoorbeeld: 150 L gas A in 1000 m3 lucht: (150/1000x1000) x 1.000.000 = 150 ppm Eenheid van concentratie normaal in mol/L (= mmol/ml) ADI- en MAC-waarde vind je in Binas (95 en 97) (LD50 niet!) Stappenplan 1. 2. 3. 4. 5. Kloppende reactievergelijking opstellen Molverhouding bekende (gegeven) en onbekende (te berekenen) bepalen Uitrekenen hoeveel mol bekende je hebt Berekenen hoeveel mol onbekende je hebt, d.m.v. molverhouding De onbekende omrekenen naar de gevraagde eenheid 6